Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland van 15 september 2020, PZH-2020-750615836, houdende regels omtrent de vaststelling van de subsidieregeling voor het in balans brengen van het toerisme in Zuid-Holland met de leefomgeving en andere maatschappelijke opgaven (Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland)

Geldend van 17-10-2020 t/m 10-06-2021

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland van 15 september 2020, PZH-2020-750615836, houdende regels omtrent de vaststelling van de subsidieregeling voor het in balans brengen van het toerisme in Zuid-Holland met de leefomgeving en andere maatschappelijke opgaven (Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat toerisme en toeristische activiteiten een positieve bijdrage kunnen leveren aan andere provinciale beleidsprestaties als opgenomen in de eerste begrotingswijziging 2020;

Overwegende de wens van provinciale staten om focus aan te brengen in de activiteiten die de provincie wenst te ondersteunen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    andere provinciale beleidsprestaties: beleidsprestatie anders dan Beleidsprestatie 4-3-1, Behoud en ontwikkeling van cultureel erfgoed en toerisme in balans met de omgeving, die is opgenomen onder beleidsdoel 4-3 Erfgoed, cultuur en toerisme van Ambitie 4 Een concurrerend Zuid-Holland, in de eerste begrotingswijziging 2020 inclusief de beleidsprestatie ‘Behoud en ontwikkeling van cultureel erfgoed’;

  • b.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • c.

    De-minimis verordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352);

  • d.

    economische activiteit: het aanbieden van goederen of diensten op een markt waarop sprake is van concurrentie;

  • e.

    onderneming: iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent;

  • f.

    provinciale beleidsprestatie: beleidsprestatie als bedoeld in de eerste begrotingswijziging 2020;

  • g.

    toerisme: vrijetijdsbesteding door bezoekers en inwoners van Zuid-Holland die buiten de eigen woonomgeving op zoek gaan naar nieuwe indrukken, vaak met een cultureel of educatief karakter meestal in de gebouwde of bebouwde omgeving. Daarbij is sprake van een unieke of reiswaardige bestemming die niet binnen de eigen woonomgeving aanwezig is;

  • h.

    toeristisch oogmerk: bedoeling om toerisme te faciliteren ten bate van of door de toeristische sector.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      activiteiten met een toeristisch oogmerk;

    • b.

      activiteiten die onderdeel zijn van een pakket van maatregelen met een toeristisch oogmerk.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, leiden tot vergroting van de toeristische aantrekkelijkheid van Zuid-Holland en dragen aantoonbaar bij aan andere provinciale beleidsprestaties.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt verstrekt aan ondernemingen en overheden.

Artikel 4 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidies als bedoeld in artikel 2 worden ingediend van 1 november tot en met 15 december.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:

  • a.

    een kopie bewijs toegezegde financiering, indien het project wordt medegefinancierd door een organisatie die zelf geen aanvrager is;

  • b.

    een opgave van de voortgang ter verkrijging van een vergunning, in- of toestemming, indien dit voor de realisatie van de activiteiten vereist is;

  • c.

    een ondertekende de-minimisverklaring als bedoeld in de De-minimisverordening, indien aanvrager een onderneming is.

Artikel 6 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd, indien:

  • a.

    meer dan 20 % van de subsidiabele kosten wordt besteed aan promotie, of communicatie;

  • b.

    de activiteiten in strijd zijn met andere provinciale beleidsprestaties;

  • c.

    de activiteiten tevens onder andere subsidieregelingen ten behoeve van provinciale beleidsprestaties vallen, tenzij deze op grond van voorkeursvolgorde volgend uit de rangschikking of op basis van prioritering is geweigerd;

  • d.

    aan de aanvrager voor dezelfde activiteiten, bedoeld in artikel 2, reeds subsidie is verstrekt uit hoofde van deze regeling;

  • e.

    uit de laatste twee gepubliceerde of bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekeningen van de aanvrager blijkt dat:

    • 1°.

      de solvabiliteitsratio van de aanvrager (eigen vermogen/totaal vermogen) gelijk is aan of lager is dan 7,5%; of

    • 2°.

      de rentedekkingsgraad van de aanvrager op basis van de EBITDA (inkomsten voor aftrek van interest, belastingen en afschrijvingen) lager is dan 1.0;

  • f.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000,00 bedraagt;

  • g.

    minder dan 18 punten wordt behaald in de rangschikking, bedoeld in artikel 11;

  • h.

    niet op basis van beleidsdocumenten, rapportages en onderzoeken is onderbouwd dat de activiteiten bijdragen aan de andere beleidsprestaties;

  • i.

    geen ondertekende de-minimisverklaring is overgelegd, als bedoeld in artikel 6, onderdeel c.

Artikel 7 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan het volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten dragen voldoende bij aan andere provinciale beleidsprestaties;

    • b.

      tenminste een bijdrage of medefinanciering van 25% aan de subsidiabele kosten;

    • c.

      de activiteiten hebben een toeristisch oogmerk.

  • 2. Van voldoende bijdrage aan een andere beleidsprestatie als bedoeld in het eerste lid onderdeel a is sprake indien uit beleidsdocumenten, regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de Asv, rapportages en onderzoeken van de betreffende beleidsprestaties of de startnotitie toerisme blijkt of daar uit is af te leiden, dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, bijdragen aan de doelstellingen van deze beleidsprestaties.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    investeringskosten in onroerende goederen;

  • b.

    investeringskosten in roerende goederen;

  • c.

    proces en onderzoekskosten tot een maximum van 20% van de subsidiabele kosten;

  • d.

    kosten voor door aanvrager in te kopen diensten noodzakelijk voor realisatie van deze activiteiten;

  • e.

    kosten voor promotie en communicatie tot een maximum van 20% van subsidiabele kosten.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die betrekking hebben op het voorbereiden of indienen van de aanvraag, bedoeld in artikel 2;

  • b.

    kosten voor de verkrijging van de benodigde vergunningen, in- en toestemmingen;

  • c.

    reguliere exploitatiekosten, waaronder beheer- en onderhoudskosten en vervangingsinvesteringen.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,00.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, minder bedraagt dan € 5.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 11 Rangschikking

  • 1. Het beschikbare bedrag wordt verdeeld aan de hand van een weging op basis van de volgende criteria die nader uitgewerkt zijn in de bijlage bij deze regeling:

    • a.

      criterium a: mate waarin de aanvraag voorziet in een eigen bijdrage inclusief medefinanciering als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b: ten hoogste 10 punten;

    • b.

      criterium b: mate waarin de activiteiten, bedoeld in artikel 2, een bijdrage leveren aan andere provinciale beleidsprestaties: ten hoogste 20 punten;

    • c.

      criterium c: mate waarin de activiteiten, bedoeld in artikel 2, een positieve bijdrage leveren aan onderstaande thema’s: ten hoogste 15 punten;

      • i.

        maatregelen die aansluiten op de landelijke aanpak van corona en de ombouw naar de 1,5 meter samenleving;

      • ii.

        toerisme door en voor de inwoners van Zuid-Holland, waarmee bewustzijn en waardering wordt vergroot van de eigen woonomgeving, trots en identiteit;

      • iii.

        bijdrage aan verduurzaming van de samenleving, bevorderen duurzaam toerisme en vergroten van bewustzijn over toerisme in relatie tot haar omgeving;

    • d.

      criterium d: mate waarin de aanvraag bovenlokale activiteiten betreft: ten hoogste 10 punten.

  • 2. Gedeputeerde staten rangschikken de aanvragen, die voldoen aan de aanvraagvereisten en subsidievereisten, hoger, naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.

  • 3. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door het aantal punten voor het criterium c.

  • 4. Indien toepassing van het tweede en derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    binnen een half jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverstrekking wordt met de uitvoering begonnen;

  • b.

    binnen 3 jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverstrekking zijn de activiteiten, bedoeld in artikel 2, gerealiseerd.

Artikel 13 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.

  • 2. Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin de regeling wordt geplaatst.

Artikel 15 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 31 december 2023, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 15 september 2020

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. KOEK,

secretaris

F. VERMEULEN,

plv. voorzitter

Bijlage 1 bij artikel 11 van het Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 15 september 2020, PZH-2020-750615836 , tot vaststelling van de subsidieregeling voor het in balans brengen van het toerisme in Zuid-Holland met de leefomgeving en andere maatschappelijke opgaven (Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland):

Voor de rangschikking genoemd in artikel 11 wordt voor de verschillende criteria de volgende puntentelling gehanteerd:

Criterium a:

Eigen bijdrage in subsidiabele kosten:

25 – 40% : 4 punten

40- 60% : 6 punten

60 – 80% : 8 punten

Meer dan 80% : 10 punten

Criterium b:

Bijdrage aan andere provinciale beleidsprestaties:

  • 1.

    Bijdrage aan andere provinciale beleidsprestaties

    • a.

      Zoals genoemd als voorbeeld in de startnotitie toerisme: 10 punten

    • b.

      Of als alternatief dat er vanuit andere beleidsdocumenten, regels of onderzoeken naar voren is gekomen dat er sprake is van een voldoende bijdrage aan andere provinciale beleidsprestaties: 10 punten

  • 2.

    Indien er sprake is van een bijdrage aan meerdere provinciale beleidsprestaties:

    • a.

      4 punten extra per bijdrage genoemd onder 1. hierboven

    • b.

      2 punten extra per bijdrage indien deze extra bijdrage alleen beredeneerd kan worden

  • 3.

    Indien er vanuit de betreffende provinciale beleidsafdeling een positief advies wordt gegeven, per beleidsprestatie 2 punt extra

Criterium c:

Bijdrage aan specifieke thema’s:

  • 1.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op maatregelen die die aansluiten op de landelijke aanpak van corona en de ombouw naar de 1,5 meter samenleving: maximaal 5 punten.

    • a.

      Aanvraag heeft betrekking op het doorvoeren van praktische en fysieke aanpassingen die noodzakelijk zijn met betrekking tot de 1,5 meter samenleving: 2 punten.

    • b.

      Aanvraag heeft betrekking op innovatieve oplossingen die bijdragen aan marktherstel en een gezonde en veilige bedrijfsvoering mogelijk te maken: 3 punten.

  • 2.

    Indien de aanvraag aantoonbaar betrekking heeft op toerisme door en voor Zuid-Hollanders: maximaal 5 punten.

    • a.

      Aanvraag is aantoonbaar mede door vertegenwoordiging van bewoners gedaan op basis van bewonersinspraak of bewonerspanels: 2 punten.

    • b.

      Aanvraag is gericht op vergroten bewonerstrots of bewustzijn van plaatselijke of regionale identiteit: 2 punten.

    • c.

      Aanvraag is expliciet ten bate van jeugdigen tot 25 jaar in Zuid-Holland: 1 punt

  • 3.

    Indien de aanvraag aantoonbaar bijdraagt aan verduurzaming, duurzaam toerisme in balans met haar omgeving: maximaal 5 punten.

    • a.

      Aanvraag heeft bij criterium c al punten gekregen als gevolg van aansluiting op provinciale verduurzamingsopgave: 2 punten.

    • b.

      Aanvraag levert een bijdrage aan een schone omgeving en een milieubewuste omgang met toeristisch afval, of het voorkomen daarvan: 2 punten.

    • c.

      Aanvraag heeft betrekking op profilering als duurzame, milieubewuste bestemming: 1 punt.

Criterium d:

Bovenlokale activiteit:

  • 1.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die zich afspeelt op het grondgebied van meerdere gemeenten: 4 punten.

  • 2.

    Indien de aanvraag een activiteit betreft die wordt uitgevoerd door tenminste drie samenwerkingspartners: 3 punten extra.

  • 3.

    Indien de aanvraag vergezeld gaat van een ondersteuningsverklaring van een intergemeentelijk samenwerkingsverband op het gebied van toerisme: 3 punten extra.

TOELICHTING bij het Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 15 september 2020, PZH-2020-750615836 , tot vaststelling van de subsidieregeling ter stimulering van het toerisme in Zuid-Holland (Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland)

Algemeen:

Op 14 april 2020 hebben Gedeputeerde Staten de eerste uitgangspunten van haar toerismebeleid vastgesteld middels de ‘startnotitie toerisme’. Met deze startnotitie wil de provincie antwoord geven op de vraag hoe zowel de kansen die toerisme biedt te kunnen uitnutten, als de bedreigingen en overlast die het veroorzaakt het hoofd te kunnen bieden, zodat uiteindelijk alle Zuid-Hollanders van toerisme kunnen profiteren. Het antwoord hierop is door toerisme zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de andere provinciale opgaven: toerisme is geen doel, maar een middel om andere opgaven te realiseren. Daarom wordt hier verwezen naar de ‘andere provinciale beleidsprestaties’ waar toerisme een positieve bijdrage aan moet leveren. Het is de bedoeling dat deze subsidieregeling alleen voorstellen ondersteunt die op deze wijze andere provinciale opgaven ondersteunt. De genoemde startnotitie toerisme geeft hier een groot aantal voorbeelden van.

Naast de aansluiting op andere opgaven zijn ook de mate waarin aanvragers een eigen bijdrage doen, en bovenlokaal de samenwerking zoeken en aangaan, belangrijk criteria voor de verstrekking van een subsidie met deze regeling.

In de Integrale commissie van 10 juni 2020 is door provinciale staten de wens uitgesproken om focus aan te brengen in de maatregelen die de provincie wenst te ondersteunen. Om die reden is een aantal aanvullende criteria geformuleerd:

  • -

    Rekening houden met de impact van de corona-epidemie en de ombouw naar de 1,5 meter samenleving

  • -

    De focus leggen op ‘Toerisme dichtbij’, oftewel initiatieven ondersteunt die in de directe omgeving van bewoners van Zuid-Holland ontplooid worden, en ook voor deze bewoners is bestemd.

  • -

    Bijdraagt aan duurzaamheid en verduurzaming van de samenleving.

Daarnaast is het wenselijk dat voorstellen in samenspraak met bewoners – en dan met name met de jeugd - te zijn gedaan.

Een Bibobonderzoek kan onderdeel uit maken van de verlening van de subsidie en kan ook worden toegepast nadat de subsidie is vastgesteld. Zie de Beleidsregel Wet Bibob Zuid-Holland.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1 Begripsbepalingen

Ad 1. Een samenvatting van de andere provinciale beleidsprestaties – en de manieren hoe toerisme hierop kan aansluiten - is terug te vinden in de startnotitie toerisme. Samengevat worden op deze manier de volgende mogelijkheden aangegeven (niet uitputtend):

  • Gebruik van duurzame vervoersmiddelen, OV- en fietsgebruik stimuleren onder toeristen.

  • Stimuleren slimmere vrijetijdsmobiliteit door digitalisering en nieuwe technologie.

  • Verbetering van (kade-)voorzieningen ten behoeve van waterrecreatie en riviercruises.

  • Innovatieve digitalisering van de gastvrijheidssector zodat het toeristische aanbod beter vindbaar en boekbaar is.

  • Innovatieve Zuid-Hollandse projecten en integrale gebiedsontwikkelingen toegankelijk maken en meer bekendheid geven door toerisme.

  • Productontwikkeling om de bezoek- en beleefbaarheid van bestemmingen gekoppeld aan thematische verhaallijnen (op provinciaal en nationaal niveau) te vergroten.

  • Ondersteunen van (nieuwe) verdienmodellen voor cultureel erfgoed: materieel, immaterieel en bewegend.

  • Productontwikkeling om de bezoek- en beleefbaarheid van de natuur – met name de Nationale Parken - te vergroten.

  • Toegankelijkheid van natuur verbeteren voor verschillende toeristische doelgroepen.

  • Ondersteunen van (nieuwe) verdienmodellen voor landbouw, op het gebied van agrotoerisme en streekproducten.

  • Vergroten van bewustzijn en draagvlak met betrekking tot belangrijke provinciale opgaven zoals energietransitie, waterveiligheid en biodiversiteit.

  • Transitie van bestaande vrijetijdsvoorzieningen naar energieneutraal, circulair en klimaatrobuust.

  • Bereikbaarheid en veiligheid van toeristische locaties (hotspots) verbeteren o.a. door goede informatievoorziening en door het toevoegen van recreatieve (water) verbindingen en voorzieningen in aansluiting op bestaande bezoekersstromen

  • Vitaliteit van het verblijfsaanbod verbeteren: verbeteren van de kwaliteit van het bestaand aanbod en de ontwikkeling van nieuwe verblijfsconcepten o.a. in combinatie met herbestemming van erfgoed.

  • Maatregelen om de druk op de leefbaarheid en biodiversiteit van bepaalde toeristische plekken en gebieden te verminderen o.a. gericht op het beïnvloeden van bezoekersstromen en het verminderen van zwerfafval.

  • Vergroening van binnensteden en gebouwen gekoppeld aan een bezoekbaar toeristisch product.

Ad 3. Voor de begripsbepaling ‘ onderneming’ wordt aangesloten bij het Europeesrechtelijke begrip van de ‘ onderneming’ . Het begrip 'onderneming wordt ruim opgevat en omschreven als 'iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent. Het gaat er hierbij om dat goederen of diensten op de markt worden aangeboden, waarop sprake is van concurrentie. De financieringsvorm, het maken van winst en de rechtsvorm zijn niet van belang om als onderneming te worden aangemerkt. Een stichting, maar ook bijvoorbeeld gezondheidsinstellingen, profsportclubs en openbare bedrijven kunnen dus als onderneming worden gezien. Steun aan particulieren en aan organisaties die geen economische activiteit uitvoeren, bijvoorbeeld scholen, niet gouvernementele organisaties, kerkelijke organisaties en politieke partijen, omvat dus geen staatssteun. Bedrijven waarin de overheid zeggenschap heeft (bijv. 50% of meer van de aandelen in een nutsbedrijf) of onderdelen van de overheid die een economische activiteit verrichten zijn in principe ook ondernemingen. Zo valt een gemeente die commerciële activiteiten verricht met bijvoorbeeld het exploiteren van een haven, parkeergarages of een afvalinzamelingsinstallatie onder dit begrip.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

Het onderscheid bij artikel 2 wordt gemaakt om maatregelen mogelijk te maken die zowel aan andere opgaven/beleidsprestaties een bijdrage doet, of indirect omdat het bijvoorbeeld onderdeel van een pakket van maatregelen is, waar andere provinciale opgaven/beleidsprestaties tussen kunnen zitten, maar ook opgaven van andere overheden.

Lid 3. beschrijft de twee belangrijkste hoofdcriteria voor ondersteuning door de provincie, te weten toeristisch oogmerk en bijdrage aan andere beleidsprestaties.

Artikel 3 Doelgroep

Alle partijen mogen een aanvraag indienen, m.u.v. particulieren omdat deze regeling vooral bedoeld is voor ondernemers en andere organisaties die betrokken zijn bij toerisme en omdat particulieren hier in de regel geen partij in zijn.

Artikel 4 Aanvraagperiode

De regeling wordt voorlopig éénmalig opengesteld. Voorafgaand wordt het subsidieplafond bekendgemaakt. Bij de indiening wordt de ontvangsttheorie gehanteerd. Dit houdt in dat de aanvrager er voor moet zorgen dat de aanvraag tijdig – binnen de termijn – ontvangen wordt door de Provincie Zuid-Holland.

Voor aanvragen geldt dat deze middels een e-formulier kunnen worden ingediend. Hiervoor is E-herkenning noodzakelijk, niveau 2+. Een andere optie is het aanvraagformulier invullen, uitprinten en ondertekenen en dit per post dan wel door afgeven op het provinciehuis in te dienen. Hierbij is met name de eerder genoemde ontvangsttheorie van belang. De aanvrager moet aantonen dat de provincie de aanvraag tijdig – via één van de juiste kanalen – ontvangen heeft.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

In het ingevulde aanvraagformulier dient naar voren te komen:

  • Op welke wijze de aanvraag een toeristisch oogmerk heeft.

  • Op welke wijze de aanvraag bijdraagt aan de andere provinciale beleidsprestaties.

  • Dat de aanvraag binnen een half jaar tot realisatie leidt, en de aanvraag binnen 3 jaar is gerealiseerd.

  • Indien van toepassing, dat de aanvraag niet in strijd is met regelgeving over staatssteun (een z.g. de-minimisverklaring).

  • Gespecificeerde begroting met bewijs van toegezegde medefinanciering en eigen bijdragen.

  • Bewijs van noodzakelijke vergunningen, e.d.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Voor wat betreft aanvragen voor marketing en promotie, deze worden ook expliciet uitgesloten in de startnotitie toerisme. Aanvragen die voornamelijk deze componenten bevatten veronderstellen toerisme als een zelfstandige doelstelling (bijvoorbeeld in het streven naar grotere bezoekersaantallen). Echter als partijen aanvragen doen die goed aansluiten op provinciale beleidsprestaties, dan is een promotie/marketing component toegestaan om bekendheid te geven aan het initiatief mits die relatief beperkt is van omvang (maximaal 20% van de subsidiabele kosten).

Aanvragen die onder andere subsidieregelingen kunnen vallen, worden niet gehonoreerd. Het doel van deze regeling is om maatregelen te stimuleren waarbij toerisme een aanjaagfunctie heeft om bij te dragen aan andere opgaven en dus ook de subsidieregelingen die bij deze andere opgaven horen, kan activeren. Dat betekent dat er voor een aanvraag wel verschillende subsidies kunnen worden verstrekt, maar voor de verschillende onderdelen, behorend bij onderscheidende beleidsprestaties, slechts één enkele subsidie kan worden verstrekt.

Ook is het mogelijk dat er een aanvraag wordt gehonoreerd die subsidiabel is onder een andere regeling, maar aldaar op basis van de voorkeursvolgorde of prioritering niet is geselecteerd. Indien het toeristisch oogmerk kan worden aangetoond van deze aanvraag, kan deze wel onder de subsidieregeling toerisme vallen omdat er immers sprake is van een bijdrage aan een andere provinciale beleidsprestatie.

Het is niet mogelijk voorstellen te honoreren die op één of andere wijze in tegenspraak zijn met provinciale beleidsuitgangspunten.

Alle volledige aanvragen worden gerangschikt op basis van artikel 11. Er kunnen maximaal 55 punten worden behaald. Indien het totaal aantal behaalde punten in de rangschikking 18 punten of minder is, wordt de aanvraag geweigerd.

Voor wat een ‘voldoende bijdrage aan andere beleidsprestaties’ inhoudt zie hiervoor artikel 7. In ieder geval wil de provincie voorkomen dat er voorstellen worden ingebracht waarbij argumenten worden gezocht om voorstellen te onderbouwen, maar waarbij vergroting (of verkleining) van aantal bezoekers/toeristen als doel centraal staat. Om die reden is het alleen beredeneren dat de aanvraag een positieve bijdrage doet aan andere beleidsprestaties onvoldoende.

Voorwaarde in deze regeling is dat subsidie aan ondernemingen dient te voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de De-minimisverordening. Dit mede in verband met de administratieve lasten voor de uitvoering. Wanneer aan een onderneming niet meer dan € 200.000,00 per drie belastingjaren aan subsidie of voordeel wordt verleend, geeft de Europese commissie aan dat dit als de-minimissteun wordt gezien en niet wordt aangemerkt als staatssteun. Alle entiteiten die vallen onder juridische of feitelijke zeggenschap van dezelfde entiteit worden daarbij als één onderneming beschouwd; dit wordt uitgewerkt in art 2, tweede lid van de De-minimisverordening. Daarnaast is een de-minimisverklaring vereist. Voorts moet de steunverlening voldoen aan de eisen die ten aanzien van cumulatie worden gesteld zoals uiteengezet in artikel 5 van de De-minimisverordening.

De aanvraag mag na de sluitingsdatum van een indieningstermijn niet meer aangevuld worden. Dit zou immers oneerlijk zijn ten opzichte van andere wel volledige aanvragen. Dit houdt tevens in dat de aanvragen worden beoordeeld op de aanwezige informatie. Dit kan leiden tot een zeer lage puntenwaardering en daarmee een lage plaats in de rangschikking (zie artikel 11) dan wel een weigering wegens het niet voldoen aan de indieningsvereisten.

Artikel 7 Subsidievereisten

Voor de onderbouwing van een voldoende bijdrage aan andere beleidsprestaties worden de volgende criteria gehanteerd:

  • a)

    Gebeurt door verwijzing naar de voorbeelden genoemd in de startnotitie toerisme;

  • b)

    Gebeurt op basis van beleidsdocumenten of onderzoeken van deze beleidsprestaties waarin naar voren komt dat maatregelen in het voorstel effectief bijdragen aan doelstellingen van deze beleidsprestaties;

  • c)

    Gebeurt door verklaring van een beleidsambtenaar van deze beleidsprestaties waarin a of b worden bevestigd;

  • d)

    Is subsidiabel onder een andere provinciale regeling.

De aanvraag zal een toeristisch oogmerk moeten hebben zoals verwoord bij de begripsbepalingen. Dit zal bij de aanvraag moeten worden onderbouwd. Gezien de doelstelling van het provinciaal toerismebeleid worden hier geen specifieke eisen aan gesteld.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

Deze regeling is vooral bedoeld om toerisme een aanjager of motor te laten zijn voor andere opgaven, het is niet de bedoeling dat deze regeling hiervoor in de plaats komt. In het geval dat er wel financiering is voor andere opgaven, is het ook niet de bedoeling dat voor ‘aanvullende’ kosten er helemaal een beroep kan worden gedaan op deze regeling. In dat geval zal voor deze aanvullende kosten een eigen bijdrage gelden van 25%.

Artikel 11 Rangschikking

In criterium b wordt de mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan andere beleidsprestaties beoordeeld. Op basis van artikel 6 moet er in ieder geval sprake zijn van een voldoende bijdrage aan andere beleidsprestaties. Gradaties kunnen worden aangebracht op basis van:

  • Aantallen beleidsprestaties waar een bijdrage aan geleverd wordt;

  • De mate waarin deze bijdrage vanuit beleidsdomein wordt ondersteund.

In criterium c zijn de thema’s samengevat waarmee focus wordt aangebracht in de aanvragen die de provincie zou willen ondersteunen. Omdat op voorhand nog niet te zeggen is in hoeverre hiermee bruikbare voorstellen kunnen worden gedaan, wordt de uitwerking van deze thema’s in de voorstellen niet als voorwaarde opgenomen, maar wordt het betreffende voorstel extra gewaardeerd per genoemd thema.

Ad i): Voorstellen die betrekking hebben op voorkomen van verspreiding van corona, bijvoorbeeld door koppeling met digitalisering, visitor-management, 1,5m-samenleving. Dit om in te kunnen spelen op maatregelen die in verband met de huidige corona-crisis noodzakelijk zijn voor de veiligheid en gezondheid van bezoekers en personeel.

Ad ii): Voorstellen die betrekking hebben op toerisme voor en door de inwoners van Zuid-Holland, gericht op bewustzijn en waardering van de eigen woonomgeving, identiteit en trots. Dit is van belang om alle inwoners te kunnen laten profiteren van toerisme. Daarbij vragen we speciale aandacht voor het betrekken van de jeugd van Zuid-Holland.

Ad iii): Voorstellen die betrekking hebben op verduurzaming van de samenleving en het bevorderen van duurzaam toerisme. Dit om ook vanuit toerisme bij te dragen aan belangrijke duurzaamheidsopgaven zoals circulaire economie, energietransitie en klimaat. Maar ook de bewustwording van de effecten van toerisme op omgeving en samenleving.

In criterium d wordt de mate getoetst waarin de aanvraag een bovenlokaal effect heeft, dan wel gericht is op bovenlokale samenwerking. Achtergrond is dat de provincie hier vooral haar meerwaarde ziet: Op dit moment zijn al vele lokale partijen actief in het toeristisch domein, zaak is vooral de bovenlokale aspecten en samenwerking te bevorderen.