Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR646178
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR646178/1
NADERE REGELS JEUGDHULP EN GEBRUIKELIJKE ZORG JEUGD GEMEENTE BEST 2020
Geldend van 19-11-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2020
Intitulé
NADERE REGELS JEUGDHULP EN GEBRUIKELIJKE ZORG JEUGD GEMEENTE BEST 2020Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best;
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 2.3.1 van de Jeugdwet 2015 en de artikelen 2 lid 3, artikel 5, artikel 8 en artikel 9 lid 3 van de Verordening jeugdhulp gemeente Best 2015;
besluit
vast te stellen de Nadere regels jeugdhulp en gebruikelijke zorg jeugd gemeente Best 2020.
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Artikel 1. Begripsbepalingen
-
1. Deze nadere regels vormen een uitwerking van artikel 2 lid 3 en artikel 9 lid 3 van de Verordening jeugdhulp gemeente Best 2015.
-
2. Alle begrippen die in onderhavige nadere regels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven in het eerste lid hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de verordening, de Jeugdwet 2015 en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
-
3. In deze nadere regels wordt verstaan onder:
- a.
pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;
- b.
sociaal netwerk: personen behorend tot de huiselijke kring of andere personen waarmee een sociale relatie wordt onderhouden;
- c.
verordening: de Verordening jeugdhulp gemeente Best 2015;
- d.
wet: Jeugdwet.
- e.
Subcategorie aan ondersteuning: onderdeel binnen een individuele voorziening jeugd die als zodanig apart te benoemen is. De volgende subcategorieën worden onderscheiden:
- ○
Persoonlijke verzorging;
- ○
Begeleiding individueel;
- ○
Begeleiding groep of dagactiviteiten
- ○
- f.
Kortdurende situatie: er is op korte termijn zicht op herstel van het (gezondheids)probleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van het kind. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.
- g.
Langdurige situatie: situaties waarbij naar verwachting de hulp langer dan drie maanden nodig is.
- a.
HOOFDSTUK 2 NADERE REGELS JEUGDHULP
Artikel 2. Beschikbare individuele voorzieningen
De individuele voorzieningen, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2 van de verordening, zijn beschikbaar voor zover zij zijn opgenomen in de productenlijst individuele voorzieningen jeugdhulp van het betreffende jaar.
Artikel 3. Voorwaarden pgb ten behoeve van inzet sociaal netwerk
-
1. De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp alleen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk, wanneer er sprake is van persoonlijke verzorging en individuele begeleiding en deze hulp noodzakelijk is voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin. De geboden hulp overstijgt de gebruikelijke zorg en inzet voor elkaar.
-
2. Tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet worden betaald uit het pgb.
-
3. De persoon die hulp gaat bieden heeft aangegeven dat de zorg aan de jeugdige voor hem/haar niet tot overbelasting leidt.
-
4. Aan de inzet van personen uit het sociale netwerk zijn de volgende kwaliteitseisen verbonden:
- a.
De persoon verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige en ouder;
- b.
De persoon, uitgezonderd de inwonende gezinsleden van de jeugdige, is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulpaanbieder jeugdhulp verleent. Een verklaring is niet eerder afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene is gaan werken voor de aanvrager;
- c.
De persoon doet melding bij het college van iedere calamiteit bij het verlenen van de hulp;
- d.
De persoon doet melding bij het college en/of het Algemeen meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling van iedere vorm van geweld en het vermoeden tot kindermishandeling;
- e.
De persoon stelt een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te voeren.
- a.
Artikel 4. Tarief
-
1. Het tarief voor een pgb:
- a.
is gebaseerd op het ondersteuningsplan, waarin staat hoe het pgb besteed wordt;
- b.
is toereikend om effectieve en kwalitatieve zorg in te kopen, en
- c.
bedraagt ten hoogste de gemiddelde kostprijs van de voorziening in natura vermenigvuldigd met het aantal subcategorieën aan ondersteuning dat binnen de voorziening nodig is.
- a.
-
2. De hoogte van een pgb kan zijn opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten.
HOOFDSTUK 3 NADERE REGELS VASTSTELLEN GEBRUIKELIJKE ZORG JEUGD
Artikel 5. Gebruikelijk zorg
Gebruikelijk zorg is de hulp en ondersteuning in de vorm van begeleiding en verzorging, die ouders verwacht worden te bieden aan hun kind(eren), gewogen naar leeftijd en een normaal ontwikkelingsprofiel.
Artikel 6. Algemene uitgangspunten
-
1. Alle kinderen, onafhankelijk van hun leeftijd, hebben recht op een fysieke en sociale veilige woonomgeving en een passend pedagogisch klimaat ten behoeve van de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
-
2. Het bieden van een fysieke en sociale veilige woonomgeving en een passend pedagogisch klimaat van ouders aan kinderen tot een leeftijd van 18 jaar is gebruikelijke zorg, zowel in kortdurende als langdurige situaties.
-
3. Het college hanteert het zorgplan als uitgangspunt in het bepalen van de noodzakelijke zorg. In het zorgplan staat de zorgbehoefte van het kind, ligt vast wat de doelen zijn van de inzet van zorg, welke zorg nodig is en welke zorg passend is.
-
4. Bij het vaststellen van de zorg maakt het college een afweging ten aanzien van gebruikelijke en boven gebruikelijke zorg, rekening houdend met het beoordelingskader van kinderen (artikel 2.4) en de draaglast en draagkracht van ouders (artikel 2.7).
-
5. Behandeling is in principe voorliggend op begeleiding en ondersteuning ouders.
-
6. De ouders kunnen zichzelf niet inzetten ten behoeve van boven gebruikelijke zorg op basis van een PGB, indien er sprake is van overbelasting bij de ouders.
-
7. Het college beoordeelt in aanvulling op artikel 10.4 van de verordening jeugdhulp de PGB-bekwaamheid van ouders, indien zorg op basis van een PGB wordt aangevraagd (zie 10-punten PGB-vaardigheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).
Artikel 7. Kortdurende en langdurige situaties
-
1. Bij gebruikelijk zorg maakt het college onderscheid in kortdurende en langdurige situaties.
-
2. In kortdurende situaties moet alle persoonlijke verzorging en begeleiding door de ouders worden geboden, voor zover de handelingen door de ouders of andere huisgenoten uitvoerbaar zijn dan wel zijn aan te leren.
-
3. In langdurige situaties beoordeelt het college wat gebruikelijke en ongebruikelijke zorg is op basis van het algemeen beoordelingskader bij kinderen (artikel 2.4) en van de draagkracht en draaglast van de ouders (artikel 2.7).
-
4. In chronische situaties is pas sprake van boven gebruikelijk zorg wanneer de omvang van de hulp en zorg substantieel meer is dan een gezond kind van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft. Met substantieel wordt een omvang bedoeld van gemiddeld meer dan een uur per etmaal. Dit uur is in de thuissituatie geen bovengebruikelijke zorg, maar hoort nog tot gebruikelijk zorg en zorg.
-
5. Voor zover een ouder / verzorger geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijk zorg uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren, wordt van hem of haar mogelijk een verminderde bijdrage verwacht op dit onderdeel. Bij kinderen geldt deze uitzondering alleen voor zover het handelingen betreft die bij een gezond kind dan wel een kind zonder beperkingen niet voorkomen.
-
6. Voor zover een ouder / verzorger overbelast is of dreigt te raken, wordt van hem of haar geen of een verminderde bovengebruikelijk zorg verwacht, totdat deze (dreigende) overbelasting is opgeheven. Daarbij geldt, op basis van een analyse waar de overbelasting door veroorzaakt wordt, het volgende:
- a.
wanneer voor de ouder eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend.
- b.
als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van geïndiceerde ondersteuning, dient men die overbelasting op te heffen door deze ondersteuning door (andere) zorgverleners uit te laten voeren.
- a.
-
7. Voor zover de jeugdige zich in de terminale levensfase bevindt, kan een ouder/verzorger, broer/zus en/of andere huisgenoot afhankelijk van de situatie vrijgesteld worden van de gebruikelijk zorg.
Artikel 8. Algemeen beoordelingskader bij kinderen
Het college beoordeelt de noodzaak en de omvang van bovengebruikelijke zorg op het gebied van persoonlijke verzorging en zelfstandig leven in verhouding met de eigen kracht van ouder / verzorger en het sociaal netwerk op basis van de volgende factoren:
A. Leeftijd
Het college houdt bij de beoordeling rekening met verschillen die tussen kinderen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan. Beoordeeld wordt wat per leeftijdscategorie passend is bij de persoonlijke verzorging en begeleiding in verhouding tot de ontwikkeling van het kind. In verband met de verschillen hanteert het college bij de beoordeling van wat tot gebruikelijk zorg van ouders voor hun kinderen behoort, een marge. Zie bijlage 1 voor de Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijk zorg van ouders aan kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel.
B. Aard van de persoonlijke verzorging en begeleiding
Zorghandelingen die het kind zelfstandig kan uitvoeren vallen altijd onder gebruikelijke zorg.
Gebruikelijk zorg bij kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen.
C. Frequentie en patroon van de persoonlijke verzorging en begeleiding
Zorghandelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse persoonlijke verzorging en begeleiding van een kind, worden als gebruikelijk zorg aangemerkt.
D. Omvang van de met de persoonlijke verzorging en begeleiding gemoeide tijd
De omvang van de tijd die met de zorghandelingen is gemoeid, kan meebrengen dat niet langer van gebruikelijk zorg sprake is.
E. Samenhangende beoordeling
De hiervoor genoemde criteria moeten telkens in samenhang en gelet op de omstandigheden van het kind worden beoordeeld.
Artikel 9. Richtlijnen gebruikelijke zorg bij persoonlijke verzorging
-
1. Persoonlijke verzorging betreft begeleiding die de jeugdige van 0-18 jaar nodig heeft bij zelfzorgactiviteiten, zoals gespecifieerd in de Jeugdwet.
-
2. Het college hanteert de richtlijnen voor normtijden persoonlijke verzorging in bijlage 2 van deze nadere regels.
-
3. Naast de uitzonderingen in artikel 2.3 onder 5, 6 en 7 hanteert het college de volgende uitzonderingen bij persoonlijke verzorging:
- a.
als gebruikelijke persoonlijke verzorging bij kinderen van niet uitstelbare aard is en degene die de gebruikelijk zorg moet verlenen niet beschikbaar is, wegens reguliere school- of werkweek van hem/haar zelf of van het kind, kan hiervoor een individuele voorziening worden toegekend. Bij zorghandelingen tijdens de kinderopvang of tijdens het onderwijs, is sprake van persoonlijke verzorging als het gaat om handelingen die organisaties voor kinderopvang of onderwijs normaal niet bieden.
- b.
Als een kind van 12 jaar of ouder geen intieme persoonlijke verzorging wil ontvangen van de ouder / verzorger verwacht het college geen bijdrage van de ouders.
- a.
-
4. Persoonlijke verzorging tijdens kinderopvang: De reguliere opvang/zorg die instanties voor kinderopvang bieden is gebruikelijk zorg. Alleen voor de zorg die aanvullend nodig is aan de opvang/zorg is er aanspraak op een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet. De niet-uitstelbare persoonlijke verzorging kan tijdens kinderopvang geïndiceerd worden.
-
5. Persoonlijke verzorging tijdens onderwijs: De school biedt gangbare en normale dagelijkse hulp. Voor deze gangbare en normale dagelijkse hulp kan geen individuele voorziening worden ingezet. Gedurende de tijd dat een kind de school bezoekt, is er voor de niet-uitstelbare hulp geen verplichting voor de ouders om deze gebruikelijk zorg op school te leveren. Deze hulp kan dus worden toegekend. De onderwijsregelgeving is voorliggend op een individuele voorziening vanuit de Jeugdwet tijdens schooltijd.
Artikel 10. Richtlijnen gebruikelijke zorg bij begeleiding
-
1. Begeleiding bevat voornamelijk het ondersteunen bij en aanleren van praktische vaardigheden om de uitingsvormen van probleemgedrag of de aandoening te beperken. Begeleiding kent zowel ondersteunende als activerende activiteiten.
-
2. Begeleiding is de gespecialiseerde ondersteuning die mogelijk op meerdere levensdomeinen nodig is als er sprake is van:
- •
beperkte (sociale) zelfredzaamheid en klachten ten gevolge van psychische problematiek, en/of beperkte ontwikkelingsachterstand, en/of een verstandelijke beperking en/of gedragsproblematiek en/of geheugen- en oriëntatiestoornissen;
- •
de jeugdige en/of het gezin moeite heeft bij het aanbrengen van structuur en het voeren van regie over het dagelijks leven;
- •
ouders en/of het netwerk beperkte mogelijkheden hebben om ondersteuning te bieden;
- •
de verhouding draagkracht en draaglast van de jeugdige en/of ouders niet in balans is.
- •
-
3. Het college hanteert de richtlijnen voor normtijden gebruikelijke zorg bij begeleiding in bijlage 3 van deze nadere regels.
-
4. Naast de uitzonderingen in artikel 2.3 onder 5, 6 en 7 hanteert het college geen extra uitzonderingen bij begeleiding.
-
5. Het college beoordeelt ouderlijk toezicht aan kinderen als gebruikelijk zorg. Kinderen (met of zonder ziekte of handicap) hebben ouderlijk toezicht nodig. Bij een cognitief beperkt kind met gedragsproblemen kan het zijn dat er meer dan gebruikelijk correctie en aansturing van gedrag en vaak ook meer aandacht voor vaste structuur nodig is.
