Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Voorst

Geldend van 13-11-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Voorst

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst;

gelet op het bepaalde in:

  • artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994;

  • artikel 12, 29 en de artikelen 49 t/m 55 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)

  • artikel 26 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

overwegende:

dat het aanwijzen van een locatie tot individuele gehandicaptenparkeerplaats op de openbare weg plaatsvindt door middel van het nemen van een verkeersbesluit;

dat naast het nemen van een verkeersbesluit er ook een beslissing op de aanvraag voor het toekennen van een gehandicaptenparkeerplaats moet worden genomen;

dat er geen beleidsregels voor de toekenning en aanleg van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen zijn vastgesteld;

dat het wenselijk is beleidsregels vast te leggen;

Dat de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats geschiedt conform deze beleidsregels en met inachtneming van de landelijk geldende normen voor gehandicaptenparkeerplaatsen;

dat op grond van artikel 29 van het BABW de kosten kunnen worden verhaald op degene of degenen ten behoeve van wie een verkeersbord E6 (gehandicaptenparkeerplaats) als bedoeld in bijlage I van het Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) wordt geplaatst.

besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels: Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Voorst.

Artikel 1. Begripsbepaling

  • a.

    Aanvrager: Degene ten behoeve van wie de individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd.

  • b.

    Adres: Het adres zoals dit is opgenomen in de Basisregistratie Personen in de gemeente Voorst.

  • c.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van Voorst.

  • d.

    Eigen parkeervoorziening: Juridisch eigendom of een gehuurde of in gebruik gegeven voorziening binnen de loopafstand vanaf de voordeur van het adres van de aanvrager, zoals benoemd in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, die geschikt is of geschikt te maken is als gehandicaptenparkeerplaats.

  • e.

    Huisgenoot: Natuurlijk persoon die op hetzelfde adres als van de aanvrager/passagier staat ingeschreven.

  • f.

    Individuele gehandicaptenparkeerplaats: Een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats nabij het adres van de aanvrager, voorzien van een bord E6 zoals in bijlage I van het RVV 1990 is aangegeven en een onderbord met vermelding van het kentekennummer van het voertuig waar de aanvraag voor wordt gedaan.

  • g.

    Motorvoertuig: Hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990.

  • h.

    Parkeren: Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen.

  • i.

    RVV: Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990.

  • j.

    Verkeersbesluit: Een besluit zoals bedoeld in artikel 18 Wegenverkeerswet en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW).

  • k.

    Verkeerskundig onderzoek: Onderzoek naar de beschikbare ruimte voor het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats (zowel op eigen terrein als in de openbare ruimte) binnen de loopafstand, zoals benoemd in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, waarbij in elk geval verkeerstechnische en verkeersveiligheidsaspecten worden onderzocht.

Artikel 2. Aanvraag verkeersbesluit individuele gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    Het toekennen of afwijzen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats vindt plaats via een besluit op aanvraag.

  • 2.

    Het college kan naar aanleiding van een aanvraag besluiten om een verkeersbesluit te nemen waarbij een bepaalde locatie als gehandicaptenparkeerplaats voor de aanvrager wordt aangewezen.

  • 3.

    Het college besluit alleen tot het toekennen van een gehandicaptenparkeerplaats indien:

  • a.

    de aanvrager inwoner is van en ingeschreven staat op een adres in de gemeente Voorst; en

  • b.

    de aanvrager in het bezit is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart voor een bestuurder of passagier; en

  • c.

    de aanvrager of huisgenoot in het bezit is van een geldig rijbewijs voor het betreffende voertuig; en

  • d.

    de aanvrager en de houder van het motorvoertuig waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd, zijn ingeschreven op hetzelfde adres; en

  • e.

    naar het oordeel van het college de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats geen negatief effect heeft op de doelmatigheid, doorstroming en verkeersveiligheid van de weg. Voor zover noodzakelijk kan dit onderbouwd worden met een verkeerskundig onderzoek; en

  • f.

    naar het oordeel van het college de gehandicaptenparkeerplaats zonder of met eenvoudige aanpassingen van de inrichting van de straat, het straatprofiel, inclusief groen kan worden aangelegd; en

  • g.

    de aanvrager niet beschikt over een eigen parkeervoorziening.

  • 4.

    Onder eigen parkeervoorziening wordt in ieder geval verstaan:

  • a.

    een oprit op eigen terrein met een minimale lengte van 5.50 meter en een minimale breedte van 2.50 meter;

  • b.

    eigen terrein dat geschikt is of geschikt is te maken voor parkeren op eigen terrein;

  • c.

    een parkeerplaats ter plaatse van een parkeervoorziening die is aangelegd (mede) ten behoeve van de woning;

  • d.

    een parkeerplaats op terrein van de Vereniging van Eigenaren;

  • e.

    een garage/stalling op eigen terrein.

  • 5.

    Er is per persoon maximaal één gehandicaptenparkeerplaats voor maximaal één adres toegestaan.

  • 6.

    Voor de volgende handelingen brengt het college leges in rekening:

  • a.

    de behandeling van een aanvraag voor het verkrijgen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats;

  • b.

    de behandeling van een aanvraag wijziging kenteken;

  • c.

    de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats;

  • d.

    de verplaatsing van een gehandicaptenparkeerplaats in verband met verhuizing;

  • e.

    de wijziging van de bebording gehandicaptenparkeerplaats vanwege wijziging van het kenteken van het voertuig dat daar geparkeerd wordt.

  • 7.

    Het toekennen/afwijzen van een aanvraag is een besluit dat valt onder de bezwaar- en beroepsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht. Het aanwijzen van een locatie als gehandicaptenparkeerplaats is een verkeersbesluit op basis van artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer.

Artikel 3. Beslistermijnen

  • 1.

    Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van een complete aanvraag.

  • 2.

    Het college kan deze beslissing gelet op artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht voor een redelijke termijn verdagen. Vóór afloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 4. Intrekking besluit toekenning individuele gehandicaptenparkeerplaats en verkeersbesluit

  • 1.

    Het college trekt een besluit tot toekenning voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats in:

  • a.

    indien blijkt dat bij de aanvraag gehandicaptenparkeerplaats die ten grondslag ligt aan het besluit, onjuiste gegevens zijn overlegd of onjuiste informatie is verstrekt en bij een juiste verstrekking de aanvraag zou zijn afgewezen;

  • b.

    indien degene aan wie de individuele gehandicaptenparkeerplaats is toegekend niet meer voldoet aan de in artikel 2, tweede lid, genoemde criteria om voor een gehandicaptenparkeerplaats in aanmerking te komen;

  • c.

    nadat aanvrager het college heeft laten weten geen gebruik meer te willen maken van de gehandicaptenparkeerplaats;

  • d.

    na verhuizing van de aanvrager;

  • e.

    na overlijden van de aanvrager;

  • f.

    na het vervallen van de Europese gehandicaptenparkeerkaart van de aanvrager;

  • g.

    Indien de aanvrager/huisgenoot niet meer in bezit is van een op de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats te parkeren motorvoertuig;

  • h.

    indien de aanvrager/huisgenoot niet langer in het bezit is van een rijbewijs dat geldig is voor het besturen van een voertuig waardoor de gehandicaptenparkeerplaats gereserveerd is;

  • i.

    om redenen van algemeen belang.

  • 2.

    Na intrekking van het besluit, trekt het college het verkeersbesluit tot aanwijzing van de locatie als gehandicaptenparkeerplaats ook in en wordt de gehandicaptenparkeerplaats opgeheven.

Artikel 5. Locatie individuele gehandicaptenparkeerplaats en verkeersveiligheid

  • 1.

    Een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt in beginsel aangelegd binnen de maximale loopafstand die aangehouden wordt als criterium in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

  • 2.

    De individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt zo ingericht dat er geen verkeersonveilige situaties ontstaan en de bereikbaarheid van de weg niet belemmerd wordt.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst in de vergadering van 3 november 2020.

drs. J.H.T.M. Penninx, burgemeester

E.J.A. Wolbers-Cents, secretaris

Ondertekening