Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent het evenementenbeleid 2020

Geldend van 28-11-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent het evenementenbeleid 2020

Het college:

  • 1.

    stelt het “evenementenbeleid Nijkerk 2020" definitief vast, met daarin de tekstuele aanpassing verwerkt die is toegezegd tijdens de raadscommissie van 10 september 2020.

1. Inleiding

In de gemeente Nijkerk worden veel evenementen georganiseerd. Een deel daarvan is jaarlijks terugkerend, anderen zijn eenmalig. Er is een diversiteit aan evenementen, groot en klein. Denk bij de grote evenementen aan Koningsdag, de Sleepbootdagen, Dorpsdag Hoevelaken, Horecadag, Boerenmaandag, Nacht van Nijkerk en het Smaakfestival.

De gemeente Nijkerk vindt evenementen belangrijk. Ze zijn belangrijk voor de leefbaarheid in onze gemeente en stimuleren de levendigheid van onze centra.

Evenementen zijn van belang voor onze eigen inwoners, maar zorgen ook voor extra bezoekers en toeristen. De gemeente Nijkerk heeft waardering voor en is trots op de vele vrijwilligers die zich in onze gemeente jaar in, jaar uit inzetten om deze evenementen te organiseren. Anderzijds brengen evenementen in sommige gevallen risico’s met zich mee. Dit kunnen risico’s zijn op het terrein van de openbare orde, (brand)veiligheid, verkeer, vervoer en volksgezondheid. Daarnaast kunnen evenementen overlast en hinder veroorzaken voor direct omwonenden of andere inwoners.

De laatste jaren hebben zich in het land incidenten voorgedaan die laten zien hoe belangrijk het is dat de veiligheid rondom evenementen goed geregeld wordt. Ook in Nijkerk zien we dat evenementen in aard en omvang veranderen, waarbij de gemeente de taak heeft om de veiligheid te waarborgen en de overlast voor anderen te beperken.

Samen aan Zet

Uit de dialoog Samen aan Zet kwam een voorstel om een nieuw evenementenbeleid te ontwikkelen. Hierin zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:

  • De economische ontwikkeling en attractiviteit van de gemeente Nijkerk bevorderen;

  • Het waarborgen van de veiligheid en het voorkomen van (ernstige) overlast;

  • Vereenvoudiging van de regelgeving;

  • Transparante en snellere afwikkeling van de aanvraagprocedure;

  • Wederzijdse acceptatie gedurende het proces.

  • Een handvat voor de uitvoering van de vergunningverlening en handhaving daarvan.

Deze doelstellingen zijn de basis geweest voor het verder vormgeven van het nieuwe evenementenbeleid.

Vanuit evenementenorganisatoren en de horeca kwam ook de wens om een goede oplossing te bieden voor de combinatie van evenementen en de activiteiten van de horeca na afloop van het desbetreffende evenement. Soms lijk het alsof de festiviteiten doorlopen, maar vallen de activiteiten niet meer onder het vergunde evenement.

Het door de dialooggroep opgestelde advies evenementenbeleid wordt gecombineerd met de noodzakelijke regels en voorschriften die de gemeente/overheid moet hanteren. Op deze manier kunnen we de veiligheid van alle deelnemers en inwoners waarborgen en eventuele overlast beperken. De gemeente wil het beleid zo inrichten dat het proces om te komen tot een evenement zo helder en duidelijk mogelijk verloopt.

Dit evenementenbeleid wordt in september ter consultatie aan de raadscommissie voorgelegd met de vraag of zij zich kan vinden in dit evenementenbeleid. Met deze input zal het college vervolgens een definitief besluit nemen op dit evenementenbeleid.

2. Evenementen en regelgeving

2.1 Wat is een evenement?

De basis voor het verlenen van een evenementenvergunning en het stellen van nadere regels en voorwaarden vloeit voort uit artikel 174 Gemeentewet, waarin de burgemeester verantwoordelijk is gesteld voor het toezicht op vermakelijkheden en openbare samenkomsten in de gemeente.

Een nadere uitwerking van de hiervoor aangehaalde verantwoordelijkheid vindt plaats in de Algemene Plaatselijke Verordening van Nijkerk (hierna: APV) en in dit beleid met bijbehorende beleidsregels.

Dit evenementenbeleid gebruikt als definitie voor het begrip evenement de definitie uit de APV van Nijkerk: "Een evenement is elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak”.

We spreken over een evenement wanneer er wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • het een voor publiek toegankelijke gebeurtenis is, en

  • het een tijdelijk en incidenteel karakter heeft, en

  • het plaatsvindt op een vooraf bekende, geografisch afgebakende locatie, en

  • er door de gemeente op basis van de APV een melding is geaccepteerd en vergunning verleend, en/of

  • het plaatsvindt in een inrichting waarop een omgevingsvergunning voor milieu rust en deze vergunning het organiseren van evenementen toelaat, en/of

  • het plaatsvindt in een accommodatie waarvoor in het kader van het Bouwbesluit een passende (gebruiks-)melding is gedaan of een omgevingsvergunning inzake brandveilig gebruik.

Besloten feest

Besloten particuliere feesten op eigen terrein vallen niet onder de reikwijdte van de evenementenbepaling, omdat deze activiteit niet een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het houden van een bruiloft of een bedrijfsfeest waar publiek aanwezig is aan de hand van een gasten/uitnodigingenlijst. Van een besloten feest is sprake wanneer het voldoet aan de volgende criteria:

  • Het is alleen toegankelijk voor genodigden waarbij de kring van personen in een verband met elkaar staat dat min of meer duurzaam is en niet berust op een toevallige gemeenschappelijkheid (familie of individuele organisatie);

  • Een inzichtelijke gastenlijst wordt bijgehouden. Uit de gastenlijst moet blijken welke gasten er zijn en wie er nog verwacht worden;

  • Het heeft een privékarakter (geen commerciële doelstelling/geen publieke verkoop van entreebewijzen/niet voor publiek toegankelijk);

  • De verstrekking van alcoholhoudende drank aan de bezoekers van het feest kent geen directe noch indirecte betalingsverplichting aan bezoekers van het feest;

  • Het vindt plaats op privéterrein.

Wanneer een feest een ‘besloten’ karakter heeft en er publiekelijk kaarten worden verkocht en/of reclame wordt gemaakt, is er wel sprake van een evenement. De gemeente kan bij feesten waarvoor geen melding of vergunning nodig is, optreden wanneer deze bijvoorbeeld worden georganiseerd in ruimten strijdig met het bestemmingsplan.

Wanneer een feest al dan niet besloten “op of aan de weg” plaatsvindt, is dit een meldings- of vergunningplichtige activiteit omdat het plaatsvindt op doorgaans voor publiek toegankelijk gebied. Het feit dat het feest besloten is, dus niet voor publiek toegankelijk, doet daar geen afbreuk aan.

2.2 Raakvlakken andere wetten, regelingen en besluiten

Naast de eerder genoemde Gemeentewet en de APV is nog een aantal andere wetten, regelingen en besluiten van toepassing die (direct) raakvlakken (kunnen) hebben bij het organiseren van evenementen. Dit zijn onder andere:

  • Algemene wet bestuursrecht

  • Drank- en Horecawet

  • Zondagswet

  • Wet op de kansspelen

  • Bestemmingsplan

  • Bouwbesluit

  • Activiteitenbesluit Milieubeheer

  • Besluit veiligheid attractie en speeltoestellen

  • Regeling Verkeersregelaars

  • Wet Bibob

  • AMvB Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen

  • Luchtvaartwet

  • Wet Veiligheidsregio’s

  • Legesverordening

  • Opiumwet

  • Wet Openbare Manifestaties

  • Wet wapens en munitie

  • Winkeltijdenwet

  • Wet natuurbescherming

Vergunningen, ontheffingen en meldingen gerelateerd aan evenementen

Hieronder een niet-limitatief overzicht van andere soorten meldingen, vergunningen en ontheffingen:

Activiteit

Vergunning, ontheffing of melding

Gebruik van een tijdelijk bouwwerk (tent/overkapping) waarin meer dan 150 personen gelijktijdig aanwezig kunnen zijn

Indien sprake is van een evenementenvergunning dan is dit onderdeel van de procedure indien opgenomen in de APV. In het geval van een andere situatie moet hiervoor melding worden gedaan op grond van de AMvB Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

Voor een gebouw waarvoor niet eerder een melding brandveilig gebruik is gedaan of een gebruiksvergunning is verleend ten behoeve van evenementen

Melding brandveilig gebruik conform het Bouwbesluit.

Activiteit in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan

Omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik op grond van de Wabo.

Verstrekken zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse tijdens een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard, voor maximaal 12 aaneengesloten dagen.

Ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet.

Verstrekken alcoholhoudende drank door een paracommercieel rechtspersoon tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de rechtspersoon betrokken zijn.

De Drank- en Horecaverordening gemeente Nijkerk is van toepassing.

Het maken van gerucht op een zon- of feestdag en/of een evenement met een starttijd voor 13.00 uur

Ontheffing Zondagswet.

Meer geluid maken dan de geldende geluidsnorm in een richting als bedoeld in het Activiteitenbesluit Milieubeheer.

Kennisgeving incidentele festiviteit (APV).

Het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd.

Ontheffing kamperen (APV).

Het in de openlucht verbranden van afvalstoffen of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

Ontheffing stoken (APV).

2.3 Evenementen: typering en risicoprofielen

Er zijn in dit beleid 4 typen evenementen te onderscheiden, ingedeeld naar de grootte van het mogelijke risico (classificatie). De classificatie van vergunningsplichtige evenementen is van belang voor het bepalen van de behandelaanpak. Evenementen worden geclassificeerd op basis van de risico’s en de daaraan gerelateerde mogelijke gevolgen die kunnen optreden bij een evenement.

Onderstaand overzicht is een korte weergave van de classificatie.

Gemeld evenement

(0)

‘Evenement’ waarbij geen risico’s te verwachten zijn voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en die geen maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag. De organisator kan volstaan met een melding van het evenement (zie hoofdstuk 6).

Melding

Regulier evenement

(A)

‘Evenement’ waarbij het (zeer) onwaarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die d

reiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

Vergunning

Aandacht evenement

(B)

‘Evenement’ waarbij het mogelijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

Vergunning

Risicovol evenement

(C)

‘Evenement’ waarbij het (zeer) waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

Vergunning

Risicoscan

Om te bepalen in welke categorie het evenement valt, wordt gebruik gemaakt van de risicoscan van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM). Hierbij wordt tevens gekeken naar aantal bezoekers, locatie, doelgroep en de bereikbaarheid voor hulpdiensten. Ook wordt rekening gehouden met de Handreiking Evenementenveiligheid (HEV 2018), welke landelijk breed gedragen wordt.

In deze risicoscan wordt een evenement beoordeeld aan de hand van 3 risicoprofielen. Het risico wordt ingeschat op basis van het type evenement en aantal bezoekers (publieksprofiel), de locatie (ruimteprofiel) en soort activiteit, tijdstip en duur (activiteitenprofiel). Indien nodig wordt nader overleg gevoerd met de adviserende disciplines. Een nadere omschrijving van een publieksprofiel, ruimteprofiel en activiteitenprofiel is opgenomen in de bijlage.

De gemeentelijke behandelaar vult de risicoscan in op basis van de uit het intake-overleg verkregen informatie en de concrete plannen van de organisator. De uitkomsten bepalen onder meer hoe het vergunningentraject en met name het adviestraject eruit zal zien. Tijdens een vergunningentraject kan overigens nog vanuit kennis, ervaring en/of informatie op- of afgeschaald worden naar een andere categorie, indien de impact groter of kleiner blijkt te zijn dan vooraf ingeschat.

Meldingsplichtige evenementen

Het is in beginsel verboden om zonder vergunning van de burgemeester een evenement te geven of te houden. De burgemeester heeft echter kleinschalige evenementen aangewezen waarvoor geen vergunningplicht geldt en een voorafgaande melding volstaat. Deze voorwaarden (beschreven in artikel 2.2.1 lid 3 van de APV) zijn:

  • a.

    Het evenement is kleinschalig en in de open lucht;

  • b.

    Het aantal bezoekers bedraagt niet meer dan 200 personen;

  • c.

    Het evenement begint op maandag tot en met zaterdag na 09.00 uur en eindigt uiterlijk om 00.00 uur. Op zondag mag het evenement plaatsvinden tussen 13.00 uur en 00.00 uur;

  • d.

    Het evenement vormt geen belemmering voor de hulpdiensten, ook als het plaatsvindt op of aan de weg;

  • e.

    Slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van 10 m2 per object tot een maximum van 60 m2, dan wel 1 grote tent, welke voldoet aan de (brand-)veiligheidseisen en daarnaast niet meer dan 1 springkussen aanwezig;

  • f.

    Er is een organisator;

  • g.

    Het vergunningsvrije evenement dient op zondag op een afstand van minimaal 200 meter plaats te vinden van een gebedshuis of andere plaats voor geloofsbelijdenis.

Bij een klein, eendaags evenement waarbij gebruik wordt gemaakt van de openbare rijweg geldt dat:

  • -

    de organisator de politie een week voorafgaand aan het evenement in kennis stelt;

  • -

    de doorgaande openbare weg steeds over een breedte van minimaal 3,50 meter wordt vrijgehouden, waarbij een wegafzetting duidelijk zichtbaar is, ook in het donker;

  • -

    de hulpdiensten altijd doorgang wordt verleend.

Evenementen op zondag

Het is niet toegestaan om op zondag vóór 13:00 uur evenementen te organiseren.

Voor de periode na 13:00 uur op zondag vindt de reguliere besluitvorming ter vergunningverlening plaats.

Voor alle evenementen geldt dat het evenement op zondag op een afstand van minimaal 200 meter dient plaats te vinden van een gebedshuis of andere plaats voor geloofsbelijdenis. De burgemeester kan hiervoor een ontheffing verlenen waarbij rekening gehouden wordt met het daadwerkelijk gebruik van deze locaties en, ten aanzien van de zondagsrust, met overlast in de directe omgeving van het beoogde evenement.

Het opbouwen of afbreken van evenementen op zondag is niet toegestaan. Afrondende handelingen van het evenement zijn toegestaan, met inachtneming van bovenstaande beperkingen en alleen echt noodzakelijk. Er is een vrijstelling voor meldingsplichtige evenementen.

Bijzondere evenementen

Kermis

Een kermis is een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak waarvoor altijd een evenementvergunning is vereist. De beleidsuitgangspunten waaraan een kermis moet voldoen, staan beschreven in de bijlage.

Circus

Een circus is een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak waarvoor ook altijd een evenementvergunning is vereist. Dit vereiste wordt in de beleidsregel vastgesteld op grond van het gegeven dat er in de gemeente Nijkerk geen vaste circuslocatie aanwezig is. Op grond hiervan kan aan de hand van het opleggen van specifieke voorschriften in de vergunning per (variabele) locatie invulling worden gegeven aan het verantwoord plaatsvinden van het evenement, tevens ter voorkoming van mogelijke hinder en overlast voor omwonenden. De beleidstandpunten staan beschreven in de bijlage.

Snelheidswedstrijden met gemotoriseerde voertuigen

Hiermee wordt bedoeld wedstrijden met auto’s, motoren of andere gemotoriseerde voertuigen op de openbare weg, waarbij dus in beginsel uitsluitend of hoofdzakelijk de snelheid van het voertuig doorslaggevend is en waarvoor ook een ontheffing nodig is overeenkomstig artikel 10 jo. 148 Wegenverkeerswet. Voor een ontheffing is de provincie Gelderland het bevoegde bestuursorgaan. Het college heeft alleen bevoegdheid indien de wedstrijd alleen binnen de grenzen van de eigen gemeente plaatsvindt.

Het college is voornemens deze evenementen niet toe te staan in het belang van de openbare orde, (verkeers)veiligheid en publieksveiligheid. Dit ter voorkoming van overlast, bescherming van het milieu, en met name omdat de impact en de gevolgen van een incident bij snelheidswedstrijden potentieel groot zijn. Voor deze evenementen zal dus geen vergunning worden afgeven. Bij het wijzigen van de APV wordt dit voorstel verder uitgewerkt en toegelicht.

Evenementen met gemotoriseerde voertuigen met gevaarzettend element

Bij de beoordeling of er sprake is van een gevaarzettend element, wordt gekeken naar de wijze waarop een object of een situatie onacceptabel nadelig effect kan veroorzaken. Hieronder vallen in ieder geval monstertruckevenementen en autovoetbal. Dit zijn risicovolle evenementen en ook hier zijn de impact en de gevolgen van een incident potentieel groot. Er kan niet worden gegarandeerd dat de veiligheid voldoende wordt gewaarborgd. Ook passen deze evenementen niet bij de Nijkerkse ambities op het gebied van duurzaamheid. Voor monstertruckevenementen geldt bovendien dat er geen geschikte terreinen zijn binnen de gemeente Nijkerk.

Ook voor deze evenementen geldt dat het college voornemens is deze evenementen niet toe te staan en zal bij het wijzigen van de APV dit voorstel verder uitwerken en toelichten.

2.4. Evenementenlocaties

In Nijkerk zijn een aantal locaties aangewezen voor het organiseren van evenementen:

  • Het parkeerterrein aan de Nieuwe Kerkstraat bij het sportcomplex van ‘Veensche Boys’ in Nijkerkerveen (kleine evenementen die de reguliere sportactiviteiten niet in de weg zitten)

  • Het manifestatieterrein De Veenslag aan de Kantemarsweg/Veenslag in Hoevelaken

  • Het parkeerterrein Kleinhoven bij sportcomplex “Kleinhoven” in Hoevelaken (kleine evenementen die de reguliere sportactiviteiten niet in de weg zitten)

  • Het terrein aan de Hoefslag/Bachlaan

  • Het Plein in de binnenstad

  • Parkeerterrein aan de Oostkadijk (alleen in het weekend)

  • Het Molenplein (nieuwe locatie, hier zal het bestemmingsplan middels een veegronde op worden aangepast).

Deze opsomming is niet limitatief. Indien er in de toekomst behoefte is om deze locaties uit te breiden dan wordt er op afzonderlijk locatieniveau beoordeeld of dit wenselijk is en of deze uitbreiding kan plaatsvinden.

2.5. Openbare gelegenheden in relatie tot drank en horecavergunning

Voor evenementen die georganiseerd worden in openbare inrichtingen met een drank en horecavergunning, is geen evenementenvergunning nodig, mits het past binnen de reguliere bedrijfsvoering en de aan de locatie afgegeven vergunning op grond van de Drank- en Horecawet. Wetgeving zorgt bij deze inrichtingen voor de noodzakelijke regels. Ook de buitenterreinen van de inrichting vallen daaronder. Het moet daarbij gaan om “een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer/Activiteitenbesluit milieubeheer” en de activiteit moet vallen binnen de normale bedrijfsvoering van de inrichting.

De burgemeester stelt vast of er sprake is van een evenement in de zin van de APV, en of er sprake is van een activiteit welke past binnen de normale bedrijfsvoering of dat er een vergunning is vereist.

De burgemeester beoordeelt dit op basis van de grootschaligheid, de muziekstijl, het soort publiek dat wordt verwacht, de mogelijke verlengde sluitingstijd en de extra politie-inzet.

In het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn algemene regels opgenomen waaraan de houder van de inrichting moet voldoen. Is er een vergunning verleend op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), dan staan hierin aanvullende voorschriften.

Indien aanwezig moet er worden voldaan aan de omgevingsvergunning Brandveilig gebruik (op grond van het Besluit Omgevingsrecht) of een gebruiksmelding (op basis van het Bouwbesluit) en het genoemde maximaal aantal toegestane bezoekers mag niet overtreden worden.

2.6. Activiteiten gerelateerd aan een evenement

Sommige evenementen in de binnenstad gaan, zodra ze zijn geëindigd, over in drank- en eetactiviteiten, bijvoorbeeld op het Plein in het centrum van Nijkerk. Ook deze activiteiten worden voortaan beschouwd als een te onderscheiden activiteit waarvoor dus een evenementenvergunning nodig is, naast een ontheffing op basis van de Drank- en Horecawet. Dit geldt ook voor de activiteiten die niet direct aan het evenemententerrein gesitueerd zijn, maar wel onderdeel zijn van het gehele evenement.

Voor de praktijk betekent dit dat wanneer meerdere ondernemers/rechtspersonen na een eerder evenement de activiteiten buiten willen voortzetten er door hen een evenementenvergunning moet worden aangevraagd.

Dit kan door:

  • gezamenlijk (alle deelnemende horeca-exploitanten) een stichting, vereniging of maatschap op te richten waarbij een aanvraag voor een vergunning, met benodigde documenten, op naam van deze rechtspersoon wordt ingediend. Dit kan ook ten aanzien van de aan te vragen ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet;

  • alle horeca-exploitanten afzonderlijk een evenementenvergunning en ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet te laten aanvragen, ieder voor de eigen locatie. Hierbij geldt wel dat alle deelnemende ondernemers/rechtspersonen gezamenlijk een integraal veiligheidsplan moeten indienen bij het bevoegde bestuursorgaan.

3. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden

Voor het zorgdragen van een succesvol evenement liggen er verantwoordelijkheden bij zowel de organisator als de gemeente.

3.1 Organisator

In de meeste gevallen is de aanvrager van de vergunning ook de organisator van het evenement. Deze is er verantwoordelijk voor dat het evenement zorgvuldig is voorbereid en goed en veilig verloopt, en moet ervoor zorgen dat de gemeente tijdig alle informatie krijgt die de gemeente nodig heeft om de vergunningaanvraag te beoordelen.

De organisator is ook verantwoordelijk voor het voorkomen van overlast tijdens evenementen, het treffen van alle noodzakelijke voorzieningen en eventuele schade die als gevolg van het evenement ontstaat. Daarnaast is de organisator verantwoordelijk voor een goede nazorg.

Soms is de aanvrager van de vergunning niet dezelfde (rechts)persoon als de organisator. Een aanvrager kan bijvoorbeeld een bureau inhuren om het evenement te organiseren. Wanneer er sprake is van een aanvrager en organisator is het van belang om een duidelijk onderscheid te maken tussen deze twee partijen. De aanvrager van een vergunning draagt de verantwoordelijkheid voor het evenement. De aanvrager ontvangt ook de evenementenvergunning en is verplicht te zorgen voor naleving hiervan.

In het spraakgebruik worden de termen aanvrager en organisator door elkaar gebruikt, omdat in de meeste gevallen sprake is van dezelfde (rechts)persoon. In dit beleid wordt de term organisator gebruikt, ook als daarmee alleen de aanvrager wordt bedoeld.

Wanneer bij een evenement een vorm van overlast te verwachten valt, moet de vergunninghouder de direct omwonenden vooraf informeren over de activiteiten. Hierbij dient men onder andere de begin- en eindtijden te vermelden en moet de organisator een naam en telefoonnummer van een contactpersoon namens de organisatie aangeven. Deze persoon dient als aanspreekpunt voor het evenement, zowel voor de burgers als voor de publieke instanties.

3.2 Gemeente

Burgemeester

De burgemeester is het bevoegde bestuursorgaan ten aanzien van evenementenvergunningen. De burgemeester is tevens verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid.

De basis aan wet- en regelgeving die van toepassing is:

  • wetten als de Gemeentewet, Wet veiligheidsregio’s en de Algemene wet bestuursrecht.

  • verordeningen als de APV,

  • het evenementenbeleid dat voorligt.

Naast het verlenen van de vergunning voor evenementen draagt de gemeente zorg voor een eenvoudig en helder proces voor de aanvraag en is er 1 aanspreekpunt voor de organisator: vanaf het intakegesprek tot de evaluatie. Dit wordt verder toegelicht in het volgende hoofdstuk.

Interne organisatie (team Veiligheid)

Het team Veiligheid heeft de volgende verantwoordelijkheden:

  • Een goede procesbegeleiding vanaf het moment van de ontvangst van een aanvraag tot de evaluatie van een evenement;

  • Het participeren in multidisciplinair overleg met de hulpverlenende diensten;

  • Het participeren in periodieke overleggen;

  • Toezicht en handhaving op naleving van de voorschriften uit een evenementenvergunning.

3.3 Hulpdiensten

De hulpdiensten (politie, brandweer en geneeskundige dienst) hebben de volgende verantwoordelijkheden:

  • Het uitvoeren van de eigen wettelijke taken en verantwoordelijkheden in relatie tot de openbare orde en veiligheid, brandveiligheid, gezondheid, enz.). Zij adviseren onder meer op basis van de impactanalyse en operationele consequenties binnen hun eigen organisatie.

  • Het gevraagd en ongevraagd adviseren van het bevoegde bestuursorgaan;

  • Participeren in het multidisciplinair overleg bij een klasse C evenement op initiatief van de vergunningverlener (gemeente). Hierbij leveren ze een aandeel in het maken van de risicoanalyse van het evenement, stellen een integraal advies op en nemen deel aan de multidisciplinaire schouw.

  • Waar relevant consulteren de hulpdiensten, samen met de gemeente, andere bedrijven of instellingen ten behoeve van de advisering en operationele voorbereiding op een evenement.

4. Het organiseren van evenementen

Zoals in de inleiding is aangegeven willen we in Nijkerk op eenvoudige wijze mooie evenementen organiseren, ieder vanuit een eigen rol. De gemeente heeft hierin uiteraard een toetsende rol, en daarnaast bekijken we ook bij welke onderdelen we eventueel kunnen faciliteren.

Er is behoefte aan een helder proces, waarin het voor een evenementenorganisator duidelijk en eenvoudig is om zijn verantwoordelijkheid te (kunnen) nemen. We kiezen daarom voor een aantal maatregelen die daaraan bijdragen, zoals:

  • >

    één aanspreekpunt,

  • >

    een duidelijk en eenvoudig proces,

  • >

    standaard evaluatie,

  • >

    een evenementenvergunning voor 1 jaar,

  • >

    jaarkalender evenementen,

  • >

    gebruik van gemeentelijke diensten en goederen.

4.1 Eén aanspreekpunt

In de dagelijkse praktijk verzorgt team Veiligheid de behandeling van de vergunningaanvraag. Organisatoren krijgen één contactpersoon, de casemanager: een deskundig ambtelijk medewerker die fungeert als aanspreekpunt voor niet alleen de organisator van het evenement maar ook voor alle interne en externe betrokkenen/belanghebbenden in iedere fase van dit proces.

De casemanager informeert en begeleidt de aanvrager bij het hele vergunningsproces. Hij of zij is aanspreekpunt voor zowel veiligheid, risico’s, toezicht, handhaving, openbare ruimte en verkeer. Intern organiseert de casemanager de integrale advisering. Na afloop van het evenement evalueren organisator en casemanager het vergunningsproces en het evenement.

Waar nodig ondersteunt de casemanager met het ter beschikking stellen van formats, voor bijvoorbeeld het veiligheidsplan, verkeersplan of een plattegrond van het evenemententerrein.

4.2 Jaarkalender evenementen

Voor de spreiding van evenementen en het voorkomen van ongewenste samenloop is het van belang om in een vroeg stadium inzichtelijk te maken wanneer in het jaar een evenement plaatsvindt, op welke locatie, data en tijdstippen. Het uitgangspunt daarbij is dat in het algemeen wordt voorkomen dat op één dag of in één week meerdere grote of middelgrote evenementen plaatsvinden.

De evenementenkalender geeft duidelijkheid aan organisatoren en andere betrokkenen (zoals bewoners en bedrijven) en zorgt ervoor dat bij ongewenste (regionale) samenloop door operationele diensten voor dit evenement een negatief advies aan de burgemeester wordt verstrekt. Ook kan bij het eerste contact tussen de gemeente en de organisator al worden geconstateerd dat de datum van het geplande evenement door samenloop niet realiseerbaar is. Een plek op de jaarkalender is een reservering voor een evenement en zegt niets over de vraag of een evenement daadwerkelijk een vergunning krijgt. Indien een datum voor meerdere evenementen aangevraagd wordt, is er onderlinge afstemming tussen de organisatoren nodig om te bepalen of de evenementen elkaar eventueel versterken en gelijktijdig plaats kunnen vinden. Indien dit niet mogelijk dan is de natuurlijke of rechtspersoon die als eerste het evenement heeft aangevraagd de partij die in aanmerking komt voor een vergunning.

Mochten de partijen op dezelfde dag de aanvraag doen dan vindt er een loting plaats, onder toezicht van de burgemeester.

De gemeente vraagt organisatoren van zowel A, B en C-evenementen om vóór 1 november van ieder kalenderjaar de gewenste datum voor het evenement in het opvolgende jaar door te geven. Op deze manier is op tijd duidelijk dat bepaalde evenementen ongewenst samenvallen en kan naar een oplossing gezocht worden. De melding is dus een vooraankondiging waaraan geen rechten kunnen ontleend, er dient gewoon een reguliere vergunning aanvraag ingediend te worden.

Ook na-activiteiten zoals beschreven in hoofdstuk 2.6 moeten op de kalender aangegeven worden.

Wanneer evenementen na 1 november worden gemeld, kan het zijn dat de gewenste datum voor het organiseren van het evenement niet beschikbaar is.

4.3 Een duidelijk en eenvoudig proces

Het aanvraagproces van een evenementenvergunning blijft, hieraan ontkomen we niet. Wel wordt het aanvraagproces vereenvoudigd. Ook is duidelijk wat een aanvrager moet doen, wanneer hij wat moet doen en wanneer hij de mogelijke vergunning kan ontvangen. Dit proces ziet er als volgt uit:

De intake

Er wordt gestart met een intakegesprek. Dit gesprek vindt plaats tussen aanvrager en casemanager. Tijdens dit gesprek wordt duidelijk welke stappen de aanvrager moet doorlopen voor het verkrijgen van een vergunning voor het evenement. Daarnaast wordt door de casemanager uitgelegd aan welke voorwaarden de aanvraag moet voldoen en wat er ingediend moet worden. Dit wordt zo eenvoudig mogelijk gemaakt, doordat de casemanager sjablonen beschikbaar stelt, en laat weten wie kan ondersteunen bij de aan te leveren stukken, bijvoorbeeld ten behoeve van bebordingsplan of verkeerskundig advies.

Ook is na dit gesprek duidelijk wat de aanvrager van de casemanager kan verwachten en waarvoor de aanvrager zelf verantwoordelijk is.

De behandeltermijn voor een evenementenvergunning is 12 weken (zie hoofdstuk 5.1). Het intakegesprek moet daarom minimaal 14 weken voor aanvang van het evenement plaatsvinden. De aanvrager neemt hiervoor tijdig contact op met de gemeente om een afspraak te maken met de casemanager.

De aanvraag

Wanneer de aanvraag wordt ingediend, wordt eerst beoordeeld of deze volledig is. Is dit niet het geval, dan wordt dit gelijk teruggekoppeld aan de aanvrager. Nadat de aanvraag compleet en volledig is ingeleverd, wordt de aanvraag in behandeling genomen (in hoofdstuk 5 worden de hiervoor geldende voorwaarden beschreven).

Tijdens de behandeling wordt de aanvraag integraal getoetst (zie hoofdstuk 5.2).

Voorafgaand, tijdens en na het evenement

Het is de verantwoordelijkheid van de organisator om het terrein na het evenement schoon, heel en veilig op te leveren. Voorafgaand aan het evenement vindt er daarom bij C-evenementen en besproken B-evenementen een voorschouw plaats. Het doel van deze schouw is vastleggen van de huidige situatie. Er wordt daarvoor een afspraak gemaakt tussen de organisator en de desbetreffende vakambtenaar voor de opname. Dit gebeurt op initiatief van de casemanager.

Na het evenement wordt gezamenlijk een naschouw gedaan door de gemeente. De uitkomsten worden ter plaatse in beeld gebracht. Bij afwijkingen wordt de organisator in de gelegenheid gesteld de situatie te herstellen en vindt er vervolgens een nieuwe naschouw plaats. Indien dit niet voldoet aan de gestelde kwaliteit, dan wordt dit op kosten van de organisator, door de gemeente, hersteld.

Voor zowel inpandige als andere evenementen is de organisator verplicht om inzichtelijk te maken dat de geluidsnormen niet worden overschreden. Het maximaal toegestane geluid moet vooraf met een begrenzer resp. geluidmeter worden vastgesteld.

De evaluatie

We zien het organiseren van evenementen als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de organisator en gemeente. We hebben immers een gemeenschappelijk doel. We vinden het daarom belangrijk dat er niet alleen voorafgaand aan het evenement samen opgetrokken wordt, maar ook na het evenementen samen wordt stilgestaan bij het verloop. Dit geldt met name voor de grote en risicovolle evenementen. De evenementenorganisator en de casemanager maken op initiatief van de casemanager een afspraak om gezamenlijk te evalueren. Op deze manier worden de aandachtspunten ten behoeve van het vergunningentraject helder en wordt ook duidelijk op welke punten het evenement het volgende jaar nog beter kan worden.

4.4 Vergunning voor 1 jaar

Tot op heden bestond de mogelijkheid voor het bevoegde bestuursorgaan een evenementenvergunning te verlenen voor een periode van maximaal 5 jaar. Om in het oog te houden of een evenement jaarlijks daadwerkelijk hetzelfde is moet een organisator ieder jaar eventuele wijzigingen melden. In de praktijk bleek het echter lastig voor organisatoren om duidelijk aan te geven dat het evenement ongewijzigd was gebleven ten opzichte van het vorige jaar, en daarbij vond het ook niet consequent plaats. Voor de gemeente en de hulpdiensten is het daardoor extra lastig in te schatten wat de eventuele risico’s zijn, wat onwenselijke situaties oplevert.

We kiezen er daarom voor om evenementenvergunningen af te geven voor 1 jaar. Wanneer het een jaarlijks terugkerend evenement betreft, wordt waar mogelijk de aanvraagprocedure vereenvoudigd. Zo kunnen alle benodigde documenten die onveranderd zijn (ten opzichte van het jaar ervoor), overgenomen worden. De gemeentelijk casemanager zal dit begeleiden om de aanvraag makkelijker te maken.

Doordat de gemeente een vergunning voor een kalenderjaar afgeeft, is er op termijn ieder jaar weer even goed aandacht voor veiligheid en risico’s.

Overgangsperiode

In de overgangsfase (dus tot definitieve vaststelling van dit beleid) kan een 5-jarige vergunning gewoon uitgediend worden. Wel wordt de nieuwe werkwijze toegepast en vindt voor deze vergunningen jaarlijks een evaluatie plaats.

4.5 Gebruik van de gemeentelijke diensten en goederen

De afgelopen jaren is gebleken dat er bij organisatoren behoefte is aan ondersteuning van de gemeentelijke diensten en is regelmatig gebruik gemaakt van gemeentelijke goederen. U kunt hierbij denken aan het beschikbaar stellen van verkeershesjes, gebruik van dranghekken en bebording.

Evenementen tijdens (nationale) feestdagen

De gemeente ziet vanuit haar collectieve (dus maatschappelijke belang) een verantwoordelijkheid om niet-commerciële evenementen tijdens nationale feestdagen te ondersteunen. Daarom stelt de gemeente het benodigde materiaal en materieel beschikbaar voor de evenementen Koningsdag, Dodenherdenking, Bevrijdingsdag en de intocht van Sinterklaas.

Er kan dan kosteloos gebruik gemaakt worden van dranghekken (totaal 200 beschikbaar), bebording en afvalcontainers en er worden veiligheidshesjes ter beschikking gesteld.

Niet-commerciële evenementen

Het is geen primaire taak van de gemeente om evenementen te faciliteren. Vanuit haar collectieve (dus maatschappelijke) belang ziet de gemeente wel een verantwoordelijkheid om organisatoren van niet-commerciële activiteiten beperkt te faciliteren door ze gebruik te laten maken van de met de marktpartij overeengekomen raamovereenkomst. Dit wordt tijdens het intakegesprek door de organisator aangeven. De factuur wordt rechtstreeks naar de organisator gestuurd.

De aanvrager moet aantonen dat zij als “niet-commercieel” kan worden beschouwd (bijvoorbeeld via de inschrijving van de Kamer van Koophandel (aanleveren inschrijfnummer) of door middel van de verenigings/stichtingsstatuten).

Commerciële evenementen

Bij commerciële evenementen is de organisator zelf verantwoordelijk voor aanschaf of huur van materialen. De organisator kan geen beroep doen op de raamovereenkomst die gesloten is voor dranghekken en bebording, maar kan wel verwezen worden naar de desbetreffende marktpartij om zelf afspraken te maken.

5. De procedure van aanvraag tot na het besluit

5.1 Indieningstermijn

Om te zorgen dat tijdig een evenementenvergunning verleend kan worden, geldt voor alle A, B en

C-vergunningen dat deze minimaal 12 weken van tevoren ingediend moeten worden. Voorafgaande aan het indienen van de aanvraag vindt het intakegesprek plaats met de casemanager. Dit gesprek moet uiterlijk 14 weken voor aanvang van het evenement plaatsvinden.

De meldingsplichtige evenementen zoals bedoeld in classificatie 0 moeten minimaal 4 weken voorafgaand aan het evenement gemeld worden, onder andere in verband met plaatsing op de evenementenkalender.

Het is raadzaam om voorafgaand aan het evenement te checken of een evenement daadwerkelijk meldingsplichtig is, of dat er toch een evenementenvergunning aangevraagd moet worden.

De melding kan per e-mail worden gedaan (mail gericht aan gemeente@nijkerk.eu) of via de gemeentelijk website. Na ontvangst van de melding ontvangt de organisator binnen 14 dagen een kennisgeving waarmee toestemming verleend wordt. Deze kennisgeving wordt ook verzonden naar politie en de VGGM. In het geval er geen toestemming verleend kan worden, wordt contact opgenomen met de melder en wordt dit schriftelijk (of digitaal) vastgelegd.

Bij een evenement waar verkeersregelaars worden ingezet of een ontheffing vereist is op grond van de Drank- en Horecawet moet een reguliere vergunning worden aangevraagd en kan niet worden volstaan met een melding.

5.2 Evenementenoverleg

Beoordeling

In het bredere evenementenoverleg gaan de organisator, relevante betrokkenen vanuit de gemeente en de externe diensten (OddV) en veiligheidspartners (politie, VGGM) naar aanleiding van de vergunningaanvraag het gesprek aan over het evenement. De gemeente classificeert voorgenomen activiteiten aan de hand van de regionale risicoscan. De uitkomst van deze scan bepaalt mede welke externe partijen deelnemen aan het overleg.

Doel van dit evenementenoverleg is ervoor te zorgen dat eventuele knelpunten vroegtijdig gesignaleerd en opgelost kunnen worden en eventuele onvolkomenheden in de aan te leveren bescheiden door de organisator kunnen worden gerepareerd. Zo verloopt de aanvraag, het beoordelen en het verlenen van de vergunning via een gestroomlijnd proces, waarbij de organisator zo goed mogelijk gefaciliteerd wordt.

Advisering

Na ontvangst van de complete aanvraag, stuurt de gemeente de aanvraag ter definitieve beoordeling en advisering door aan diverse gemeentelijke diensten, externe diensten en de veiligheidspartners. Vanaf het moment dat de vergunningaanvraag wordt ingediend, moeten deze plannen namelijk getoetst en definitief goedgekeurd worden door de gemeente en haar adviespartners.

Multidisciplinair veiligheidsadvies

Bij grote of complexe evenementen kan het nodig zijn dat een multidisciplinair veiligheidsadvies nodig is. Dan wordt het veiligheidsplan in een integraal overleg met vakambtenaren, politie en VGGM beoordeeld en vastgesteld. De advisering door de interne diensten en externe adviespartners kan op onderdelen nog leiden tot het maken van nadere afspraken of het stellen dan wel aanscherpen van de in de vergunning op te nemen randvoorwaarden.

5.3 Onvolledige aanvraag, niet ontvankelijk

Niet-ontvankelijk

Als de aanvraag niet juist is ingediend of als er stukken ontbreken, dan wordt de aanvraagprocedure opgeschort. Tenzij anders wordt afgesproken, krijgt de aanvrager twee weken de tijd om de gegevens aan te vullen. Als de stukken niet tijdig worden aangevuld, zal de aanvraag buiten behandeling worden gesteld en kan er geen vergunning worden verleend.

Aanvraag buiten de termijn

Als de aanvraag te laat is ingediend, kan er niet altijd een goede afweging worden gemaakt. Belangrijke aspecten kunnen over het hoofd worden gezien en overige adviseurs hebben niet voldoende tijd om goed te adviseren. Wanneer de conclusie is dat er onvoldoende tijd is om een aanvraag te beoordelen dan zal deze buiten behandeling worden gesteld en kan er geen vergunning worden verleend.

Niet tijdig beslissen

Het niet tijdig beslissen op een aanvraag leidt niet tot het van rechtswege verlenen van een vergunning voor het aangevraagde evenement.

5.4 Weigeringsgronden

Meldings- en vergunningsplichtige evenementen worden getoetst aan de APV. Een aanvraag van een evenementenvergunning kan door de burgemeester worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Daarnaast houdt de burgemeester bij het beoordelen van een aanvraag rekening met het bepaalde in de Zondagswet. Wanneer er een vergunning wordt verleend kunnen er ook voorschriften aan worden verbonden ter bescherming van deze belangen.

5.5 Nadere voorschriften in de vergunning

In de vergunning kunnen onder meer nadere voorschriften worden gesteld met betrekking tot:

  • Het evenemententerrein

  • Het milieu

  • Constructies en brandveiligheid

  • Bereikbaarheid

  • Het informeren van direct omwonenden van een evenementenlocatie

  • Gezondheid

  • Openbare orde en veiligheid

  • Zerotolerancebeleid

Genotsmiddelen

Drank

Met betrekking tot het nuttigen van alcoholhoudende dranken tijdens evenementen is de Drank- en Horecawet van toepassing. Middels een ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet kunnen er voorschriften worden gesteld.

Drugs

Voor evenementen geldt een zero-tolerance-beleid met betrekking soft- en harddrugs, en is de Opiumwet van toepassing. Het eigen gebruik van softdrugs in de openbare ruimte/buitenlucht is niet strafbaar. Op basis van artikel 2.4.7. van de Algemene Plaatselijke Verordening kan er wel gehandhaafd worden als dit gebruik leidt tot hinder of overlast.

Lachgas

De verkoop en het gebruik van lachgas tijdens evenementen is verboden en de landelijke regelgeving is uiteraard van toepassing.

Het gebruik van lachgas vormt mogelijk een risico voor de volksgezondheid, openbare orde en veiligheid. Het gebruik kan door andere bezoekers als aanstootgevend worden ervaren, waardoor botsingen en irritaties kunnen ontstaan. Bovendien is de drempel om het gebruik te combineren lager op evenementen. Combinatiegebruik van lachgas met alcohol zorgt mogelijk voor extra risico’s.

Evenementen in een overzicht

Per evenement wordt, afhankelijk van de categorie waarin het evenement valt, nog een aantal andere punten bepaald. Zo is een schouw, evaluatie, controle en het ter inzage leggen per categorie verschillend.

Categorie

0

A

B

C

Type evenement

Zeer laag risico

Laag risico

Gemiddeld risico

Hoog risico

Voorzieningen en maatregelen

Niet nodig

Weinig tot niet nodig

Wel nodig

Wel nodig

Partijen met adviserende rol

Geen

Geen

Standaard:

-Politie

-Brandweer

-GHOR *1

-Omgev.dienst *1

-Verkeer

Eventuele overige (hulp)organisaties als Provincie, Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat *1

Standaard:

-Politie

-Brandweer

-GHOR

-Omgev.dienst

-Verkeer

Eventuele overige (hulp)organisaties zoals de Provincie, Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat, enz. *1

Termijn indiening

4 weken

12 weken

12 weken

12 weken

In te dienen stukken *2

Geen

Ingevuld webformulier met plattegrond(en)

Ingevuld webformulier met plattegrond(en)

Eventueel aan te vullen met:

-veiligheidsplan

-draaiboek

-verkeersplan

Ingevuld webformulier met plattegrond(en), maar ook met:

-veiligheidsplan

-draaiboek

-verkeersplan

-medisch plan

Schouw?

