Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR646690
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR646690/1
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van woonschepenrechten (Verordening woonschepenrechten Schiedam 2021)
Geldend van 27-11-2020 t/m 18-11-2021
Intitulé
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van woonschepenrechten (Verordening woonschepenrechten Schiedam 2021)De raad van de gemeente Schiedam;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2020 (nummer 20INT00233);
gelet artikel 229 van de Gemeentewet;
Besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van woonschepenrechten Schiedam 2021
Definities
Artikel 1
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
een woonschip: schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning;
- b.
ligplaats: plaats in het water, bestemd of aangewezen om door een woonschip bij verblijf te worden ingenomen met bijbehorende voorzieningen.
Aard van de heffing en belastbaar feit
Artikel 2
-
1. Onder de naam "woonschepenrechten" worden rechten geheven voor het hebben van een ligplaats met een woonschip in de krachtens de Havenbeheersverordening Schiedam 2010 aangewezen wateren.
-
2. Met betrekking tot het eerste lid worden de rechten geheven vanaf de dag waarop het verblijf binnen de gemeente met een woonschip in de aangewezen wateren een termijn van 14 al dan niet aaneengesloten dagen binnen hetzelfde kalenderjaar te boven gaat.
Belastingplicht
Artikel 3
De rechten worden geheven van de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner voor de toepassing van dit artikel moet worden aangemerkt, wordt bepaald naar omstandigheden.
Belastingjaar
Artikel 4
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Tarieven
Artikel 5
Voor het hebben van een ligplaats met een woonschip is verschuldigd per m2 ingenomen wateroppervlakte:
per week € 0,179 met een minimum van € 10,74 per woonschip;
per maand € 0,716 met een minimum van € 42,96 per woonschip;
per jaar € 8,592 met een minimum van € 515,52 per woonschip.
Artikel 6
Voor de berekening van de verschuldigde rechten gelden de navolgende bepalingen:
- a.
onder een dag wordt verstaan een tijdvak van 24 uur;
onder een week een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;
onder een maand een tijdvak, dat aanvangt op een bepaalde datum en eindigt op de dag, voorafgaande aan dezelfde datum van de volgende maand;
- b.
onder ingenomen wateroppervlakte wordt verstaan de lengte over alles van het woonschip vermenigvuldigd met de breedte over alles van het woonschip waarbij het product wordt afgerond op gehele meters naar beneden.
Wijze van heffing
Artikel 7
De rechten worden geheven bij wege van aanslag.
Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
Artikel 8
-
1. De rechten zijn verschuldigd bij het begin van het belasting-jaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplichtige met zijn woonschip uit de gemeente vertrekt voor het verstrijken van de termijn, waarvoor de rechten zijn betaald, wordt teruggave verleend van het te veel betaalde, indien de belastingplichtige daartoe een aanvraag doet. De teruggave wordt berekend naar het aantal weken, dat na het vertrek in de maand of het jaar, waarvoor de rechten zijn betaald, overblijft. Het bedrag van de teruggave is gelijk aan het verschil tussen het betaalde bedrag en het bedrag, dat zou zijn betaald, indien het weektarief was toegepast.
Vrijstelling
Artikel 9
De rechten worden niet geheven voor het hebben van een ligplaats met een woonschip krachtens een privaatrechtelijke overeenkomst.
Termijn van betaling
Artikel 10
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zes gelijke tweemaandelijkse termijnen; de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand als vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet, echter indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, moeten de rechten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Kwijtschelding
Artikel 11
Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Overgangsrecht
Artikel 12
De "Verordening woonschepenrechten 2015" vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2014, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit 12 november 2019, vervalt met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Inwerkingtreding
Artikel 13
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
Citeertitel
Artikel 14
Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening woonschepenrechten
Schiedam 2021".
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 12 november 2020.
de griffier,
J.W. Scherpenzeel
de voorzitter,
C.H.J. Lamers
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl