Algemene subsidieverordening Texel 2020

Geldend van 06-11-2020 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening Texel 2020

De raad van de gemeente Texel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 augustus 2020;

gelezen het advies van de raadscommissie Texel van 7 oktober 2020;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de

Algemene subsidieverordening Texel 2020.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Texel;

  • b.

    Raad: de raad van de gemeente Texel;

  • c.

    Subsidieplafond: het maximale bedrag dat door de raad beschikbaar wordt gesteld voor subsidies die op grond van een bepaalde subsidieregeling kunnen worden verstrekt;

  • d.

    Eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van activiteiten met een bijzondere, eenmalige en/of projectmatige aard die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager;

  • e.

    Jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt voor activiteiten die behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager;

  • f.

    Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • g.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • h.

    De-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Europese Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • i.

    De-minimisverklaring: een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening;

  • j.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikel 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • k.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Subsidieregelingen

Het college kan bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4 Europees steunkader

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2. In dat geval bepaalt het college bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 3. De raad kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld, geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe die activiteiten daaraan bijdragen. In bijzonder ook in welke mate die activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van die activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als de aanvrager een onderneming is, een de-minimisverklaring;

    • e.

      bij een jaarlijkse subsidie indien van toepassing, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, dient hij bij de aanvraag in:

    • a.

      een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten;

    • b.

      het jaarverslag;

    • c.

      de jaarrekening van het voorgaande jaar (met een balans indien van toepassing).

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden van dit artikel worden afgeweken.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie dient voordat de activiteiten worden verricht, te zijn ingediend.

  • 2. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juli in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag op een aanvraag om een eenmalige subsidie.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 9 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

    • b.

      als het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2. Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3. Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • e.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • f.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

Artikel 10 Algemene verplichtingen van subsidieontvangers

  • 1. Een subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan het college, zodra aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet, niet tijdig of niet geheel zal of zullen worden verricht.

  • 2. Een subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan het college, zodra aannemelijk is dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, niet, niet tijdig of niet geheel zal worden voldaan.

  • 3. Een subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische situatie of verhouding met derden;

    • c.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm, de persoon van de bestuurder(s) of het doel van de rechtspersoon;

    • d.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de in dit artikel genoemde verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel kan worden voldaan.

Artikel 11 Bijzondere verplichtingen

  • 1. Bij subsidies, hoger dan € 50.000, welke verleend worden voor activiteiten die een jaar of meer in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 2. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan het college ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opleggen, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan het college ook andere verplichtingen opleggen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 4. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan het college bepalen dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht voordoet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

Artikel 12 Verantwoording subsidies tot en met € 5.000

  • 1. Subsidies tot en met € 5.000 worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, na het verrichten van de activiteiten.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 13 Verantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot en met € 15.000

  • 1. Voor eenmalige subsidies vanaf € 5.000 tot en met € 15.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college, uiterlijk 13 weken na het verrichten van de activiteiten.

  • 2. Jaarlijkse subsidies tot en met € 15.000 die meer dan twee achtereenvolgende jaren zijn verstrekt, worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld vóór 31 december in het jaar na afloop van het (boek)jaar,

  • respectievelijk 12 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3. Voor jaarlijkse subsidies vanaf € 5.000 tot en met € 15.000 die (nog) niet meer dan twee achtereenvolgende jaren zijn verstrekt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college, uiterlijk vóór 1 juli in het jaar na afloop van het (boek)jaar, respectievelijk 6 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 4. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 5. De aanvraag tot vaststelling als bedoeld in lid 1 en lid 3 van dit artikel bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).

  • 6. Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 14 Verantwoording subsidies vanaf € 15.000 tot en met € 100.000

  • 1. Voor subsidies vanaf € 15.000 tot en met € 100.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verrichten van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijkse subsidie, uiterlijk vóór 1 juli in het jaar na afloop van het (boek)jaar, respectievelijk 6 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling als bedoeld in lid 1 bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 15 Verantwoording subsidies vanaf € 100.000

  • 1. Voor subsidies vanaf € 100.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verrichten van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijkse subsidie, uiterlijk vóór 1 juli in het jaar na afloop van het (boek)jaar, respectievelijk 6 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 16 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt een eenmalige subsidie spoedig vast, doch in ieder geval binnen 13 weken na ontvangst van een compleet verzoek tot vaststelling van de subsidie.

  • 2. Het college stelt een jaarlijkse subsidie vast na ontvangst van een compleet verzoek tot vaststelling van de subsidie vóór 31 december in het jaar na afloop van het (boek)jaar, respectievelijk 12 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste of tweede lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

Artikel 17 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot directe subsidievaststelling wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot verlening van een eenmalige subsidie wordt gegeven, vindt bevoorschotting alleen op verzoek van de subsidieontvanger plaats.

  • 3. Indien een beschikking tot verlening van een jaarlijkse subsidie wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 4. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van een subsidie, worden in de beschikking de hoogte en de termijnen van het voorschot bepaald.

Artikel 18 Hardheidsclausule

  • 1. Als een bij of krachtens deze verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen, kan het college een andere termijn vaststellen.

  • 2. Het college kan artikelen of artikelleden van deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 4 en 5, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen of belangen.

  • 3. Toepassing van het eerste of tweede lid van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit. Dit besluit wordt geanonimiseerd ter kennisgeving aan de raad gestuurd.

Artikel 19 Slotbepalingen

  • 1. De Algemene Subsidieverordening Texel 2016 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt 8 dagen na publicatie in werking.

  • 3. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor de datum van het in werking treden van deze verordening, zijn de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Texel 2016 van toepassing.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Texel 2020

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 21 oktober 2020

De griffier,

Mevrouw M.de Porto

De burgemeester,

De heer drs. M.C. Uitdehaag

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting wijzigingen Algemene subsidieverordening Texel 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Er zijn begrippen uit de Europese regelgeving toegevoegd. Ook zijn de bestaande begrippen ‘subsidieplafond’, ‘eenmalige subsidie’ en ‘jaarlijkse subsidie’ verduidelijkt.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

In de eerste zin is ‘burgemeester en wethouders’ vervangen door ‘college’. Het begrip college wordt in artikel 1 toegelicht. Zo hanteren we zo veel mogelijk dezelfde termen in de verordening. De laatste zin van dit artikel; ‘Voor het uitgeven van gemeenschapsgeld is altijd een wettelijke basis nodig.’ is weggelaten. De zin klopt wel, maar voegt niks toe.

Artikel 3 Subsidieregelingen

Dat het college nadere regels/uitvoeringsregelingen kan vaststellen is nu in een apart artikel opgenomen en explicieter verwoord. In de oude verordening stond dit in artikel 4 lid 4.

Artikel 4 Europees steunkader

Dit artikel is nieuw en slaat een brug tussen de (actuele) Europese regelgeving en lokale subsidieregelgeving die nog niet verwoord was in de Algemene subsidieverordening Texel. De Europese regelgeving gold natuurlijk al wel boven de lokale regelgeving, maar daar wordt met de toevoeging van dit artikel nu in de lokale regelgeving actief op gewezen.

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

De titel van het artikel is uitgebreid met ‘en begrotingsvoorbehoud’, zodat het de inhoud beter weergeeft. Ook hier is ‘burgemeester en wethouders’ vervangen door ‘college’. Het woordje ‘of’ bij de voorwaarde voor het verlagen van een subsidieplafond is veranderd in ‘en’. En de volgende zinssnede is toegevoegd aan lid 4; ‘en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen’. Dit, zodat de voorwaarde in lijn is met artikel 4:28 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6 Aanvraag

De titel is vereenvoudigd naar ‘aanvraag’. Er wordt verwezen naar een aanvraagformulier, wat het mogelijk maakt om alleen aanvragen te accepteren die door een vastgesteld formulier worden ingediend. Ook wordt in dit artikel aangesloten bij het Europees steunkader waardoor de termen ‘onderneming’ en ‘de-minimisverklaring’ zijn toegevoegd.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

De volgorde van de leden is aangepast. Nu wordt eerst de aanvraagtermijn voor een eenmalige subsidie genoemd en daarna de aanvraagtermijn voor een jaarlijkse subsidie. Deze volgorde wordt in de gehele verordening aangehouden. Er is een lid toegevoegd dat aangeeft dat bij subsidieregeling andere termijnen kunnen worden gesteld.

Artikel 8 Beslistermijn

Ook hier is een lid toegevoegd dat aangeeft dat bij subsidieregeling andere termijnen kunnen worden gesteld.

Artikel 9 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

De term ‘burgemeester en wethouders’ is aangepast naar ‘college’. Het lid met de verwijzing naar de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (de Wet Bibob) is eruit gehaald, omdat deze wet door wijziging nu een algemeen geldende weigerings- en intrekkingsgrondslag biedt en het niet meer nodig is dat in de subsidieverordening op te nemen. Er is een lid toegevoegd dat aansluiting met Europese regelgeving biedt.

Artikel 10 Algemene verplichtingen van subsidieontvangers

In de Algemene subsidieverordening Texel 2020 is het onderscheid tussen algemene en bijzondere verplichtingen overgenomen van de modelverordening. Ten opzichte van de ‘meldingsplicht’ (voorheen artikel 11) is het woord ‘schriftelijk’ toegevoegd. Met schriftelijk wordt hier meer bedoeld dan alleen ‘op papier’. Het verzoek aan de ontvanger van een eenmalige subsidie om het logo of naam van de gemeente te plaatsen op publieksuitingen is hier uitgehaald. Simpelweg omdat het geen verplichting is. Het verzoek is echter wel standaard opgenomen in de verleningsbeschikking van een eenmalige subsidie.

Artikel 11 Bijzondere verplichtingen

De verplichting tot tussentijdse rapportage is ongewijzigd opgenomen. Nieuwe leden zijn opgenomen die in lijn zijn met afdeling 4.2.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Verplichtingen die aan een subsidie verbonden mogen worden, zijn namelijk beperkt door deze wet. Om te voorkomen dat in de praktijk onwettige verplichtingen worden opgenomen, wordt de wettekst hier herhaald.

Artikel 12 Verantwoording subsidies tot en met € 5.000

Geen veranderingen.

Artikel 13 Verantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot en met € 15.000

Er is een tussencategorie gemaakt. In veel gevallen is in de lokale uitvoeringsregelingen € 15.000 als grensbedrag genoemd. Vanuit het project herijken subsidiebeleid is aangegeven dat het de voorkeur geniet deze grens gelijk te trekken met de verordening. Hierdoor wordt het makkelijker en duidelijker om de jaarlijkse subsidies (ook van verschillende uitvoeringsregelingen) die de gemeente reeds jaren verstrekt eenduidiger en eenvoudiger af te handelen. Zowel voor de aanvrager(s) als voor de gemeente.

Artikel 14 Verantwoording subsidies vanaf € 15.000 tot en met € 100.000

De volgende grens is opgeschoven van € 50.000 naar € 100.000. In alle gevallen zijn de zogenoemde Beleidsgestuurde Contractfinancieringen (BCF-subsidies) boven de € 100.000. Zodat alles wat tussen de € 15.000 en € 100.000 valt een aparte categorie vormt. Dit zijn veelal subsidies die een apart budget op naam hebben in de begroting of incidentele subsidies waar de raad aparte besluitvorming over neemt. Er valt veel maatwerk in deze categorie. Om toch een administratieve verlichting toe te passen is de indieningstermijn voor het vaststellingsverzoek voor jaarlijkse subsidies verschoven naar 1 juli (was 13 weken na 31 december), zodat dit gelijk gedaan kan worden met de aanvraag van de subsidie van het komende jaar. Deze termijn werd al gehanteerd bij de BCF-subsidies.

Artikel 15 Verantwoording subsidies vanaf € 100.000

Afgezien van de verschuiving van de bovengrens van € 50.000 naar € 100.000 zijn er geen wijzigingen. In de praktijk zal dit geen verschil maken, omdat alle BCF-subsidies al boven de grens van € 100.000 liggen.

Artikel 16 Vaststelling subsidie

In dit artikel is ook onderscheid aangebracht tussen eenmalige en jaarlijkse subsidies. De termijn om de vaststelling af te handelen is gelijk getrokken met de termijn voor de verleningsbeschikking van het komende jaar, te weten 31 december. Dit levert een administratieve verlichting op voor de gemeente, omdat de vaststellingsbeschikking en verleningsbeschikking tegelijkertijd in één brief kunnen worden opgenomen.

Artikel 17 Betaling en bevoorschotting

Dit is een nieuw artikel. Uit het project ‘herijken subsidiebeleid’ is naar voren gekomen dat er behoefte was aan een duidelijk omschreven regel op dit punt. De betaling en bevoorschotting gebeurden al op de manier zoals nu is omschreven in de verordening. Er verandert in de praktijk dus niets.

Artikel 18 Hardheidsclausule

Afwijken van een in de verordening genoemde termijn is nu expliciet genoemd en kan alleen indien de gevolgen voor de aanvrager wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de met de termijn te dienen belangen. Ook gewijzigd is dat er nu per geval aan de raad wordt gecommuniceerd in plaats van via een ‘periodiek verslag’.

Artikel 19 Slotbepalingen

Geen wijzigingen.