Nee

Nee

Ja (mits)

Ja

Evaluatie

Nee

Alleen bij negatief verloop

Ja

Ja

Controle tijdens evenement

Bij aanleiding

Bij aanleiding

Steekproefsgewijs

Ja

Ter inzage, zienswijze

Nee

Nee

Nee

Nee

Legeskosten

Geen

Zie legesverordening

Zie legesverordening

Zie legesverordening

*1 per evenement wordt gekeken van welke instantie advies nodig is. Bijvoorbeeld bij een evenement waarin muziek aanwezig is, wordt de Omgevingsdienst benaderd.

*2 Bij een aantal evenementen wordt bijvoorbeeld een tent, springkussen, tribune, attractie geplaatst. In die gevallen geldt dat er aanvullende plannen/certificaten aangeleverd moeten worden. De gemeente informeert de aanvrager/ organisator hierover.

Hoofdstuk 6 Toetsingskader evenementen

Bij een evenement zijn er diverse voorschriften en regels van toepassing op het gebied van (brand)veiligheid, gezondheid en hygiëne, verkeer en vervoer, geluid, enz.

6.1 Toetsingskaders op onderdelen

In bijlagen 1 tot en met 4 zijn overzichten opgenomen met regels en (toetsings-)kaders die van toepassing (kunnen) zijn voor evenementen, namelijk:

  • Bijlage 1: Toetsingskaders veiligheid

  • Bijlage 2: Toetsingskaders gezondheid en hygiëne

  • Bijlage 3: Toetsingskaders openbaar gebied, verkeer, vervoer

  • Bijlage 4: Toetsingskaders milieu en overige

6.2 Toetsingskaders veiligheid

Hierbij gaat het om veiligheidsaspecten die een rol spelen bij evenementen. In eerste instantie is de organisator van het evenement verantwoordelijk voor de veiligheid van bezoekers. Dit houdt in dat er maatregelen getroffen moeten worden die de veiligheid zoveel mogelijk waarborgen.

De volgende regels en kaders zijn opgenomen in bijlage 1:

1.

Brandveiligheid

2.

Tenten/overkappingen/parasols

3.

Bereikbaarheid hulpdiensten

4.

Vluchtwegen

5.

Constructieve veiligheid

6.

Bewaking/beveiliging/toezicht tijdens evenement

7.

Kunststof drinkgerei en flessen

8.

Crowdmanagement en crowdcontrol

9.

Toegangscontrole

10.

Draaiboek, veiligheidsplan en calamiteitenplan

11.

Mobiliteit

12.

Weersomstandigheden

13.

Veiligheidsmanagement en crisismanagement

14.

Ontruiming

6.3 Toetsingskaders gezondheid en hygiëne

De volgende uitvoeringsregels zijn opgenomen in bijlage 2:

1.

GHOR

2.

EHBO

3.

Drinkwatervoorzieningen

4.

Toiletten/sanitaire voorzieningen

5.

Voedselveiligheid

6.

Alcohol en drugs

6.4 Toetsingskaders openbaar gebied/verkeer en vervoer

De uitvoeringsregels met betrekking tot het openbaar gebied en verkeer en vervoer zijn opgenomen in bijlage 3. Hierbij gaat het om de volgende onderdelen:

1.

Locatie evenement

2.

Evenementenlocaties

3.

Elektriciteit- en watervoorzieningen

4.

Bos- en natuurgebieden

5.

Weekmarkt

6.

Afval

7.

Verkeersbesluit

8.

Materialen

9.

Evenementenverkeersregelaars

10.

Parkeren

6.5 Toetsingskaders milieu en overige

In bijlage 4 zijn uitvoeringsregels opgenomen voor milieu- en overige aspecten die bij evenementen aan de orde kunnen zijn. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen:

1.

Begin- en eindtijd evenement

2.

Geluidsproductie

3.

Evenementen in een inrichting en in de openlucht

4.

Kermis en circus

5.

Reclame voor evenementen

6.

Optocht, intocht en wedstrijd met parcours

7.

Tochten

8.

Overnachten tijdens evenementen

9.

Activiteiten in de lucht

10.

Activiteiten tijdens WK, EK of NK

11.

Dieren bij evenementen

12.

Collecte

13.

Duurzaamheid

Ondertekening

Bijlage 1. Toetsingskaders veiligheid

1 Brandveiligheid

Op het gebied van brandveiligheid stelt de brandweer, als onderdeel van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (hierna: VGGM), eisen en worden voorschriften aan het evenement verbonden. Voor in ieder geval de volgende zaken die bij een evenement spelen, worden vanuit de brandweer voorschriften opgelegd:

  • Tenten/overkappingen/podia/tribunes: met meer dan 150 gelijktijdig aanwezige personen, vanuit de AMvB Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen;

  • Het gebruik van BBQ’s;

  • Het gebruik van bakkramen en –wagens;

  • Het gebruik van open vuur.

Daarnaast kan de VGGM in voorkomende gevallen nog andere aanvullende voorschriften opleggen, afhankelijk van het evenement.

2 Tenten/overkappingen/parasols

Bij het organiseren van een feest, worden vaak tenten, overkappingen en parasols geplaatst. Ook worden bij een evenement vaak attributen zoals tribunes, podia, stellages en lichtinstallaties, gebruikt.

Langer dan 31 dagen

Indien tenten, overkappingen, parasols en attributen langer dan 31 dagen geplaatst worden, zal een omgevingsvergunning moeten worden aangevraagd. Bij een kortere duur niet.

Brandveiligheidsvoorschriften

Wel dienen tenten, overkappingen, parasols en attributen te voldoen aan brandveiligheidseisen.

Feesttenten, overkappingen, parasols e.d. moeten voldoen aan de brandveiligheids-voorschriften als daar tegelijkertijd voor meer dan 150 personen in aanwezig zullen zijn. De brandveiligheidsvoorschriften zijn vastgelegd in de AMvB Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen. Hierin staan bijvoorbeeld nadere regels en voorschriften met betrekking tot (nood)uitgangen en maximum aantal aanwezigen per vloeroppervlakte.

 

3 Bereikbaarheid hulpdiensten

De VGGM heeft met de brandweer van de hulpdiensten de grootste voertuigen en stelt daarom de eisen met betrekking tot de bereikbaarheid.

De volgende eisen worden in ieder geval gesteld aan de bereikbaarheid van evenementenlocaties:

  • De doorrijdbreedte op de openbare weg moet minstens 4,00 meter zijn waar de openbare weg deze breedte toelaat. Indien de openbare weg deze breedte niet toelaat, wordt voor de minimale doorrijdbreedte, de breedte van de openbare weg aangehouden.

  • De doorrijdhoogte op de openbare weg moet altijd, gemeten over de gehele minimale doorrijdbreedte, minimaal 4,20 meter zijn. Deze minimale hoogte geldt voor alle gebieden, ongeacht of er een rijloper is vastgesteld of niet.

  • Brandkranen moeten vrijgehouden worden (minimaal een straal van 50 centimeter, gemeten vanuit de brandkraan).

  • Brandkranenbordjes moeten duidelijk zichtbaar blijven.

  • Aansluitingen voor droge blusleidingen moeten vrijgehouden worden.

  • Toegangen tot belendende percelen mogen niet worden geblokkeerd.

  • Reguliere uitgangen en nooduitgangen van o.a. bioscopen, ziekenhuizen, cafés en dergelijke moeten worden vrijgehouden.

Daarnaast kan het zo zijn dat de VGGM eist dat er rijplaten worden neergelegd indien het terrein in slechte staat verkeert. Naast deze eisen kunnen er aanvullende eisen worden gesteld in het kader van brandveiligheid en bereikbaarheid. Verder adviseert de VRBZO bij wegafsluitingen en calamiteitenroutes.

4 Vluchtwegen

Bij de inrichting van het evenemententerrein moet de organisator ook zorgen dat het publiek ingeval van een incident het terrein (zo) snel en veilig (mogelijk) kan verlaten. Daarom moeten er voldoende en duidelijk gemarkeerde vluchtwegen zijn. Het aanwezige personeel moet bovendien goede instructies krijgen over de vluchtroutes. De VGGM adviseert over de vluchtwegen.

Voor tijdelijke bouwsels (tenten e.d.) zijn de noodzakelijke vluchtwegen geregeld in de AMvB Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

5 Constructieve veiligheid

Bij tenten en overkappingen wordt aandacht besteed aan constructieve veiligheid. Hiervoor zijn bepalingen opgenomen in de AMvB Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

 

6 Bewaking/beveiliging/toezicht tijdens evenement

De organisator van het evenement is primair verantwoordelijk voor de orde en de veiligheid van de bezoekers op het evenemententerrein. Hij moet daarom zorgen voor voldoende toezicht. Met toezicht wordt bedoeld: het in de gaten houden van de aanwezigen en de activiteiten. Afhankelijk van de aard van het evenement kunnen vrijwilligers dit toezicht uitoefenen, of dient de organisator een (door de minister van justitie erkend) professioneel beveiligingsbedrijf in te huren. In voorleg met organisator, gemeente en hulpverlenende diensten wordt beoordeeld en vastgesteld welke maatregelen nodig zijn om de veiligheid tijdens het evenement voldoende te kunnen waarborgen. Tijdens het overleg zal worden besproken hoeveel beveiligers tijdens het evenement nodig, zodat maatwerk per evenement mogelijk is.

Tijdens het evenement moet de vergunninghouder dan wel melder van het evenement of een door hem aangegeven contactpersoon op het formulier voor het organiseren van een evenement op het festivalterrein aanwezig zijn. Hij is het aanspreekpunt voor aanwijzingen van de daartoe bevoegde ambtenaren van de gemeente en de hulpdiensten. De aanwijzingen moeten te allen tijde worden opgevolgd.

7 Kunststof drinkgerei en flessen

In het belang van de openbare orde en openbare veiligheid kan het gebruik van kunststof drinkgerei en flessen verplicht worden gesteld bij evenementen (zowel bij inpandige evenementen als uitpandige evenementen).

8 Crowdmanagement en crowdcontrol

Crowdmanagement en crowdcontrol komen terug in een veiligheidsplan. Een te hoge publieksdichtheid bij een evenement brengt namelijk een verhoogde kans op incidenten met zich mee. Daarom moet er in de voorbereiding van het evenement een schatting gemaakt worden van het verwachte aantal bezoekers, aan de hand waarvan de organisator maatregelen kan treffen. Ook is het van belang een publieksprofiel te maken, om de risico’s in te schatten. Daarbij wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan het soort mensen (relschoppers, ouden van dagen of theaterpubliek), leeftijd, percentage mannen en vrouwen en animositeit. De politie heeft veel kennis en ervaring in de omgang met grote mensenmassa’s en verkeersstromen en adviseert daarom bij evenementen.

Crowdmanagement:

Crowdmanagement is de systematische planning voor en supervisie over de ordelijke verplaatsing en verzameling van personen. Hiervoor moet duidelijkheid bestaan over de toegankelijkheid van het evenement (is het afgeschermd of niet?), de mate van planning (is het vooraf of spontaan georganiseerd?), de focus (één evenement of meerdere tegelijk?), de locatie (aan de rand van de stad, bij een woonkern etc.?), de gesteldheid van het terrein (verharde of onverharde grond?) en de aard van de crowdmanagement (gaat het om management van een grote mensenmassa of het potentiële management waarbij een grote mensenmassa is betrokken?).

Bij crowdmanagement wordt onder andere aandacht besteed aan onderstaande punten:

  • Toevoer van de bezoekers:

    Het is van belang dat de bezoekers gespreid naar het evenement komen, om te voorkomen dat er grote opstoppingen rondom het evenemententerrein ontstaan. De spreiding wordt bevorderd als er voorafgaand aan het evenement al vermaak is, bijvoorbeeld door een voorprogramma of de mogelijkheid er tevoren te kunnen eten of drinken. Wel kunnen de ‘aanvullende evenementen’ extra bezoekersstromen op gang brengen. De aankomst van veel bezoekers kan voorspeld worden aan de hand van de tijden van openbaar vervoer.

  • Afvoer van de bezoekers:

    Om opstoppingen bij de uitgang of in het openbaar vervoer te voorkomen, moet natuurlijk ook aandacht besteed worden aan het gespreide vertrek van de bezoekers. Dit kan men bereiken door niet ineens alle activiteiten te stoppen, maar de entertainment geleidelijk af te bouwen, bijvoorbeeld door enkele bars open te laten, en nog korte tijd muziek te spelen.

  • Spreiding van de bezoekers over het terrein:

    Door van tevoren een goede indeling te maken van de diverse activiteiten op het evenemententerrein (bv. spreiding podia, bars, toiletten etc.) en duidelijk aan te geven hoe de bezoekers overal kunnen komen, kunnen zich verdringende mensenmassa’s goeddeels voorkomen worden. Als er geen routeaanwijzingen zijn gegeven, zullen mensen naar de menigte toe trekken.

  • Voorkomen van overcrowding:

    Overcrowding en daarmee het gevaar van verdrukking en vertrapping zijn gerelateerd aan de dichtheid van de menigte op een (deel van de) locatie. Het is daarom van belang per locatie een maximaal gewenste publieksdichtheid te benoemen. Dit percentage zal (o.m.) afhangen van het soort evenement, de grootte en de aard van de locatie (een hellend terrein moet bv. minder dichtbevolkt worden dan een vlak terrein) en van het aantal toegangswegen. Rekening moet ook worden gehouden met concentraties van de menigte op deellocaties van het terrein. Om overcrowding te voorkomen kun je maatregelen nemen om minder mensen tot het gebied toe te laten, de stromen binnen het gebied te managen, en de uitstroom te bevorderen. Vanaf elke plaats op het terrein moet het voor het publiek duidelijk zijn hoe ze het terrein kunnen verlaten.

  • Creëren van loop- en noodroutes:

    De routes naar de diverse activiteiten moeten zo ingericht zijn, zodat er naast grote stromen bezoekers ook hulp- en nooddiensten langs kunnen. Het spreekt voor zich dat deze goed bewegwijzerd moeten zijn en er op de looproutes geen obstakels zoals podia of tappunten staan. Op looproutes moet de publieksdichtheid niet meer zijn dan 70%. Het werkt de-escalerend als de massa kan blijven lopen: het geeft een geruststellend idee ‘weg te kunnen’. Met videoregistratie kan de publieksdichtheid vastgesteld worden.

  • Communicatie aan bezoekers:

    Communicatie met de bezoekers is van essentieel belang voor het slagen van het evenement. Door de makkelijkste vervoerswijze naar het evenement, de programmering, de locaties en de makkelijkste manier deze locaties te bereiken duidelijk kenbaar te maken, voorkom je dat er grote ongecontroleerde (en onverwachte) mensenmassa’s op gang komen. Dat kan voorafgaand aan het evenement op tickets of in een folder, maar ook op het terrein zelf door spandoeken, een plattegrond van het terrein uit te delen, posters te maken, informatieborden, een informatiebalie, radio/tv of andere media, of door boodschappen te laten omroepen. Daarnaast is het raadzaam afspraken te maken tussen stagemanagers en politie over het gebruik van geluidsapparatuur van het evenement in geval van nood om het publiek toe te spreken.