-
6. Voor begeleiding tijdens kinderopvang geldt:
- a.
Wanneer ouders werken, onderwijs volgen of andere activiteiten ondernemen, zijn zij verantwoordelijk voor de opvang, begeleiding en verzorging van hun kinderen. Het college indiceert geen begeleiding voor begeleiding die wordt beschouwd als gebruikelijk zorg, ook niet als deze begeleiding nodig is gedurende de tijd dat de ouders werken, onderwijs volgen of andere activiteiten ondernemen.
- b.
Wanneer sprake is van bovengebruikelijke begeleiding, stelt het college de omvang van de bovengebruikelijke begeleiding vast over het hele etmaal/zeven dagen per week, dus inclusief de tijd dat ouders werken, onderwijs volgen of andere activiteiten ondernemen. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens de kinderopvang.
- a.
-
7. Voor begeleiding tijdens school geldt:
- a.
Het college indiceert geen begeleiding tijdens de schooltijd van het kind voor begeleiding die buiten de schooltijd als gebruikelijk zorg wordt beschouwd.
- b.
Wanneer sprake is van bovengebruikelijke begeleiding, stelt het college de omvang van de bovengebruikelijke begeleiding vast over het hele etmaal/zeven dagen per week, dus inclusief de tijd dat het kind op school is. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens het onderwijs.
- a.
Artikel 11. Richtlijnen bij (dreigende) overbelasting van ouders
-
1. Er kan sprake zijn van overbelasting van ouders bij een verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast waardoor fysieke en/of psychische klachten ontstaan. Het college bepaalt of er sprake is van overbelasting op basis van een duidelijke beschrijving van de klachten aangevuld met een advies van de huisarts, behandelaar en/of hulpverlener.
-
2. Indien er sprake is van overbelasting van de ouders kan het college de gebruikelijk zorg opnieuw beoordelen en zo nodig een gewijzigd besluit nemen. Voor het bieden van een beschermende woonomgeving blijven ouders, ook bij overbelasting, zelf verantwoordelijk.
HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN
Artikel 12. Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze regels, indien toepassing van het besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze regels treden in werking op 1 oktober 2020.
Deze nadere regels worden aangehaald als: ‘Nadere regels jeugdhulp en gebruikelijke zorg jeugd gemeente Best 2020’.
BIJLAGE 1. RICHTLIJNEN TEN AANZIEN VAN GEBRUIKELIJK ZORG VAN OUDERS AAN KINDEREN MET EEN NORMAAL ONTWIKKELINGSPROFIEL
Baby: 0-1 jaar |
|
Baby naar Peuter: 1-2 jaar |
|
Peuter: 2-3 jaar |
|
Peuter naar Kleuter: 3-4 jaar |
|
Kleuter naar Schoolkind: 4-6 jaar |
|
Schoolkind: 7-9 jaar |
|
Schoolkind naar Puber: 10-12 jaar |
|
Puber: 12-14 jaar |
|
Puber naar Vroeg-adolescent: 14-16 jaar |
|
Puber / Vroeg-adolescent: 16-18 jaar |
|
Adolescent / Jongvolwassene: 18-23 jaar |
|
Deze indeling is geïnspireerd op informatie uit de Ontwikkelmeter Jeugd. Een product van Pleegzorg Advies Nederland (2011). Auteurs: Eline Engelhart en Hans de Win.
BIJLAGE 2. NORMTIJDEN PERSOONLIJKE VERZORGING
De gemeente kent de volgende normtijden voor hulp en zorg bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) als persoonlijke verzorging wordt geïndiceerd en er dus sprake is van boven gebruikelijke zorg. Deze zijn afkomstig uit de CIZ indicatiewijzer (2014).
