Regeling vervallen per 30-03-2023

Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Boxtel 2018

Geldend van 01-10-2020 t/m 29-03-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Boxtel 2018

Het college van burgemeester en wethouders;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Boxtel 2018

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    Kinderopvang: de opvang van kinderen, woonachtig in de gemeente tussen 0 en 12 jaar als bedoeld in de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang.

  • c.

    Wikk: Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang.

  • d.

    Wet: de Participatiewet, Ioaw, Ioaz of Algemene nabestaandenwet.

  • e.

    SMI (sociaal medische indicatie): noodzakelijke indicatie om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in kosten voor noodzakelijke kinderopvang: - als gevolg van lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen van de ouder of; - om een dreigende ernstige ontwikkelingsachterstand van het kind op te heffen of te verminderen.

    Voor zover niet anders is bepaald worden overige begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wikk.

  • f.

    Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: de ouderbijdrage zoals vastgesteld wordt middels berekening.

  • g.

    Toetsingsinkomen: het bruto jaarinkomen van de klant en de eventuele partner conform systematiek belastingdienst toeslagen.

  • h.

    Onmiddellijk: binnen vijf werkdagen na de datum waarop de wijziging plaatsvindt die leidt tot wijziging of beëindiging van de tegemoetkoming.

Artikel 2. Doelstelling

Tijdelijk een financiële tegemoetkoming verstrekken in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie, ten behoeve van de opvang van kind(eren) van belanghebbende in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd dat zij naar het voortgezet onderwijs gaan.

Artikel 3. Bevoegdheid college

Het college besluit op aanvragen met inachtneming van de beleidsregels.

Artikel 4. Rechthebbende

De beleidsregels zijn van toepassing op belanghebbende met een kind of meerdere kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd dat het kind naar het voortgezet onderwijs gaat, waarbij een adviesorgaan een schriftelijk advies heeft afgegeven waarin de noodzaak van kinderopvang wordt aangegeven op grond van een sociaal medische indicatie. Belanghebbende kan geen beroep doen op een voorliggende voorziening.

Artikel 5. Voorliggende voorzieningen

Het college weigert de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    De Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wikk);

  • b.

    De Wet langdurige zorg (Wlz);

  • c.

    De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

  • d.

    Een medisch kinderdagverblijf;

  • e.

    Een peuteropvang, indien het aantal door de indicatiesteller geadviseerde uren overeenkomt met de peuteropvang-uren;

  • f.

    Informele kinderopvang (opvang door buurt, familie, mantelzorg).

Artikel 6. Vaststellen van het recht op een tegemoetkoming

  • 1. Het college stelt op aanvraag van belanghebbende vast of er sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 4 van de beleidsregels.

  • 2. Het college kan aanvullend op de sociaal-medische indicatie, advies vragen aan een ander adviesorgaan, als het college dat nodig acht om een besluit te kunnen nemen ten aanzien van het recht op een tegemoetkoming.

  • 3. Het college kan op elk moment, als daar reden toe is, een onderzoek instellen naar de noodzaak en rechtmatigheid van de tegemoetkoming kinderopvang die is toegekend aan belanghebbende.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1. De aanvraag geschiedt bij het college op een daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat ten minste:

    • a.

      naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      de sociaal-medische indicatie van Team Jeugd, waarin wordt aangegeven: de grond waarop de kinderopvang nodig is, de omvang (in uren per week) en de duur van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;

    • e.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 8. Ingangsdatum van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt verstrekt met ingang van de datum waarop de kinderopvang, op sociaal-medische indicatie, is begonnen. Dit kan met terugwerkende kracht, teruggaand tot zes maanden, als er een goede reden is waarom de aanvraag voor een tegemoetkoming niet eerder is gedaan.

Artikel 9. Periode van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming geldt voor maximaal 12 maanden, het college kan bepalen dat er binnen de toegekende periode ook een tussen evaluatie moet plaats vinden.

  • 2. Na afloop van deze periode kan de tegemoetkoming weer voor maximaal 12 maanden worden toegekend nadat de noodzaak van verlenging is vastgesteld door het college.

Artikel 10. Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming per maand is maximaal: het benodigde aantal opvanguren per maand vermenigvuldigd met het uurtarief van de kinderopvang (zoals vastgesteld door de Belastingdienst) minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 2. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt vastgesteld op basis van het toetsingsinkomen en de proefberekening “Kinderopvangtoeslag” via de website van de belastingdienst https://www.belastingdienst.nl/rekenhulpen/toeslagen/.

  • 3. Ouders met een inkomen tot 120% van het voor hen van toepassing zijnde sociaal minimum kunnen voor een tegemoetkoming in de kosten van de SMI een beroep doen op de Tegemoetkoming kosten kinderopvang.

Artikel 11. Inlichtingenplicht

  • 1. Belanghebbende informeert het college onmiddellijk en uit eigen beweging schriftelijk over inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming of intrekking ervan.

  • 2. Belanghebbende verstrekt op verzoek van het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn en hersteltermijn, alle gegevens en inlichtingen die voor het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

  • 3. Indien belanghebbende niet voldoet aan de inlichtingenplicht zoals aangegeven in lid 1 en 2, wordt de tegemoetkoming beëindigd.

Artikel 12. Terugvordering

  • 1. Indien de aanvrager onjuiste inlichtingen heeft verstrekt op basis waarvan aan hem ten onrechte de bijdrage is toegekend of indien aanvrager desgevraagd de bewijsstukken niet overlegt waaruit blijkt dat hij de kosten waarvoor de bijdrage werd verstrekt, daadwerkelijk heeft gemaakt, of wanneer een onverschuldigde betaling aan hem is gedaan, vordert het college de kosten van de bijdrage geheel of gedeeltelijk terug.

  • 2. Bij de beoordeling van de hoogte van het terug te vorderen bedrag, als bedoeld in het eerste lid, houdt het college rekening met de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager.

  • 3. Alvorens tot terugvordering over te gaan, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 4. Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:

    • a.

      de vereiste spoed zich daartegen verzet;

    • b.

      de belanghebbende al eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan;

    • c.

      er sprake is van zeer ernstige gedragingen als bedoeld in artikel 14 van de Verordening Handhaving Participatiewet IOAW en IOAZ 2017.

  • 5. Terugvordering van de kosten als bedoeld in het eerste lid van dit artikel vindt eerst plaats nadat het college de eerder toegekende bijdrage bij een zelfstandig besluit heeft ingetrokken.

    Het college vordert bij zelfstandig besluit vervolgens de bijdrage terug op grond van het bepaalde in artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek.

Artikel 13. Afwijking

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in deze regeling.

  • 2. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet of onduidelijk is besluit het college en treffen zij zo nodig voorzieningen.

Artikel 14. Uitvoering

Het college kan ten behoeve van de uitvoering en controle nadere regels vaststellen.

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Boxtel 2018.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 16 januari 2018.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

de burgemeester,

Toelichting - Algemeen

Een gezin kan kinderopvang nodig hebben wegens sociaal-medische redenen (gelegen in de ouder of het kind), maar geen kinderopvangtoeslag van de belastingdienst ontvangen omdat de ouder of één van de ouders niet werkt. Kan een gezin dan nog een tegemoetkoming krijgen in de kosten van kinderopvang?

In deze beleidsregels is geen inkomensgrens gesteld, omdat sociaal-medische problematiek in alle inkomensgroepen voorkomt. Een brede toegang wordt ook voorgestaan door het ministerie van SZW. Wel wordt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage gevraagd conform de berekeningssystematiek van de belastingdienst indien er sprake zou zijn van een situatie waarbij de ouders zouden werken.

Dit is redelijk, gezien het feit dat ook in de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wikk) ook een inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt gevraagd. Alleen de gezinnen met een inkomen tot 120% bijstandsniveau, hoeven geen ouderbijdrage te betalen. Deze kunnen een beroep doen op de bijzondere bijstand voor een tegemoetkoming kinderopvang.

De indicatiestelling van de kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie ligt in eerste instantie bij het Team Jeugd van de gemeente. Binnen het Team wordt de noodzaak van kinderopvang op grond van SMI in een gezin integraal bekeken: er wordt gekeken naar de totale problematiek binnen een gezin, de totale behoefte aan hulpverlening en andere mogelijkheden van opvang van de kinderen (bijv het netwerk om het gezin heen). Het advies van Team Jeugd wordt vervolgens getoetst aan de beleidsregels. Soms kan een indicatie achterwege blijven, omdat de situatie en de noodzaak eenduidig is.

Toelichting - Artikelsgewijs

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2: Doelstelling

Met genoemde doelstelling wordt een gat opgevuld in de Wikk voor ouders die vanwege sociaal medische redenen op kinderopvang zijn aangewezen. De tegemoetkoming is als een tijdelijke ondersteuning bedoeld aangezien ouders primair zelf verantwoordelijk zijn voor de opvang van hun kind(eren). Van hen wordt verwacht dat zij actief zoeken naar andere mogelijkheden om weer zelf te kunnen voorzien in de noodzakelijke opvang van hun kind(eren).

Artikel 3: Bevoegdheid college

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4: Rechthebbende

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5: Voorliggende voorziening

De tegemoetkoming fungeert als een vangnet. Als de Wikk, de Wet langdurige zorg , de Wet maatschappelijke ondersteuning, de peuteropvang of het netwerk van belanghebbende een mogelijkheid biedt, dan moet daarvan gebruik worden gemaakt.

Artikel 6: Vaststellen van het recht op een tegemoetkoming

Het college neemt een besluit over de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie van een advies orgaan.

De indicatie bevat in ieder geval:

  • -

    naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarvoor de indicatie geldt;

  • -

    de redenen voor de noodzaak van de kinderopvang;

  • -

    de soort opvang;

  • -

    de omvang en duur van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

In dit artikel is ook opgenomen dat het college advies bij een ander adviesorgaan kan opvragen als zij twijfels heeft bij de noodzaak of de omvang van de gevraagde kinderopvang.

Artikel 7: Aanvraag

Lid 2, d: in een enkel geval kan de noodzaak voor kinderopvang zo duidelijk zijn dat een sociaal-medische indicatie achterwege kan blijven. Dit moet echter wel goed worden gemotiveerd.

Artikel 8: Ingangsdatum van de tegemoetkoming

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9: Periode van de tegemoetkoming

Kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie is met nadruk een tijdelijke oplossing. Verlenging moet niet jaar na jaar plaatsvinden; 1,5 tot 2 jaar zou het maximum moeten zijn. Werken aan een oplossing op langere termijn is hierbij belangrijk.

Uitzonderingen hierop zijn uiteraard mogelijk. Dit moet echter wel goed worden gemotiveerd.

Artikel 10: Hoogte van de tegemoetkoming

Voor vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming is aansluiting gezocht bij de berekeningssystematiek van de belastingdienst.

Wanneer ouders werken en gebruik maken van de kinderopvang kunnen zij in aanmerking komen voor een inkomensafhankelijke bijdrage, de kinderopvangtoeslag.

Bij een gezinssituatie waarvan één of beide ouders niet werken, kan geen gebruik gemaakt worden van de kinderopvangtoeslag. Hiermee ontstaat een onwenselijke situatie. Dit zal betekenen dat deze ouders geconfronteerd worden met de volledige kosten voor kinderopvang terwijl het voor deze groep juist noodzakelijk is dat de kinderen gebruik maken van de kinderopvang.

Om rechtsongelijkheid te voorkomen is dus besloten om bij vaststelling van de ouderbijdrage aan te sluiten bij de berekeningssystematiek van de belastingdienst https://www.belastingdienst.nl/rekenhulpen/toeslagen/.

Bij aanvraag dient belanghebbende zijn toetsingsinkomen van het voorgaande jaar te overleggen. Op basis hiervan, de sociaal-medische indicatie en de offerte/contract van de kinderopvang kan een berekening gemaakt worden.

In de nadere regels die door het college zijn vastgesteld zal beschreven worden hoe de berekening gehanteerd wordt.

Ouders met een inkomen tot 120% van het van toepassing zijnde sociaal minimum inkomen kunnen mogelijk aanspraak maken op bijzondere bijstand zoals beschreven in de beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang.

Artikel 11: Inlichtingenplicht

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12: terugvordering

  • 1.

    Wanneer achteraf wordt geconstateerd dat een bijdrage is toegekend op basis van door de cliënt verstrekte onjuiste informatie, wordt de bijdrage teruggevorderd indien de bijdrage niet zou zijn verstrekt wanneer de juiste informatie zou hebben geleid tot een afwijzing.

  • 2.

    Terugvordering kan ook plaatsvinden wanneer de gemeente onverschuldigd betalingen heeft gedaan. Bij de terugvordering wordt rekening gehouden met de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. De cliënt dient hierover te worden gehoord, tenzij er sprake is van omstandigheden als bedoeld onder d.

  • 3.

    Omdat besluiten in het kader van deze regeling geen besluiten zijn krachtens een wet, dient terugvordering plaats te vinden op grond van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 13. Afwijking

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14.Uitvoering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.