Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ridderkerk houdende regels omtrent algemene begraafplaatsen Ridderkerk 2020

Geldend van 29-09-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ridderkerk houdende regels omtrent algemene begraafplaatsen Ridderkerk 2020

De raad van de gemeente Ridderkerk;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 juli 2020; nummer 147189;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening Algemene Begraafplaatsen Ridderkerk 2020

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Graf

    een plaats waar een lichaam of de restanten daarvan, na het overlijden wordt neergelegd.

  • b.

    Begraafplaats:

    de begraafplaatsen Vredehof en Rusthof.

  • c.

    Particulier graf:

    Particuliere graven zijn onder te verdelen in:

    • 1.

      particulier (e) graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of de Gemeente Ridderkerk het uitsluitend recht is verleend tot:

      • -

        het doen begraven en begraven houden van lijken;

      • -

        het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

      • -

        het doen verstrooien van as.

    • 2.

      particulier foetusgraf:

      een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of de Gemeente Ridderkerk het uitsluitend recht is verleend tot:

      • -

        het doen begraven en begraven houden van lijken van foetussen.

    • 3.

      particulier kindergraf:

      een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of de Gemeente Ridderkerk het uitsluitend recht is verleend tot:

      • -

        het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot 18 jaar.

    • 4.

      particuliere urnenplaats:

      een plaats , boven- of ondergronds, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of de Gemeente Ridderkerk het uitsluitend recht is verleend tot:

      • -

        het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

      • -

        het doen verstrooien van as.

    • 5.

      particuliere urnennis:

      een nis in de urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon of de Gemeente Ridderkerk het uitsluitend recht is verleend tot:

      • -

        het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • d.

    Algemeen graf:

    een graf bij de Gemeente Ridderkerk in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

  • e.

    Urn:

    een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen.

  • f.

    Asbus :

    een bus ter berging van as van een overledene.

  • g.

    Verstrooiingsplaats:

    een plaats waarop as mag worden verstrooid.

  • h.

    Grafbedekking:

    gedenkteken, grafbeplanting en voorwerpen op een graf of gedenkplaats.

  • i.

    Gedenkplaats:

    een plaats ingericht om overledenen te gedenken.

  • j.

    Beheerder:

    de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding en het beheer van de begraafplaats of degene die hem vervangt.

  • k.

    Rechthebbende:

    een natuurlijk persoon of de Gemeente Ridderkerk aan wie het uitsluitend recht op een particulier graf is verleend.

  • l.

    Uitsluitend recht op een graf:

    het recht dat wordt verleend aan een rechthebbende van een particulier graf voor het doen begraven en begraven houden van lijken, het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen en het doen verstrooien van as.

  • m.

    Belanghebbende:

    de bij een algemeen graf in de administratie geregistreerde contactpersoon of de bij een vanaf december 2011 uitgegeven particulier graf voor onbepaalde tijd waarvan het recht op naam van de Gemeente Ridderkerk is overgeschreven en een belanghebbende is geregistreerd welke dezelfde rechten heeft als een rechthebbende.

  • n.

    Grafkelder:

    een gemetselde of betonnen grafruimte bestemd voor het begraven (bijzetten) van ten hoogste twee (enkelvoudige grafkelder) of ten hoogste vier (dubbele grafkelder) stoffelijke overschotten.

  • o.

    Verlof tot begraven of bezorging van as:

    het schriftelijk verlof tot begraven of bezorging van as wordt na overlegging van een verklaring van overlijden uitgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

  • p.

    Schudden:

    het verzamelen van de stoffelijke overschotten en herbegraven in hetzelfde graf.

  • q.

    Groenraam:

    een raamwerk rond de grafopening die het zicht op het gedolven graf tijdens de plechtigheid onttrekt.

  • r.

    Ruimen van graven:

    het opgraven en verzamelen van stoffelijke overschotten na het verlopen van de graftermijn en/of het vervallen van het uitsluitend recht op een particulier graf.

  • s.

    Opgraven:

    het opgraven van specifieke stoffelijke overschotten op verzoek van de rechthebbende, belanghebbende of naar aanleiding van een gerechtelijk bevel.

  • t.

    Vervallen graf:

    een particulier graf waarvan de gemeente rechthebbende is geworden.

  • u.

    Aanvraagformulier:

    een elektronisch dan wel schriftelijk formulier, dat verplicht moet worden ingevuld voor de aanvraag van een begrafenis of een bezorging van as.

  • v.

    Contactbordje:

    een bij een graf geplaatst bordje met de vraag of de belang- of rechthebbende contact op wil nemen met de Gemeente Ridderkerk, hierna te noemen “bordje”.

  • w.

    Uitsluitend recht voor onbepaalde tijd:

    het recht dat wordt verleend aan een rechthebbende van een particulier graf voor het doen begraven en begraven houden van lijken, het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen voor een niet te bepalen termijn.

  • x.

    Het college:

    het college van burgemeester en wethouders

HOOFDSTUK 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor de desbetreffende rechthebbende aan de grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Deze personen dienen zich te allen tijde te melden bij een der medewerkers op de begraafplaats.

  • 2. Werkzaamheden door personen als bedoeld in het eerste lid mogen, behoudens ontheffing van de beheerder, uitsluitend worden verricht op werkdagen tussen 8.00 en 16.00 uur.

  • 3. Het is verboden met motorvoertuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      anders dan door uitvaartondernemers, medewerkers van de begraafplaats, steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen;

    • b.

      anders dan voor een begrafenis, werkzaamheden of voor het vervoeren van materialen;

    • c.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het is verboden met fietsen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      anders dan door medewerkers van de begraafplaats;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 5. De beheerder kan ten behoeve van mindervaliden ontheffing verlenen van het verbod genoemd in het derde lid sub a en b en het vierde lid sub a.

  • 6. Het is verboden zich op de begraafplaats te bevinden met onaangelijnde honden.

  • 7. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 8. Degenen die zich niet aan het in het eerste, tweede, derde, vierde, zesde en zevende lid bepaalde houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder of van degene die door de beheerder is aangewezen van de begraafplaats verwijderen.

  • 9. Het college is bevoegd degenen die zich meer dan eens niet aan het in het eerste, tweede, derde, vierde, zesde en zevende lid bepaalde houden, de toegang tot de begraafplaats voor een door hen te bepalen termijn te ontzeggen.

Artikel 4 Herdenkingen en plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten minimaal een maand van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum, tijdstip en duur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en stoffelijke overschotten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan kennis aan de beheerder via het aanvraagformulier.

  • 2. Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de indeling en het gebruik van het aanvraagformulier.

  • 3. De kennisgeving via het aanvraagformulier moet uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de begraving of asbezorging kenbaar worden gemaakt. De zaterdag geldt voor toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 4. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 5. De kist of het omhulsel van het lijk, de asbus of de urn dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 6. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door de medewerkers van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

    De nabestaanden kunnen op eigen risico deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe hebben kenbaar gemaakt via het aanvraagformulier. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 7. Speciale wensen met betrekking tot de begraving of de asbezorging dienen kenbaar te worden gemaakt via het aanvraagformulier.

  • 8. De door de aanvrager bepaalde keuze tot begraven in een graf is onherroepelijk nadat de begraving heeft plaats gehad. Gedurende de wettelijke grafrusttermijn is een opgraving niet toegestaan, tenzij de burgemeester, gehoord de inspecteur van Milieuhygiëne, en geadviseerd door de beheerder, dit toestaat.

Artikel 7 Gebruik rouwcentrum

  • 1. Het gebruik van het rouwcentrum alsmede het gebruik van de koelruimte en overige faciliteiten moet kenbaar worden gemaakt via het aanvraagformulier. Tevens moet de tijdsduur voor het gebruik van de ruimte(n) op het aanvraagformulier worden vermeld.

  • 2. Degene die in de uitvaart voorziet en gebruik maakt van de koelruimte, is verplicht het ter plaatse aanwezige register (logboek) met betrekking tot het gebruik van de koelruimte, in te vullen.

  • 3. Degene die in de uitvaart voorziet en/of gebruik maakt van de koelruimte, is verplicht zich aan de door het college nader vastgestelde regels te houden.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of bezorging van as en het aanvraagformulier zijn kenbaar gemaakt aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient schriftelijke toestemming van de rechthebbende of, indien deze is overleden door de aanvrager van de begrafenis, aan de beheerder te worden overgelegd. Deze schriftelijke toestemming dient te worden ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door diens rechtsopvolger.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke grafrusttermijn afloopt (binnen 10 jaar), kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een periode van tien jaar of twintig jaar, of op verzoek omzetten naar een uitsluitend recht voor onbepaalde tijd. De wijze van verlenging dient kenbaar te worden gemaakt door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de nieuwe rechthebbende volgens artikel 18. Gedurende een periode van twaalf maanden na de datum van begraven kan deze periode van verlenging door de rechthebbende worden gewijzigd.

  • 4. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overlegde stukken.

Artikel 9 Bevorderen van natuurlijke ontbinding

  • 1. Een kist of ander omhulsel wordt slechts voor begraving gebruikt indien deze is vervaardigd met toepassing van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving niet belemmeren.

  • 2. Het is niet toegestaan om een overledene te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen) kist.

  • 3. Het is niet toegestaan om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of de overledene behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 4. Het is gewenst een ICD of pacemaker te verwijderen voordat tot begraving wordt overgegaan.

  • 5. Verklaringen omtrent het gebruik van de in lid 1 en 3 genoemde voorwerpen moeten worden ingediend via het aanvraagformulier.

  • 6. De beheerder kan door middel van steekproeven controleren of aan de bepalingen in dit artikel is voldaan.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden van begraven en het bezorgen van as worden bij nader te bepalen regels vastgesteld door het college.

  • 2. Als de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk te begraven binnen 36 uur, geeft deze gelijktijdig toestemming om af te wijken van de volgens lid 1 nader vast te stellen tijden indien dit noodzakelijk is of indien dit gewenst is vanuit geloofsovertuigingen.

  • 3. De tijd van begraven of bezorgen van as moet kenbaar worden gemaakt via het aanvraagformulier.

HOOFDSTUK 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling particuliere graven

  • 1. Op de begraafplaats kan worden uitgegeven:

    • a.

      particulier graf;

    • b.

      particuliere grafkelder;

    • c.

      particulier graf voor onbepaalde tijd;

    • d.

      particuliere grafkelder voor onbepaalde tijd;

    • e.

      particulier kindergraf;

    • f.

      particulier foetusgraf;

    • g.

      particuliere urnenplaats;

    • h.

      particuliere urnennis;

    • i.

      particuliere kinderurnenplaats.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven.

Artikel 12 Indeling algemene graven

  • 1. Op de begraafplaats kan een algemeen graf worden uitgegeven.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de algemene graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de algemene graven.

Artikel 13 Grafkelder

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafkelder en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving uitgegeven.

  • 2. De particuliere graven worden in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 3. Indien het een aan de gemeente vervallen graf betreft dat is geruimd, kan worden afgeweken van het in lid 1 en 2 bepaalde.

  • 4. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor het in lid 1 en lid 2 bepaalde, indien dit gezien de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 15 Reserveren particulier graf

  • 1. Het college kan bij nader vast te stellen regels gedeeltes van de begraafplaats aanwijzen waarop een particulier graf kan worden gereserveerd, tenzij dit uit oogpunt van goed beheer bezwaarlijk is.

  • 2. Voor de reservering wordt jaarlijks een vergoeding geïnd.

  • 3. Wordt de vergoeding als bedoeld in lid 2 niet betaald, dan kan het college de reservering ongedaan maken.

  • 4. Pas ter gelegenheid van een begraving in het gereserveerde graf worden de grafrechten verleend.

  • 5. Na een begraving vindt geen restitutie plaats van de voor dat jaar reeds betaalde reserveringskosten.

Artikel 16 Gedeeltes specifieke doelgroepen

Het college kan bij nader vast te stellen regels gedeeltes op de begraafplaats bestemmen voor specifieke doelgroepen.

Artikel 17 Recht particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij het college in te dienen verzoek via het aanvraagformulier, voor de tijd van twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op 1 januari volgend op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven. Gedurende een periode van één jaar na de datum van begraven kan deze termijn door de rechthebbende worden omgezet in een uitsluitend recht voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij het college in te dienen verzoek via het aanvraagformulier, voor de tijd van tien of twintig jaar het recht op een particuliere urnenplaats of particuliere urnennis, niet zijnde een foetus- of kinderurnenplaats.

  • 3. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij het college in te dienen verzoek via het aanvraagformulier, voor onbepaalde tijd het recht op een particulier graf, niet zijnde een foetus- of kindergraf.

  • 4. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij het college in te dienen verzoek via het aanvraagformulier het recht op een particulier kindergraf voor de tijd van 80 jaar. Verlenging van deze periode is niet mogelijk.

  • 5. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij het college in te dienen verzoek via het aanvraagformulier het recht op een particulier foetusgraf voor de tijd van 80 jaar. Verlenging van deze periode is niet mogelijk.

  • 6. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij het college in te dienen verzoek via het aanvraagformulier het recht op een particulier) foetus- of kinderurnenplaats voor de tijd van 80 jaar. Verlenging van deze periode is niet mogelijk.

  • 7. Het in lid 1 van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende door het college verlengd met een termijn van tien of twintig jaren per keer. Graven zoals bedoeld in artikel 1.c.1.(particulier[e] graf/grafkelder) kunnen worden omgezet in een uitsluitend recht voor onbepaalde tijd. De aanvraag voor verlenging of omzetting naar onbepaalde tijd dient vóór het verstrijken van de lopende termijn te worden ingediend, mits de aanvraag niet strijdig is met een voorgenomen sluiting van de begraafplaats. Gedurende een periode van één jaar na de datum van de aanvraag van de verlenging kan deze termijn door de rechthebbende worden omgezet in een uitsluitend recht voor onbepaalde tijd.

  • 8. Het in lid 2 van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende door het college verlengd met een termijn van vijf of tien jaren per keer. De aanvraag voor verlenging dient vóór het verstrijken van de lopende termijn te worden ingediend, mits de aanvraag niet strijdig is met een voorgenomen sluiting van de begraafplaats.

  • 9. De rechthebbende, wiens adres bij de houder van de begraafplaats bekend is, wordt een jaar voor het verlopen van de in lid 1 bedoelde termijn per brief aan deze bepaling herinnerd en krijgt vervolgens de gelegenheid verlenging van de termijn aan te vragen. Indien zulks niet geschiedt vervalt het graf aan de gemeente en kan de grafbedekking worden verwijderd en het graf worden geruimd.

  • 10. De herinnering geschiedt door mededeling op het mededelingenbord. op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is.. De mededeling wordt uiterlijk een jaar voor het verlopen van de termijn kenbaar gemaakt. Er wordt een bordje bij het graf geplaatst om de rechthebbende alsnog de mogelijkheid te bieden te reageren.

  • 11. Wanneer na de mededeling zoals genoemd in artikel 25 lid 2 niet binnen een periode van maximaal 5 jaar in het onderhoud van het graf wordt voorzien, vervalt het recht op het graf aan de gemeente. Wanneer na deze 5 jaar het recht op het graf nog geen tien jaar is gevestigd, blijft de bekendmaking in stand totdat deze periode van 10 jaar is verstreken. Na deze periode vervalt het recht op het graf aan de gemeente.

  • 12. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 18, lid 1. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 13. Een recht als in dit artikel bedoeld kan slechts aan een natuurlijk persoon worden verleend of aan een rechtspersoon, zijnde uitsluitend de Gemeente Ridderkerk.

  • 14. Bij overschrijving van het recht voor onbepaalde tijd op naam van de Gemeente Ridderkerk, teneinde het onderhoud door de gemeente te laten uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 27 lid 2 wordt diegene die verzocht heeft het graf over te laten schrijven op naam van de Gemeente Ridderkerk aangemerkt als belanghebbende van het graf. In deze gevallen heeft de in de begraafplaatsadministratie geregistreerde belanghebbende dezelfde rechten als een rechthebbende, zoals bedoeld in artikel 17 lid 1. Door belanghebbende veroorzaakte schade aan de grafbedekking zal worden verhaald op de belanghebbende.

  • 15. Een recht zoals bedoeld in lid 4 en 5 wordt kosteloos verleend voor de directe nabestaande van het overleden kind of de overleden foetus, welke volgens de Basisregistratie Personen (BRP) op de datum van overlijden van het kind of de foetus is geregistreerd als inwoner van de Gemeente Ridderkerk.

  • 16. Een recht zoals bedoeld in lid 6 wordt kosteloos verleend voor de directe nabestaande van het overleden kind of de overleden foetus, welke volgens de Basisregistratie Personen (BRP) op de datum van overlijden van het kind of de foetus is geregistreerd als inwoner van de Gemeente Ridderkerk, wanneer dit wordt verleend ten behoeve van het bijzetten van de as van een kind in de leeftijd tot 18 jaar of van een foetus.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de meerderjarige echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad van zowel de rechthebbende als een der in het graf begraven overledenen. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de hiervoor genoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van de meerderjarige echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad van zowel de rechthebbende als een der in het graf begraven overledenen, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen twaalf maanden na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de hiervoor genoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het lid 2 van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen en daarmee vervalt ook het recht op het hebben van een grafbedekking.

  • 4. De nabestaanden, als bedoeld in lid 2, worden zo nodig en zover mogelijk voor het verlopen van de in lid 2 gestelde termijn per aangetekende brief aan deze bepaling herinnerd. De nabestaanden worden vervolgens voor zover mogelijk per aangetekende brief geïnformeerd dat het uitsluitend recht aan de gemeente is vervallen.

  • 5. De in lid 1 en 2 van dit artikel bedoelde overschrijving kan niet plaatsvinden op naam van een natuurlijk persoon die reeds het uitsluitend recht tot begraven voor drie graven heeft.

Artikel 19 Afstand doen van graven

  • 1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente.

  • 2. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 20 Vervallen graven

  • 1. Indien het grafrecht aan de gemeente is vervallen kan het college het vervallen particuliere graf op naam stellen van degene die daarom verzoekt.

  • 2. Indien toepassing wordt gegeven aan het in lid 1 bepaalde, worden de grafrechten verleend voor een periode van 10 jaar.

  • 3. Voor het vervallen particuliere graf dat in stand wordt gehouden volgens artikel 23 lid 3 worden de grafrechten verleend voor de termijn waarvoor het grafrecht eerder was verleend.

  • 4. Het op naam stellen van het vervallen graf volgens het in lid 3 bepaalde is uitsluitend mogelijk wanneer dit verzoek wordt gedaan door de meerderjarige echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad van een der in het graf begraven overledenen.

HOOFDSTUK 5 Grafbedekkingen

Artikel 21 Vergunning gedenkteken

  • 1. Voor het plaatsen van een gedenkteken is een vergunning nodig van het college.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. De beslissing op de aanvraag wordt door het college schriftelijk medegedeeld.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

  • 6. De vergunning vervalt indien binnen 12 maanden na de datum van afgifte geen gebruik van de vergunning is gemaakt.

Artikel 22 Aanbrengen grafbeplanting en voorwerpen

  • 1. Voor het aanbrengen van grafbeplanting en voorwerpen op graven, kan het college nadere regels vaststellen.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking bij einde grafrecht

  • 1. Het grafrecht, en daarmee ook het recht op het hebben van een grafbedekking, vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      volgens artikel 17 lid 9 de termijn van uitgifte is verlopen en de termijn niet is verlengd;

    • b.

      er volgens artikel 18 lid 3 twaalf maanden na overlijden van de rechthebbende nog geen nieuwe rechthebbende is aangewezen en het college het recht op het graf vervallen heeft verklaard;

    • c.

      de rechthebbende afstand heeft gedaan van het graf volgens artikel 19 lid 1.

  • 2. Het college kan na het vervallen van het grafrecht het gedenkteken en eventueel aanwezige voorwerpen doen verwijderen.

  • 3. Uitzondering op het bepaalde in lid 1. b. is wanneer de termijn waarvoor het grafrecht is verleend nog loopt. De grafbedekking blijft gedurende deze termijn onaangeroerd. Er wordt een bordje bij het graf geplaatst om alsnog een rechthebbende te kunnen registreren.

  • 4. Het te verwijderen gedenkteken en eventueel aanwezige voorwerpen blijven gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervallen aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is, als de te verwijderen voorwerpen binnen deze tijd niet zijn afgehaald.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking na verlopen termijn algemene graven

  • 1. Na het verlopen van de graftermijn van een algemeen graf, vervalt ook het recht op het hebben van een gedenkteken.

  • 2. Het college kan na het verlopen van de graftermijn het gedenkteken en eventueel aanwezige voorwerpen doen verwijderen.

  • 3. Het verwijderde gedenkteken en eventueel aanwezige voorwerpen blijven gedurende twaalf weken ter beschikking van de belanghebbende en vervallen aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is, als het verwijderde binnen deze tijd niet is afgehaald.

Artikel 25 Verwijdering grafbedekking in andere situaties

  • 1. Indien de rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen zodat het naar oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of als de grafbeplanting en eventueel aanwezige voorwerpen niet voldoen aan de door het college nader vast te stellen regels volgens artikel 21 lid 2 en artikel 22 lid 1, kan het college de hiervoor in aanmerking komende delen van de grafbedekking of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

  • 2. De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat de rechthebbende/belanghebbende per brief is geïnformeerd over de toestand van de grafbedekking en is verzocht deze te herstellen. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een bordje geplaatst.

  • 3. Het verwijderde gedenkteken en eventueel aanwezige voorwerpen blijven gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende/belanghebbende en vervallen aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is, als het verwijderde binnen deze tijd niet wordt afgehaald.

  • 4. De verwijderde grafbeplanting wordt direct vernietigd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een schadevergoeding.

  • 5. Het college is bevoegd een grafbedekking voor rekening en risico van het college tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is. De rechthebbende of belanghebbende wordt indien mogelijk van tevoren op de hoogte gesteld.

  • 6. Het college is bevoegd een grafbedekking voor risico van het college tijdelijk weg te nemen, indien er een bijzetting in het graf moet plaatsvinden. Het wegnemen van de grafbedekking gebeurt op kosten van de rechthebbende van het betreffende graf.

  • 7. Niet-blijvende beplantingen (seizoensgebonden beplantingen) op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder zonder voorafgaande kennisgeving worden verwijderd. Dit geldt tevens voor losse bloemen, planten, kransen en dergelijke die zijn verwelkt. In beide gevallen kan geen aanspraak worden gemaakt op een schadevergoeding.

  • 8. Linten, siervazen, hulpmiddelen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende/belanghebbende, indien deze daartoe tevoren een schriftelijke of mondelinge aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 26 Verplichtingen en risico’s

  • 1. De rechthebbende van een particulier graf is verplicht de grafbedekking goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen van het gedenkteken, het verven van opschriften en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het onderhouden van de grafbeplanting die door de rechthebbende zelf is geplant en het onderhoud van het door de rechthebbende aangebrachte grind.

  • 2. De belanghebbende van een algemeen graf is verplicht de grafbedekking goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen van het gedenkteken, het verven van opschriften en het bijkleuren of schilderen van stenen.

  • 3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een gedenkteken of kelder, kan de beheerder direct maatregelen treffen op kosten van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 4. De grafbedekking, urn(en) en /of andere voorwerpen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende te zijn aangebracht/neergezet op het algemene of particulier graf. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken of eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende.

Artikel 27 Onderhoud door de gemeente

  • 1. Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats en, zo mogelijk, in het rechtzetten van gedenktekens als gevolg van verzakking van de ondergrond.

  • 2. Het college kan voorzien in het onderhoud van de graven bedoeld in artikel 17, lid 3. Ook kan worden voorzien in het onderhoud van de graven, uitgegeven voor bepaalde tijd, welke zijn omgezet voor het verstrijken van de lopende termijn naar een uitsluitend recht voor onbepaalde tijd, zoals bedoeld in artikel 17 lid 6 of van graven waarvan na begraving of bijzetting de termijn binnen 10 jaar afloopt en op verzoek worden omgezet naar onbepaalde tijd, zoals bedoeld in artikel 8 lid 3. Dit onderhoud geschiedt slechts op verzoek van de rechthebbende en onder gelijktijdige overschrijving van het uitsluitend recht op naam van de Gemeente Ridderkerk.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot het onderhoud dat zij aan de in lid 2 bedoelde graven verrichten.

  • 4. Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot het onderhoud dat zij aan de vervallen graven verrichten.

  • 5. Het college voorziet in het onderhoud van de beplanting die door of namens de beheerder is geplaatst.

HOOFDSTUK 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 28 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Algemene graven kunnen na een termijn van 20 jaar na de laatste bijzetting geruimd worden.

  • 2. Het voornemen van het college om een algemeen graf te ruimen wordt gedurende ten minste twaalf maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden bekend gemaakt.

  • 3. De bij de ruiming van het algemene graf of urnenplaats nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as uit de asbussen wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 4. De belanghebbende van een overledene die begraven is in een algemeen graf kan gedurende de in lid 1 bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, te doen opgraven voor herbegraving elders. Herbegraving op de gemeentelijke begraafplaatsen kan uitsluitend plaatsvinden in een particulier graf.

  • 5. De belanghebbende van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen urnengraf of algemene urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving, bijzetting of verstrooiing elders.

  • 6. Particuliere graven kunnen worden geruimd na het vervallen van het uitsluitend recht op het graf.

  • 7. Uitzondering op het bepaalde in lid 6 is wanneer de termijn waarvoor het grafrecht is verleend nog niet is verstreken.

  • 8. De bij de ruiming van het particuliere graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as uit de asbussen wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 9. De rechthebbende op een particulier graf kan vóór het verstrijken van de termijn van uitgifte een aanvraag indienen bij de Gemeente Ridderkerk om de overblijfselen van lijken te doen opgraven voor herbegraving of voor crematie elders. De vergunningaanvraag zal inhoudelijk worden behandeld door de burgemeester.

  • 10. De rechthebbende van een particulier urnengraf of particuliere urnennis waarin een asbus al of niet met een urn is bijgezet, kan een aanvraag indienen bij de Gemeente Ridderkerk om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

Artikel 29 Schudden van particuliere graven

  • 1. De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (schudden). Dit is alleen mogelijk na de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaren afhankelijk van de lokale situatie. Na het schudden is er weer ruimte om één of twee overledenen te begraven. Het schudden van een particulier kinder- of foetusgraf is niet mogelijk.

  • 2. Schudden van graven op begraafplaats Rusthof is niet mogelijk.

HOOFDSTUK 7 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekkin

Artikel 30 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekking die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 Inrichting register

Artikel 31 Register

  • 1. Het college stelt een register in van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 9 Klachten

Artikel 32 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1. Ingezetenen en natuurlijke en rechtspersonen die een belang hebben op begraafplaats Vredehof of begraafplaats Rusthof kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de klacht. Het college kan deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

HOOFDSTUK 10 Slotbepalingen

Artikel 33 Overgangsbepaling

  • 1. Voor onbepaalde tijd uitgegeven graven worden geacht te zijn uitgegeven volgens de bepalingen van deze verordening. Het recht om in deze grafruimte te doen begraven tot aan het tijdstip dat de begraafplaats of het gedeelte van de begraafplaats waar deze graven gelegen zijn gesloten wordt verklaard, blijft gehandhaafd. Het recht om in deze grafruimte te doen begraven kan door het college vervallen worden verklaard indien het beschrevene in artikel 17 lid 9 en 10, artikel 18 lid 3 of artikel 19 lid 1 zich voor doet.

  • 2. De voor bepaalde tijd uitgegeven graven worden geacht te zijn verleend volgens de bepalingen van deze verordening.

  • 3. In uitzondering op lid 1 en 2 geldt artikel 26 lid 1 van deze verordening niet voor de graven die zijn uitgegeven voor het inwerkingtreden van deze verordening. Voor deze graven gelden de regels met betrekking tot onderhoud zoals beschreven in de geldende verordening uit de tijd van de verlening van het uitsluitend recht tot begraven of bijzetten van as voor het betreffende graf.

  • 4. De vergunningen voor de bij het in werking treden van deze verordening op de begraafplaatsen aanwezige gedenktekens worden geacht krachtens deze verordening te zijn verleend.

Artikel 34 Strafbepaling

Overtreding van artikel 2 lid 3 en artikel 3 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 35 Onvoorzien

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking. Op deze datum vervalt de verordening algemene begraafplaatsen Ridderkerk 2016, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 23 juni 2016.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad Ridderkerk van 17 september 2020.

de griffier,

mr. J.G. van Straalen

de voorzitter,

mw. A. Attema