Speelautomatenhallenverordening Almere 2020

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Speelautomatenhallenverordening Almere 2020

afbeelding binnen de regeling

De raad van de gemeente Almere;

Gezien het voorstel van het college;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet, het Speelautomatenbesluit 2000 en de Wet op de kansspelen, Titel VA, artikel 30a tot en met 30g;

Besluit vast te stellen:

  • 1.

    De Speelautomatenhallenverordening Almere 2020.

  • 2.

    De Verordening op de Speelautomaten en speelautomatenhallen 2003 in te trekken.

Artikel 1 Definities

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. aanwezigheidsvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 30b, eerste lid, van de wet;

b. beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast, ook wel leidinggevende of bedrijfsleider genoemd.

c. exploitant/ondernemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert.

d. vergunning voor exploitatie speelautomatenhal: vergunning als genoemd in artikel 2, lid 1 van deze verordening;

e. kansspelautomaat: een toestel ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

f. nadere regels: door de burgemeester vastgestelde regels zoals genoemd in artikel 3, lid 4 van deze verordening;

g. openbare weg: alle voor het openbare rij- en ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

h. slecht levensgedrag: voor deze verordening wordt hiervoor verwezen naar hetgeen hierover is gesteld in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit.

i. Speelautomatenbesluit: Speelautomatenbesluit 2000;

j. speelautomatenhal: een inrichting bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van kansspelen te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid onder b van de Wet;

k. de Wet: de Wet op de kansspelen;

l. Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 2 Vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal

1. Het is verboden zonder vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

2. De vergunning is zowel locatie- als persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

3. De vergunning valt onder het toepassingsbereik van de Wet Bibob.

Artikel 3 Maximumstelsel en verdeling beschikbare vergunningen

1. De burgemeester kan voor ten hoogste vijf speelautomatenhallen een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal verlenen.

2. Een vergunning wordt uitsluitend verleend voor speelautomatenhallen, gevestigd binnen de gebieden zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaarten.

3. Een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal wordt niet eerder verleend nadat aan potentiële gegadigden gelegenheid is gegeven mee te dingen naar die vergunning. De burgemeester maakt vooraf bekend hoe en op welk moment de gelegenheid tot mededinging wordt geboden.

4. Verdeling van vrijgekomen vergunningen voor de exploitatie van een speelautomatenhal zal geschieden overeenkomstig door de burgemeester vast te stellen nadere regels. Deze nadere regels voorzien in ieder geval in:

-voldoende mededingingsruimte om alle potentiële belangstellenden de kans te geven hun belangstelling voor de beschikbare vergunningen kenbaar te maken;

-een passende mate van openbaarheid ten aanzien van de wijze waarop de beschikbare vergunningen worden verdeeld en verleend;

-regels omtrent de beoordeling van de aanvraag en de toewijzing van vergunningen.

Artikel 4 Aanwezigheidsvergunning voor het aanwezig mogen hebben van kansspelautomaten

1. De aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten als bedoeld in artikel 30b juncto 30c van de Wet wordt uitsluitend op naam gesteld en is niet overdraagbaar.

2. In de aanwezigheidsvergunning wordt in ieder geval opgenomen:

a. de naam van de ondernemer;

b. het adres van de inrichting waar de automaten worden geplaatst;

c. het aantal speelautomaten dat in de inrichting wordt geplaatst, inclusief het aantal spelersplaatsen*.

d. de verplichting om in de speelautomatenhal waarschuwingen tegen gokverslaving en overige risico’s van overmatig gokken te bevestigen. Aan de plaats en de vorm van de waarschuwing kan de burgemeester nadere eisen stellen.

*Voor het toegestane aantal kansspelautomaten per speelautomatenhal wordt uitgegaan van de aantallen zoals deze zijn vastgelegd in de aanwezigheidsvergunningen die op het moment van inwerkingtreden van deze verordening van kracht zijn. Hetzelfde geldt voor het aantal toegestane spelersplaatsen.

3. De aanwezigheidsvergunning vervalt wanneer de vergunning voor de exploitatie van de speelautomatenhal zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening is verlopen of wanneer deze wordt ingetrokken.

4. Als de aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning uitsluitend het plaatsen van kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting betreft kan voor maximaal twee automaten een vergunning worden verleend conform artikel 30c lid 4 van de Wet.

5. Een vergunning voor het plaatsen van kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting wordt verstrekt voor onbepaalde tijd, in afwijking van hetgeen gesteld in artikel 5. Deze aanwezigheidsvergunning vervalt van rechtswege als de vereiste DHW vergunning niet langer aanwezig is of wordt ingetrokken.

Artikel 5 Looptijd vergunningen

1. Zowel de vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal als de aanwezigheidsvergunning worden verleend voor een periode van vijftien jaar.

2. Na afloop van deze termijn komen de vergunningen opnieuw beschikbaar. Op dat moment zal een nieuwe aanvraag- en selectieprocedure worden opgestart volgens de nadere regels.

3. Als de vergunningen beschikbaar komen voordat de reguliere looptijd van 15 jaar is verstreken wordt ook een nieuwe aanvraag- en selectieprocedure opgestart volgens de nadere regels.

Artikel 6 Indieningsvereisten aanvraag vergunningen

1. Bij de aanvraag voor een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal moet de volgende informatie worden verstrekt:

a. de volledige naam, en van natuurlijke personen de geboortedatum en BSN van de aanvrager, de beheerder(s) en/of de bedrijfsleider(s),

b. adres en kadastrale gegevens van de beoogde locatie;

c. het inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel;

d. een bewijs van lidmaatschap van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie;

e. een bewijs, waaruit blijkt dat de ondernemer een KEMA-keurcertificaat heeft, of voornemens is in de eerste periode van twaalf maanden van de exploitatie van de speelautomatenhal een KEMA-keur-certificaat te verkrijgen;

f. een bewijsstuk waaruit blijkt dat de beheerders beschikken over voldoende actuele kennis en inzicht over het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving.

g. een recente* Verklaring omtrent het gedrag (VOG) van:

-de ondernemer of, als de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt;

-en van alle beheerder(s)/leidinggevende(n)/bedrijfsleider(s);

-alsmede een VOG van de rechtspersoon;

*Onder recent wordt verstaan een afgiftedatum die niet meer dan drie maanden voor de datum van binnenkomst van de aanvraag ligt.

h. een verklaring waaruit blijkt dat de ondernemer over de ruimte kan beschikken.

i. een volledig ingevuld en ondertekend vragenformulier in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), inclusief gevraagde bijlagen.

2. Bij de aanvraag voor de aanwezigheidsvergunning moet worden verstrekt:

a. een plattegrond of indelingstekening op schaal waarin is aangegeven: de oppervlakte, op welke plaats en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld,

b. een opgave van het maximale aantal beschikbare spelersplaatsen;

3. De burgemeester kan nadere regels stellen aan de in te dienen bescheiden in het kader van de inrichting van de speelautomatenhal, openbare orde en veiligheid en de preventie van gokverslaving.

Artikel 7 Beslistermijn aanvraag vergunningen

1. De burgemeester beslist binnen acht weken na de datum waarop hij de aanvraag voor de exploitatie van een speelautomatenhal en de bijbehorende aanwezigheidsvergunning heeft ontvangen.

2. De burgemeester kan deze beslistermijn voor ten hoogste zes weken verlengen.

3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 8 Vergunningvoorschriften

1. Aan de vergunningen worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

a. de openings- en sluitingstijden van de speelautomatenhal;

b. het toezicht in de speelautomatenhal, inclusief de toegangs- en leeftijdscontrole;

c. de wijze waarop de exploitant gokverslaving dient te voorkomen en bestrijden;

d. de wijze waarop de exploitant overlast vanuit en rondom de speelautomatenhal dient te voorkomen;

e. de exploitatie van de speelautomatenhal in zijn geheel.

2. Naast de hierboven genoemde voorschriften kunnen aan een vergunning voorschriften worden verbonden ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en de leefbaarheid.

Artikel 9 Weigeringsgronden vergunningen

1. De vergunning voor exploitatie van speelautomatenhal wordt in ieder geval geweigerd als:

a. het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen reeds is verleend;

b. de exploitant of beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

c. door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

d. het geldende bestemmingsplan of Omgevingsplan geen speelautomatenhal op de betreffende locatie toestaat en er geen omgevingsvergunning voor het afwijkend gebruik kan worden verleend.

2. Zowel de vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal als de bijbehorende aanwezigheidsvergunning worden in ieder geval geweigerd als:

a. de exploitant of beheerder(s) niet voldoet (voldoen) aan de eisen gesteld in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit;

b. de aanvragen op basis van de vastgestelde nadere regels niet in aanmerking komen;

c. toepassing van de Wet Bibob hier aanleiding toe geeft.

Artikel 10 Wijziging beheerder

1. Indien een beheerder zijn hoedanigheid heeft verloren, dient de exploitant een aanvraag tot wijziging van het beheer aan te vragen.

2. Indien er bij deze wijziging tevens sprake is van een nieuwe beheerder dient bij de aanvraag tot wijziging te worden aangeleverd:

-een arbeidsovereenkomst tussen de exploitant en de nieuwe beheerder van de hal;

-een recente VOG van de nieuwe beheerder;

-een kopie van het legitimatiebewijs van de nieuwe beheerder;

-een bewijsstuk waaruit blijkt dat de nieuwe beheerder voldoende kennis en inzicht heeft met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving.

3. De vergunning voor exploitatie van een speelautomatenhal vervalt indien geen aanvraag tot wijziging van het beheer is ingediend binnen vier weken na verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

4. Bij het vervallen van de vergunning als hierboven genoemd zal de burgemeester de vergunning ter beschikking stellen conform de nadere regels.

Artikel 11 Intrekking vergunningen

1. De burgemeester trekt de vergunningen in als:

a. niet langer wordt voldaan aan de eisen die bij of krachtens deze verordening zijn bepaald;

b. de exploitant in enig opzicht van slecht levensgedrag getuigt, onder curatele staat of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende zaken;

c. de vrees bestaat dat het van kracht blijven van de vergunningen gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon en leefklimaat of de zedelijkheid in of in de nabijheid van de speelautomatenhal;

d. de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan en naar het oordeel van de burgemeester voldoende aannemelijk is dat die strijdigheid niet zal worden opgeheven;

e. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;

f. op verzoek van de exploitant.

2. De burgemeester kán de vergunningen intrekken als:

a. blijkt dat de vergunningen op grond van door de exploitant verstrekte onjuiste of onvolledige informatie er een ander besluit op de aanvraag zou zijn genomen als bij het nemen daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

b. de beheerder(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag getuigt, onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende zaken, en daarop niet per direct* door de vergunninghouder maatregelen zijn genomen om het beheer te wijzigen.

c. wordt gehandeld in strijd met aan de verleende vergunningen en/of de daaraan verbonden voorschriften en beperkende voorwaarden;

d. voor de exploitatie van de speelautomatenhal tevens een andere vergunning is vereist en deze vergunning is ingetrokken;

e. de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken en geen feitelijke bedrijfsvoering is geconstateerd.

3. Ten aanzien van speelautomatenhallen waarvan de vergunning ingevolge het eerste lid onder c van dit artikel wordt ingetrokken kan tevens worden bepaald dat een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal voor de desbetreffende locatie gedurende een bepaalde termijn van maximaal vijf jaar kan worden geweigerd.

*Onder per direct wordt verstaan: binnen vier weken nadat 1 van deze feiten zich heeft voorgedaan en bij de ondernemer bekend mag worden verondersteld.

Artikel 12 Strafbepaling

1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze regeling wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

2. Voor handhaving van de overige in deze verordening gestelde bepalingen en voorschriften kan respectievelijk bestuursdwang worden toegepast dan wel een dwangsom worden opgelegd.

Daarnaast is op grond van artikel 35c van de Wet in sommige gevallen de burgemeester bevoegd om een bestuurlijke boete op te leggen.

Artikel 13 Toezicht

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast: de als buitengewoon opsporingsambtena(a)r(en) beëdigde ambtenaren zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.

2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

1. De op de datum van inwerkingtreding van deze verordening van kracht zijnde vergunningen voor de exploitatie van een speelautomatenhal worden geacht te zijn verleend overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

2. De op de datum van inwerkingtreding van deze verordening van kracht zijnde aanwezigheidsvergunningen voor kansspelautomaten in speelautomatenhallen worden geacht te zijn verleend overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

3. Alle vergunningen voor de exploitatie van speelautomatenhallen en de bijbehorende aanwezigheidsvergunningen die zijn verleend voor inwerkingtreding van deze verordening vervallen in ieder geval van rechtswege per 1 januari 2036.

4. Per voornoemde datum komen de vergunningen beschikbaar en zal de aanvraag- en selectieprocedure zoals gesteld in de nadere regels genoemd in artikel 3 van deze verordening worden gevolgd.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Speelautomatenhallenverordening Almere 2020”.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening op de speelautomaten en speelautomatenhallen 2003.

Ondertekening

Almere, 5 november 2020

De gemeenteraad voornoemd,

De griffier, De burgemeester,

J.D. Pruim F.M. Weerwind

Bijlagen:

1. De bij de verordening behorende kaarten van: Almere Stad, Almere Buiten en Almere Haven

2. Algemene toelichting bij deze verordening en artikelsgewijze toelichting

3. Participatieparagraaf

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Algemene toelichting

Juridisch kader, Wet op de kansspelen (Wok)

Het organiseren en promoten van kansspelen is verboden, tenzij hier ingevolge de Wet op de kansspelen een vergunning voor is verleend. De Wet op de kansspelen biedt vergunningsmogelijkheden voor diverse vormen van kansspelen. In de algemene toelichting bij deze verordening worden de voor de gemeente relevante vergunningen, en hoe deze zich tot elkaar verhouden, uitgebreider toegelicht.

De Wet, en meer specifiek Titel VA, regelt het systeem van exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen waarmee het exploiteren van kansspelautomaten mogelijk wordt gemaakt. Grote lokale verschillen laat de Wet niet toe. In één opzicht wordt aan gemeenten echter wel een aanmerkelijke beleidsvrijheid gegeven. De raad bezit namelijk op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b van de Wet de vrijheid om bij verordening te bepalen of, en zo ja hoeveel, exploitanten van speelautomatenhallen binnen de gemeente een vergunning van de burgemeester kunnen krijgen. Maakt de raad geen gebruik van haar verordenende bevoegdheid dan heeft dit tot gevolg dat de burgemeester voor de exploitatie van een speelautomatenhal geen vergunning kan verlenen. Dit komt neer op een algeheel verbod van speelautomatenhallen binnen een gemeente.

Bevoegdheden

  • Artikel 30c, eerste lid van de Wet geeft aan dat een aanwezigheidsvergunning voor het plaatsen van speelautomaten in een speelautomatenhal slechts is toegestaan indien het houden van een zodanige inrichting krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening is toegestaan;

  • Artikel 149 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht vast kan stellen;

  • De burgemeester is bevoegd tot het verlenen van zowel de vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal als voor het verlenen van de aanwezigheidsvergunning voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten.

Vergunningensysteem

De exploitant van een speelautomatenhal heeft twee kansspel gerelateerde vergunningen nodig om een speelautomatenhal, te kunnen exploiteren: de vergunning voor het exploiteren van de speelautomatenhal en de aanwezigheidsvergunning voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten ín de speelautomatenhal. De vergunningen kunnen gelijktijdig door de burgemeester worden verleend en kunnen niet los van elkaar worden gezien. Diverse bepalingen zijn dan ook op beide vergunningen van toepassing. De Wet regelt vrijwel niets met betrekking tot de vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal, dit is voorbehouden aan de gemeentelijke regelgever.

Daarentegen zijn voor de aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten wel weigerings- en intrekkingsgronden in de Wet opgenomen. Van belang is om te vermelden dat de aanwezigheidsvergunning moet worden ingetrokken indien de exploitant niet beschikt over een rechtsgeldige vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal en vice versa. Naast de genoemde vergunningen moet elke in Nederland opgestelde automaat zijn toegelaten middels een modeltoelating. Dit is te controleren middels het merkteken op de automaat.

Voorheen werd aan de exploitant van een speelautomatenhal ook een horecavergunning

verleend. Omdat de bepalingen waaraan de exploitant op grond van deze vergunningen moest voldoen overlappen, en de horeca in de speelautomatenhallen slechts wordt gezien als een nevenactiviteit is ervoor gekozen om aan de exploitanten van speelautomatenhallen voortaan een exploitatievergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal te verlenen, met daarnaast de vereiste aanwezigheidsvergunning.

Vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal

Het motief dat aan dit vergunningvereiste ten grondslag ligt is de openbare orde, meer in het bijzonder de woon- en leefsituatie, te beschermen. De bevoegdheid van de raad om geen speelautomatenhallen in de gemeente toe te laten door het vaststellen van de onderhavigeverordening achterwege te laten impliceert ook de bevoegdheid het aantal te beperken toteen maximum. Zowel de Kansspelautoriteit als de gemeente verlenen aan exploitanten van speelautomaten een exploitatievergunning. Om verwarring te voorkomen welke vergunning wordt bedoeld, wordt in deze verordening telkens voluit gesproken over een vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal. Wanneer het gaat om een vergunning van de Kansspelautoriteit voor het exploiteren van de automaten zelf wordt gesproken van een exploitatievergunning. Het betreft hier de vergunning voor de rechtspersoon die de speelautomaten in eigendom heeft. Dit betreft meestal een andere persoon dan de exploitant van de speelautomatenhal.

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)

De gemeente Almere voert bij vergunningaanvragen voor het exploiteren van een speelautomatenhal een Bibob-toets uit. De gemeente beoogt met toepassing van de Wet Bibob te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid en de leefbaarheid wordt aangetast. Dit is nu ook verwerkt in de Speelautomatenhallenverordening en de Nadere regels waarin de toewijzings- en verdelingsprocedure van vergunningen is beschreven.

Bestemmingsplan en Omgevingsplan

Op grond van de diverse bestemmingsplannen zijn speelautomatenhallen op de nu aanwezige locaties toegestaan. Als een aanvraag wordt ontvangen voor een speelautomatenhal op een nieuwe locatie moet worden gekeken of het bestemmingsplan hier ruimte voor biedt. Indien de exploitatie gewenst is kan een omgevingsvergunning het exploiteren alsnog toestaan als het bestemmingsplan dit niet regelt.

Handhaving

De Kansspelautoriteit is op grond van de Wet aangewezen als toezichthouder op de kansspelsector. De Kansspelautoriteit heeft als doel kansspelverslaving te voorkomen, consumenten te beschermen en informeren en illegaliteit en criminaliteit tegen te gaan. Zij moet zorgen voor een betrouwbaar aanbod van kansspelen in een veilige omgeving. Dit doet de Kansspelautoriteit door:

  • het houden van toezicht op het naleven van kansspelregelgeving en het handhaven hiervan;

  • het beslissen over aanvragen om vergunningen voor kansspelen;

  • het bevorderen van het voorkomen en beperken van kansspelverslaving;

  • het geven van voorlichting en informatie.

De handhavingsparagraaf van de Wet geeft aan wanneer de Kansspelautoriteit bestuursdwang kan toepassen of een bestuurlijke boete kan opleggen. Titel VA paragraaf 2 valt echter niet onder de bestuursdwangbevoegdheid van de Kansspelautoriteit maar van de burgemeester. De Wet geeft in artikel 35c aan voor welke overtredingen niet de Kansspelautoriteit maar de burgemeester een bestuurlijke boete kan opleggen. De bepalingen uit de APV (gebaseerd op artikel 174 Gemeentewet), die zien op het sluiten van voor publiek toegankelijke gebouwen, inrichtingen of ruimten, zijn ook op speelautomatenhallen van toepassing. Tot slot is de Algemene wet bestuursrecht wat betreft het toepassen van bestuursdwang van overeenkomstige toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Definities

Slecht levensgedrag: in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit heeft de wetgever een uitvoerige opsomming gegeven van de gedragingen, feiten of overtredingen die tot een weigering van de vergunning leiden. In lid b wordt daarnaast gesproken over “in enig opzicht van slecht levensgedrag”. Dit geeft al aan dat de burgemeester hier enige beleidsvrijheid heeft in zijn afwegingen. De relevantie van gepleegde feiten of overtredingen in relatie tot de aangevraagde vergunning(en) moet uiteraard wel worden aangetoond.

Artikel 2 Vergunning exploiteren speelautomatenhal

In artikel 30c van de Wet wordt bepaald dat het exploiteren van een speelautomatenhal slechts wordt toegestaan als deze mogelijkheid in een gemeentelijke verordening is toegestaan en de burgemeester een vergunning heeft verleend. Er wordt benadrukt dat de vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal persoons-, en locatiegebonden is, en daarmee niet overdraagbaar. Als een speelautomatenhal wordt overgenomen of verplaatst, moet er altijd een nieuwe aanvraag voor een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal worden ingediend. Bij verplaatsing zal de nieuwe locatie worden getoetst op de effecten van de speelautomatenhal op het woon- en leefklimaat en de openbare orde. Bij overname vindt een onderzoek plaats naar de justitiële antecedenten van exploitant en beheerder(s). Een dergelijke aanvraag zal niet zonder meer worden verleend, omdat de vrijgekomen vergunning conform de aanvraag- en selectieprocedure moet worden verdeeld. Dit houdt in dat elke gegadigde op dat moment in staat wordt gesteld mee te dingen naar de vrijgekomen vergunning. Dat de vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal valt onder de Wet Bibob houdt in dat een Bibob-toets onderdeel uitmaakt van de vergunningverleningsprocedure. Dit komt ook tot uiting in de weigerings- en intrekkingsgronden.

Artikel 3 Maximumstelsel en verdeling beschikbare vergunningen

Lid 1 en 2 Maximum aantal speelhallen binnen aangewezen gebieden

Sinds het vaststellen van de Verordening voor speelautomaten in 2003 zijn maximaal vijf speelautomatenhallen toegestaan in Almere. Ook is aangegeven in welke stadsdelen één of meerdere speelautomatenhallen worden toegestaan. Dit aantal en de aangewezen gebieden blijven ongewijzigd en wordt aangegeven op de bij deze verordening horende kaarten. Een voorstel om het aantal toegestane speelautomatenhallen te verruimen naar zes werd enkele jaren geleden weggestemd door de gemeenteraad. Er zijn geen signalen bekend dat uitbreiding van de huidige mogelijkheden gewenst is.

Lid 3 Schaarse vergunningen

De Handreiking van de VNG beschrijft wanneer sprake is van schaarse vergunningen, en dat vergunningen voor de exploitatie van speelautomatenhallen als zodanig beschouwd moeten worden. Op grond van rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gelden voor de verdeling van schaarse vergunningen, zoals de vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal, specifieke normen.

Vereisten om te voldoen aan het gelijkheidsbeginsel

Bij de verdeling, verlening of verlenging van schaarse vergunningen moeten gelijke kansen geboden worden aan iedereen die voor deze vergunning in aanmerking wil komen. Zo moet de burgemeester om een gelijk speelveld te creëren:

  • 1.

    Voldoende mededingingsruimte creëren door alle potentiële belangstellenden de kans te geven hun belangstelling voor de beschikbare vergunning kenbaar te maken;

  • 2.

    Een passende mate van openbaarheid garanderen als het gaat om de wijze waarop de beschikbare vergunningen worden verdeeld en verleend;

  • 3.

    De beschikbare vergunningen voortaan alleen voor bepaalde tijd verlenen. Deze looptijd mag niet zodanig lang zijn dat hierdoor de markt alsnog “op slot” blijft. Of zodanig kort dat het voor nieuwe initiatiefnemers niet loont om te investeren.

  • 4.

    Het jaarlijks automatisch verlengen van vergunningen niet langer toestaan.

Lid 4 Selectiecriteria

Bij de beoordeling van aanvragen wordt onder andere gekeken naar: aandacht voor preventie van gokverslaving, ruimtelijke inpasbaarheid, beschikbare parkeerruimte en/of verkeersaantrekkende werking, invloed op de leefomgeving en de openbare orde en veiligheid. Voorafgaand aan de vergunningverlening vindt ook een onderzoek plaats naar justitiële antecedenten van de exploitant en zijn beheerders.

Artikel 4 Aanwezigheidsvergunning voor het aanwezig mogen hebben van speelautomaten

Naast de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal dient de exploitant in het bezit te zijn van een aanwezigheidsvergunning voor het aanwezig hebben van speelautomaten in zijn speelautomatenhal. De Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit voorzien in de regelgeving inzake de aanwezigheidsvergunningen. Dit artikel biedt een aantal waarborgen en bijzonderheden met betrekking tot de uitgifte en het gebruik van deze vergunning. Als de aanvraag het plaatsen van speelautomaten in een hoogdrempelige inrichting betreft wordt geen vaste looptijd aan deze vergunning gesteld. De looptijd wordt dan gekoppeld aan de vereiste DHW vergunning.

Lid 2 Maximaal aantal kansspelautomaten en spelersplaatsen binnen een speelautomatenhal

Op grond van artikel 30c lid 2 van de Wet dient in de verordening het maximum aantal toegestane kansspelautomaten in een speelautomatenhal te worden vermeld. Dit was niet in de verordening opgenomen. Er is voor gekozen om aan te sluiten bij het huidige maximum op basis van de bestaande aanwezigheidsvergunningen.

Speelautomatenhallen kennen twee soorten kansspelautomaten, namelijk enkelspelers en meerspelers. Bij een enkelspeler is één altijd gelijk aan één spelersplaats. Bij een meerspeler kan één automaat wel meerdere spelersplaatsen vertegenwoordigen. In dat opzicht is het opnemen van slechts het aantal kansspelautomaten onvoldoende om daadwerkelijk de grootte van een speelautomatenhal te bepalen. Conform het uitgebrachte advies van de Kansspelautoriteit (KSA) in de Wegwijzer speelautomaten voor gemeenten wordt daarom voortaan ook het maximum toegestane aantal spelersplaatsen in de vergunning opgenomen. Dit omdat het aantal spelersplaatsen hoger kan zijn dan het aantal toegestane automaten en daarmee pas echt een reëel beeld geeft over de omvang en de exploitatiemogelijkheden van een speelautomatenhal. Ook hiervoor wordt uitgegaan van het huidige aantal spelersplaatsen zoals aangegeven op de vergunningaanvraag van de huidige vergunningen.

Artikel 5 Looptijd vergunningen

In de nieuwe verordening moet een redelijke geldigheidsduur voor de vergunningen worden vastgelegd. De vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal wordt op grond van deze verordening verleend met een looptijd van vijftien jaar. Een beperkte looptijd is een eis die voortvloeit uit recente rechtspraak (o.a. ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927, Speelautomatenhal Vlaardingen). In verband met het creëren van voldoende mededingingsruimte mag de looptijd van een schaarse vergunning niet buitensporig lang zijn. Een looptijd van 15 jaar voor deze vergunningen wordt als redelijk gezien. Met deze termijn wordt enerzijds voldoende rekening gehouden met de hoge investeringskosten die vereist zijn voor het kunnen openen van een speelautomatenhal, het aangaan van een huurovereenkomst voor de hal en rechtszekerheid voor het personeel. Anderzijds wordt de vergunninghouder door deze looptijd niet onevenredig bevoordeeld ten opzichte van andere gegadigden. Nadat deze termijn is verlopen zal de vrijgekomen vergunning worden toegewezen conform de nieuwe Nadere regels. Er wordt geen mogelijkheid tot verlenging opgenomen omdat dit in strijd is met de beginselen behorende bij schaarse vergunningen. De daarnaast vereiste aanwezigheidsvergunning kent een zelfde looptijd omdat beide onlosmakelijk aan elkaar zijn verbonden.

Indien het een aanwezigheidsvergunning betreft voor het plaatsen van kansspelautomaten in een horeca-inrichting wordt deze vergunning gekoppeld aan de vereiste DHW vergunning. Zodra de DHW vergunning wordt ingetrokken of vervalt, vervalt ook de aanwezigheidsvergunning van rechtswege.

Artikel 6 Indieningsvereisten vergunning

De gevraagde informatie is noodzakelijk om een goede beoordeling van de vergunningaanvraag te kunnen uitvoeren. Dit betreft relevante informatie over de exploitant en de beheerder(s) en hun achtergronden/integriteit maar ook hun kennis van het voorkomen van gokverslaving.

Daarnaast is informatie over de locatie van de speelautomatenhal van belang om de effecten op de omgeving in te kunnen schatten. Verder is belangrijk om aan te geven dat in de verordening onderscheid wordt gemaakt tussen de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal en de vergunning die noodzakelijk is om één of meer speelautomaten in een inrichting aanwezig te mogen hebben, de aanwezigheidsvergunning. De exploitant is verplicht over beide vergunningen te beschikken. Deze verordening ziet op beide vergunningen en bevat bepalingen die van toepassing zijn op beide vergunningen. In artikel 4 wordt benoemd welke vereisten voor de aanwezigheidsvergunning specifiek van toepassing of afwijkend zijn.

Artikel 7 Beslistermijn vergunningen

Hiervoor wordt aangesloten bij de wettelijke termijn die geldt voor het afgeven van een eventueel benodigde Wabovergunning. Wabo staat voor Wet algemene bepaling omgevingsrecht. Een dergelijke vergunning kan nodig zijn als sprake is van de vestiging van een speelautomatenhal op een nieuwe locatie waarin het bestemmingsplan niet voorziet. De complexiteit van de afgifte van de vergunningen zit met name in het selectieproces aan de voorkant. Mocht de termijn van acht weken niet volstaan om een besluit te nemen dan is er de mogelijkheid om deze termijn eenmaal te verlengen met zes weken.

Artikel 8 Vergunningvoorschriften

De burgemeester heeft de bevoegdheid om zowel aan de vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal als aan de aanwezigheidsvergunning voorschriften te verbinden. De raad kan in de verordening regels stellen met betrekking tot de te verbinden voorschriften. De strekking hiervan is dat de raad, daar waar de burgemeester de bevoegdheid heeft de vergunning tot het exploiteren van een speelautomatenhal af te geven, eerst bevoegd is om voorschriften te stellen voor het beleid dat de burgemeester mag voeren. De vergunningvoorschriften richten zich op een veilige exploitatie. Enerzijds worden de bezoekers beschermd en wordt er alles aan gedaan om gokverslaving te voorkomen. Anderzijds richten de voorschriften zich op het voorkomen of beperken van overlast voor de woon- en leefomgeving en een integere bedrijfsvoering.

Artikel 9 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden in het eerste lid zien specifiek op het exploiteren van een speelautomatenhal. Als de burgemeester een vergunning weigert op grond van sub c van het eerste lid van dit artikel dan zal de burgemeester moeten motiveren dat hierbij rekening is gehouden met:

  • a.

    het karakter van de straat en de wijk, waarin de speelautomatenhal zal zijn gelegen;

  • b.

    de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse al blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de speelautomatenhal.

In het tweede lid wordt vooral gekeken naar de gestelde weigeringsgronden uit artikel 4 van het Speelautomatenbesluit.

Artikel 10 Wijziging beheerder

Als de exploitant een beheerder verliest hoeft de exploitant niet te stoppen met de bedrijfsuitoefening. Wel moet binnen de aangegeven termijn en op de juiste wijze een aanvraag worden ingediend tot wijziging van het beheer. Bij een nieuwe beheerder zal wederom een onderzoek naar justitiële antecedenten plaatsvinden en gevraagd worden naar actuele kennis inzake het voorkomen van gokverslaving.

Artikel 11 Intrekking vergunningen

In het eerste lid worden de gevallen vermeld waarbij de burgemeester tot intrekking van de vergunning moet overgaan en waar hem dus geen beleidsvrijheid toekomt. Het tweede lid vermeldt de gevallen waarin de burgemeester wel beslissingsruimte heeft om de vergunning in te trekken. Uiteraard moet een intrekking altijd goed worden gemotiveerd. De bepalingen zijn zowel voor de vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal als voor de aanwezigheidsvergunning van toepassing. Daar waar de intrekkingsgronden voor aanwezigheidsvergunningen afwijken worden deze specifiek in artikel 4 benoemd.

Artikel 12 Strafbepaling

Op de overtreding van een verbodsbepaling uit een gemeentelijke verordening is in de Wet geen directe strafsanctie gesteld zodat de raad op grond van artikel 154 Gemeentewet op overtreding van zijn verordening zelf een strafsanctie kan stellen. Deze strafbaarstelling kan ook worden opgenomen indien het een medebewindsverordening betreft. Artikel 154 bepaalt dat de raad op grond van haar verordende bevoegdheid bij overtreding van wat bij verordening is geregeld, geen andere of zwaardere straffen kan stellen dan een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Dit is in de verordening opgenomen voor wat betreft de overtreding van artikel 2.

Krachtens artikel 125 van de Gemeentewet juncto de artikelen 5.21 en 5.32 van de Algemene wet bestuursrecht kan het bevoegd gezag de in deze verordening gestelde bepalingen en voorschriften handhaven. Er kan hierbij bestuursdwang worden toegepast dan wel een dwangsom worden opgelegd. Titel VA paragraaf 2 van de Wet, waar deze verordening op gebaseerd is, valt onder de bestuursdwangbevoegdheid van de burgemeester. De Wet geeft daarnaast in artikel 35c aan voor welke overtredingen de burgemeester een bestuurlijke boete kan opleggen.

Artikel 13 Toezicht

Artikel 34 van de wet bepaalt dat met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij (rechtstreeks in de wet) of krachtens (in deze verordening) titel VA, paragraaf 2, van de wet de bij besluit van de burgemeester aangewezen ambtenaren en personen zijn belast.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

Bij alle huidige exploitanten is sprake van reeds lang gevestigde rechten op de huidige locaties. Vanwege het opgewekte vertrouwen, gedane investeringen en ook het naar tevredenheid exploiteren van de speelautomatenhallen op de huidige locaties in de huidige vorm hanteren wij een ruim overgangsrecht. Dit betekent dat de reeds verleende vergunningen met de inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunningen verleend conform de voorwaarden uit deze nieuwe verordening. De looptijd van deze vergunningen bedraagt vijftien jaar, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding.

Artikel 15 Citeertitel en artikel 16 Inwerkingtreding

Geen nadere toelichting vereist.

Participatieparagraaf, verloop en ondernomen stappen voor participatie:

In oktober 2019 hebben alle huidige vergunninghouders bij de verlenging van hun vergunningen ook een informerend schrijven ontvangen waarin de geplande actualisatie van de Speelautomatenhallenverordening in 2020 is aangekondigd. De noodzaak van de actualisatie betreft het voortaan hanteren van een reële maximale looptijd van de vergunning en het hanteren van een transparante verdelings- en toekenningsprocedure zodra de vergunningen beschikbaar komen, met daarbij gelijke kansen voor iedereen. Dat betekent dat ook nieuwe ondernemers voortaan kans maken om 1 van de schaarse vergunningen te verwerven. Bij de huidige vergunninghouders heeft dit tot enige ongerustheid geleid.

Daarop is met enkele vergunninghouders een persoonlijk gesprek georganiseerd en met de overige vergunninghouders en hun adviseurs is telefonisch en/of mailcontact geweest. De ongerustheid betrof met name het borgen van ruim overgangsrecht voor de huidige vergunninghouders en een redelijke looptijd voor de vergunningen die in verhouding staat tot gedane investeringen. Ook uitten zij hun zorgen over de selectieprocedure bij het openbreken van de markt, waarbij zij dringend adviseren vooral te selecteren op kwaliteit, in plaats van een lotingsysteem of “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”.

In februari 2020 hebben wij een startnotitie besproken met de burgemeester waarin wij hebben geadviseerd om de input van de ondernemers als uitgangspunten te hanteren bij de herziening. Dit betekent inzetten op een ruim overgangsrecht en een duur van de vergunning die in verhouding staat tot reeds gedane of noodzakelijke investeringen. Mede omdat de huidige vergunninghouders vaak al vele jaren naar tevredenheid hun huidige ondernemingen exploiteren en een zekere kwaliteit waarborgen. Vanwege de uitgebroken coronacrisis heeft de herziening enige vertraging opgelopen omdat andere werkzaamheden voorrang eisten. Uiteindelijk is het gelukt om voor 1 juni 2020 de conceptverordening ter inzage aan de vergunninghouders aan te bieden.

De hierop ontvangen input is vastgelegd in bijgesloten tabel, en in de meeste gevallen verwerkt in de verordening. Daar waar de input niet is overgenomen is de reden vermeld. Daaruit komt een bestuurlijke keuze naar voren waar de raad zich over kan buigen. De beleidsregel vroeg iets meer uitwerkingstijd en is daarom niet voorgelegd voor inzage. Dit betreft voornamelijk een beschrijving van het beoordelingskader voor de gemeente, en hoe de beperkt beschikbare vergunningen voortaan worden verdeeld. Uiteraard zijn de vergunninghouders wel in een vroeg stadium gerustgesteld dat loting wat ons betreft geen optie is maar dat de verdelings- en toewijzingsprocedure zicht richt op inhoudelijke beoordeling en stuurt op kwaliteit.

De ontvangen feedback op de eerste conceptverordening, inclusief onderbouwing waarop wel/niet een aanpassing is doorgevoerd is in onderstaande tabel vastgelegd.

Artikel

Verbetersuggestie

Onderbouwing

Ingebracht door

Wel/niet overnemen

Artikel 2, verwijderen lid 4

Graag aparte voorwaarden inz. aanwezigheidsvergunning opnemen.

Losse bepalingen voor aanwezigheidsvergunning werken duidelijker

Merkur

Afzonderlijk opgenomen in artikel 4.

Artikel 3, verdeling van vergunningen

Advies om voor verdeling de vergelijkende toets te gebruiken.

Zo kan op inhoud beoordeeld worden en gestuurd worden op kwaliteit

Merkur

Toetsen aan inhoud is vanaf de start het uitgangspunt van de nieuwe beleidsregel.

Artikel 4, looptijd vergunningen

Verzoek kortere looptijd aanwezigheidsvergunning en toevoeging maximale looptijd te verwijderen.

Kortere looptijd maakt tussentijds toetsen exploitatie mogelijk. En de looptijd bedraagt vaste termijn van 15 jaar, daar zit geen variabele in.

Merkur

Maximaal wordt verwijderd, betrof onjuiste formulering.

Ihkv deregulering, voldoende controlemogelijkheden dus vanwege de koppeling met de vergunning voor exploitatie wordt de looptijd van 15 jaar gehandhaafd.

Artikel 5, indieningsvereisten

Bevoegdheid college wijzigen in burgemeester.

Het bevoegd gezag is de burgemeester.

Merkur

Overal in de verordening waar deze fout is gemaakt wordt dit hersteld.

Artikel 8, weigeringsgronden, lid 1

Graag lid b verwijderen.

De exploitatievergunning van de KSA is nodig voor de exploitant van de automaten en hier niet relevant.

Merkur

Deze bepaling is verwijderd.

Artikel 9, wijziging beheerder

Graag termijn wijzigen en verlengen naar 8 weken

Vier weken is te kort om het e.e.a. te regelen, de consequenties van overschrijden termijn zijn onevenredig hoog.

Merkur

In de huidige verordening bedraagt deze termijn twee weken. Het aanvragen van een VOG kost slechts enkele dagen. Daarnaast is vaak sprake van meerdere beheerders. Vandaar dat wij een verdubbeling naar vier weken ruim voldoende achten.

Vergunningvoorschriften

Wijzigen waarschuwingen gokverslaving op de automaten naar aanbrengen in de hal.

Op de automaten aanbrengen mag wettelijk niet volgens Speelautomatenbesluit.

Merkur

Tekst aangepast en deze voorwaarde verwijderd.

Artikel 11, intrekkingsgronden, lid 1b

Laten vervallen voor de beheerder, risico hiervan is te groot voor de ondernemer.

Risico voor de ondernemer is te groot als beheerder prive de fout in gaat.

Merkur

Aangepast en uit elkaar getrokken zodat ondernemer de tijd krijgt om in te grijpen bij fouten van de beheerder.

Artikel 14, overgangstermijn

Verzoek aanpassing zodat vergunningen worden geacht te zijn verleend conform voorwaarden nieuwe verordening.

Intrekken en opnieuw verlenen biedt mogelijkheid voor bezwaar en beroep. Dat is niet de doelstelling en wil je voorkomen.

Merkur en Playworld

Risico wordt erkend, daarom overgenomen en aangepast. Wel volgt ambtelijke aanvulling op huidige vergunning vanwege vastleggen max. aantal toegestane spelersplaatsen.

Op diverse plaatsen max. toegestane aantal spelersplaatsen genoemd

Verzoek af te zien van opname maximum spelersplaatsen

Wordt als beperkend gevoeld dus graag loslaten, bovendien ontbreekt onderbouwing hiervoor.

Playworld

Niet overgenomen. Dit betreft advies KSA via Wegwijzer speelautomaten voor gemeenten VNG. Zo wordt reëeler beeld over omvang en exploitatie hal gecreëerd. Deze info werd bovendien de afgelopen jaren al opgevraagd bij vergunningaanvraag.

Overdraagbaarheid vergunningen bij overname of verplaatsing

Verzoek beide bepalingen los te laten en eenmalig zowel overname als verplaatsing toe te staan.

Het voordeel hiervan voor de ondernemer is niet duidelijk. Of het moet het economisch voordeel betreffen bij doorverkoop van de vergunning.

Playworld

Vrijgekomen vergunningen zullen de nieuwe verdelingsprocedure moeten volgen waarbij de markt voor iedereen wordt opengesteld. Bovendien zien wij niet hoe een ondernemer voor een mogelijk geringe restlooptijd zal instappen. Dit staak haaks op de argumentatie voor een lange looptijd vanwege de terugverdientijd. Het wettelijke max. legesbedrag bedraagt slechts 4x het huidige jaarbedrag wat geïnd mag worden dus zo hoog is de economische waarde niet. Geadviseerd wordt om deze bepaling niet over te nemen.

LSP

Verzoek LSP wel van toepassing te verklaren.

Van rechtswege verleende vergunningen zijn ongewenst.

Playworld

De LSP is per abuis niet van toepassing verklaard. Dit wordt hersteld.