Damoclesbeleid - artikel 13b Opiumwet

Geldend van 12-11-2020 t/m heden

Intitulé

Damoclesbeleid - artikel 13b Opiumwet

Gemeente Zwolle, bekendmaking Damoclesbeleid-artikel 13b Opiumwet

De burgemeester van de gemeente Zwolle heeft op 3 november 2020 het Damoclesbeleid artikel 13b Opiumwet vastgesteld.

Dit beleid treedt 1 dag na de bekendmaking in werking.

Inleiding

Zwolle wordt steeds vaker geconfronteerd met ondermijnende criminaliteit. Dit uit zich bijvoorbeeld in illegale (verkoop)punten of productieplaatsen van verdovende middelen. We zien in Zwolle dat woningen worden gebruikt voor het telen van hennep en dat loodsen worden gebruikt als stashlocaties van harddrugs. Daarnaast zien we ook dat dealers vanuit de woning verdovende middelen aanbieden. We willen hier daadkrachtig tegenop kunnen treden. Artikel 13b Opiumwet, ook wel aangehaald als wet Damocles, biedt de mogelijkheid om een woning of lokaal te sluiten indien hier een middel als bedoeld in lijst I of lijst II (art. 2 en art. 3 Opiumwet) wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Hieronder vallen ook de voorbereidingshandelingen. Het doel van artikel 13b Opiumwet is de preventie en beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en het voorkomen van de nadelige effecten van de handel voor de Zwolse samenleving.

Doel beleidsregel

De uitwerking van artikel 13b Opiumwet is deze onderliggende beleidsregel. De beleidsregel geeft aan op welke wijze en wanneer de burgemeester gebruik maakt van zijn bevoegdheid.

Door het inzetten van deze bevoegdheid willen we daadkrachtig optreden en:

  • verhinderen dat de woning of het lokaal (nog) wordt gebruikt ten behoeve van (georganiseerde) drugshandel en het drugscircuit;

  • het woon- en leefklimaat herstellen;

  • de (dreigende) verstoring van de openbare orde herstellen;

  • de bekendheid van de woning of het lokaal in het drugscircuit en als drugspand doorbreken en de loop eruit halen.

  • verdere aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de woning of het lokaal voorkomen.

Subdoelstellingen zijn:

  • te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een adequate reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding en het beoogde effect heeft, namelijk het bestrijden van handel in drugs en herstel van de openbare orde;

  • te bewerkstelligen dat er door de gekozen maatregel een einde komt aan de verboden situatie en dat herhaling van de overtreding wordt voorkomen;

  • door het treffen van de gekozen maatregel de negatieve effecten en risico’s voor de openbare orde en veiligheid van handel in en het gebruik van drugs zoveel mogelijk te beheersen;

  • het kenbaar maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding van de Opiumwet.

Integrale aanpak

Het bestuursrecht en strafrecht werken in de handhaving van de Opiumwet complementair aan elkaar. De aanpak van de drugshandel is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente (burgemeester), politie en het Openbaar Ministerie. Bij de aanpak van drugshandel/ voorbereidingshandelingen, hennepteelt en synthetische drugs worden naast strafrechtelijke sancties ook bestuursrechtelijke sancties ingezet (tweesporenbeleid). Strafrechtelijke sancties richten zich tegen de bij illegale drugshandel/ voorbereidingshandelingen betrokken personen. Het beëindigen, opheffen en/of voorkomen van herhaling van de illegale drugshandel/ voorbereidingshandelingen wordt daarmee niet per definitie bereikt.

Bestuursrechtelijke sancties richten zich tegen bij overtreding van de Opiumwet betrokken woningen of lokalen, waardoor het beëindigen, opheffen en/of voorkomen van herhaling van de illegale drugshandel/ voorbereidingshandelingen kan worden bereikt. Het moment van inbeslagname van drugs, voorwerpen en/of stoffen en het effectueren van de bestuursrechtelijke sancties kan enige tijd uit elkaar liggen, nu de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang in acht genomen moeten worden. Dit betekent niet dat er na inbeslagname geen reden meer is om bestuursrechtelijke sancties te nemen, zoals het opleggen van een last onder bestuursdwang.

Hennepconvenant

In het Hennepconvenant IJsselland werken de elf gemeenten samen met de politie, het Arrondissementsparket Oost-Nederland, de woningcorporaties, energienetbeheerders Enexis en Rendo, de Belastingdienst, FIOD, Douane en het UWV. De partners werken samen in de aanpak van illegale hennepteelt. Het doel is het nemen van preventieve en repressieve maatregelen, om gevaarlijke situaties te beëindigen en onder andere om de leefbaarheid in de betreffende buurten ne straten te verbeteren.

1. Juridisch Kader

De bevoegdheid van de burgemeester om in geval van de aanwezigheid van drugs of voorwerpen of stoffen die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, op te treden is opgenomen in artikel 13b van de Opiumwet. Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I), artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II), artikel 10a (verbod op voorbereidingshandelingen harddrugs) en artikel 11a (verbod op voorbereidingshandelingen softdrugs) Opiumwet, is in die wet artikel 13b opgenomen.

1.1 Artikel 13b

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Waar in dit beleid wordt gesproken over drugshandel of handel wordt ook gedoeld op het daartoe aanwezig hebben van verdovende middelen en voorbereidingshandelingen zoals vastgelegd in artikel 10a en 11a Opiumwet. Dat ziet bijvoorbeeld op drugslaboratoria, hennepplantages, -knipperijen en –drogerijen. Artikel 13b Opiumwet wordt in beginsel niet toegepast in het geval er alleen een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen bestemd voor eigen gebruik (softdrugs ≤ 5 gram, harddrugs ≤ 0,5 gram).

1.2 Voorbereidingshandelingen

De bestuursdwangbevoegdheid ziet dus ook op voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of 11a Opiumwet. Deze bepalingen vereisen dat degene die een voorwerp of stof voorhanden heeft weet, of ernstige reden heeft om te vermoeden, dat deze bestemd is/zijn voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of beroeps/bedrijfsmatige illegale hennepteelt. Dat kan blijken uit de aard en hoeveelheid van de aangetroffen stof of uit de aangetroffen voorwerpen en stoffen in onderlinge samenhang. Daarnaast kan dit ook blijken uit de uit een opsporingsonderzoek verkregen resultaten van tapgesprekken of observaties. Het in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf voorhanden hebben van de genoemde voorwerpen of stoffen verschaft de toepassing van deze bestuursdwangbevoegdheid. Voor de toepassing bij strafbare voorbereidingshandelingen wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet.

1.3 Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    harddrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst I behorende bij de Opiumwet;

  • b.

    softdrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst II behorende bij de Opiumwet;

  • c.

    handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs – in alle verschijningsvormen - dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan; Onder handel wordt tevens verstaan het sluiten van een mondeling overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de levering elders plaatsvindt;

  • d.

    lokalen en bijbehorende erven: alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen, zoals cafés, winkels, loodsen, schuren, bedrijfsruimtes, en daarbij behorende (bebouwing) op erven. De daadwerkelijk aan het pand of complex van ruimten gegeven bestemming bepaalt en niet zonder meer de uiterlijke kenmerken zoals de bouw en aanwezigheid van een bed of ander huisraad.

  • e.

    woningen en bijbehorende (bebouwing op) erven: een pand of complex van ruimten, zoals woonwagens, woonboten of woonketen, dat in hoofdzaak dient tot een woning dan wel dienstbaar is aan het wonen en daarbij behorende erven. Hieronder valt zowel een koopwoning als een huurwoning. Het is de plaats waar een persoon zijn private huishoudelijke leven leidt. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal;

  • f.

    gebruik als woning: bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM);

  • g.

    pand: een woning of een lokaal;

  • h.

    handelshoeveelheid: in het kader van deze beleidsregels is sprake van een handelshoeveelheid als voldoende aannemelijk is dat er:

    • meer dan één eenheid, bijvoorbeeld 0,5 gram harddrugs en/of meer dan 5 milliliter vloeistof harddrugs en/of meer dan 1 pil/tablet in het pand aanwezig is; zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet;

    • meer dan 5 gram softdrugs en/of bij meer dan 10 hennepplanten in het pand aanwezig is; zoals genoemd in lijst II van de Opiumwet;

    • in het pand sprake is van beroeps-/of bedrijfsmatige hennepteelt, als bedoeld in de meest recente Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie;

  • i.

    voorbereidende handeling: in een woning of lokaal of op een erf, voorwerpen of stoffen aanwezig hebben die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

1.4 Discretionaire bevoegdheid

Het toepassen van bestuursdwang is een discretionaire bevoegdheid, wat inhoudt dat het geen verplichting is van deze bevoegdheid gebruik te maken. Het toepassen van bestuursdwang kan ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen. De bestuursdwangbevoegdheid mag daarom alleen worden toegepast indien:

  • er sprake is van een verboden situatie en/of een overtreding van een wettelijk voorschrift;

  • én het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd;

  • én de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat met de overtreding (proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel).

1.5 Proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel

De proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginselen vereisen dat de bevoegdheid alleen wordt toegepast indien deze in verhouding staat met de begane overtreding. Vanuit dit oogpunt is er gekozen voor een getrapt optreden.

1.6 Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester kan op basis van feiten en omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de maatregelen zoals deze zijn vastgesteld in het onderhavige beleid. De burgemeester kan bijvoorbeeld besluiten om een stap over te slaan in de handhavingsmatrix of besluiten om in plaats van een last onder bestuursdwang of waarschuwing, een last onder dwangsom op te leggen. Immers is degene die bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen ook bevoegd om een last onder dwangsom op te leggen op grond van art. 5:32 Awb.

1.7 Verzwarende omstandigheden / ernstig geval

Er kunnen zich situaties voordoen waarin sprake is van verzwarende omstandigheden of een ernstig geval die een afwijking van handelen volgens de handhavingsmatrix in dit beleid kunnen rechtvaardigen. Bij het bepalen of er sprake is van verzwarende omstandigheden worden in ieder geval de volgende omstandigheden meegewogen:

  • er is sprake van geweldsdelicten of andere delicten die afbreuk doen aan de openbare orde en veiligheid;

  • er is sprake van verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en munitie;

  • er is een vermoeden van betrokkenheid van de bewoner(s)/eigenaar/eigenaren/derden die antecedenten op naam hebben;

  • er is sprake van de aanwezigheid van een niet gebruikelijke grote som (handels)geld;

  • er is sprake van recidive, daaronder in ieder geval begrepen eerdere overtredingen van de Opiumwet en/of eerdere sluiting van eigendommen op grond van artikel 13b van de Opiumwet;

  • gevaarzetting en risico’s voor de bewoners, omwonenden en/of de omgeving;

  • overlast voor omwonenden en/of de omgeving;

  • de aannemelijkheid dat naast de woning/het lokaal en het bijbehorende erf, nog een of meer andere locaties betrokken zijn bij de drugshandel;

  • er is - blijkens politiegegevens - een vermoeden van drugshandel in georganiseerd verband;

1.8 Begunstigingstermijn

In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de gelegenheid krijgt zelf aan het bevel te voldoen. Deze termijn moet zodanig zijn dat in redelijkheid de overtreder de gelegenheid heeft gevolg te geven aan het bevel.

De begunstigingstermijn wordt gesteld op minimaal 48 uur. Alleen in het uitzonderlijke geval van onmiddellijk gevaar, zal gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang. In dat geval wordt tot onmiddellijke sluiting overgegaan en wordt het bevel vervolgens schriftelijk bekend gemaakt aan de overtreder (artikel 5:31 Awb).

2. Handhaving

De bestuursrechtelijke handhaving van artikel 13b Opiumwet bestaat uit het opleggen van een herstelsanctie. De sanctie is erop gericht om de overtreding geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken of te beëindigen en de gevolgen van een overtreding weg te nemen of te beperken. Wanneer welke sanctie wordt toegepast is weergegeven in de handhavingsmatrix. Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer. De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning wordt en kan worden gebruikt (woongenot). Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit constatering van de feitelijke situatie ter plaatse.

2.1 Handhavingsmatrix

Het getrapt optreden wordt in onderstaande matrix weergegeven. Bij herhaling van een overtreding zal de bekendheid van het verkooppunt groter zijn en is een langere sluitingstijd nodig om de ‘loop’ eruit te halen. In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding.

Verjaring

Opgemerkt wordt dat eerdere waarschuwingen/maatregelen ten aanzien van dezelfde exploitant/persoon en/of dezelfde lokaal/woning hun gelding blijven houden voor een termijn van vijf jaar, bezien vanaf de constatering van de laatste overtreding, ongeacht of er een wijziging heeft plaatsgevonden van exploitant/persoon (bij lokaal/woning) of van lokaal/woning (bij exploitant/persoon). Wanneer dezelfde exploitant/persoon of inrichting/woning buiten de termijn van vijf jaar, bezien vanaf de constatering van de laatste overtreding, een nieuwe overtreding begaat, geldt deze als een eerste overtreding.

2.1.1. Woningen

Drugs in bewoonde woningen dan wel in of op bij de bewoonde woning

Woningen

Softdrugs

1e overtreding

2e overtreding

3e overtreding

4e en volgende overtredingen

>10 hennepplanten

>30 gram

Bestuurlijke waarschuwing

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

>50 hennepplanten

>300 gram

Artikel 11a

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

Harddrugs

1e overtreding

2e overtreding

3e overtreding

4e en volgende overtredingen

Meer dan 1 eenheid

>0,5 gram

>1 pil/tablet etc.:

>5 ml

Artikel 10a

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

>1000 eenheden

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

24 maanden sluiting

2.1.2. Lokalen

Drugs in (al dan niet voor publiek toegankelijke) lokalen/gebouwen en onbewoonde woningen, dan wel in of op bij zodanige lokalen/gebouwen behorende erven

Lokalen

Softdrugs

1e overtreding

2e overtreding

3e overtreding

4e en volgende overtredingen

>10 hennepplanten

>30 gram

Bestuurlijke waarschuwing

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

>30 hennepplanten

>300 gram

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

24 maanden sluiting

Artikel 11a

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

24 maanden sluiting

Harddrugs

1e overtreding

2e overtreding

3e overtreding

4e en volgende overtredingen

Meer dan 1 eenheid

>0,5 gram

>1 pil/tablet etc.:

>5 ml

Artikel 10a

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

24 maanden sluiting

3. Inwerkingtreding

De invoering van deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking in het Gemeenteblad. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels komt het ‘Drugsbeleid gemeente Zwolle, 2013’ te vervallen.

Ondertekening

De burgemeester voornoemd,

P. Snijders