Activiteiten persoonlijke verzorging |
Overzicht handelingen |
Gemiddelde tijd per keer in minuten |
Max. frequentie per dag |
1.1 Zich wassen |
Delen van het lichaam |
10 |
1x |
Gehele lichaam |
20 |
1x |
|
1.2 Zich aankleden |
Volledig aan-/uitkleden |
15 |
2x |
Gedeeltelijk uitkleden |
10 |
1x |
|
1.3 In en uit bed gaan |
Hulp bij uit bed komen |
10 |
1x |
Hulp bij in bed gaan |
10 |
1x |
|
Hulp bij middagrust |
10 |
2x |
|
1.4 Zich verplaatsen in zit- of lighouding (hulp bij bewegen, houding) |
15 |
Maatwerk |
|
1.5 Naar toilet gaan en zich reinigen c.q. incontinentiemateriaal verwisselen |
15 |
Maatwerk |
|
1.6 Eten en drinken |
Hulp bij broodmaaltijd |
10 |
2x |
Hulp bij warme maaltijd |
15 |
1x |
|
Hulp bij drinken |
10 |
6x |
|
1.7 Toiletgang |
Stomaverzorging bij lokaal intacte huis |
20 |
Maatwerk |
Stomazakje wisselen |
10 |
Maatwerk |
|
Katheterzaak legen / wisselen |
10 |
Maatwerk |
|
Uritip aanbrengen |
15 |
Maatwerk |
|
Klysma microlax |
15 |
Maatwerk |
|
2.1 Persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid |
Zorg voor tanden |
5 |
2x |
Zorg voor haren |
5 |
1x |
|
Zorg voor nagels |
5 |
1x per week |
|
Scheren |
10 |
1x |
|
Inspectie van intacte huid op (dreigende vervormingen, ontstekingen en/of infecties |
10 |
Maatwerk |
|
Zalven van de intacte huid |
10 |
Maatwerk |
|
Verzorging aan smetplekken (roodheid en irritaties huid) |
10 |
Maatwerk |
|
2.2 Aanbrengen / verwijderen prothese |
Aanbrengen prothese / hulpmiddel |
15 |
1x |
Verwijderen prothese / hulpmiddel |
15 |
1x |
|
2.3 Aanleren en begeleiden van PV-activiteiten |
Aanleren van kind, ouders en/of sociaal netwerk gekoppeld aan activiteiten 1.1. tot en met 2.2 |
Gelijk aan één of meer van de aan te leren activiteiten 1.1 tot en met 2.2 plus maximaal in totaal 30 minuten per week |
Gelijk aan één of meer van de aan te leren activiteiten 1.1 tot en met 2.2. |
Bron: CIZ Indicatiewijzer – Toelichting op de beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014, zoals vastgesteld door het ministerie van VWS, versie 7.1, juli 2014
BIJLAGE 3. NORMTIJDEN GEBRUIKELIJKE ZORG BIJ BEGELEIDING (ZELFSTANDIG LEVEN INDIVIDUEEL)
De gemeente kent de volgende normtijden als Zelfstandig leven individueel wordt geïndiceerd en er dus sprake is van boven gebruikelijke zorg. Deze zijn afkomstig uit de CIZ indicatiewijzer (2014).
De frequentie waarmee de begeleiding wordt geïndiceerd is niet meer dan nodig om verantwoorde zorg te bieden.
Begeleidingsactiviteit |
Frequentie |
Gemiddelde duur per keer |
Max. omvang per week in uren |
Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur c.q. het voeren van regie en / of Het ondersteunen bij praktische vaardigheden / handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid |
1x per week |
60-180 min. |
1 – 3 uur |
2x per week |
60-180 min. |
2 – 6 uur |
|
3x per week |
30-90 min. |
1,5 – 4,5 uur |
|
4x per week |
30-90 min. |
2 – 6 uur |
|
5x per week |
15-90 min. |
1 – 7,5 uur |
|
6x per week |
15-90 min. |
1,5 – 9 uur |
|
1x per dag |
15-90 min. |
1,5 – 10 uur |
|
2x per dag |
15-45 min. |
3,5 – 10 uur |
|
3x per dag |
15-30 min. |
5 – 10 uur |
|
4x per dag |
15-30 min. |
7 – 9 uur |
|
Het bieden van toezicht Bovengebruikelijk toezicht bij kinderen is toezicht dat nodig is vanwege de aandoeningen, stoornissen of beperkingen van het kind en is aanvullend op gebruikelijk ouderlijk toezicht. |
13 uur |
||
3.1 Het bieden van toezicht tijdens onderwijs |
4 uur |
||
3.2 Het bieden van toezicht tijdens onderwijs + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen |
7 uur |
||
Oefenen |
1 – 3 uur |
||
Combinaties: |
|||
1 en/of 2 + oefenen |
13 uur |
||
1 en/of 2 + 3 |
13 uur |
||
1 en/of 2 + 3 + oefenen |
16 uur |
||
1 en/of 2 + 3.1 + oefenen |
20 uur |
||
1 en/of 2 + 3 + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen (wel of niet incl. oefenen) |
20 uur |
||
1 en/of 2 + 3 + 3.1 + 3.2 (gemotiveerd toekennen: wel of niet incl. oefenen) |
25 uur |
Bron: CIZ Indicatiewijzer – Toelichting op de beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014, zoals vastgesteld door het ministerie van VWS, versie 7.1, juli 2014
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl