Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR644839
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR644839/1
Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent reserves en voorzieningen
Geldend van 14-10-2020 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent reserves en voorzieningen1. Inleiding
1.1 Aanleiding
In de financiële verordening van de gemeente Beverwijk staat opgenomen dat in de nota reserves en voorzieningen de vorming en besteding van reserves en voorzieningen wordt behandeld evenals de toerekening van rente. Bij de programmabegroting en de jaarrekening verstrekt het college jaarlijks een geactualiseerd overzicht van de stand van de reserves en voorzieningen.
Conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de daarmee samenhangende financiële verordening ex. art. 212 van de gemeentewet wordt eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen ter vaststelling aan de Raad voorgelegd. De meest recente nota reserves en voorzieningen van de gemeente Beverwijk is in mei 2015 vastgesteld en komt te vervallen na vaststelling van deze nota.
1.2 Doel
In 2015 is een nieuw beleids- en beheerkader voor de reserves en voorzieningen vastgesteld waarbij tegelijk is aangesloten op de gewijzigde regels van het BBV. Omdat het BBV sinds 2015 met betrekking tot reserves en voorzieningen nauwelijks wijzigingen heeft ondergaan, ligt de nadruk in deze nota op herziening en actualisatie.
Het doel van deze nota is dan ook om het beleids- en beheerkader voor de reserves en voorzieningen wederom vast te stellen en de gegevens van de individuele reserves en voorzieningen te actualiseren.
1.3 Opzet en leeswijzer
Hoofdstuk 2 van deze nota gaat nader in op het wettelijk kader van de reserves en voorzieningen en behandelt de diverse definities, functies, categorieën en verschillen tussen reserves en voorzieningen. In hoofdstuk 3 worden de diverse beleids- en beheersregels weergegeven, waarna een kort hoofdstuk 4 aan het rentebeleid is gewijd. De consequenties van de geactualiseerde reserves en voorzieningen komen in hoofdstuk 5 aan bod.
In bijlage 1 en 2 wordt een overzicht van de herziene reserves en voorzieningen weergegeven.
2. Wettelijk kader
2.1 Algemeen
De uitvoering van artikel 186 van de Gemeentewet is neergelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Het BBV bevat afzonderlijke bepalingen voor reserves en voorzieningen. Hieronder worden de begrippen nader toegelicht, gebaseerd op de geldende teksten van het BBV op 18 november 2019.
2.2 Reserves
Eigen vermogen
Volgens artikel 42 van het BBV bestaat het eigen vermogen uit de reserves (algemene reserve en bestemmingsreserves) en het gerealiseerde resultaat (volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening). Het gerealiseerde resultaat is in feite het saldo van baten en lasten plus toevoegingen en onttrekkingen aan reserves, op grond van eerdere besluitvorming. In de huidige terminologie is dit dan een rekeningsaldo waaraan nog geen bestemming is gegeven en waarvoor een voorstel wordt gedaan bij de jaarrekening (op de balans wordt dit tot uitdrukking gebracht als “rekeningresultaat” en behoort dus tot het eigen vermogen). De feitelijke bestemming van dit saldo vindt pas plaats nadat de raad heeft besloten over een voorstel tot de bestemming ervan.
Definitie reserves
Reserves kunnen worden omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vrij zijn te besteden. Artikel 43 lid 1 van het BBV onderscheidt de reserves naar:
- a.
de algemene reserve;
- b.
bestemmingsreserves.
De algemene reserve dient ter afdekking van risico’s, terwijl bestemmingsreserves zijn ingesteld voor een bepaald doel of bestemming. In artikel 43 lid 2 van het BBV wordt een bestemmingsreserve gedefinieerd als een reserve waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestemming heeft gegeven. Algemeen geldt dat als de bestemming door de raad kan worden gewijzigd, sprake is van een (bestemmings-) reserve; bij een voorziening kan dit niet.
Negatieve reserves
Een reserve mag in principe niet negatief zijn. Indien een negatieve reserve dreigt, dient tijdig aan de raad gemotiveerd worden voorgesteld om te besluiten tot een extra storting, dan wel tot bijstelling van het beoogde doel of een andere wijze van dekking.
Bestemmingsreserves en waardering activa
Volgens art. 62 van het BBV moeten alle investeringen, dus voor het bedrag van de investering, worden geactiveerd. Dit betekent dat het niet is toegestaan onttrekkingen aan reserves in mindering te brengen op de activa. Alleen bijdragen van derden die in directe relatie staan met dit actief moeten op de waardering in mindering worden gebracht.
Type en functies van reserves
Reserves kunnen diverse functies hebben welke tegelijkertijd kunnen gelden. De volgende vijf functies worden onderscheiden:
1. De financieringsfunctie
Alle reserves hebben een financieringsfunctie, omdat ze onderdeel uitmaken van het totale vermogen van de gemeente. Door investeringen of andere grote uitgaven hiermee te financieren wordt de noodzaak beperkt tot financiering via rentedragend vermogen. In dat geval “leent” de gemeente van zichzelf in plaats van vaste geldleningen (rentedragend vermogen) aan te trekken van derden.