Crowdcontrol:

Crowdcontrol is het beperken van collectief gedrag met repressieve maatregelen, zoals het leiden van bezoekers met afzettingen/hekken, lik op stuk beleid (boetes op vernielingen en ander ongewenst gedrag van tevoren vaststellen en publiceren en meteen uitdelen), verbod op crowdsurfen. Bij evenementen waar een grote toeloop van het publiek te verwachten valt, bijvoorbeeld voor het podium, bij de kaartverkoop of vlak voor de opening van het evenement, bestaat kans op drang.

In dat geval kan in de voorschriften worden opgenomen dat de betreffende ruimte gecompartimenteerd moet worden met behulp van dranghekken. De voorschriften hieromtrent geeft VGGM (brandweer in samenwerking met GHOR). Bij grote menigten is het wenselijk een ‘crowdwatcher’ aan te wijzen, die tijdig kan signaleren wanneer mensen in de verdrukking komen.

Huisregels of crowdcontrolregels moeten zichtbaar gehandhaafd worden om te voorkomen dat mensen de regels overtreden en de veiligheid van de menigte niet meer gegarandeerd kan worden.

9 Toegangscontrole

Voor de veiligheid op het evenemententerrein kan het van belang zijn dat de organisator het aantal bezoekers reguleert met het uitdelen of verkopen van toegangskaarten. In het geval van verkoop van kaarten is er sprake van een overeenkomst tussen de organisator en de koper. Die overeenkomst schept verplichtingen voor de organisator, bijvoorbeeld inzake de voorzieningen en de veiligheid die de koper mag verwachten. Aan de andere kant kan de organisator met de verkoop van toegangskaarten eisen stellen aan de bezoeker (bijv. een minimale leeftijd), de bezoeker informeren over regels en tolerantiegrenzen of delen van de aansprakelijkheid expliciet uitsluiten.

Het werken met toegangskaarten vereist dat de toegangscontrole goed is georganiseerd. In de voorschriften bij een vergunning of melding moet dan worden opgenomen hoeveel bezoekers er maximaal zijn toegestaan. De organisator moet ervan uitgaan dat sommige mensen zonder toegangskaart proberen binnen te komen, en dat er handel in zwarte kaarten plaatsvindt. Niet alleen is ‘zwarte handel’ strafbaar, ook ontstaat het risico dat er te veel mensen op het evenement zijn waardoor de veiligheid in het geding komt.

Per evenement wordt beoordeeld of dit een aspect is dat moet worden meegenomen in de voorschriften bij een melding dan wel vergunning voor het betreffende evenement.

10 Draaiboek, veiligheidsplan en calamiteitenplan

Een draaiboek voor het evenement wordt opgesteld door de organisatie van het evenement. In een draaiboek worden onder andere het evenement, de organisatie en de doelgroep beschreven. Daarnaast worden de risico’s beschreven en de maatregelen vermeld die de risico’s voorkomen of beperken.

Het veiligheidsplan beschrijft de maatregelen die de organisator gaat nemen om de risico’s gaat beperken of uitsluiten om de openbare orde en veiligheid te waarborgen. Dit is dus een vervolg op het draaiboek. Bij het opstellen van dit plan kunnen de hulpdiensten adviseren.

Een draaiboek en veiligheidsplan kunnen vereist worden bij een evenement. Dit wordt per evenement beoordeeld. Dit is onder andere afhankelijk van de aard en omvang van het evenement. De gemeente faciliteert hierin door het opstellen van een format voor een draaiboek en veiligheidsplan, die als voorbeeld kunnen dienen voor organisatoren van evenementen.

Het is zaak om in een vroeg stadium af te spreken welke inhoudselementen het draaiboek en het veiligheidsplan moeten bevatten en hoe deze uitgewerkt moeten zijn. Beide documenten moeten onder verantwoordelijkheid van de organisator vervaardigd worden en voor externe partijen toegankelijk zijn. Vanzelfsprekend is het daarbij van belang om een eenduidige terminologie te hanteren.

Inhoud draaiboek:

De organisator is in elk geval verantwoordelijk voor basisinformatie over:

  • Het evenement (incl. locatie),

  • De organisatie van het evenement,

  • De doelgroep,

  • Risico’s,

  • Openbare orde en veiligheid,

  • Medische diensten,

  • Brandveiligheid,

  • Infrastructuur,

  • Milieu,

  • Mobiliteit,

  • Eet- en drinkwaren,

  • Calamiteiten,

  • Sanitaire voorzieningen,

  • Bijbehorende bijlagen (een goed leesbare, op schaal weergegeven plattegrond van het evenemententerrein op een kadastrale ondergrond, hulpdiensten, bebordingsplan), telefoonlijst en programma.

Inhoud veiligheidsplan:

De organisator is in elk geval verantwoordelijk voor:

  • Informatie over het Veiligheidsbeleid van de organisatie,

  • Informatie over de beveiliging en veiligheid,

  • Informatie over de organisatie, taken en instructie in geval van calamiteiten.

In een veiligheidsplan is in elk geval aandacht voor:

  • Identificatie van de risico’s (bijvoorbeeld vechtpartijen, paniek in de menigte, overcrowding van de evenementlocatie, aan- en afvoerproblemen, overmatig alcohol- of drugsgebruik, massale ordeverstoring, onwel worden in de massa, vuurwerk) en de invloed van deze incidenten op de publieksstromen;

  • Maatregelen en acties die deze risico’s beperken of uitsluiten, zoals juiste programmering, voorlichting, mobiliteitsplan, alcohol- of drugsregime, voorzieningen voor geneeskundige hulpverlening;

  • Crowdmanagement, crowdcontrol en beëindiging van het evenement;

  • Uitwijkalternatieven vanwege weersomstandigheden;

  • Evacuatie- en ontruimingsplan;

  • Afspraken tussen organisator en hulpdiensten over o.a. calamiteitenroutes die zowel op het terrein zelf als de daarbuiten relevante gebieden moeten worden aangebracht. De routes moeten bekend zijn bij de medewerkers op het terrein en de daarbuiten aanwezige medewerkers.

Het veiligheidsplan voorziet daarmee in de maatregelen die de organisator neemt bij het voorkomen en afhandelen van kleine incidenten. Bij grotere incidenten, waarbij de inzet van de hulpdiensten noodzakelijk is, treden de daarvoor bestemde plannen en procedures van de hulpdiensten in werking en krijgt een van de hulpdiensten de leiding over het afhandelen van het incident. In het uiterste geval kan het gemeentelijk rampenplan worden opgestart, waarbij de burgemeester het opperbevel voert.

Calamiteitenplan

Op basis van het veiligheidsplan van de organisatie kunnen de hulpdiensten samen met de gemeente een calamiteitenplan opstellen. Dit is bij voorkeur multidisciplinair afgestemd, waarin alle monodisciplinaire calamiteitenplannen van de verschillende hulpdiensten verwerkt zijn.

Het calamiteitenplan is gebaseerd op het veiligheidsplan en de risicoanalyse en geeft aan op welke wijze verschillende typen voorzienbare incidenten worden bestreden. Bijzonder is dat altijd nagedacht moet worden over de invloed van (de reactie op) incidenten op de publieksstromen. Daarbij wordt ook de structuur van leiding en coördinatie beschreven. Aanbevolen wordt om in het calamiteitenplan per incidentscenario de omslagpunten (in omvang of bij escalatie) te identificeren, alsmede de procedure of regeling, waarbij de leiding en coördinatie overgaan van de organisator naar een openbare hulpverleningsdienst of van de ene naar de andere hulpverleningsorganisatie. Ook de bestuurlijke coördinatie kan in het calamiteitenplan geregeld worden. Verder wordt aanbevolen om het calamiteitenplan af te stemmen op het gemeentelijke rampenplan. Ten slotte is het belangrijk dat de geplande maatregelen bij incidenten voldoende geoefend zijn.

De afspraken die zijn gemaakt tussen de gemeente, de hulpdiensten en organisatie van het evenement op grond van het draaiboek, het veiligheidsplan en het calamiteitenplan worden vastgelegd in voorschriften. De voorschriften zullen worden verbonden aan het evenement en daarop wordt toezicht gehouden en indien nodig, gehandhaafd.

11 Mobiliteit

Mobiliteit is een onderdeel van het draaiboek. Uitgangspunt hierbij is dat de overlast voor bewoners en bedrijven en overige verkeersgebruikers zo veel mogelijk beperkt blijft. Bij mobiliteit wordt aandacht besteed aan de:

  • diverse vervoersstromen (openbaar vervoer, taxi’s, particulier vervoer, georganiseerd vervoer (pendelbussen, ontheffingen), fietsers en voetgangers);

  • routes (incl. calamiteitenroutes, omleidingen, afsluitingen);

  • parkeerfaciliteiten (ook fietsenrekken);

  • bebording.

De volgende onderwerpen dienen aan bod te komen:

  • Wegafsluitingen

    • °

      Welke weg(en) moet(en) worden afgesloten voor het verkeer en gedurende welke tijden (ook voorafgaand aan het evenement, ten behoeve van de opbouw)? Aangegeven moet worden of de weg geheel autovrij (incl. parkeren) moet zijn of dat er beperkt verkeer (met ontheffing) mogelijk is.

    • °

      Voor wie geldt de ontheffing (taxi, mindervaliden) en hoe ziet die eruit?

    • °

      Hoe is de bereikbaarheid van de hulpdiensten (brandweer, politie en ambulance) geregeld?

    • °

      Rijdt er openbaar vervoer over de afgesloten wegen en kan dat blijven rijden? Zo nee, gedurende welke tijden? En is dit afgestemd met de vervoerder?

    • °

      Worden er ook borden geplaatst langs een provinciale weg? Wanneer dit het geval is, is er ontheffing aangevraagd bij de provincie? Zijn er ook afzettingen van provinciale wegen nodig? Heeft de provincie toestemming verleend?

    • °

      Vind het evenement plaats gelijktijdig met een ophaaldag van afval? Zo ja, is dit afgestemd met de servicebalie van de gemeente?

  • Vervoerswijze

    • °

      Uit welke delen van het land komen de bezoekers/deelnemers van het evenement en met welk vervoermiddel?

    • °

      Wordt het gebruik van openbaar vervoer gestimuleerd en op welke wijze?

  • Parkeren

    • °

      Op welke weg(en) mogen gedurende welke tijden geen geparkeerde auto’s staan?

    • °

      Zijn er gereserveerde parkeerplaatsen nodig voor specifieke voertuigen (materialenauto, tv-auto etc.)?

    • °

      Waar worden auto’s en bussen van bezoekers/deelnemers geparkeerd?

  • Afzetmateriaal

    • °

      Wordt er afzetmateriaal gebruikt om plaatsen vrij van publiek/verkeer te houden? Zo ja, welk materiaal en waar (aangeven op tekening)?

  • Verkeersregelaars

    • 1.

      Zijn er verkeersregelaars (en zo ja, hoeveel?) die de politie kunnen assisteren bij het afsluiten van wegen voor verkeer?

    • 2.

      Verkeersvoorlichting

      • 1.

        Hoe worden bewoners/bedrijven en bezoekers voorgelicht over de afsluitingen en andere verkeersmaatregelen?

12 Weersomstandigheden

Indien tijdens het evenement sprake is van “extreme” weersomstandigheden kan extra aandacht voor gezondheid en hygiëne nodig zijn. Tijdens een hittegolf zal het bijvoorbeeld lastiger zijn om eet- en drinkwaren op de juiste temperatuur te houden. Bij extreme kou kunnen waterleidingen bevriezen en bestaat de kans op onderkoeling voor bezoekers. Het weer is drie dagen voor het evenement redelijk nauwkeurig te voorspellen. In het overleg tussen de organisator en de gemeente wordt aandacht besteed aan de weersomstandigheden. De organisator moet de communicatie naar de bezoekers afstemmen op de weersomstandigheden (bijvoorbeeld een “kledingadvies”). De nadruk in de communicatie ligt wel op de eigen verantwoordelijkheid van de bezoekers. De organisatie dient ook uitwijkalternatieven vanwege weersomstandigheden op te nemen in het draaiboek voor het evenement.

13 Veiligheidsmanagement en crisismanagement

Met veiligheidsmanagement wordt de aanpak van veiligheid in reguliere omstandigheden gedoeld. Is er sprake van buitengewone omstandigheden die vaak om geheel andersoortige maatregelen vragen, dan is crisismanagement aan de orde.

Veiligheidsmanagement:

De burgemeester is primair verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente waar een evenement plaatsvindt. Bij een optreden in verband met de veiligheid op of rond een evenement is het onderscheid tussen normale en buitengewone omstandigheden relevant. Van de normale bevoegdheden kan de burgemeester gebruikmaken als de veiligheid op enigerlei wijze in het geding is en waarbij de normale bevoegdheden (nog) toereikend zijn om de veiligheid te handhaven. Wij spreken in dit kader van veiligheidsmanagement. Dit omvat de maatregelen die de organisatie in samenwerking met de overheid voorbereidt om de randvoorwaarden voor een veilig verloop van het evenement in normale omstandigheden ter realiseren. De belangrijkste onderdelen van het veiligheidsmanagement van evenementen zijn:

  • De beveiliging van in- en uitgangen en niet voor publiek toegankelijke gedeeltes;

  • Het reguleren van publieksstromen op het evenement;

  • Het reguleren van verkeersstromen van en naar het evenement;

  • De toegangscontrole: leeftijd, verboden middelen, wapens;

  • Surveillances op het terrein; signaleren, ingrijpen;

  • De controle op brandveiligheid;

  • De inzet van EHBO-ers en artsen voor het verzorgen van bezoekers;

  • De communicatie naar bezoekers, onder andere over ge- en verboden, gedragsregels en veiligheidsvoorschriften.

Crisismanagement:

Met de term crisis doelen we hier op grote doelen die om een snelle effectieve respons vragen. We volgen daarbij de definitie van crisismanagement: het management van uitzonderlijke situaties die een ernstige bedreiging vormen voor de (maatschappelijke) basisstructuren, waarin met geringe beslistijd en een hoge mate van onzekerheid kritische beslissingen moeten worden genomen.

Uitgangspunt is dat bij een crisis de reguliere veiligheidsmaatregelen niet meer afdoende zijn. De organisator kan het in feite niet meer af met de eigen maatregelen. Er ontstaat een veel nadrukkelijker rol van de overheid. Het is immers de taak van de overheid om de veiligheid van haar burgers te waarborgen.

