Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek

Geldend van 31-12-2021 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat het wenselijk en in provinciaal belang is lokale en regionale kwaliteitsjournalistiek te stimuleren en daarmee bij te dragen aan een betrokken, goed geïnformeerde samenleving in Zuid-Holland en een goed functionerende democratie;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    gemeentelijk mediafonds: door een gemeente in Zuid-Holland opgerichte onafhankelijke entiteit ter beoordeling van subsidieaanvragen voor journalistieke producties;

  • c.

    journalistieke productie: geschreven of audiovisuele productie over een met name genoemd inhoudelijk Zuid-Hollands onderwerp, waarbij het gaat om een eenmalige productie of een in tijd afgebakende reeks;

  • d.

    kleine gemeente: Zuid-Hollandse gemeente met ten hoogste 75.000 inwoners gemeten op basis van de jongste peildatum door het Centraal Bureau voor de Statistiek bij datum van aanvraag;

  • e.

    mediaorganisatie: rechtspersoon in Zuid-Holland met een redactiestatuut die handelt ten behoeve van natuurlijke personen die daardoor inhoudelijk onafhankelijk zijn in het verrichten van hun werkzaamheden;

  • f.

    verdeelprocedure: beoordeling van subsidieaanvragen voor journalistieke producties die leidt tot de verdeling van subsidies over deze aanvragen.

Artikel 2 Afwijkingsbevoegdheid

In afwijking van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van de Asv kan subsidie worden geweigerd indien de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend.

Hoofdstuk 2 Gemeentelijke mediafondsen

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt ter ondersteuning van een gemeentelijk mediafonds.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot journalistieke producties die de inwoner van Zuid-Holland informeert over wat er in zijn of haar omgeving speelt.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 3 eerste lid wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten of aan rechtspersonen die een gemeentelijk mediafonds beheren.

Artikel 5 Aanvraagperiode

  • 1. In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3 tweemaal per kalenderjaar worden ingediend, in de maanden januari en februari respectievelijk de maanden juli en augustus.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan een aanvraag in de periode december 2020 tot en met december 2021 worden ingediend, in de maanden december 2020 en januari 2021 respectievelijk de maanden juli en augustus.

  • 3. Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze binnen de betreffende periode is ontvangen.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:

  • a.

    een toelichting op de wijze waarop de onafhankelijkheid bij de verdeelprocedure is gewaarborgd;

  • b.

    een toelichting op de wijze waarop is gewaarborgd dat personen met een persoonlijk belang bij de verdeelprocedure, niet bij de verdeelprocedure zijn betrokken;

  • c.

    een opgave van het aantal te beoordelen journalistieke producties dat met de aangevraagde subsidie te verwachten is, alsmede het uit te keren totaalbedrag wanneer bedoelde producties worden gehonoreerd;

  • d.

    een bewijs van gemeentelijke cofinanciering van de aangevraagde subsidie.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 3 geweigerd indien:

  • a.

    de onafhankelijkheid, bedoeld in artikel 6, onderdeel a, onvoldoende is gewaarborgd;

  • b.

    onvoldoende is gewaarborgd dat personen met een persoonlijk belang als bedoeld in artikel 6 onderdeel b niet betrokken zijn bij de verdeelprocedure;

  • c.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000,00 bedraagt;

  • d.

    aan de aanvrager in het betreffende kalenderjaar, reeds subsidie is verstrekt op grond van deze regeling, waarbij de periode december 2020 tot en met december 2021, bedoeld in artikel 5, tweede lid, als een eerste kalenderjaar geldt.

Artikel 8 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het gemeentelijk mediafonds stelt zich ten doel de kwaliteit van de journalistiek in de bewuste gemeente te stimuleren;

  • b.

    de journalistieke productie die het gemeentelijk mediafonds honoreert, draagt bij aan beter geïnformeerde inwoners van Zuid-Holland over hetgeen speelt in hun omgeving;

  • c.

    de onafhankelijkheid bij de verdeelprocedure, bedoeld in artikel 6, onderdeel a, is voldoende gewaarborgd;

  • d.

    voldoende is gewaarborgd dat personen met een persoonlijk belang als bedoeld in artikel 6 onderdeel b niet betrokken zijn bij de verdeelprocedure;

  • e.

    gemeentelijke cofinanciering is gegarandeerd voor tenminste 50% van de subsidiabele kosten;

  • f.

    het gemeentelijk mediafonds is actief in een gemeente met ten hoogste 150.000 inwoners op het moment van aanvraag.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

Kosten worden vergoed voor zover deze bijdragen aan de ondersteuning van het gemeentelijk mediafonds en hebben rechtstreeks betrekking op de realisatie van de journalistieke producties.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,00.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie, bedoeld in het eerste lid, minder bedraagt dan € 5.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 11 Rangschikking

  • 1. Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.

  • 2. Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.

Artikel 12 Subsidieverplichtingen

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd dat binnen een jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverstrekking de journalistieke producties waarop de subsidieverstrekking betrekking heeft, zijn beoordeeld en gehonoreerd.

Artikel 13 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.

  • 2. Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.

Hoofdstuk 3 Journalistieke producties

Artikel 14 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de totstandkoming van een journalistieke productie.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot een journalistieke productie die de inwoner van Zuid-Holland informeert over wat er in zijn of haar omgeving speelt.

Artikel 15 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 14 wordt uitsluitend verstrekt aan een natuurlijke persoon of een mediaorganisatie.

Artikel 16 Aanvraagperiode

  • 1. In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 14 twee maal per jaar worden ingediend, te weten van 1 januari tot en met 21 januari respectievelijk van 1 september tot en met 21 september.

  • 2. Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van ontvangst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 17 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens, bedoeld in art 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:

  • a.

    een ondertekende toezegging van één of meer mediaorganisatie(s) dat de journalistieke productie in principe door haar wordt gepubliceerd of uitgezonden;

  • b.

    een toezegging door aanvrager, zo nodig aangevuld met een toezegging van de mediaorganisatie of mediaorganisaties, bedoeld in onderdeel a, dat de journalistieke productie ten hoogste 12 uur na publicatie of uitzending, vrij en zonder kosten digitaal openbaar wordt gemaakt;

Artikel 18 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 14 geweigerd indien:

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 1.500,00 bedraagt;

  • b.

    niet kan worden gegarandeerd dat de journalistieke productie door een lokale mediaorganisatie zal worden gepubliceerd of uitgezonden;

  • c.

    niet kan worden gegarandeerd dat de journalistieke productie 12 uur na publicatie of uitzending vrij en zonder kosten digitaal openbaar wordt gemaakt;

  • d.

    de bij de aanvraag betrokken mediaorganisatie niet solvabel is;

  • e.

    de aanvrager in het betreffende kalenderjaar subsidie kan aanvragen bij een gemeentelijk mediafonds;

  • f.

    geen sprake is van een journalistieke productie.

Artikel 19 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 14 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de journalistieke productie draagt bij aan beter geïnformeerde inwoners van Zuid-Holland over hetgeen speelt in hun omgeving;

  • b.

    de journalistieke productie wordt door een mediaorganisatie gepubliceerd of uitgezonden.

Artikel 20 Subsidiabele kosten

Kosten worden vergoed voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie en hebben rechtsreeks betrekking op de realisatie van de journalistieke producties.

Artikel 21 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor het indienen van de aanvraag;

  • b.

    kosten voor de aanschaf van apparatuur;

  • c.

    onvoorziene kosten.

Artikel 22 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 80% van de subsidiabele kosten tot € 25.000,00.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie, bedoeld in het eerste lid, minder bedraagt dan € 1500,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 23 Rangschikking

  • 1. Het beschikbare bedrag wordt verdeeld aan de hand van een weging op basis van de volgende criteria ten aanzien van de voorgenomen journalistieke productie:

    • a.

      criterium a: de journalistieke productie betreft een Zuid-Hollands onderwerp dat speelt:

      • 1°.

        in één of meer kleine gemeenten in Zuid-Holland: 20 punten;

      • 2°.

        in één of meer gemeenten in Zuid-Holland waaronder tenminste één kleine gemeente en één gemeente met meer dan 75.000 inwoners: 10 punten;

      • 3°.

        in één of meer gemeenten in Zuid-Holland met meer dan 75.000 inwoners: 0 punten;

    • b.

      criterium b: aantal coproducenten betrokken bij de coproductie waarbij een coproducent die de journalistieke productie slechts publiceert of uitzendt, niet geldt als coproducent:

      • 1°.

        meer dan één coproducent: 20 punten;

      • 2°.

        één coproducent: 10 punten;

      • 3°.

        geen coproducent: 0 punten;

    • c.

      criterium c: de mate van journalistieke vernieuwing: ten hoogste 20 punten;

    • d.

      criterium d: de mate van kwaliteit en diepgang van de journalistiek productie: ten hoogste 20 punten;

    • e.

      criterium e: de mate van actualiteit of maatschappelijke relevantie: ten hoogste 20 punten;

    • f.

      criterium f: de mate van impact: ten hoogste 20 punten.

  • 2. Aanvragen waaraan minder dan 60 punten zijn toegekend, worden afgewezen.

  • 3. Gedeputeerde staten rangschikken de aanvragen op basis van het advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 25, waarop niet afwijzend is beslist hoger, naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.

  • 4. Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door het aantal punten voor het criterium a.

  • 5. Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 24 Subsidieverplichtingen

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    met de journalistieke productie wordt gestart binnen een maand na bekendmaking van de subsidieverstrekking;

  • b.

    de journalistieke productie is uiterlijk 9 maanden na bekendmaking van de subsidieverstrekking gepubliceerd c.q. uitgezonden;

  • c.

    de journalistieke productie wordt ten hoogste 12 uur na publicatie of uitzending vrij en zonder kosten digitaal openbaar gemaakt.

Artikel 25 Adviescommissie

Een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 14 wordt door gedeputeerde staten om advies over artikel 23 voorgelegd aan een door gedeputeerde staten ingestelde onafhankelijke, externe adviescommissie.

Artikel 26 Prestatieverantwoording

Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 28 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 1 augustus 2025 met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 29 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek.

Ondertekening

Den Haag, 24 november 2020,

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. KOEK, secretaris

drs. J. SMIT, voorzitter

Toelichting behorende bij Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek

Algemeen deel

Voor een goed functionerende democratie en geïnformeerde samenleving is een goed functionerende journalistiek onontbeerlijk. Journalistiek informeert inwoners, controleert het bevoegd gezag en draagt in een samenleving bij aan debat, transparantie en betrokkenheid van inwoners (sociaal-bindende functie). Nu economische wetmatigheden de lokale en regionale journalistiek steeds verder onder druk zetten, zien GS een provinciaal belang om de Zuid-Hollandse journalistiek te ondersteunen vanuit de opgave "Beter Bestuur / Sterke Samenleving".

Deze subsidieregeling doet dat op twee manieren. Ze draagt financieel bij aan de exploitatie van gemeentelijke mediafondsen in Zuid-Holland waar vanuit kwaliteitsjournalistiek in gemeenten wordt gestimuleerd. Anderzijds daagt de provincie met deze regeling rechtstreeks lokale en regionale mediaorganisaties uit om met projectvoorstellen te komen voor kwalitatief goede journalistiek in Zuid-Holland. De regeling wil verdiepende journalistiek aanmoedigen, vernieuwing en samenwerking. Voorts wil de regeling vooral de journalistiek in de kleinere gemeenten van Zuid-Holland ondersteunen waar de verschraling volgens onderzoek het hardst heeft toegeslagen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 7 Weigeringsgronden, onderdeel a en b

De provincie hecht grote waarde aan dat de journalistieke producties in volstrekte onafhankelijkheid worden beoordeeld, zodat journalisten geheel vrij zijn in hun professionele keuze voor onderwerpen. Daarom dient die onafhankelijkheid het mediafonds bij honorering van de aanvragen volledig onafhankelijk te gebeuren. Als aanvraagvereiste hanteert de provincie daarom een toelichting hoe de onafhankelijkheid is gewaarborgd.

Daarnaast dient geen van de beoordelaars een persoonlijk belang bij de beoordeling of de verdeling van de gelden over de ingediende producties, te hebben. Het voorkomen van het insluipen van persoonlijke belangen bij de beoordeling kan verankerd worden in de reglementen van de beoordelingscommissie waarin opgenomen kan worden dat beoordelaars een verklaring ondertekenen dat zij bij de beoordeling van de te onderscheiden producties geen persoonlijk belang hebben.

Indien blijkt dat in strijd daarmee is gehandeld kan naast de terugvorderen van de subsidies een geëigend juridisch traject ingezet worden.

Artikel 8, Subsidievereisten, onderdeel c en d

De provincie wil gemeenten aanmoedigen die over een eigen mediafonds beschikken dan wel voornemens zijn er een te beginnen. Het bedrag dat de gemeente inlegt, wil de provincie aanvullen met een maximum van 100.000 euro. Op die manier ontstaat een multiplier aan middelen voor kwaliteitsjournalistiek in die bewuste gemeente. De provincie meent dat de grootste gemeenten voldoende budget hebben om dit zelf te organiseren; daarom is het maximum aantal inwoners voor gemeenten die cofinanciering wensen voor hun mediafonds gesteld op 150.000 inwoners, gemeten naar de jongste inwonercijfers van het CBS op het moment van aanvraag.

Artikel 9, Subsidiabele kosten

Met ondersteuning van het gemeentelijk mediafonds zijn die kosten bedoeld die rechtstreeks ten goede komen aan de producties en dus niet bijvoorbeeld kosten voor overhead, onderzoekskosten of vacatievergoedingen.

Artikel 13, Prestatieverantwoording

Het activiteitenverslag is een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen. Het vermeldt zondermeer het aantal gehonoreerde producties. Bij subsidieverlening boven de € 25.000 is een activiteitenverslag verplicht binnen een half jaar na uitvoering van de activiteiten.

Artikel 15, Doelgroep

De subsidieregeling is bij dit onderdeel bedoeld voor lokale en regionale mediaorganisaties die hun verspreidingsgebied of uitzendgebied in Zuid-Holland hebben. Zelfstandige journalisten, al dan niet woonachtig in Zuid-Holland, kunnen co-producties aangaan met deze media.

Artikel 17, Aanvraagvereisten, onderdeel a en b

Er moet vooraf een garantie zijn en worden uitgesproken dat de mediaorganisatie de productie ook daadwerkelijk gaat publiceren of uitzendt, en tevens dat de productie voor iedereen gratis toegankelijk is.

Artikel 18, Weigeringsgronden, onderdeel f

De regeling is niet bedoeld voor mediaorganisaties die financieel niet gezond zijn, waardoor er bijvoorbeeld een risico op surséance van betaling of faillissement bestaat. Het gesubsidieerde journalistieke project zou daarmee niet of gebrekkig tot realisatie komen. Om dit te voorkomen, kan de provincie bij de aanvraagprocedure daarom de solvabiliteit toetsen indien zij daar aanleiding toe ziet. In dit geval dient de mediaorganisatie(s) die bij de aanvraag betrokken is/zijn desgevraagd de laatste twee gepubliceerde dan wel bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekeningen te kunnen overleggen. Een weigering volgt als blijkt dat:

  • de solvabiliteitsratio van de betrokken mediaorganisatie(s) bij de aanvraag (eigen vermogen/totaal vermogen) gelijk is aan of lager is dan 7,5%; of:

  • de rentedekkingsgraad van de betrokken mediaorganisatie(s) bij de aanvraag op basis van de EBITDA (inkomsten vóór aftrek van interest, belastingen en afschrijvingen) lager is dan 1.0.

Artikel 19, Subsidievereisten, onderdeel a

Als uitgangspunt is hier in zijn algemeenheid gesteld dat de journalistiek productie moet leiden tot beter geïnformeerde inwoners van Zuid-Holland. Dit geldt al snel voor de meeste journalistieke producties. De nadere eisen aan de producties worden elders uiteengezet onder artikel 23, Rangschikking.

Artikel 20, Subsidiabele kosten

Subsidiabele kosten hebben betrekking op kosten die rechtstreeks betrekking op de vervaardiging van de journalistieke productie en het succesvol finaliseren hiervan. Veelal zal dit gaan om loonkosten maar ook reis-, verblijf- en onderzoekskosten vallen hieronder. Bij de aanvraag dient beargumenteerd te worden welke tarieven zijn gebruikt voor het journalistiek werk. De provincie hanteert bij de beoordeling van realistische kostenbegroting de tarievencalculator van de Nederlandse Vereniging van Journalisten en verzoekt aanvragers in het aanvraagformulier hier zoveel mogelijk bij aan te sluiten.

Artikel 22, Subsidiehoogte, onderdeel a

Dit onderdeel verlangt ook van de aanvragende mediaorganisatie zelf een bijdrage van tenminste één vijfde deel van de begrote kosten van de journalistieke productie.

Artikel 23, Rangschikking, lid 1

Dit onderdeel in de regeling wil ervoor zorgdragen dat journalistieke kwaliteitsproducties worden gehonoreerd die bij voorkeur in coproductie met andere mediaorganisaties tot stand komen en vernieuwend zijn in vorm en inhoud. Hieronder worden de criteria nader uiteengezet.

Criterium a: het onderwerp van de journalistieke productie betreft of speelt in een Zuid-Hollandse gemeente met ten hoogste 75.000 inwoners. Verschraling van de Zuid-Hollandse journalistiek heeft met name toegeslagen in de kleinere gemeenten van Zuid-Holland, zo blijkt uit het onderzoek van de Universiteit Leiden Regionale en Lokale Journalistiek in Zuid-Holland uit 2019. De regeling wil met name de vervaardiging van journalistieke kwaliteitsproducties aanmoedigen en stimuleren met onderwerpkeuzes uit de kleinere gemeenten in Zuid-Holland. Deze regeling definieert “kleinere gemeente” als een gemeente met ten hoogste 75.000 inwoners. Hierbij wordt het inwoneraantal bij de jongste peildatum van het CBS bij datum van aanvraag.

Criterium b: er is sprake van een coproductie tussen mediabedrijven. Een bijdrage aan de versterking van de Zuid-Hollandse journalistiek kan liggen bij het vinden van nieuwe of tijdelijke vormen van samenwerking tussen Zuid-Hollandse mediaorganisaties. Lokaal met regionaal bijvoorbeeld, print met audiovisueel. Hieruit kunnen interessante samenwerkingen ontstaan die zich ook na de productie kunnen doorontwikkelen. Bij de mate van samenwerking wordt gekeken naar een onderbouwing van de organisatie, onderlinge afspraken en effectiviteit van de samenwerking. Meer partijen leveren in potentie meer punten op.

Criterium c: mate van journalistieke vernieuwing.

Journalistiek vernieuwend heeft betrekking op producties die vernieuwend in aanpak zijn en inspirerend, leerzaam zijn voor vakgenoten. Dit kan betrekking hebben op het inzetten van wezenlijk andere, nieuwe manieren van journalistieke competenties maar ook de inzet van nieuwe technologie of software. Dit soort producties mogen experimenteel zijn in aard en omvang, maar wel uiteindelijk wel leidend tot een journalistiek product.

Criterium d: mate van kwaliteit en diepgang van de journalistiek productie.

Het project moet inhoudelijk of qua invalshoek en benadering uitstijgen boven de reguliere journalistiek en gaat verder dan het stellen van kritische journalistieke vragen. De aanvrager hanteert de normen van de journalistieke beroepsethiek en kwaliteit en werkt vanuit de journalistieke beginselen (onder andere hoor en wederhoor, onafhankelijk, betrouwbaar en deskundig in berichtgeving, analyse en opinie). Anonieme bronnen worden alleen gebruikt als het algemeen belang dat vraagt en als er meer bronnen zijn. Vraagstelling, onderzoek en resultaat moeten onderling samenhangend zijn.

Criterium e: mate van actualiteit of maatschappelijke relevantie.

Het onderwerp legt belangrijke en nieuwe feiten, samenhangen en verbanden bloot. Het geeft de inwoners van de bewuste gemeente en omgeving meer inzicht in een (nieuwe) maatschappelijke ontwikkeling of draagt bij aan de oplossing van een (nieuw) maatschappelijk probleem.

Criterium f: mate van impact.

Impact zien wij als het product van bereik en aandacht. Onderwerpkeuze en aanpak kunnen op voorhand iets vertellen over de te verwachten aandacht en bereik van een productie. Het gaat dan om vragen als: wat kan deze productie teweeg brengen? In welke mate gaat dit het denken in een gemeente veranderen? Ook kan bij de aanvraag worden onderbouwd hoe de aanvrager de impact of het bereik van de productie denkt te vergroten. Denk hierbij aan social mediacampagnes of het actief betrekken van inwoners bij een productie.