2. De bufferfunctie
De bufferfunctie is de belangrijkste functie van het eigen vermogen van overheidslichamen. In het bijzonder de algemene reserve dient als buffer om in bepaalde (onvoorziene) omstandigheden te kunnen worden ingezet om risico’s af te dekken. Dit geldt in feite ook voor reserves met een risicomotief en voor de meeste voorzieningen.
3. De bestedingsfunctie
Een gemeente heeft de mogelijkheid geld te sparen om het vervolgens uit te geven. Als de bestemming van een reserve uiteindelijk incidentele uitgaven betreft, spreekt men van een reserve met een bestedingsfunctie. Als voorbeeld kan genoemd worden een bestemmingsreserve voor de bouw van een accommodatie.
4. De inkomensfunctie
De gemeente betaalt geen rente of dividend over het eigen vermogen. We spreken van reserves met een inkomensfunctie wanneer de bespaarde rente hiervan structureel wordt gebruikt als dekkingsmiddel. Een dergelijke reserve kan vanuit dit oogpunt niet voor iets anders worden gebruikt. Bij een besluit dit toch te doen zal het ontstane dekkingstekort moeten worden opgevangen door nieuwe inkomensstromen of bezuinigingen op de uitgaven.
5. De egalisatiefunctie
Reserves (en voorzieningen) kunnen worden gevormd om baten en lasten over de jaren heen gelijkmatig te verdelen. Extreme pieken en dalen in de exploitatie kunnen zo worden vermeden. Zo kunnen ongewenste schommelingen in tarieven die aan derden in rekening worden gebracht via een egalisatiereserve worden opgevangen.
Onderverdeling bestemmingsreserves
Gemeente Beverwijk kent drie soorten bestemmingsreserves:
- •
(Tariefs)egalisatiereserves;
- •
Kapitaallastenreserves;
- •
Overige bestemmingsreserves.
Tariefsegalisatiereserves (financierings- en egalisatiefunctie)
We spreken van egalisatiereserves indien een bestemmingsreserve is ingericht om schommelingen in tarieven te voorkomen. Voorbeeld is de egalisatiereserve parkeren.
Kapitaallastenreserves (financierings- en egalisatiefunctie)
In het kader van de BBV is het niet toegestaan om reserves rechtstreeks in mindering te brengen op investeringen. De investeringen moeten bruto worden geactiveerd en afgeschreven. Via de vorming van een (afzonderlijke) bestemmingsreserve kunnen de kapitaallasten, die in de exploitatie op de betreffende producten staan, worden afgedekt door jaarlijks een bedrag gelijk aan de kapitaallasten uit die bestemmingsreserve te onttrekken. Op deze manier kan worden bereikt dat deze lasten (ook in de toekomst) budgetneutraal zijn. Een kapitaallastenreserve heeft dus slechts administratieve, financieel-technische achtergronden. Voorbeeld is de reserve kapitaallasten Stadhuis.
Er dient rekening te worden gehouden met het onderscheid tussen bestemmingsreserves die vrij besteedbaar zijn en bestemmingsreserves die worden aangehouden voor de dekking van (een gedeelte van) de kapitaallasten van activa die al in het bezit zijn van de gemeente. Het veranderen van deze laatste categorie van bestemmingsreserves heeft immers gevolgen voor de exploitatie.
Overige bestemmingsreserves (financierings- en bestedingsfunctie)
Bij de overige bestemmingsreserves is sprake van een toekomstige aanwending waarbij op het moment van vorming van deze reserve nog geen (wettelijke of feitelijke) verplichting tegenover derden bestaat. Het bestedingsdoel ligt in principe vast. Hierbij kan sprake zijn van eenmalige doelen. Voorbeeld is de reserve decentralisaties.
De Algemene Reserve heeft een financierings- en bufferfunctie. Overigens wordt voor het beleid betreffende het weerstandsvermogen in relatie tot de algemene reserve verwezen naar de nieuwe “Nota risicomanagement en weerstandsvermogen”.
Bovenstaande reserves kunnen niet worden vergeleken met stille reserves. Stille reserves zijn de meerwaarden van (financiële of materiële) bezittingen waarvan de reële verkoopwaarde hoger is dan de boekwaarde. Bij een eventuele verkoop treedt dan een boekwinst op. Echter, artikel 63 lid 1 BBV staat herwaardering van activa tegen een hogere actuele waarde dan de boekwaarde in de weg. Stille reserves kunnen dus niet worden weggeboekt en vormen in die zin geen echte reserves en worden om die reden in deze nota niet verder uitgewerkt.
2.3 Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen van de gemeente. Voorzieningen worden gevormd voor, min of meer onzekere, onvermijdelijke verplichtingen, verliezen en risico’s waarvan de omvang goed kan worden geschat. Ook worden voorzieningen getroffen voor de verplichte besteding van geoormerkte gelden van derden. Tevens kunnen voorzieningen betrekking hebben op het egaliseren van jaarlasten, samenhangend met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van bepaalde kosten, die zijn oorsprong mede vinden in voorgaande jaren, zoals groot onderhoud. In artikel 44 van het BBV staat het volgende over voorzieningen:
-
- 1.
Voorzieningen worden gevormd wegens:
- a.
Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
- b.
Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
- c.
Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
- d.
Bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven (BBV artikel 35, eerste lid onder b)
- a.
- 2.
Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren (deze categorie wordt onder de overlopende passiva verantwoord);
- 3.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.
- 1.
Onderverdeling voorzieningen
Binnen de gemeente Beverwijk zijn drie categorieën van voorzieningen mogelijk:
- •
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s;
- •
Voorzieningen voor gelden van derden;
- •
Egalisatievoorzieningen.
Voorzieningen verplichtingen, verliezen en risico’s (ex artikel 44 lid 1 a en b BBV)
Deze voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen en risico’s welke vanuit bedrijfs-economisch oogpunt noodzakelijk zijn en worden binnen de gemeente Beverwijk onderverdeeld in de volgende categorieën:
- -
Voorzieningen personeel en sociale plannen;
- -
Voorzieningen grondexploitaties;
- -
Voorzieningen financiële deelnemingen;
- -
Overige voorzieningen.
Voorzieningen gelden van derden (ex artikel 44 lid 2 BBV)
Het gaat hierbij om middelen welke verkregen worden van derden die specifiek besteed moeten worden aan een bepaald doel. Bij niet besteding van de middelen moeten deze terugbetaald worden.
Egalisatievoorzieningen (ex artikel 44 lid 1 c BBV)
Deze voorzieningen worden gevormd ter egalisering van in de tijd onregelmatig gespreide kosten, zoals groot onderhoud. De vorming van een egalisatievoorziening dient gebaseerd te zijn op een beheerplan welke is opgesteld over een periode van minimaal 10 jaren. Deze hebben vooral betrekking op het periodiek terugkerend groot onderhoud van kapitaalgoederen, zoals wegen, groen, riolering en gebouwen. In het uitgavenpatroon van het beheerplan wordt rekening gehouden met een nader vast te stellen inflatiepercentage. Een beheerplan wordt jaarlijks geactualiseerd. Deze actualisatie is nodig om periodiek het noodzakelijke niveau te kunnen bepalen als gevolg van bijvoorbeeld veranderingen m.b.t. techniek, bijstelling inflatiepercentage, stedenbouwkundige ontwikkelingen etc. Bij vaststelling van het beheerplan wordt het te hanteren kwaliteitsniveau vastgesteld.
2.4 Verschillen tussen reserves en voorzieningen
In onderstaande tabel zijn de verschillen tussen reserves en voorzieningen schematisch weergegeven:
Omschrijving |
Reserve |
Voorziening |
Onderdeel van |
Eigen Vermogen |
Vreemd vermogen |
Wijziging bestemming |
Mogelijk (raadsbesluit) |
Niet mogelijk |
Aanwending vrij |
Ja (raadsbesluit vereist) 1 |
Nee, alleen voor betreffend doel |
Opbouw (dotatie) |
Resultaatsbestemming (raadsbesluit vereist) |
Nemen van een exploitatielast |
Onttrekking |
Resultaatsbestemming (raadsbesluit vereist) |
Worden direct in mindering gebracht op de voorziening |
3. Beleid en beheer
In dit hoofdstuk worden de beleids- en beheersmatige aspecten van het instellen, muteren en opheffen van reserves en voorzieningen geformuleerd.
3.1 Reserves
3.1.1 Instellingscriteria reserves
Vanwege de doelmatigheid verdient het aanbeveling om het aantal reserves zo beperkt mogelijk te houden, zowel qua omvang als aantal. Hierbij moet natuurlijk wel rekening worden gehouden met de wettelijke voorschriften zoals vermeld in hoofdstuk 2. In beginsel betekent dit dat er alleen een algemene reserve is en een beperkt aantal duidelijk geformuleerde bestemmingsreserves.
Bestemmingsreserves worden alleen ingesteld:
- a.
Voor concrete, in principe binnen vooraf bepaalde tijd te realiseren, door de raad vast te stellen doelen. Reservevorming dient hiervoor gemotiveerd noodzakelijk te zijn. Blijft realisatie binnen de gestelde termijn uit, dan vindt opnieuw afweging door de raad plaats; dit kan betekenen dat de reserve kan worden gehandhaafd voor het doel waarvoor deze is gevormd, of dat de bestemming wordt veranderd en de reserve om die reden kan worden opgeheven;
- b.
Voor het veiligstellen van object- of doelsubsidies/bijdragen van derden of niet benutte delen daarvan, waarvan de verplichting tot het doen van uitgaven zich pas in latere jaren voordoet, maar die niet specifiek hoeven te worden besteed (dus waarop geen terugbetalingsverplichting rust);
- c.
Voor de egalisatie van ongewenste schommelingen in gemeentelijke tarieven die naar derden toe (of intern) worden gehanteerd, indien de besteding niet dusdanig gebonden is dat de middelen moeten worden teruggegeven als ze niet zijn besteed aan het doel waarvoor ze zijn geheven.
3.1.2 Wijze van instelling reserves
Om te voorkomen dat onnodig middelen worden vastgelegd waarvoor een andere bestemming mogelijk is, moeten goede gronden aanwezig zijn om een reserve in te stellen of in stand te houden. Aan de andere kant moet er natuurlijk ook voor worden gewaakt dat de begrotingspositie van de gemeente, door financiële risico’s waarvoor geen buffer is gevormd, wordt aangetast.
De omvang van de reserves moet daarom worden afgestemd op het doel dat er mee gediend moet worden c.q. op de omvang van de risico’s dan wel de verplichtingen en/of verliezen die erdoor moeten worden afgedekt.