Omslagpunt van veiligheids- naar crisismanagement:

Tot hoever maatregelen onder veiligheidsmanagement vallen en wanneer het omslagpunt is bereikt waarop crisismanagement nodig is, hangt af van een tweetal factoren. Ten eerste hangt het af van de mate waarin de betrokken actoren zich hebben voorbereid op bepaalde calamiteiten. Ten tweede hangt het af van de mate waarin de aanpak van een calamiteit met de middelen die voorhanden zijn kan worden afgedaan. Het omslagpunt van veiligheidsmanagement naar crisismanagement heeft zowel voor de organisator als voor de overheid grote consequenties. Belangrijk is daarom dat betrokkenen ook daadwerkelijk vaststellen dat er sprake is van een crisis en beseffen welke gevolgen deze beslissing heeft. Bij grotere evenementen is het daarom verstandig dat vertegenwoordigers van politie, VGGM (brandweer, GHOR) en gemeente zich nadrukkelijk bemoeien met het verloop van het evenement en de aanpak van incidenten. Zij kunnen dan ook samen met de organisator afwegingen maken over de te nemen maatregelen.

Het belang van bekendheid met veiligheids- en crisismanagement:

De bij het evenement betrokken organisaties moeten vooraf kennis hebben van de verschillen tussen veiligheids- en crisismanagement. De betrokken partijen moeten vooraf door middel van afspraken, scenariobesprekingen en oefeningen voldoende bekend zijn gemaakt met hun taak en positie in uiteenlopende situaties. Organisaties die pas actief betrokken raken als er sprake is van crisismanagement moeten ook bekend zijn met de wijze waarop het veiligheidsmanagement is georganiseerd. Zij moeten daarmee immers rekening houden in een crisissituatie. Hulpverleningsdiensten moeten bekend zijn met zaken als welke uitvalswegen het publiek dient te gebruiken, hoe de hekken zijn opgesteld in verband met ontruiming en welke maatregelen in het kader van brandveiligheid zijn genomen.

Bij klasse C-evenementen wordt aan de bekendheid met veiligheids- en crisismanagement aandacht besteed. Ook bij klasse B-evenementen kan hier aandacht aan worden besteed. Dit zal afzonderlijk per evenement beoordeeld worden.

14 Ontruiming

Het kan gebeuren dat er op een evenement een ernstig incident plaatsvindt, waarbij wordt besloten om over te gaan tot het ontruimen van de locatie. Doordat op een evenement veel bezoekers op een beperkte ruimte bij elkaar komen, moet vooraf bekend zijn hoe er wordt ontruimd. Indien er een beveiligingsorganisatie aanwezig is, heeft deze de taak om de ontruiming te begeleiden en/of uit te voeren. Indien er geen beveiligingsorganisatie aanwezig is, is dit een taak van de evenementenorganisatie.

Ontruimen kan gedeeltelijk of volledig plaatsvinden. Er kunnen diverse redenen zijn om te ontruimen (dit is niet limitatief opgesomd):

  • Brand;

  • Weersomstandigheden (storm, hevige regen, hagelbui of hevig onweer, blikseminslag);

  • Bouwkundige omstandigheden (bijvoorbeeld instortingsgevaar van een tribune);

  • Bommelding;

  • Het vinden van een verdacht voorwerp;

  • Ongeregeldheden (denk aan verdrukking, massale vechtpartij, bestorming van het evenementengebied, vuurwerk);

  • Uitvallen van voorzieningen (stroom, geluid, tourniquets, water, verlichting);

  • Gaslek en gasexplosie;

  • Het gebruik van traangas of andere vormen van gas.

Ontruimingsprocedure

Wanneer er besloten wordt tot ontruimen, kan dit worden aangegeven door de organisator, de hoofdverantwoordelijke van een locatie, het hoofd BHV, door de politie of de brandweer. Indien nodig, gebeurt dit op bevel (last) van de burgemeester.

Een ontruiming kan alleen maar goed en rustig verlopen, indien er voldoende tijd is om te ontruimen. Als er te weinig tijd is, kunnen er eenvoudig zaken fout gaan. Een ander probleem bij ontruimen is altijd de grote kans op paniek. Paniek ontstaat vaak uit onzekerheid.

Verantwoordelijkheid

De ontruiming is formeel geregeld in de Gemeentewet. De eindverantwoordelijke van de gemeente is de burgemeester. Het zoeken naar verdachte zaken is in eerste instantie een taak van de politie. Als er werkelijk iets gevonden wordt kan het Explosieven Opruimingscommando (EOC/Defensie) worden ingeschakeld.

Bijlage 2 Toetsingskaders gezondheid en hygiëne

1 GHOR

De VGGM (onderdeel GHOR) coördineert de medische hulpverlening bij ongevallen en rampen. Die hulp wordt, ook in geval van een ramp, verleend door bestaande organisaties: meldkamer, ambulancedienst, ziekenhuizen, GGD, huisartsen, Rode Kruis en organisaties die belast zijn met psychosociale (na)zorg. Elk van deze organisaties levert zijn specifieke bijdrage aan de opvang van slachtoffers. Het is de taak van de GHOR om ervoor te zorgen dat de partners in de geneeskundige kolom regelmatig oefenen op rampsituaties, dat zij goed zijn geïnformeerd en voorbereid op hun taak tijdens een calamiteit. Ook analyseert de GHOR medische risico's en adviseert zij over geneeskundige aspecten bij evenementen.

Adviesrol

De VGGM (onderdeel GHOR) adviseert voor elk evenement over de geneeskundige inzet, omdat elk evenement anders is en de inzet afhankelijk is van onder andere de activiteiten die plaatsvinden, het aantal bezoekers, de aard van het publek, de bereikbaarheid voor hulpdiensten, de plaats en het tijdstip. De VGGM brengt aan de hand van een landelijk genormeerd risicoanalysemodel de risico’s in kaart, op basis waarvan zij een advies afgeeft over de in de voorschriften op te nemen maatregelen. Die maatregelen hebben betrekking op de dagelijkse zorg, technisch-hygiënische aspecten en de calamiteitenbestrijding. Het advies wordt dus gemaakt op basis van de verwachte reguliere zorgvragen en een inschatting van de zorggerelateerde veiligheidsaspecten, waarna gerichte maatregelen kunnen worden getroffen voor de geneeskundige zorg tijdens evenementen.

De organisatie van een evenement dient zelf de geneeskundige inzet te regelen. Dit kan via een EHBO-vereniging of via bedrijven die medische hulpverleningsondersteuning kunnen leveren bij evenementen.

2 EHBO

Afhankelijk van de aard en omvang van het evenement wordt de hoeveelheid vereiste EHBO-ers bepaald. Grofweg kan men uitgaan van de volgende indicatie: 1 EHBO-er per 1000 gelijktijdig aanwezige personen.

Een EHBO-post moet permanent bemand zijn met minimaal één persoon met een geldig EHBO-diploma. In de EHBO-post dienen voldoende voorzieningen aanwezig te zijn, zoals een ruim gesorteerde EHBO-koffer met materiaal voor EHBO-hulpverlening, tafels, stoelen, drinkwater en communicatiemiddelen.

Ook kan de burgemeester als voorwaarde stellen dat hulpverleners met specifieke expertise aanwezig zijn (bijvoorbeeld bekend met de gevaren van drugsgebruik ingeval van een dance-event). Dit kan zowel op basis van advisering door de GHOR als op eigen initiatief.

3 Drinkwatervoorzieningen

Bij sommige evenementen (dance-, pop-, en sportevenementen) leveren mensen in relatief korte tijd een grote inspanning in een soms zeer prikkelende omgeving, waardoor een verhoogd gevaar voor uitputting en uitdroging ontstaat. De organisatie van een dergelijk evenement moet zorgen voor voldoende waterpunten waar gratis schoon leidingwater beschikbaar is.

Conform de richtlijnen van de LCHV (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) wordt de volgende norm gehanteerd:

  • Eén tappunt per 150 gelijktijdig aanwezige personen;

  • Het tappunt bevindt zich 45-100 cm boven de grond;

  • De waterinstallatie is voorzien van een Legionella-Veilig-Verklaring van de storingingsdienst van het Waterleidingbedrijf of KIWA (Kennisinstituut voor Water en Aanverwante milieu- en natuuraspecten). De meest actuele richtlijn in het maatadvies van de GHOR is leidend.

4 Toiletten/sanitaire voorzieningen

Op het evenemententerrein moeten voldoende toiletten aanwezig zijn. Toiletten die aangesloten kunnen worden op bestaande voorzieningen zijn hygiënischer en hebben daarom de voorkeur.

Als richtlijn wordt de volgende norm gehanteerd:

  • Eén toilet per 150 gelijktijdig aanwezige personen, waarbij een minimum van twee toiletten geldt;

  • Een toilet is binnen een loopafstand van 150 meter te bereiken;

  • 75% van de herentoiletten mag vervangen worden door urinoirs, plaszuilen of plasgoten. 1 plaszuil geldt als 4 urinoirs en 50cm plasgoot geldt als 1 urinoir;

  • De toiletten moeten minimaal tweemaal per dag (conform een aftekenlijst) en zo nodig vaker gereinigd worden.

De meest actuele richtlijn in het maatadvies van de VGGM is leidend.

5 Voedselveiligheid

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert tijdens evenementen en daarbuiten of professionele en particuliere aanbieders van bederfelijke eet- en drinkwaren zich houden aan de regels uit de Warenwet. Bij constatering van een overtreding van deze wet kunnen zij de ondernemer beboeten. Indien de organisator van het evenement nalatigheid kan worden verweten met betrekking tot de verkochte waren kan de NVWA ook hem een boete opleggen.

Particulieren en bedrijven die eet- en drinkwaren aanbieden tijdens evenementen moeten werken volgens een voedselveiligheidsplan dat gebaseerd is op HACCP. De ondernemer mag het plan zelf schrijven, maar hij kan ook een goedgekeurd plan (een “Hygiënecode”) kopen bij een brancheorganisatie. In een Hygiënecode staat beschreven waaraan de aanbieder moet voldoen om producten goed en veilig op de markt te brengen, met de wettelijke regels (bijvoorbeeld op het gebied van de inrichting van bereidplaatsen, hygiëne, temperatuurregistratie, etc.).

De NVWA kan ook adviseren over het verstrekken van eet- en drinkwaren. Bij grote evenementen kan hierover vooroverleg plaatsvinden.

Bedrijfsruimten

Voor sommige eisen met betrekking tot hygiëne en inrichting wordt onderscheid gemaakt tussen mobiele en/of tijdelijke bedrijfsruimten (marktkramen, feesttenten etc) en “vaste” bedrijfsruimten (er is sprake van een “vast” gebouw). Dit in tegenstelling tot de eisen met betrekking tot voedselveiligheid en eisen voor de temperatuur van levensmiddelen. Deze zijn voor de verschillende soorten bedrijfsruimten identiek.

6 Alcohol en drugs

Alcohol- en drugsbeleid Overmatig alcoholgebruik, alcoholgebruik op jonge leeftijd en drugsgebruik is zowel op korte als lange termijn schadelijk voor het lichaam. Zo vertonen jongeren onder invloed van middelen eerder risicovol en agressief gedrag. En zij lopen kans op hersenbeschadiging. Wij vinden dat er sprake moet zijn van verantwoord alcohol gebruik en zijn van mening dat organisatoren een eigen verantwoordelijkheid hebben om alcohol- en drugsgebruik op het evenement te ontmoedigen. Een organisator moet daarom maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat alcohol op een verantwoorde wijze wordt gebruikt en alcoholgebruik onder de 18 jaar wordt voorkomen. Ook zullen er maatregelen moeten worden genomen om het gebruik van drugs te ontmoedigen.

Aangezien de omvang van de evenementen en het risico op overlast als gevolg van middelengebruik verschilt, worden tijdens het vooroverleg per evenement maatwerkafspraken gemaakt over de invulling van het alcohol- en drugsbeleid voor het betreffende evenement. Daarbij wordt gewezen op de bestaande regelgeving (Preventie Handhavingsplan alcohol) en leidraden (Alcohol en drugs bij evenementen, Trimbos instituut). Te maken afspraken kunnen onder andere betrekking hebben op:

  • Toegangscontrole en aanbod 1

  • Ontmoedigen van gebruik

  • Het signaleren van minderjarigen met alcohol

  • De wijze waarop wordt omgegaan met personen onder invloed;

  • Maatregelen bij het aantreffen van drugs

  • Voorkomen van rijden onder invloed

Invulling en naleving van de afspraken wordt betrokken bij de evaluatie van het evenement (zie paragraaf 4.3).

Drank- en Horecawet Voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende dranken tijdens een evenement is een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet vereist. Alleen zwak-alcoholhoudende dranken (dranken met 14,9 vol% of minder (inclusief port, sherry en vermouth)), mogen met de ontheffing worden geschonken. Sterke drank2 mag alleen verkocht worden met een drank- en horecavergunning. Er mag alleen zwak alcoholhoudende drank worden geschonken tijdens de duur van het evenement. Pre-mix drankjes3 zijn wel toegestaan, mits uitgeschonken in kunststof bekers, zoals alle alcohol- en niet alcoholhoudende dranken worden uitgeschonken.

De burgemeester kan op aanvraag ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet verlenen voor bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, zoals evenementen. Hij of zij kan dit doen voor een aaneengesloten periode van maximaal 12 dagen. Voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard kan de burgemeester besluiten één ontheffing te verlenen, mits de verstrekking van zwak-alcoholhoudende drank iedere keer plaats vindt onder onmiddellijke leiding van dezelfde persoon. De leidinggevende op de ontheffing moet minimaal 21 jaar oud zijn en mag niet van slecht levensgedrag zijn. Hij moet toezien op een goede verstrekking van alcohol (bv. niet schenken aan jongeren onder de 18 jaar; deze leeftijdsgrenzen moeten aangeduid zijn op de plaats waar de alcohol verstrekt wordt).

  

Bijlage 3: Toetsingskaders openbaar gebied/verkeer en vervoer

1 Locatie evenement

Voor het houden van een evenement dient de organisator altijd toestemming te hebben van de eigenaar van het pand en/of de grond. Doorgaans wordt deze toestemming verkregen, maar het kan bijvoorbeeld zijn dat er privaatrechtelijke overeenkomsten aanwezig zijn die het organiseren van bepaalde evenementen niet toestaan. Dit kan onder andere het geval zijn bij sportvelden.

2 Evenementenlocaties

De ruimtelijke inbedding van een terrein om geschikt te zijn als evenementenlocatie speelt een grote rol. Hierbij moet gedacht worden aan de volgende zaken:

  • a.

    De aanwezigheid van water- en elektriciteitsvoorzieningen;

  • b.

    Een goede bereikbaarheid van het evenemententerrein;

  • c.

    Voldoende parkeergelegenheid rondom het evenemententerrein;

  • d.

    Belasting voor de omgeving (o.a. geluidsoverlast) van het evenemententerrein;

  • e.

    Goede staat van het evenemententerrein (o.a. ondergrond);

  • f.

    Het evenemententerrein planologisch regelen in het bestemmingsplan;

  • g.

    Toekomstige ontwikkelingen van het evenemententerrein.

Locaties van evenementen:

Op de volgende locaties in Nijkerk terugkerend evenementen georganiseerd:

  • het parkeerterrein aan de Nieuwe Kerkstraat bij het sportcomplex ‘Veensche Boys’ Nijkerkerveen;

  • het manifestatieterrein De Veenslag aan de Kantemarsweg/Veenslag in Hoevelaken;

  • het parkeerterrein Kleinhoven bij sportcomplex ‘Kleinhoven’ in Hoevelaken;

  • het terrein aan de Hoefslag/Bachlaan;

  • het Plein in de binnenstad;

  • het parkeerterrein aan de Oostkadijk (alleen in het weekend);

  • het Molenplein.

3 Elektriciteit- en watervoorzieningen

Bij evenementen wordt vaak gebruik gemaakt van water en elektriciteit.

Indien aansluitpunten beschikbaar zijn, zal een verbruiksvergoeding van een vast bedrag per dag betaald worden door organisator.

  • 4 Bos- en natuurgebieden

Er zijn evenementen die (eventueel gemeentegrensoverschrijdend) in bos- en natuurgebieden plaatsvinden. Hieraan kunnen gevolgen verbonden zijn, zoals verstoring van de flora- en fauna en de rust, vernieling van de houtopstanden en het natuurgebied en last but not least de gevolgen voor de integrale veiligheid van deelnemers en publiek kunnen verstrekkend zijn. Bij dit laatste speelt vooral het onbereikbaar zijn van de evenementen voor de gealarmeerde hulpdiensten, zoals politie, brandweer en ambulance. Zandwegen zijn soms slecht begaanbaar/berijdbaar voor de voertuigen van de hulpdiensten. Ook speelt extreme droogte (code rood) in verband met brandveiligheid een rol bij evenementen in bos- en natuurgebieden.

Bij de beoordeling van het evenement dient met bovenstaande zaken rekening te worden gehouden.

5 Weekmarkt

Wanneer een vergunning wordt aangevraagd voor een evenement op een dag en locatie dat de weekmarkt plaatsvindt geldt het volgende:

  • Daar waar mogelijk worden beide activiteiten mogelijk gemaakt;

  • Indien het evenement plaatsvindt op een landelijke feestdag heeft het evenement voorrang;

  • Indien het evenement niet op een landelijke feestdag plaatsvindt heeft de weekmarkt voorrang;

  • Evenementen die plaatsvinden na de weekmarkt dienen met opbouwen rekening te houden met het vertrek van de marktlieden en het afbreken van de marktkramen. Dit houdt in dat het opbouwen van een evenement niet onmiddellijk na afloop van de weekmarkt kan beginnen. In overleg met de marktmeester worden hierover afspraken gemaakt.

6 Afval

De organisator van een evenement is zelf verantwoordelijk voor het schoonhouden van het evenemententerrein en het opruimen van vuil(nis), ook na afloop van het evenement. Mocht het terrein na afloop van het evenement niet schoon en schadevrij opgeleverd worden, worden de kosten voor het opruimen van het terrein en/of het herstellen van schade aan het terrein verhaald op de organisatie van het evenement.

7 Verkeersbesluit

In overleg met de hulpverlenende instanties wordt bepaald of een verkeersbesluit noodzakelijk is.

8 Materialen

Evenementen tijdens (nationale) feestdagen 

De gemeente ziet vanuit haar collectieve (dus maatschappelijke belang) wel een verantwoordelijkheid om niet-commerciële evenementen tijdens nationale feestdagen te ondersteunen. Daarom stelt de gemeente het benodigde materiaal en materieel beschikbaar voor de evenementen Koningsdag, Dodenherdenking, Bevrijdingsdag en de intocht van Sinterklaas.

Er kan dan kosteloos gebruik gemaakt worden van dranghekken (totaal 200 beschikbaar), bebording en afvalcontainers en veiligheidshesjes worden ter beschikking gesteld.

Niet-commerciële evenementen

Het is geen primaire taak van de gemeentelijke bedrijfsvoering om evenementen te faciliteren. Vanuit haar collectieve (dus maatschappelijke belang) ziet de gemeente wel een verantwoordelijkheid om organisatoren van niet-commerciële activiteiten beperkt te faciliteren door gebruik te kunnen laten maken van de met de marktpartij overeengekomen raamovereenkomst. De factuur wordt rechtstreeks naar de organisator gestuurd.

Tijdens het intakegesprek geeft de aanvrager aan van welke gemeentelijke diensten gebruik gemaakt zal gaan worden, zodat hier in de planning van de gemeentelijke bedrijfsvoering rekening mee gehouden kan worden.

De aanvrager moet aantonen dat zij als “niet-commercieel” kan worden beschouwd (bijvoorbeeld via de inschrijving van de Kamer van Koophandel (aanleveren inschrijfnummer) of door middel van de verenigings/stichtingsstatuten).

Commerciële evenementen

Bij commerciële evenementen is de organisator zelf verantwoordelijk voor aanschaf of huur van materialen. De organisator kan geen beroep doen op de raamovereenkomst die gesloten is voor dranghekken en bebording, maar kan wel verwezen worden naar de desbetreffende marktpartij om zelf afspraken te maken.

9 Evenementenverkeersregelaars

De Regeling Verkeersregelaars 2009 bevat regelgeving met betrekking tot het aanstellen van verkeersregelaars bij evenementen. Een aanstelling van een verkeersregelaar vindt plaats voor een periode van 12 maanden en niet meer voor een evenement afzonderlijk.

Evenementenverkeersregelaars zijn nodig als het evenement een verkeersaantrekkende werking heeft en/of met het toepassen van enkel verkeersmaatregelen de veiligheid onvoldoende kan worden gegarandeerd. De gemeente en de politie beoordelen het evenement hierop bij de aanvraag c.q. melding voor het evenement.

Instructie

Voor een aanstelling als evenementenverkeersregelaar dient een rechtsgeldige online instructie te zijn gevolgd. De instructies voor evenementenverkeersregelaars vinden plaats via Stichting Verkeersregelaars Nederland (hierna: SVNL).

Leeftijd verkeersregelaar

Om voor aanstelling als evenementenverkeersregelaar in aanmerking te komen moet de betreffende persoon minimaal 16 jaar oud zijn. Evenementenverkeersregelaars die jonger zijn dan 18 jaar mogen bij de uitoefening van hun taak slechts ingezet worden op wegen waar niet sneller wordt gereden dan 50 km per uur en indien ter plaatse bij duisternis of slecht zicht voldoende openbare straatverlichting aanwezig is.

Aanstelling

Evenementenverkeersregelaars worden aangesteld door de burgemeester van de gemeente waar de werkzaamheden worden verricht. Dit is geregeld in artikel 56 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW). De aanstelling van evenementenverkeersregelaars vindt plaats voor een periode van ten hoogste 12 maanden en geldt voor de gemeente waar de aanstelling plaatsvindt.

Jas/hes

Tijdens de uitoefening van hun taak dragen evenementenverkeersregelaars voor de duur van hun werkzaamheden een jas of hes. Deze jas of hes moet voldoen aan de omschrijving in bijlage 2 van de Regeling Verkeersregelaars 2009.

Verzekering

De evenementenorganisatie is verantwoordelijk voor de verkeersregelaars en kan aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door verkeersregelaars aan derden, of door derden aan de verkeersregelaar. Omdat evenementen veelal op het grondgebied van de gemeente plaatsvinden, speelt de gemeente hierin een belangrijke rol. Bij voorkeur wordt de verzekering van evenementenregelaars als voorwaarde opgenomen bij het evenement.

Procedure

De organisatie van een evenement waarbij verkeersregelaars ingezet gaan worden, moet zelf contact opnemen met de SVNL zodat de in te zetten verkeersregelaars een online instructie volgen. De gemeente stelt vervolgens de verkeersregelaars aan die aantoonbaar voornoemde instructie hebben gevolgd.

Om het verkeer bij een evenement te mogen regelen stelt de organisatie een inzetlijst op. Op deze lijst staan alle bevoegde en aangestelde verkeersregelaars voor dat evenement vermeld.

10 Parkeren

Parkeerdruk en parkeeroverlast behoren tot de meest voorkomende klachten van bewoners. De mate waarin de overlast wordt ervaren verschilt per wijk, buurt of zelfs per straat. De hinder is van grote invloed op de leefbaarheid in de buurt en leidt regelmatig tot gespannen verhoudingen tussen buurtbewoners.

De verwachting is dat de hinder en daarmee de klachten de komende jaren zullen toenemen. Dit is logisch omdat de mobiliteit, dit wil zeggen het bezit én het gebruik van motorvoertuigen, nog steeds groeit. De verwachte groei landelijk is ca. 2% per jaar.

Het uitgangspunt bij evenementen is dat evenementen bij voorkeur gehouden zouden dienen te worden op plaatsen waar in ruime mate parkeervoorzieningen zijn of kunnen worden gecreëerd. Met parkeermogelijkheden dient bij de beoordeling van het evenement rekening gehouden te worden. Om deze reden dienen op de situatietekening behorende bij het formulier voor het organiseren van een evenement de parkeervoorzieningen te zijn opgenomen.

Betaald parkeren

Wanneer er niet direct geschikte locaties beschikbaar zijn kan een beroep worden gedaan op parkeerterreinen waar de regeling ‘betaald parkeren’ geldt. Voor het slagen van de volgende festiviteiten c.q. evenementen geldt dit in ieder geval voor:

  • -

    Koningsdag (het in gebruik nemen parkeerterrein Wheemplein ten behoeve van het organiseren van diverse activiteiten);

  • -

    Boerenmaandag (het in gebruik nemen van parkeerterrein Koetsendijk voor het organiseren van diverse activiteiten).

Bij niet hierboven genoemde evenementen kan het gebruik van een terrein waar betaald parkeren geldt worden toegestaan. Dat zal alleen gebeuren indien hierdoor (elders) geen parkeeroverlast ontstaat. Voor het gebruik van het parkeerterrein kan de gemeente een vergoeding vragen.

Bijlage 4 Toetsingskaders milieu en overige

1 Begin- en eindtijd evenement

Evenementen belasten de omgeving, gewenst dan wel ongewenst. Om deze reden wordt een beperking in tijd aan evenementen gesteld.

  • Voor evenementen die gepaard gaan met geluidbelasting worden de volgende eindtijden gehanteerd:

Maandag t/m donderdag vrijdag en zaterdag

Categorie 1: 23.00 uur 24.00 uur

Categorie 2: 20.00 uur* 21.00 uur*

* Voor evenementen die vallen onder categorie 2 kan op verzoek ontheffing worden verleend tot uiterlijk 22.00 uur, mits het geluidsniveau van de activiteit tussen 20.00 uur (maandag t/m donderdag) / 21.00 uur (vrijdag en zaterdag) en 22.00 uur bij buitenevenementen niet meer bedraagt dan 60 dB(A) gemeten voor de gevel van de dichtstbijzijnde woning en bij inpandige evenementen niet meer dan 45 dB(A) gemeten voor de gevel van de dichtstbijzijnde woning.

  • De burgemeester kan per evenement afwijkende tijden vaststellen;

  • De afwijkende eindtijden met betrekking tot de beeindiging van de geluidsproductie en het evenement zelf, worden als voorschrift in de evenementenvergunning opgenomen;

  • De afwijkende eindtijd met betrekking tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank wordt opgenomen in de ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet.

Ontheffing Zondagswet

Op grond van de Zondagswet is het verboden op zondag voor 13.00 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen. De burgemeester is bevoegd ontheffing te verlenen. Wanneer een evenement op een zon- of feestdag plaatsvindt dan dient een ontheffing te worden meegenomen in de besluitvorming.

2 Geluidsproductie

Indien evenementen zowel tegelijkertijd inpandig als buiten gevierd worden, prevaleren de geluidsnormen voor buitenactiviteiten boven de geluidsnormen voor inpandige activiteiten.

  • Een geluidsmeting vindt in beginsel plaats op een meethoogte van 1,5 meter boven het maaiveld. Indien naar het oordeel van de toezichthouder niet op een hoogte van 1,5 meter kan worden gemeten, wordt op een hoogte tussen 1,5 en 5 meter gemeten.

  • Bij de bepaling van het gemiddelde geluidsniveu (Leq) wordt geen bedrijfscorrectie toegepast en wordt die willekeurig in metingen van 2 minuten bepaald, bij voorkeur 2 meter voor een gevel van een woning of een ander geluidgevoelig object.

  • Als richtlijn wordt aangehouden bij maximale geluidsniveau van versterkte muziek: mechanisch versterkt stemgeluid en handelingen met toestellen of geluidsapparaten bij een evenement in de openlucht bedraagt maximaal 70 dB(A) en 85 dB(C), gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van een woning van derden. Dit maximale geluidsniveau wordt als voorschrift in de evenementenvergunning opgenomen.

Op basis van advies van de Omgevingsdienst de Vallei zal een uitwerking op het maximale geluidsniveau gemaakt worden per evenementenlocatie. Deze zal voor definitieve besluitvorming opgenomen zijn in dit toetsingskader.

3 Evenementen in een inrichting en in de openlucht

Evenementen kunnen in een inrichting (volgens Activiteitenbesluit Milieubeheer) en in de openlucht plaatsvinden.

In een inrichting

Bij evenementen in een inrichting zijn de volgende zaken van belang.

Normale bedrijfsvoering

Activiteiten die behoren tot de normale bedrijfsvoering van de inrichting zijn geen evenementen in de zin van de APV. Bij de definitie van een evenement in deze nota is dit nader toegelicht.

Afwijking geluidsnormen

Het evenement binnen een inrichting kan als incidentele festiviteit gemeld zijn of als collectieve festiviteit zijn aangewezen. Als dit het geval is, dan gelden afwijkende geluidsnormen tijdens deze incidentele of collectieve festiviteit op basis van de van toepassing zijnde artikelen in de APV juncto artikel 2.21 Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer. De afwijkende geluidsnormen en de bijbehorende voorschriften tijdens incidentele en collectieve festiviteiten zijn vastgelegd in nadere regels.

De afwijkende geluidsnormen worden als voorschrift verbonden aan het evenement (via de vergunning dan wel de melding).

Kunststof drinkgerei

Tijdens een evenement in/bij een inrichting gelden de regels voor kunststof drinkgerei, zoals vermeld onder “Kunststof drinkgerei”.

Brandveiligheid

De brandveiligheidsvoorschriften voor een inrichting in zijn reguliere bedrijfsvoering zijn via een gebruiksvergunning dan wel gebruiksmelding vastgelegd. Bij evenementen kan het zijn dat er aanvullende brandveiligheidsvoorschriften van toepassing zijn voor het afwijkend gebruik van het pand. Deze aanvullende voorschriften worden verbonden aan het evenement (via de vergunning dan wel melding).

Paracommerciële horecabedrijven

Met “paracommercieel” wordt bedoeld dat instellingen en/of verenigingen zich uitsluitend richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijk of godsdienstige aard.

Paracommerciële horecabedrijven mogen in hun horecagelegenheid uitsluitend evenementen organiseren die passen binnen de doelstelling van de vereniging.

De regels van de paracommercie ingevolge de Drank- en Horecawet zijn daarbij van toepassing. Paracommerciële horecabedrijven zijn beperkt in hun horeca-activiteiten; dit is ook in hun Drank- en Horecavergunning opgenomen als voorschrift.

In de openlucht

Voor evenementen in de openlucht gelden de vereisten uit de Algemene plaatselijke verordening, zoals een evenementenvergunning met maatwerkvoorschriften, een geaccepteerde melding met standaardvoorschriften en eventueel aanvullende voorschriften of een vrijstelling met nadere regels voor een evenement.

4 Kermis en circus

Een kermis is altijd een vergunningsplichtig evenement in de zin van de APV. Iedere ondernemer/kermisexploitant van wie een attractie wordt toegelaten op een kermis dient voor iedere individuele attractie te voldoen aan het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen, goedgekeurd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Aan circussen wordt, na aanvraag, alleen een evenementenvergunning verleend indien de locatie voldoet aan de volgende ruimtebehoefte met de mogelijkheid om:

  • Een circustent te plaatsen inclusief functionele opstallen in de directe omgeving (kassa, aanloop publiek, verkoopwagens);

  • Circuswagens te stallen (caravans, dierenverblijven, vrachtwagens);

  • Nutsvoorzieningen voorhanden te hebben dan wel te realiseren;

  • Voertuigen en fietsen te kunnen parkeren op het terrein dan wel in de directe omgeving.

Het circus moet voldoen aan de bedrijfsvoeringsregels van de Vereniging Nederlandse Circusondernemingen (VNCO) dan wel de Europese Circusassociatie (ECA).

Duur circus

Ter voorkoming van een onevenredige hoge overlast voor de omgeving is het maximum aantal speeldagen voor een circus bepaald op vijf dagen.

5 Reclame voor evenementen

Voor het maken van reclame voor evenementen middels driehoeksborden en/of spandoeken is de Apv van toepassing.

6 Optocht, intocht en wedstrijd met parcours

De lengte van het parcours, de duur, het aantal deelnemers en het aantal toeschouwers bepalen de omvang van het evenement. Ook de mate van hinder die wordt ondervonden door het verkeer en de hulpdiensten speelt een rol.

Routes en verkeersmaatregelen

Vaak worden een optocht (o.a. corso), intocht en wedstrijd gehouden waarbij wegen worden afgesloten voor een bepaalde duur. De routes hiervoor moeten worden aangegeven op een plattegrond die bij het formulier voor het organiseren van een evenement gevoegd dient te worden. De route wordt door de gemeente en andere partners (politie, brandweer etc.) beoordeeld. Dit in verband met de bereikbaarheid van de hulpdiensten. Ook de te nemen verkeersmaatregelen komen hierbij aan de orde. De maatregelen zijn afhankelijk van de omvang van het evenement.

EHBO

Bij wedstrijden met parcours is de kans op blessures aanzienlijk. Een organisatie van een wedstrijd dient daarom altijd te zorgen voor EHBO. Strategische punten voor EHBO in de route zijn dus van belang.

Natuurgebieden

Optochten, intochten en wedstrijden moeten zo min mogelijk overlast veroorzaken en geen schade aanrichten aan de omgeving. Een aantal gebieden zijn dan ook niet geschikt voor dit soort evenementen. Denk hierbij aan natuurgebieden waarbij de rust voor de natuur in acht moet worden genomen. Ook voor het buitengebied moet per geval en periode worden bekeken of het al dan niet kan. De natuurgebieden zijn op kaarten vastgelegd, waaraan waarden zijn verbonden. Afhankelijk van de waarde kan worden bepaald of er optochten, intochten en wedstrijden zijn toegestaan.

Wegafzettingen en verkeersregelaars

Het veilige verloop hangt samen met het afzetten van de wegen en het inzetten van verkeersregelaars. De organisatie is verplicht op drukbezette punten verkeersregelaars in te zetten.

Parkeergelegenheid

Bij grotere wedstrijden worden veel deelnemers en toeschouwers verwacht. Om deze reden is de organisatie van grotere wedstrijden verplicht om te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid. Deze parkeergelegenheid dient aangegeven te worden op de situatietekening die bij het formulier voor het organiseren van een evenement gevoegd moet worden.

7 Tochten

Er zijn ook evenementen in de vorm van tochten. Hierbij wordt vaak geen gebruik gemaakt van wegafsluitingen en verkeersomleidingen, maar hierbij worden vaak verkeersbegeleiders en –regelaars ingezet. Hierbij wordt geen hinder veroorzaakt voor het verkeer en de hulpdiensten. Tochten worden om deze reden onderscheiden van optochten, intochten, corso’s en dergelijke. Voorbeelden hiervan zijn: toertocht, toerrit, wandeltocht, fietstocht, spooktocht, skeelertocht.

8 Overnachten tijdens evenementen

Tijdens evenementen wil men soms overnachten. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen in een daarvoor ingericht gebouw, maar ook in een gebouw wat niet is ingericht voor overnachten (niet-logiesgebouw) of in de vorm van tentjes in de openlucht.

Inpandig in een niet-logiesgebouw

Bij een niet-logiesgebouw moet gedacht worden aan bijvoorbeeld een sporthal of schoolgebouw. Een niet-logiesgebouw is niet ingericht om daar brandveilig te overnachten. Om deze reden wordt nadrukkelijk verzocht om in een wel daarvoor ingerichte slaapplaats de logés onder te brengen. Indien dit onmogelijk is of logies een relevant onderdeel van het evenement is, is incidenteel overnachten in een niet-logiesgebouw toegestaan onder oplegging van brandveiligheidsvoorschriften. Op deze manier worden er geen structurele brandveiligheidsvoorzieningen aangebracht in het gebouw, maar worden er maatregelen getroffen voor de tijdelijke logiessituatie om de brandveiligheid te waarborgen. Bij incidenteel overnachten bestaat er planologisch geen probleem.

“Incidenteel” wordt als volgt geïnterpreteerd:

  • niet stelselmatig/niet cyclisch terugkerend (dus eenmalig, niet te voorzien dat het overnachten jaarlijks terugkerend plaatsvindt etc.) en;

  • voor een tijdelijke en korte periode (maximaal 5 achtereenvolgende nachten).

Hierbij wordt rekening gehouden met de aanvrager/melder, de activiteit, de reden en het aantal keren dat er gebruik van is gemaakt of er nog van zal worden gemaakt. Dit alles is bepalend. Het woordje "en" is dan ook belangrijk in de definitie, want de losstaande criteria zeggen niets over incidenteel. Het gaat juist om de combinatie van meerdere criteria.

In de openlucht

Indien met kampeermiddelen (zoals een tentje, caravan etc.) op een terrein overnacht wil worden tijdens een evenement, is een ontheffing nodig op basis van de APV. Dit omdat er kampeermiddelen geplaatst worden op een terrein dat niet als kampeerterrein in het bestemmingsplan (mede) bestemd is. Aan een dergelijke ontheffing worden voorschriften verbonden.

Het gebruik van kampeermiddelen tijdens evenementen is toegestaan binnen het verenigingskader, waarbij op het terrein van de betreffende vereniging gekampeerd wordt. Hiervoor dient wel een ontheffing te worden aangevraagd.

9 Activiteiten in de lucht

Activiteiten in de lucht maken vaak deel uit van een groter evenement. Deze zijn te onderscheiden in:

  • Helikoptervluchten/heteluchtballonnen/kabelballonnen;

  • Lasershows;

  • Vuurwerk.

Helikoptervluchten/heteluchtballonnen/kabelballonnen

Wanneer er buiten een officieel luchtvaartterrein opgestegen of geland gaat worden door bijvoorbeeld een helikopter, heteluchtballon of kabelballon en het terrein bevindt zich op het grondgebied van de gemeente, dan is hiervoor een vergunning nodig.

De vergunning kan worden aangevraagd bij de provincie Gelderland. De provincie vraagt daarna een verklaring van geen bezwaar bij de gemeente. Deze verklaring van geen bezwaar wordt gevraagd in het kader van de openbare orde. De gemeente beoordeelt deze aanvraag voor de verklaring van geen bezwaar. In woonwijken worden doorgaans geen landingen van helikopters, heteluchtballonnen of kabelballonnen toegestaan.

Lasershows

Steeds vaker worden grote buitenluchtevenementen omlijst door spectaculaire lasershows, al dan niet begeleid door muziek. Krachtige lasers produceren teksten of figuren in de lucht of op de wolken. Deze lasershows zijn spectaculair om te zien, maar kunnen ook tot op grote afstand invloed hebben op vliegtuigoperaties. Dit laatste is niet zonder risico’s. Voor het geven van een vergunning voor een lasershow moet daarom goedkeuring van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Luchtvaart worden verkregen.

Bij de beoordeling kijkt de Inspectie naar onder andere de voorgestelde locatie van een show en het type gebruikte laser. Dit zijn twee parameters die dienen als invoergegevens voor een computerprogramma waarmee wordt bepaald of de ligging van de showlocatie ten opzichte van een luchthaven zodanig is dat de veiligheid gewaarborgd kan worden. Rondom iedere luchthaven bevinden zich een drietal concentrisch gelegen gebieden waarbij op grotere afstand van een luchthaven de energiebundels van een lasershow steeds krachtiger mogen zijn.

Soms kan het nodig zijn om voorwaarden te stellen, in andere gevallen hoeven geen beperkingen opgelegd te worden. Indien nodig worden luchtvarenden en andere organisaties zoals de luchtverkeersleiding speciaal door de Inspectie geïnformeerd.

Indien de lichtnormen overschreden gaan worden (of achteraf wordt geconstateerd dat deze normen zijn overschreden) moet tevens een kennisgeving incidentele festiviteiten worden afgegeven.

Lasershows maken vaak onderdeel uit van grotere evenementen. De shows mogen alleen plaatsvinden op locaties die afgesloten zijn van verkeer. Dit in verband met de verkeersveiligheid.

Vuurwerk

Bij evenementen kan (professioneel) vuurwerk worden afgestoken. Het bedrijf dat de ontbranding verzorgt moet bij de provincie een vergunning aanvragen.

Op grond van het Vuurwerkbesluit stelt de provincie onder meer regels over de opslag van het vuurwerk en de afstand bij het afsteken tot het publiek. De politie stemt met de ontbrander de vervoersroute af. De provincie neemt contact op met de gemeente voor de door de gemeente af te geven verklaring van geen bezwaar. De gemeente kan hier aanvullende regels stellen in het kader van de openbare orde en veiligheid.

Meldingen

Voor het afsteken van maximaal 10 kg theatervuurwerk of 100 kg professioneel vuurwerk kan volstaan worden met een melding indien het ontbrandingsbedrijf tenminste tien werkdagen vóór het evenement plaatsvindt, melding hiervan doet bij Gedeputeerde Staten van de Provincie. Dit geldt zowel voor het afsteken in de openlucht als in een gebouw.

Ballonnen

Bij het afgeven van een evenementenvergunning zal er geen toestemming verleend worden voor het oplaten van ballonnen tijdens evenementen.

10 Activiteiten tijdens WK, EK of NK

Tijdens de periode van een WK, EK of NK worden er vaak activiteiten georganiseerd.

Beeldschermen

Voor het plaatsen van beeldschermen met betrekking tot internationale voetbalwedstrijden is de Beleidsregel beeldschermen tijdens Oranjethuissituaties Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap Voetbal van toepassing.

Straatversiering

Bij het versieren van straten en buurten, moet er rekening worden gehouden met de bereikbaarheid van de straat of buurt voor de hulpdiensten (politie, brandweer en ambulance). Om deze reden zijn er regels gesteld voor het versieren van de ‘openbare weg’: versieringen boven de openbare weg moeten hoger dan 4,2 meter hangen en de weg dient over een breedte van tenminste 4,0 meter vrijgehouden te worden.

Bij horeca

In een horecagelegenheid mag een activiteit georganiseerd worden, mits deze past binnen de bestaande regels voor de horecagelegenheid. Bijvoorbeeld wat betreft het maximale aantal aanwezige bezoekers, brandveiligheid en de openings- en sluitingstijden. Met betrekking tot geluid in de horecagelegenheid gelden tijdens een dergelijke activiteit dezelfde regels als op andere dagen. Er kan eventueel gebruik gemaakt worden van een kennisgeving incidentele festiviteiten om gebruik te maken van een afwijking op de geluidsnormen. Voor activiteiten die buiten (uitpandig) de horecagelegenheid worden georganiseerd, geldt de geluidsnorm voor evenementen.

Feestversiering

Feestversiering zoals slingers, vlaggen, papieren vlaggetjes in een pand moeten vanwege de brandveiligheid voldoen aan de normen die gelden voor het pand. Het is belangrijk dat versieringen niet gemakkelijk ontvlambaar zijn en dat bij het ophangen van de versieringen de brandveiligheidsvoorschriften nageleefd worden.

11 Dieren bij evenementen

Welzijn

Gemeenten zijn bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van evenementen met dieren gebonden aan een juridisch kader, dat wordt gevormd door de evenementenregeling in de APV en de voorschriften in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD).

Artikel 65 van de wet bevat de mogelijkheid om bij AMvB regels te kunnen stellen ten aanzien van het tonen van dieren wegens ‘recreatieve, sportieve of opvoedkundige doeleinden‘. Circussen met dieren vallen hier bijvoorbeeld onder.

12 Collecte

Tijdens een evenement kunnen geld of goederen ingezameld (collecte) worden. Hiervoor dient een melding ingediend te worden bij de gemeente en dient aan de regels op grond van de APV voldaan te worden.

13 Duurzaamheid

Ook bij evenementen wordt gestreefd naar duurzaamheid. Duurzaamheid wordt niet afgedwongen, maar wordt gestimuleerd richting organisatoren van evenementen.

Enkele voorbeelden om evenementen te verduurzamen zijn:

  • Afvalpreventie: toepassing recyclebare/afbreekbare bekers, gescheiden afvalinzameling;

  • Terugdringen waterverbruik bij bijvoorbeeld toiletvoorzieningen;

  • Gebruik van groene stroom.


Noot
1

Inclusief locaties tappunten.

Noot
2

Ook zelf gemixte dranken, bestaande uit een deel sterkte drank en een deel alcoholvrije drank, wordt aangemerkt als sterke drank.

Noot
3

Voor-gemixte drankjes waarbij ze door de producent origineel gesloten zijn, en waarbij het alcoholpercentage op het E-etiket vermeld is en niet hoger ligt dan 14,9% alcohol volumepercentage.