Om het budgetrecht van de raad op het terrein van de reserves tot zijn recht te laten komen zal het instellen of opheffen van reserves bij afzonderlijk raadsbesluit (apart beslispunt) dienen plaats te vinden. In het raadsbesluit zal aandacht besteed moeten worden aan het volgende:
- a.
Omschrijving van het doel waarvoor de reserve wordt gevormd;
- b.
Minimale en/of maximale omvang;
- c.
Wijze van stortingen en onttrekkingen (structureel of incidenteel);
- d.
Looptijd.
Voor de vorming van een bestemmingsreserve geldt een minimale omvang van € 100.000.
3.1.3 Mutaties op reserves
Alle mutaties op reserves vereisen de goedkeuring van de raad. Dit gebeurt vooraf bij de vaststelling van de begroting, bij afzonderlijk raadsbesluit (wat zal leiden tot een begrotingswijziging) of via de voorjaars- en najaarsnota.
De raad stelt de voorgenomen onttrekkingen en dotaties aan de reserves, zoals samengevat in het overzicht reserves, bij de programmabegroting vast. In de voorjaars- en najaarsnota stelt de raad de bijgestelde onttrekkingen en dotaties aan de reserves bij. Bij de jaarrekening worden de werkelijke onttrekkingen en dotaties aan de reserves verantwoord en worden verschillen toegelicht en vastgesteld, doordat de jaarrekening wordt vastgesteld.
Het rechtstreeks begroten en boeken van lasten en baten op een bestemmingsreserve, waarvan de lasten en baten gedekt worden door die betreffende bestemmingsreserve is niet toegestaan.
Dit heeft als gevolg dat de begrote en werkelijke lasten die gedekt worden uit een bestemmingsreserve eerst op de betreffende taakvelden worden begroot en geboekt .Dit heet “resultaat vóór mutaties reserves”. Vervolgens wordt middels een onttrekking of dotaties via een reservemutatie de lasten en baten gedekt (resultaat na mutaties reserves). Het gevolg is dat de betreffende lasten en baten die verlopen via de reserves geen invloed hebben op het begrotingssaldo en geen invloed hebben op het jaarrekening saldo.
3.1.4 Wijzigen doel of bestemming reserves
Het principe van (bestemmings-)reserves is dat de raad te allen tijde het doel of de bestemming kan wijzigen. Voor een dergelijke wijziging is dus altijd een apart raadsbesluit benodigd.
3.1.5 Opheffen van reserves
Een bestemmingsreserve blijft alleen bestaan als het nut en de noodzaak onomstotelijk vast staan. Wanneer het doel op basis waarvan een reserve is gevormd op enig moment vervalt, dan dient de reserve te worden opgeheven. Ook als een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd, na besluit door de raad.
3.2 Voorzieningen
3.2.1 Instellen van voorzieningen
Bij het vaststellen van voorzieningen is er geen ruimte voor het maken van keuzen omdat voorzieningen voortvloeien uit bestaande voorwaardelijke verplichtingen en daarmee een verplichtend karakter hebben. Het college is daarom bevoegd binnen de geldende budgettaire kaders tot het instellen of opheffen van voorzieningen. Dit vereist een expliciet collegebesluit.
Bij de instelling van de voorzieningen wordt in ieder geval het volgende aangegeven:
- -
Onderbouwing waarop de vorming en omvang van de voorziening is gebaseerd;
- -
Geplande looptijd van de voorziening (effectuering van de verplichting).
De minimale omvang van een voorziening bedraagt € 50.000.
Het instellen van voorzieningen, welk een rechtstreeks gevolg is vanuit de bedrijfsvoering en wettelijke regelingen, kan achteraf bij de vaststelling van de jaarrekening (toelichting op de balans) worden geformaliseerd.
De wet geeft aan dat voor bepaalde mogelijk toekomstige verplichtingen een voorziening gevormd moet worden. Dit betreffen dan voorzieningen voor afdekking van risico’s. Bij deze voorzieningen geldt het principe dat “verliezen” genomen moeten worden zodra ze bekend zijn. Het nemen van verlies betekent het direct ten laste van de exploitatie verwerken.
3.2.2 Beoordelen van voorzieningen
Elke voorziening moet de omvang hebben van de desbetreffende verplichting of het desbetreffende risico. Bij afsluiting van de jaarrekening wordt beoordeeld of de voorziening van voldoende omvang is. Als geconstateerd wordt dat de voorziening op basis van nacalculatie een te hoge omvang vertoont, komt dit via de exploitatie ten gunste van de algemene middelen.
Belangrijk is dat, als de onderbouwing van een voorziening ontbreekt c.q. het risico redelijkerwijs niet in te schatten is, er geen voorziening kan worden gevormd. In dat geval dient de voorziening vrij te vallen en is vermelding van het risico in de paragraaf weerstandsvermogen op zijn plaats.
3.2.3 Mutaties op voorzieningen
Mutaties in voorzieningen wegens toevoegingen of door vrijval vloeien uitsluitend voort uit het aanpassen aan een nieuw noodzakelijk niveau. De overige mutaties bestaan alleen uit verminderingen wegens aanwending voor het doel waarvoor de voorziening is ingesteld.
Toevoegingen aan voorzieningen gebeuren ten laste van het programma, waarop de betreffende gelden zijn ontvangen dan wel waaruit de verplichting is voortgekomen. Zij maken daardoor deel uit van het rekening resultaat vóór bestemming (resultaatbepaling).
Aanwendingen van de voorzieningen komen niet meer in de exploitatie tot uiting, maar vinden rechtstreeks op de balans plaats. Indien de activiteit namelijk ook weer ten laste van de exploitatie zou lopen, zou het bedrag van de aanwending tweemaal als een last verantwoord worden.
3.2.4 Opheffen van voorzieningen
Het opheffen van voorzieningen (m.u.v. egalisatievoorzieningen) vindt plaats op het moment dat de verplichting c.q. het ingeschatte risico zich heeft geëffectueerd. Nadat afhandeling heeft plaatsgevonden valt een eventueel saldo vrij t.g.v. de exploitatie in het jaar van afhandeling.
Het besluit tot het opheffen van egalisatievoorzieningen ligt bij de gemeenteraad en is het gevolg van veranderde omstandigheden waartoe de voorziening is ingesteld (bijvoorbeeld verkoop van gebouwen).
3.3 Criteria
3.3.1 Criteria bestemmingsreserves
Voor bestemmingsreserves die als doel hebben om risico’s op te vangen, kunnen nadere criteria worden ingesteld om aan de omvang bandbreedtes in te stellen. Deze criteria gelden niet voor bestemmingsreserves die zijn ingesteld als egalisatiereserve ter dekking van toekomstige kosten van de tarieven of als dekking voor (toekomstige) kapitaalslasten.
Het gaat om de volgende bestemmingsreserves:
- 1.
Grondexploitaties
- 2.
Decentralisaties breed (voorheen 3 Decentralisaties)
Het criterium voor deze categorie van bestemmingsreserves is om de omvang te bepalen op basis van het risicobedrag + separate raadsbesluiten (expliciete voorstel om voorgestelde lasten te dekken uit deze bestemmingsreserves).
De consequentie is dat bij de begroting, voorjaars- en najaarsnota en jaarrekening deze reserves worden geactualiseerd op grond van het berekend risicobedrag.
Dit vereist dat ook bij externe partijen (verbonden partijen ) over risico’s periodiek moet worden gerapporteerd.
Vermeld dient te worden dat het niet (volledig) kunnen onderbouwen van de risico’s niet automatisch betekent dat een deel of de gehele bestemmingsreserve dient vrij te vallen, maar wel inzichtelijk maakt in welke mate de risico’s te benoemen en te kwantificeren zijn.
4. Rentebeleid
Reserves en voorzieningen worden gerekend tot de eigen financieringsmiddelen. In plaats van externe financiering kunnen reserves en voorzieningen als financieringsmiddel voor gemeentelijke uitgaven worden ingezet, zodat niet aan derden rente moet worden betaald. Voor het toerekenen van rentekosten aan gemeentelijke activiteiten is de vraag of extern (geldleningen) dan wel intern (eigen financieringsmiddelen) is gefinancierd niet relevant. Vanuit het gezichtspunt van een zuivere kostprijsberekening verdient het daarom de voorkeur (commissie BBV) zowel de externe als de interne financieringskosten door middel van een omslagstelsel door te belasten, de zogenoemde renteomslag.
Met ingang van 2010 is gekozen voor een methode van renteomslag waarbij ook een (fictieve) rente over de eigen financieringsmiddelen in de omslag wordt betrokken. De commissie BBV2 adviseert om alhoewel in het BBV de mogelijkheid vooralsnog blijft bestaan om een rentevergoeding (of een vergoeding voor inflatie) over het eigen vermogen en de voorzieningen te berekenen en deze door te belasten aan de taakvelden, om vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie deze methodiek niet meer toe te passen. Hierbij moet de rente die aan derden is verschuldigd evenals de fictieve rente over de eigen middelen als last worden opgenomen (omgeslagen over de programma’s behorende bij de activa waaraan wordt toegerekend). Jaarlijks, bij de begroting, wordt beoordeeld of de gehanteerde interne rentevoet (de omslagrente) zich nog verhoudt met de (ontwikkelingen in de) feitelijke marktrenten.
De rentevergoeding over het eigen vermogen wordt door meerdere gemeenten nog steeds toegepast en wordt voor de gemeente Beverwijk gecontinueerd.
In de financiële verordening 2018 van de gemeente Beverwijk wordt in artikel 12 lid 1 aangegeven dat in de begroting en jaarrekening toerekening van rente over de reserves aan de taakvelden plaatsvindt.
Bovenstaande methode van renteomslag dient niet verward te worden met de rentetoevoeging aan reserves en voorzieningen om deze op peil te houden. Op grond van het BBV mag aan reserves wel rente worden toegerekend, maar aan voorzieningen niet omdat een voorziening jaarlijks beoordeeld moet worden op de inhoud (bij een standaard rentetoevoeging aan de voorziening is daar geen sprake van). Echter als sprake is van een voorziening tegen contante waarde zijn jaarlijkse toevoegingen in verband met de CW-rekenrente toegestaan3 . Gemeente Beverwijk berekent rente over de reserves en voorzieningen, maar voegt deze berekende rente niet toe aan de reserves en voorzieningen. Deze berekende rente aan de reserves en voorzieningen wordt verantwoord op taakveld treasury.
5. Actualisatie reserves en voorzieningen
Op basis van het beleids- en beheerkader uit deze nota zijn de reserves en voorzieningen beoordeeld en geactualiseerd.
Voor een uitgebreide weergave van de doelstelling, voeding, bestedingsraming, omvang, looptijd en bijzonderheden wordt verwezen naar bijlage 1 en 2.
5.1 Op te heffen reserves en voorzieningen
De volgende reserve en voorzieningen kunnen worden opgeheven. De reden van opheffing wordt in onderstaande tabel toegelicht:
Bestemmingsreserves |
Bedragen in € |
||
Op te heffen reserve |
Stand per 31-12-2018 |
Reden van opheffing |
Saldo overbrengen naar |
Atletiekbaan |
0 |
Het saldo bedraagt 0. |
NVT |
Aagtenpark |
0 |
Het saldo bedraagt 0. |
NVT |
Milieu innovatie |
19.500 |
Geen voeding, geen bestedingsdoel en gering van omvang |
Het saldo wordt overgeheveld naar de algemene reserve |
Voorzieningen |
Bedragen in € |
||
Op te heffen voorziening |
Stand per 31-12-2018 |
Reden van opheffing |
Saldo over-brengen naar |
NVT |
|
|
N.v.t. |
5.2 Toe te voegen reserves en voorzieningen
In deze nota wordt geen voorstel gedaan om in te stemmen met een nieuwe voorziening of nieuwe (bestemmings)reserve.
Ondertekening
BIJLAGEN
Bijlage 1 – Overzicht reserves na actualisatie en besluitvorming van deze nota reserves en voorzieningen 2020
Algemene reserves
Naam van de reserve |
Reserve vast eigen vermogen |
Doel van de reserve |
Het aanhouden van een vast eigen vermogen voor het handhaven van een structureel dekkingsmiddel op de begroting |
Voeding |
n.v.t. |
Bestedingsraming |
n.v.t. |
Maximale omvang |
Gelijk aan minimale omvang |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 5.083.900 |
Minimale omvang |
Vaste omvang, nader te bepalen |
Maximale looptijd |
Onbeperkt |
Bijzonderheden |
Deze algemene reserve is niet vrij beschikbaar |
Naam van de reserve |
Algemene reserve |
Doel van de reserve |
De algemene reserve dient als buffer om schommelingen in het resultaat en onverwachte tegenvallers op te vangen |
Voeding |
Batige rekeningsaldi, resultaten van verkoop van eigendommen en eventuele winstaftoppingen grondexploitatie |
Bestedingsraming |
Afhankelijk van onvoorziene ontwikkelingen |
Maximale omvang |
Is afhankelijk van het risicoprofiel / benodigd weerstandsvermogen |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 12.370.500: € 12.351.000 na resultaatsbestemming 2018 + + € 19.500 saldo van opgeheven reserve milieu innovatie naar algemene reserve |
Minimale omvang |
Is afhankelijk van het risicoprofiel / benodigd weerstandsvermogen |
Maximale looptijd |
Onbeperkt |
Bijzonderheden |
Geen |
Naam van de reserve |
Nog te bestemmen resultaat |
Doel van de reserve |
Het jaarresultaat wordt pas na besluitvorming door de raad bestemd. Tot dat moment wordt het jaarresultaat apart vermeld. |
Voeding |
Het jaarresultaat |
Bestedingsraming |
N.v.t. |
Maximale omvang |
N.v.t. |
Omvang per 1-1-2014 |
Nihil (na bestemming naar de algemene reserve) |
Minimale omvang |
N.v.t. |
Maximale looptijd |
N.v.t. |
Bijzonderheden |
Geen |
Bestemmingsreserves
Naam van de reserve |
Egalisatiereserve Parkeren |
Doel van de reserve |
Egaliseren van het jaarlijkse exploitatieresultaat parkeren |
Voeding |
Saldo van de exploitatiebudgetten die betrekking hebben op parkeren. |
Bestedingsraming |
Dekking voor kosten van beleid, investeringen, aanleg en onderhoud m.b.t. parkeren. |
Maximale omvang |
Geen |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 4.161.500 |
Minimale omvang |
€ 0 |
Maximale looptijd |
Onbeperkt |
Bijzonderheden |
Zie rapportage Bebouwd Parkeren centrumplannen (Raadsbesluit 2012/43111, vastgesteld door raad op 6-11-2012) |
Naam van de reserve |
Kapitaallasten Stadhuis |
Doel van de reserve |
Afdekken van de jaarlijkse kapitaallasten van nieuwe Stadhuis |
Voeding |
Eenmalige dotatie uit diverse bronnen (zie Investerings- en dekkingsplan Stadhuis) |
Bestedingsraming |
Conform vastgesteld Investerings- en dekkingsplan Stadhuis |
Maximale omvang |
€ 7.815.000 |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 2.272.900 |
Minimale omvang |
N.v.t. |
Maximale looptijd |
2024 |
Bijzonderheden |
Geen |
Naam van de reserve |
Afvalinzameling |
Doel van de reserve |
Egaliseren van de kosten en opbrengsten van afvalinzameling en dekking van de kosten van ondergrondse afvalcontainers |
Voeding |
Bij vorming een eenmalige dotatie vanuit de voormalige reserve diftar. Jaarlijks saldo van het product Afvalverwijdering |
Bestedingsraming |
Kosten ondergrondse afvalcontainers en voor pilots m.b.t. afvalinzameling |
Maximale omvang |
N.v.t. |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 974.800 |
Minimale omvang |
€ 0 |
Maximale looptijd |
Continue |
Bijzonderheden |
Geen |
Naam van de reserve |
Egalisatiereserve riolering |
Doel van de reserve |
Inzichtelijk maken van de resultaten op het taakveld riolering |
Voeding |
Positief saldo taakveld 7.2 Riolering |
Bestedingsraming |
Geen |
Maximale omvang |
N.v.t. |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 88.400 |
Minimale omvang |
€ 0 |
Maximale looptijd |
Continue |
Bijzonderheden |
Relatie met GRP |
Naam van de reserve |
Grondexploitaties |
Doel van de reserve |
Buffer voor het opvangen van risico’s met betrekking tot grondexploitaties en voor het dekken van voorbereidingskredieten. |
Voeding |
Overheveling vanuit algemene reserve / winstaftoppingen grondexploitatie. Jaarlijks wordt in het Meerjarenperspectief Grondexploitaties beoordeeld of de reserve van voldoende omvang is op basis van de weerstandsratio grondexploitaties en de omvang van de risico’s. |
Bestedingsraming |
Dekking van verliesgevende grondexploitaties en voor het dekken van voorbereidingskredieten. |
Maximale omvang |
Ratio van 1,4 (zie toelichting onder het kopje “ bijzonderheden” ) |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 3.838.400 |
Minimale omvang |
Ratio van 1,0 met een ondergrens van € 2 miljoen voor risico’s |
Maximale looptijd |
Onbeperkt |
Bijzonderheden |
Indien de ratio 1,0 bedraagt, houdt dit in dat alle risico’s zijn afgedekt door de omvang van de bestemmingsreserve. Indien de omvang van deze reserve hoger is dan de ratio van 1,4 betekent dit niet dat wordt afgeroomd naar de algemene reserve, omdat deze reserve ook is ingesteld voor het dekken van voorbereidingskredieten. |
Naam van de reserve |
MGOIP Sportaccommodaties |
Doel van de reserve |
Egaliseren van de jaarlijkse kosten van het groot onderhoud en de kapitaallasten van de sportvoorzieningen. |
Voeding |
Totaal is er jaarlijks € 851.750 beschikbaar voor de kosten van het MGOIP. Het resterende bedrag wordt gestort. |
Bestedingsraming |
Conform het MGOIP |
Maximale omvang |
N.v.t. |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 367.700 |
Minimale omvang |
€ 0 |
Maximale looptijd |
Na afloop van het MGOIP 2018-2021 zal er een nieuw MGOIP worden opgesteld |
Bijzonderheden |
Deze reserve is 13 maart 2014 ingesteld (zie INT-13-06847) |
Naam van de reserve |
Onderhoud en beheer Civiel |
Doel van de reserve |
Mogelijk maken van efficiënte meerjarige inzet van onderhoudsbudgetten. |
Voeding |
Saldo van het groot onderhoudsbudget Civiel, projecten wegen en GVVP. |
Bestedingsraming |
Geen |
Maximale omvang |
Geen |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 900.700 |
Minimale omvang |
€ 0 |
Maximale looptijd |
Continue |
Bijzonderheden |
Deze reserve is in 2012 ingesteld, zie raadsbesluit 2012/51815 en dient samen te worden gezien met de bestemmingsreserve Onderhoud en beheer groen. |
Naam van de reserve |
Onderhoud en beheer Groen |
Doel van de reserve |
Mogelijk maken van efficiënte meerjarige inzet van onderhoudsbudgetten. |
Voeding |
Saldo van het groot onderhoudsbudget Groen. |
Bestedingsraming |
Geen |
Maximale omvang |
Geen |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 69.600 |
Minimale omvang |
€ 0 |
Maximale looptijd |
Continue |
Bijzonderheden |
Deze reserve is in 2012 ingesteld, zie raadsbesluit 2012/51815 en dient samen te worden gezien met de bestemmingsreserve Onderhoud en beheer civiel. |
Naam van de reserve |
Decentralisaties Breed (taakvelden WMO oud en nieuw, Jeugd en Participatie (exclusief de uitkeringen)) |
Doel van de reserve |
Afdekken van de risico’s op de taakvelden Decentralisatie Breed (WMO oud en nieuw, Jeugd en Participatie (exclusief de uitkeringen)) |
Voeding |
Geen, tenzij specifiek raadsbesluit van toepassing is. |
Bestedingsraming |
Een tekort saldo op decentralisaties breed wordt gedekt uit deze reserve. Structurele risico’s kunnen, indien deze zich voordoen, maximaal 3 jaar gedekt worden uit de reserve, daarna moeten deze opgevangen worden in de begroting. |
Omvang |
Wordt bepaald aan de hand van een jaarlijkse risicoanalyse op de taakvelden decentralisaties breed. |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 3.565.300 |
Maximale looptijd |
31-12-2024 |
Bijzonderheden |
Sinds de decentralisaties m.i.v. 2015 is gebleken dat risico’s verminderen, maar tegelijkertijd door nieuwe ontwikkelingen ook nieuwe risico’s ontstaan. Gezien de complexiteit van het beleid van de taakvelden decentralisaties breed zullen er voorlopig risico’s aanwezig zijn. Voor structurele risico’s zal binnen 3 jaren dekking binnen de begroting moeten zijn gevonden. Per 1-1-2025 zal deze bestemmingsreserve worden opgeheven en zullen deze risico’s moeten worden opgevangen binnen de algemene reserve. |
Naam van de reserve |
Verbindingsweg A8/A9 |
Doel van de reserve |
Financiële bijdrage A8/A9 |
Voeding |
Jaarlijkse storting in de periode 2017 – 2020 van € 525.000 |
Bestedingsraming |
Definitieve bijdrage op grond van SamenwerkingsOvereenkomst A8/A9 |
Maximale omvang |
€ 2.100.000 |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 1.050.000 |
Minimale omvang |
€ 0 |
Maximale looptijd |
Hangt samen met besluitvorming over de SamenwerkingsOvereenkomst A8/A9. |
Bijzonderheden |
Deze reserve is in 2014 ingesteld, zie raadsbesluit INT-14-11027. |
Bijlage 2 – Overzicht voorzieningen na actualisatie
Voorzieningen verplichtingen, verliezen en risico’s (ex artikel 44 lid 1 a & b BBV)
Onderstaande vier voorzieningen hebben betrekking op verplichtingen, verliezen en risico’s.
Naam van de voorziening |
Voorziening voormalig personeel |
Doel van de voorziening |
Ondervangen van derving van inkomen in geval van werkloosheid bij beëindiging ambtelijk dienstverband door het toekennen van werkloosheidsuitkeringen aan voormalige werknemers. |
Voeding |
Dotatie vanuit programma Bestuur en ondersteuning |
Bestedingsraming |
De toekomstige verplichtingen zijn berekend per persoon op basis van einddatum |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 103.000 |
Maximale looptijd |
Continue |
Bijzonderheden |
De voorziening wordt elk jaar bij het opmaken van de jaarrekening geactualiseerd. |
Naam van de voorziening |
Voorziening oud (of voormalig) bestuurders |
Doel van de voorziening |
Ondervangen van derving van inkomen in geval van werkloosheid bij (tussentijdse) beëindiging wethouderschap. |
Voeding |
Dotatie vanuit programma Bestuur en ondersteuning |
Bestedingsraming |
De toekomstige verplichtingen zijn berekend per persoon op basis van einddatum |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 364.700 |
Maximale looptijd |
Continue |
Bijzonderheden |
De verplichtingen worden elk jaar bij het opmaken van de jaarrekening geactualiseerd. |
Naam van de voorziening |
Voorziening pensioenen wethouders |
Doel van de voorziening |
Voldoen aan mogelijke rechten op pensioenuitkeringen aan (ex-) wethouders en hun nabestaanden conform de APPA-regeling |
Voeding |
Dotatie vanuit programma Bestuur en ondersteuning |
Bestedingsraming |
De toekomstige verplichtingen zijn berekend per persoon op basis van einddatum |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 3.545.800 |
Maximale looptijd |
Continue |
Bijzonderheden |
De verplichtingen worden elk jaar bij opmaken v/d jaarrekening geactualiseerd op basis van actuariële berekeningen |
Naam van de voorziening |
Voorziening financiële risico’s |
Doel van de voorziening |
Afdekken van mogelijke claims |
Voeding |
Dotatie vanuit het programma waar het risico of verplichting betrekking op heeft. |
Bestedingsraming |
Betalingsverplichtingen |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 1.000.000 |
Maximale looptijd |
Continue |
Bijzonderheden |
|
Voorzieningen gelden van derden (ex artikel 44 lid 2 BBV)
Onderstaande voorzieningen hebben betrekking op door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting (zonder terugbetalingsverplichting)
Naam van de voorziening |
Voorziening toekomstige vervangingsinvesteringen riool |
Doel van de voorziening |
Vormen van toekomstige spaarbedragen ter dekking van investeringen |
Voeding |
Jaarlijkse storting uit exploitatie |
Bestedingsraming |
Investeringen in riolering |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 4.546.300 |
Maximale looptijd |
Continue |
Bijzonderheden |
Relatie met GRP |
Naam van de voorziening |
Voorziening afkoopsommen begraafplaats |
Doel van de voorziening |
Het egaliseren van ontvangen afkoopsommen voor het jaarlijks onderhoud van de begraafplaats en werkt als buffer tussen de zeer wisselende uitgaven en de gelijkmatige inkomsten over een langere periode |
Voeding |
Ontvangen afkoopsommen |
Bestedingsraming |
Jaarlijkse onttrekking ten gunste van product begraafplaats |
Omvang per 1-1-2019 |
€ 389.400 |
Maximale looptijd |
Continue |
Bijzonderheden |
In 2020 zal op basis van een intern en extern onderzoek de uitgangspunten voor deze voorziening worden herijkt. |
Noot
3Deze toevoegingen zijn dan immers nodig om de voorziening op het juiste niveau te houden. Een dergelijke toevoeging wordt niet gezien als een rentetoevoeging, maar als een toevoeging om de voorziening op de juiste hoogte te houden. Deze toevoeging moet via het desbetreffende programma lopen waaronder de voorziening valt.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl