12e NOODVERORDENING COVID-19 VEILIGHEIDSREGIO HOLLANDS MIDDEN 20 SEPTEMBER 2020

Geldend van 20-09-2020 t/m heden

Intitulé

12e NOODVERORDENING COVID-19 VEILIGHEIDSREGIO HOLLANDS MIDDEN 20 SEPTEMBER 2020

Noodverordening van de voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden houdende voorschriften ter voorkoming van de verdere verspreiding van het coronavirus/COVID-19 (12e Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Hollands Midden 20 september 2020).

De voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden,

gelet op artikel 176 van de Gemeentewet en artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s;

gelet op de aanwijzingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, van 26 juni 2020 (nr. 1712697-207530-PG), van 10 juli 2020 (nr. 1720717-208077-PG), van 7 augustus 2020 (nr. 1730398-208872-PG), van 20 augustus 2020 (nr. 1735182-209238-PG), van 1 september 2020 (nr. 1739903-209722-PG), van 11 september 2020 (nr. 1742228-209922-PG) en van 18 september 2020 (nr. 1747277-210453-PG),

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op het grondgebied van de gemeenten die behoren tot de veiligheidsregio Hollands Midden, te weten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Krimpenerwaard, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Waddinxveen, Zoeterwoude en Zuidplas.

Artikel 1.2 Begripsbepalingen

1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

- buitenterras: in de open lucht gelegen terras dat aan de bovenzijde of aan drie zijden open is;

- eet- en drinkgelegenheden: inrichtingen waar ter plaatse eten of drinken wordt verkocht en genuttigd, met uitzondering van inrichtingen in bedrijven, instellingen en andere organisaties die niet voor het publiek toegankelijk zijn (bedrijfskantines en bedrijfscatering);

- gezamenlijk huishouden: de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel en ouders, grootouders en kinderen, voor zover zij volgens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woonachtig zijn;

- kuchscherm: een voorziening geplaatst tussen tafels zoals bedoeld in de ‘Instructie kuchschermen op terrassen in de horeca’ van 29 juni 2020;

- mondkapje: voorwerp dat op grond van zijn ontwerp bestemd is om in ieder geval de mond en de neus volledig te bedekken, zodat de verspreiding van virussen en andere ziektekiemen zoveel mogelijk wordt tegengegaan;

- openbaar vervoer: openbaar vervoer als bedoeld in artikel 1 van de Wet Personenvervoer 2000;

- onderwijsinstelling: school, instelling of exameninstelling in de zin van een onderwijswet als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1, van de Wet op het onderwijstoezicht, daaronder begrepen een niet bekostigde instelling;

- overig bedrijfsmatig personenvervoer: besloten busvervoer en taxivervoer als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000, alsmede bedrijfsmatig vervoer van personen op andere wijze dan met een bus of taxi;

- placeren: toewijzen van een zitplaats of in het geval van wellness-, sauna-, sport-, spel-, theater-, of dansactiviteiten het toewijzen van een afgebakende locatie waar de activiteit kan plaatsvinden;

- publieke ruimte: openbare ruimte en voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, alsmede zich daar bevindende vaartuigen en voertuigen, met uitzondering van de zich daarin bevindende woongedeelten;

- verifiëren van de gezondheid: vragen naar ziekteverschijnselen van COVID-19;

- vitale processen: vitale processen bedoeld op https://www.nctv.nl/onderwerpen/vitale-infrastructuur/overzicht-vitale-processen;

- voorzitter: voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden.

2. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt onder gebouw mede verstaan een tent, container of andere constructie die bedoeld is om ter plaatse als binnenruimte te dienen.

Hoofdstuk 2 Maatregelen

Artikel 2.1 Verboden samenkomsten

1. Het is verboden een samenkomst in de publieke ruimte of in een besloten plaats, niet zijnde een woning of een daarbij behoren erf, te organiseren, te laten organiseren, te laten plaatsvinden of te laten ontstaan zonder:

a. maatregelen te treffen waarmee de stromen van de personen die samenkomen worden gescheiden, ook voor zover het gebruik van sanitaire voorzieningen betreft;

b. hygiënemaatregelen te treffen waarmee de verspreiding van COVID-19 wordt tegengegaan;

c. maatregelen te treffen waardoor de aanwezigen te allen tijde 1,5 meter afstand tot elkaar kunnen houden;

d. ervoor te zorgen dat de aanwezigen te allen tijde 1,5 meter afstand houden tot de dichtstbijzijnde persoon, tenzij de aanwezigen op grond van artikel 2.2, tweede lid, niet verplicht zijn 1,5 meter afstand tot elkaar te houden; en

e. ervoor te zorgen dat de aanwezigen aan wie een zitplaats of afgebakende locatie is toegewezen daarvan gebruik maken.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden een samenkomst in een gebouw, voertuig of vaartuig, niet zijnde een woning, te organiseren, te laten organiseren, te laten plaatsvinden of te laten ontstaan zonder de aanwezigen te placeren en, indien de samenkomst uit meer dan 100 personen (exclusief personeel) per zelfstandige ruimte bestaat, zonder de gezondheid van de aanwezigen te verifiëren en zonder te werken met reservering.

3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden een samenkomst van meer dan 250 personen (exclusief personeel) in de open lucht, te organiseren, te laten organiseren, te laten plaatsvinden of te laten ontstaan zonder de aanwezigen te placeren, zonder de gezondheid van de aanwezigen te verifiëren en zonder te werken met reservering. Dit verbod geldt niet voor samenkomsten op een bij een woning behorend erf.

4. In afwijking van het tweede en derde lid is het verboden een samenkomst in een eet- en drinkgelegenheid of een daarbij behorend buitenterras of een buitenterras op een evenemententerrein te organiseren, te laten organiseren, te laten plaatsvinden of te laten ontstaan zonder:

a. de bezoekers vooraf of bij aankomst te laten reserveren;

b. de gezondheid van de bezoekers te verifiëren;

c. de bezoekers te placeren; en

d. de bezoekers te vragen hun contactgegevens beschikbaar te stellen en toe te stemmen met de verwerking en overdracht van die gegevens ten behoeve van de uitvoering van een eventueel bron- en contactonderzoek door de GGD en daartoe de volgende gegevens te verstrekken:

1°. volledige naam;

2°. datum, aankomsttijd en placering van het bezoek;

3°. e-mailadres;

4°. telefoonnummer;

5°. toestemming.

5. De in het vierde lid, onder d, genoemde gegevens worden uitsluitend verwerkt voor de uitvoering van een eventueel bron- en contactonderzoek door de GGD en worden 14 dagen bewaard en daarna vernietigd door de exploitant.

6. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op:

a. samenkomsten in detailhandel, markten, bibliotheken, musea, monumenten, presentatie-instellingen, dierentuinen, pretparken, kermissen en daarmee vergelijkbare samenkomsten waarbij sprake is van doorstroom van bezoekers;

b. samenkomsten in een gebouw die noodzakelijk zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden van instellingen, bedrijven en andere organisaties met ten hoogste 100 personen per zelfstandige ruimte;

c. betogingen, samenkomsten en vergaderingen op grond van de Wet openbare manifestaties;

7. Diegene die deelneemt aan een samenkomst waarbij placering plaatsvindt, is verplicht gebruik te maken van de toegewezen zitplaats of de toegewezen afgebakende locatie.

Artikel 2.1a Maatregelen bij introductie-activiteiten voor studenten

1. Het is verboden een samenkomst in de publieke ruimte of in een besloten plaats, niet zijnde een woning of een daarbij behoren erf, in het kader van de werving en introductie van studenten van het mbo, hbo en wo te organiseren, te laten organiseren, te laten plaatsvinden of te laten ontstaan.

2. De voorzitter kan van dit verbod ontheffing verlenen voor een samenkomst georganiseerd door een onderwijsinstelling, studentenvereniging, studentensportvereniging of studievereniging, indien:

a. de samenkomst geaccordeerd is door een onderwijsinstelling of de veiligheidsregio;

b. de samenkomst gericht is op kennismaking, studie of sport;

c. de samenkomst kleinschalig is;

d. tijdens de samenkomst geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt of genuttigd; en

e. de samenkomst niet plaatsvindt tussen 22:00 uur en 06:00 uur.

Artikel 2.1b Meldplicht samenkomsten

1. Degene die in de publieke ruimte of in een besloten plaats, niet zijnde een woning of een daarbij behorend erf, een samenkomst van meer dan 50 personen (exclusief personeel) organiseert, laat organiseren, laat plaatsvinden of laat ontstaan, meldt de samenkomst uiterlijk 48 uur voor aanvang van de samenkomst bij de voorzitter.

2. Voor een samenkomst in een gebouw of vaartuig geldt de meldplicht bij meer dan 50 personen per zelfstandige ruimte.

3. De melding geschiedt door middel van een door de voorzitter ter beschikking gesteld formulier waarbij in ieder geval wordt aangegeven wie toezicht houdt op de naleving van de bij deze verordening gestelde regels. Deze toezichthouder is tijdens de samenkomst ter plaatse, houdt daadwerkelijk toezicht op de naleving van de bij deze verordening gestelde regels en is bereikbaar op een in de melding aangegeven telefoonnummer.

4. Een melding kan betrekking hebben op meerdere samenkomsten op dezelfde locatie.

5. De meldplicht geldt niet voor:

a. eet- en drinkgelegenheden met een horeca-vergunning, tenzij het gaat om een besloten feest of partij;

b. samenkomsten in een gebouw die noodzakelijk zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden van instellingen, bedrijven en andere organisaties met ten hoogste 100 personen per zelfstandige ruimte;

c. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

d. samenkomsten van personen die in gemeenschap met anderen godsdienst of levensovertuiging belijden;

e. een vergadering van de gemeenteraad, provinciale staten en het algemeen bestuur van een waterschap, of van een door deze organen ingestelde commissie en andere wettelijk verplichte bijeenkomsten;

f. een bijeenkomst van een internationale organisatie, die gevestigd is op het grondgebied van het Koninkrijk, of van een verdragspartij van een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is;

g. detailhandel, markten, bibliotheken, musea, monumenten, presentatie-instellingen, dierentuinen, pretparken, kermissen en daarmee vergelijkbare samenkomsten waarbij sprake is van doorstroom van bezoekers; en

h. onderwijsinstellingen.

Artikel 2.1c Verbod ophouden in groot gezelschap

1. Het is verboden zich in de publieke ruimte of in een besloten plaats, niet zijnde een woning of een daarbij behorend erf, in een gezelschap van meer dan 50 personen op te houden of toe te laten dat personen zich ophouden in een gezelschap van meer dan 50 personen.

2. Het verbod geldt niet:

a. bij betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

b. bij het in gemeenschap met anderen belijden van godsdienst of levensovertuiging;

c. bij een uitvaart;

d. bij de beoefening van theater, dans of muziek in de vorm culturele uiting;

e. bij de uitoefening van een beroep of bedrijf;

f. bij de uitoefening van het verenigingsrecht.

Artikel 2.2 Verbod niet houden veilige afstand

1. Het is verboden zich in de publieke ruimte of in een besloten plaats, niet zijnde een woning of een daarbij behorend erf, op te houden zonder tot de dichtstbijzijnde persoon een afstand te houden van ten minste 1,5 meter.

2. Het verbod is niet van toepassing:

a. op personen die een gezamenlijk huishouden vormen onderling;

b. als het de afstand tot kinderen tot en met 12 jaar betreft;

c. op personen in de leeftijd tot en met 17 jaar onderling, tenzij deze personen zich bevinden op een locatie van een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs;

d. op leerlingen in het voortgezet onderwijs en het voorgezet speciaal onderwijs onderling op school;

e. op personen bij de uitoefening van hun beroep, voor zover de werkzaamheden in het kader van de uitoefening van dat beroep noodzakelijk zijn en niet op gepaste wijze kunnen worden uitgevoerd met inachtneming van 1,5 meter afstand van degene jegens of met wie de werkzaamheden worden uitgevoerd;

f. op personen met een handicap, voor zover zij zich niet met inachtneming van een afstand van 1,5 meter jegens hun begeleiders of vaste mantelzorgers kunnen ophouden en hun begeleiders of vaste mantelzorgers;

g. op personen met een handicap onderling die in dezelfde woongroep of andere woonvorm op eenzelfde adres wonen en gemeenschappelijke voorzieningen delen;

h. op personen die sport, theater of dans in de vorm van sport of culturele uiting beoefenen, voor zover het niet in acht nemen van een onderlinge afstand van 1,5 meter voor het beoefenen van sport, dans of theater noodzakelijk is;

i. in het openbaar vervoer, overig bedrijfsmatig personenvervoer en vervoer voor privé-doeleinden, voor zover dit vervoer primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst en niet strekt tot het mogelijk maken van recreatie in dat voer- of vaartuig;

j. op personen op een buitenterras bij een eet- en drinkgelegenheid onderling die aan weerszijden van een tussen tafels geplaatst kuchscherm zitten.

Artikel 2.3 Verbod openstelling dansvoorziening

Het is verboden een in een eet- en drinkgelegenheid aanwezige dansvoorziening geopend te houden voor publiek.

Artikel 2.4 Verbod gezamenlijk zingen of schreeuwen

Het is verboden in de publieke ruimte of in een besloten plaats, niet zijnde een woning of een daarbij behorend erf, in groepsverband te zingen of te schreeuwen. Dit verbod geldt niet voor zangers, zangkoren en zanggroepen en voor zang als onderdeel van de belijdenis van godsdienst of levensovertuiging, mits de richtlijnen die zijn opgenomen in het advies van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu van 30 juni 2020 in acht worden genomen.

Artikel 2.5 Verboden gebieden en locaties

1. Het is verboden zich te bevinden in door de voorzitter aangewezen gebieden en locaties. De voorzitter kan het verbod beperken tot bepaalde tijdvakken.

2. Dit verbod is niet van toepassing op:

a. bewoners van woningen die zijn gelegen in het gebied of de locatie;

b. personen die in het gebied of de locatie noodzakelijke werkzaamheden verrichten.

Artikel 2.6 Beperking openingstijden eet- en drinkgelegenheden

1. Het is verboden om tussen 00.00 uur en 01.00 uur nieuwe bezoekers toe te laten in eet- en drinkgelegenheden en op bijbehorende terrassen.

2. Het is verboden in eet- en drinkgelegenheden tussen 00.00 uur en 01.00 uur muziek ten gehore te brengen.

3. Het is verboden om tussen 01.00 en 06.00 een eet- en drinkgelegenheid voor bezoekers geopend te hebben. Voor ochtendhoreca geldt het verbod tot 04.00 uur.

4. Voor eet- en drinkgelegenheden waar eten en drinken kan worden afgehaald voor gebruik elders dan ter plaatse geldt dat bezoekers ten behoeve van de afhaalfunctie mogen worden toegelaten tot 02.00 uur mits maatregelen zijn getroffen waardoor de aanwezigen in en bij de toegang te allen tijde 1,5 meter afstand tot elkaar kunnen houden. Deze eet- en drinkgelegenheden dienen om 02.00 uur gesloten te zijn. In deze eet- en drinkgelegenheden is het verboden om na 01.00 uur alcohol te verstekken.

Artikel 2.7 Inrichting en beëindiging voorziening personenvervoer

1. Vervoerders richten voorzieningen voor openbaar vervoer en overig bedrijfsmatig personenvervoer zodanig in en nemen daarmee samenhangende maatregelen, zodat reizigers in staat worden gesteld zoveel mogelijk een afstand van tenminste 1,5 meter ten opzichte van alle andere in de voorzieningen aanwezige personen in acht te nemen en reizigers van 13 jaar en ouder een niet-medisch mondkapje dragen in voertuigen en vaartuigen.

2. De voorzitter kan na overleg met de vervoerder voorzieningen voor openbaar vervoer en overig bedrijfsmatig personenvervoer beëindigen of beperken, indien:

a. de inrichting van deze voorzieningen en de daarmee samenhangende maatregelen reizigers niet of onvoldoende in staat stelt zoveel mogelijk een afstand van tenminste 1,5 meter ten opzichte van alle andere in de voorzieningen aanwezige personen in acht te nemen of het dragen van een mondkapje door reizigers van 13 jaar en ouder niet in acht wordt genomen; en

b. de beëindiging van deze voorziening het transport van personen die werkzaam zijn in vitale processen of transport dat anderszins noodzakelijk is voor de mobiliteit van Nederland niet onnodig belemmert.

Artikel 2.8 Overig personenvervoer

1. Reizigers van 13 jaar en ouder zijn in het overig bedrijfsmatig personenvervoer, niet zijnde openbaar vervoer, verplicht een niet-medisch mondkapje te dragen indien zij zich met meer dan twee personen van 13 jaar en ouder, de bestuurder daaronder begrepen, in een voertuig of vaartuig bevinden.

2. De aanbieder van overig bedrijfsmatig personenvervoer, niet zijnde de aanbieder van openbaar vervoer of veerdiensten, verifieert voorafgaand aan het vervoer de gezondheid van de reiziger en werkt uitsluitend op basis van reservering.

Artikel 2.9 Verboden toegang verpleeghuizen en woonvormen ouderenzorg

1. Het is verboden om zonder toestemming van de beheerder:

a. een instelling die zorg als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet langdurige zorg verleent aan personen die daarop recht hebben vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking; of

b. een woonsituatie waarin minimaal drie bewoners verblijven vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking en zorg ontvangen als bedoeld in artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg;

te bezoeken indien zich in die instelling of woonsituatie een of meer COVID-19 besmettingen voordoen.

2. De beheerder verleent in ieder geval toestemming voor bezoek:

a. indien het bezoek de beperking van de verspreiding van COVID-19 niet in de weg staat;

b. aan een bewoner die verkeert in de stervensfase of vergelijkbare omstandigheden;

c. voor het horen en beoordelen van een cliënt in het kader van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten.

3. De beheerder kan aan structurele vrijwilligers toestemming verlenen voor bezoek.

Hoofdstuk 3 Uitzonderingen

Artikel 3.1 Uitzonderingen

1. De verboden in deze verordening zijn niet van toepassing op:

a. de betrokken hulpdiensten en toezichthouders;

b. activiteiten die noodzakelijk zijn voor de voortgang van vitale processen;

c. door de voorzitter te bepalen (categorieën van) gevallen.

2. De voorzitter kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een vrijstelling of ontheffing op basis van het eerste lid, onderdeel c. Het is verboden om in strijd met dergelijke voorschriften en beperkingen te handelen.

Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving

Artikel 4.1 Opvolgen aanwijzingen

Alle ambtenaren van de politie als bedoeld in artikel 141, onderdeel b, buitengewoon opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142, eerste lid, en militairen van de Koninklijke marechaussee als bedoeld in artikel 141, onderdeel c, van het Wetboek van Strafvordering zijn bevoegd aanwijzingen en bevelen ter uitvoering van deze verordening te geven. Alle aanwijzingen en bevelen ter uitvoering van deze verordening gegeven door daartoe bevoegde functionarissen dienen stipt en onmiddellijk opgevolgd te worden.

Artikel 4.2 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

a. ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 141, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering;

b. door de voorzitter aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;

c. door de voorzitter aangewezen toezichthouders;

d. militairen van de Koninklijke marechaussee als bedoeld in artikel 141, onderdeel c, van het Wetboek van Strafvordering.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze verordening wordt bekendgemaakt op de website van de veiligheidsregio Hollands Midden (www.vrhm.nl) en treedt in werking met ingang van 20 september 2020 om 18.00 uur. Deze verordening wordt tevens zo spoedig mogelijk in het Blad Gemeenschappelijke Regeling gepubliceerd.

Artikel 5.2 Intrekking vorige noodverordening

De 11e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 21 augustus 2020 wordt ingetrokken.

Artikel 5.3 Overgangsrecht

Besluiten op basis van de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 13 maart 2020, de Noodverordening aanwijzing toezichthouders COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 14 maart 2020, de 2e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 16 maart 2020, de 3e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 26 maart 2020, de Noodverordening tot wijziging van de 3e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 1 april 2020, de Noodverordening tot wijziging van de 3e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 6 april 2020, de 4e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 30 april 2020, de 5e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 11 mei 2020, de 6e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 1 juni 2020, de 7e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 15 juni 2020, de 8e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 1 juli 2020, de 9e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 15 juli 2020, de 10e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 10 augustus 2020 en de 11e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 21 augustus 2020 worden geacht te berusten op deze noodverordening.

Artikel 5.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: 12e Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Hollands Midden 20 september 2020.

Ondertekening

Vastgesteld op 20 september 2020 te Leiden om 11.00 uur.

DE VOORZITTER VAN DE VEILIGHEIDSREGIO HOLLANDS MIDDEN,

drs. H.J.J. Lenferink

Toelichting

Algemeen

In Nederland, maar ook wereldwijd, is er een uitbraak van het coronavirus (COVID-19), behorende tot groep A van de infectieziektes. Ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid worden maatregelen genomen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.

Aangezien de uitbraak van COVID-19 een crisis van meer dan plaatselijke betekenis betreft, zijn in verband met deze crisis ten behoeve van de crisisbeheersing ingevolge artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s alle in dat artikel genoemde bevoegdheden van de tot de regio behorende burgemeesters overgegaan naar de voorzitter van de veiligheidsregio. Daartoe behoort ook de bevoegdheid om in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, algemeen verbindende voorschriften te geven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig zijn (artikel 176, eerste lid, van de Gemeentewet).

In deze noodverordening worden de opdrachten van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), mede namens de minister van Justitie en Veiligheid (JenV), in de aanwijzingen van 26 juni 2020 (nr. 1712697-207530-PG), van 10 juli 2020 (nr. 1720717-208077-PG), van 7 augustus 2020 (nr. 1730398-208872-PG), van 20 augustus 2020 (nr. 1735182-209238-PG), van 1 september 2020 (nr. 1739903-209722-PG), van 11 september 2020 (nr. 1742228-209922-PG) en van 18 september 2020 (nr. 1747277-210453-PG) waar nodig uitgewerkt in algemeen verbindende voorschriften. Deze opdrachten zijn gebaseerd op artikel 7 van de Wet publieke gezondheid.

Handelen of nalaten in strijd met de voorschriften uit deze verordening is strafbaar gesteld in artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht. Dit wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Ook kan de voorzitter van de veiligheidsregio een last onder bestuursdwang of dwangsom opleggen.

Deze verordening staat er niet aan in de weg dat de voorzitter van de veiligheidsregio gebruik maakt van andere bevoegdheden om de verspreiding van COVID-19 te voorkomen, zoals de bevoegdheid tot het geven van voorschriften van technisch-hygiënische aard in artikel 47 van de Wet publieke gezondheid, bevoegdheden in de Wet openbare manifestaties en de bevoegdheid tot het geven van bevelen ter beperking van gevaar in artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet (in combinatie met artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s). Dit betekent in geval van een demonstratie dat de voorzitter op grond van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s, bij uitsluiting bevoegd is om toepassing te geven aan de bevoegdheid bedoeld in de artikel 5 tot en met 9 van de Wet openbare manifestaties.

In het algemeen gelden voor een ieder de volgende uitgangspunten:

- blijf thuis bij klachten en laat u testen;

- pas hygiëne toe;

- houd anderhalve meter afstand;

- werk zoveel mogelijk thuis.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.2Begrippen

Het begrip ‘publieke ruimte’ is opgenomen om te verduidelijken dat daaronder zowel de openbare ruimte als de voor het publiek openstaande gebouwen, locaties en daarbij behorende erven vallen, al dan niet met enige beperking. Het gaat bijvoorbeeld om de openbare weg, parken, parkeerterreinen en plantsoenen, het publieke gedeelte van het gemeentehuis en voor het publiek toegankelijke winkels en andere gebouwen. Ook vaartuigen en voertuigen in de openbare ruimte en voor het publiek openstaande ruimte worden tot de publieke ruimte gerekend, met uitzondering van de zich daarin bevindende woongedeelten.

Onder placeren wordt verstaan het aanwijzen van een zitplaats of in het geval van wellness-, sauna-, sport-, spel-, theater- en dansactiviteiten het aanwijzen van een afgebakende locatie waar gebruik van kan worden gemaakt voor de activiteit. Bij placering in de vorm van toewijzing van een afgebakende locatie gaat het om de beoefening van de activiteiten. Bij het kijken naar sport- spel- theater en dansactiviteiten bestaat placeren uit het aanwijzen van een zitplaats.

Bij spelactiviteiten als hier bedoeld gaat het niet alleen om spelactiviteiten in bijvoorbeeld binnenspeeltuinen maar ook om spelactiviteiten in arcadehallen of casino’s.

Onder verificatie van de gezondheid wordt verstaan het vragen naar ziekteverschijnselen van COVID-19. Dit zijn de bekende verschijnselen als koorts, neusverkoudheid, keelpijn, hoesten, niezen e.d. Als blijkt dat deze klachten aanwezig zijn dan mag de persoon die deze klachten heeft niet worden toegelaten tot de activiteit of inrichting.

Artikel 2.1Samenkomsten

In dit artikel is geregeld wanneer samenkomsten nog verboden zijn.

Voor situaties waarbij reservering, verificatie van de gezondheid en placering mogelijk is en wordt toegepast, is het aantal bezoekers niet gemaximeerd, vooropgesteld dat er voldoende ruimte is om anderhalve meter afstand van elkaar te houden. Dit geldt voor binnen en buiten.

Voor situaties waarbij er sprake is van doorstroming en het onderlinge contact tussen mensen beperkt is, is het aantal bezoekers evenmin gemaximeerd, vooropgesteld dat er voldoende ruimte is om anderhalve meter afstand van elkaar te houden. Ook dit geldt voor binnen en buiten.

Voor situaties waarbij er geen doorstroming is en waarbij er geen reservering en verificatie van de gezondheid mogelijk is, geldt een maximum van 100 personen binnen (met placering), per zelfstandige ruimte en een maximum van 250 personen buiten (zonder placering). Op buitenterrassen bij eet- en drinkgelegenheden of op buitenterrassen op een evenemententerrein is placering altijd verplicht.

Bij samenkomsten binnen geldt dus altijd placering, tenzij er sprake is van doorstroming van bezoekers. Dit betekent dat men een vaste stoel toegewezen krijgt of dat een afgebakende locatie, zoals een sportschool of zwembad, wordt aangewezen.

Voor alle samenkomsten in een gebouw geldt dat maatregelen moeten worden getroffen om te waarborgen dat de stromen van de aan de samenkomst deelnemende personen die samenkomen in verschillende zelfstandige ruimten in dat gebouw, ook voor zover het hun gebruik van sanitaire voorzieningen betreft, worden gescheiden.

Voor eet- en drinkgelegenheden geldt dat altijd, ongeacht het aantal bezoekers, vooraf gereserveerd moet worden en dat bij aankomst van de bezoekers de gezondheid wordt geverifieerd en de bezoekers worden geplaceerd. Dit geldt ook voor buitenterrassen op een evenemententerrein.

Verder zijn exploitanten van eet- en drinkgelegenheden, een daarbij behorend buitenterras of een buitenterras op een evenemententerrein verplicht om aan alle bezoekers te (laten) vragen hun contactgegevens beschikbaar te stellen en toe te stemmen in verwerking en overdracht van die gegevens ten behoeve van de uitvoering van een eventueel bron- en contactonderzoek door de GGD. Het gaat om de volgende gegevens:

• volledige naam;

• datum, aankomsttijd en placering van het bezoek;

• e-mailadres;

• telefoonnummer;

• toestemming.

Ten aanzien van placering van het bezoek is het voldoende om bijvoorbeeld het tafelnummer te noteren, dan wel op andere wijze de placering te registreren.

De gegevens mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt en kunnen alleen door de regionale GGD worden opgevraagd. De eet- en drinkgelegenheden moeten de gegevens 14 dagen bewaren en daarna vernietigen. Bezoekers zijn niet verplicht de gevraagde gegevens te verstrekken.

Daarnaast dienen hygiënemaatregelen te worden getroffen. In de noodverordening is niet uitgewerkt welke hygiënemaatregelen in een concreet geval moeten worden getroffen. Aangesloten kan worden bij de richtlijnen van de branche of het RIVM.

Bij samenkomsten binnen wordt een afgescheiden podium niet langer gezien als afzonderlijke ruimte.

Bij samenkomsten waarbij er sprake is van doorstroming geldt, zoals hiervoor reeds aangegeven, niet de plicht tot verificatie van de gezondheid, reserveren en placeren. Uit de plannen van de organisator of de indeling van het terrein of gebouw moet helder zijn dat doorstroming plaats zal vinden. Dit moet ook feitelijk kunnen en ook daadwerkelijk gebeuren. In dit geval kan gedacht worden aan winkels, musea en dierentuinen.

Ook bij een evenement met foodtrucks kan sprake zijn van doorstroming. Dat moet dan uit de opzet en indeling blijken. Indien er bijvoorbeeld sprake is van een groot terras in het midden, kan niet worden gesproken van doorstroming en gelden de regels voor de gevallen waarbij er geen sprake is van doorstroming.

Vanaf 1 juli mogen concertzalen weer programmeren. Voorwaarde is placeren en niet meezingen. De noodverordening staat evenementen, muziekconcerten en popconcerten toe. De burgemeester kan een verzoek om dit evenement te houden beoordelen op de opzet en inhoud van de plannen. Daarbij toetst de burgemeester ook of het evenement past binnen de noodverordening.

Meezingen is op grond van artikel 2.4 niet toegestaan. Het is aan de organisator om zorg te dragen dat hierop wordt toegezien en wordt gehandhaafd.

Indien de burgemeester geen vertrouwen heeft in de voorgelegde plannen, dan kan de burgemeester de evenementenvergunning weigeren. Bij de weigering moet worden aangegeven dat de plannen niet voldoende voorzien in de voorwaarden om het evenement op een veilige en medisch verantwoorde wijze te laten plaatsvinden conform de normen die de noodverordening stelt. Een algemene beleidslijn waarin popconcerten categoraal worden verboden, is niet toegestaan.

Artikel 2.1aMaatregelen bij introductie-activiteiten voor studenten

Alle fysieke samenkomsten die worden georganiseerd in het kader van de werving en introductie van studenten van mbo, hbo en wo zijn verboden. De voorzitter van de veiligheidsregio kan een ontheffing verlenen voor fysieke samenkomsten die worden georganiseerd door onderwijsinstellingen, studentenverenigingen, studentensportverenigingen en studieverenigingen, mits die samenkomsten geaccordeerd zijn door de desbetreffende onderwijsinstelling of de veiligheidsregio, gericht zijn op kennismaking, studie of sport, kleinschalig zijn, er geen alcohol gedronken wordt en de bijeenkomsten niet plaatsvinden tussen 22.00 uur en 06.00 uur.

Artikel 2.1bMeldplicht samenkomsten

Artikel 2.1b regelt een meldplicht voor degene die in de publieke ruimte of in een besloten plaats, niet zijnde een woning of een daarbij behorend erf, een samenkomst van meer dan vijftig personen organiseert, laat organiseren, laat plaatsvinden of laat ontstaan. Personeel wordt bij het aantal personen niet meegeteld. Een meldplicht is alleen zinvol indien de melding tijdig bij de voorzitter wordt ingediend. In de verordening is daarom geregeld dat de melding uiterlijk 48 uur voor de samenkomst bij de voorzitter moet zijn gedaan. De melding dient te geschieden door middel van een door de voorzitter beschikbaar gesteld formulier.

Bij de samenkomsten, bedoeld in dit artikel, dient een persoon aanwezig te zijn die toezicht houdt op het naleven van de COVID-19 maatregelen en die persoon moet bij de Veiligheidsregio bekend zijn. Bij de melding dient daarom de naam van die persoon te worden doorgegeven evenals het telefoonnummer waarop deze tijdens de samenkomst te bereiken is.

De verordening stelt geen eisen aan de persoon die toezicht houdt. De toezichthouder kan dus ook de organisator zelf zijn of een van diens medewerkers.

Indien de samenkomst plaatsvindt in een gebouw of een vaartuig met meerdere zelfstandige ruimtes geldt dat er op grond van het tweede lid eerst een meldingsplicht bestaat indien een samenkomst in een van die ruimtes uit meer dan 50 personen bestaat. Er hoeft dus geen melding te worden gedaan indien in een zalencentrum twee samenkomsten van ieder 40 personen plaatsvinden in twee zelfstandige ruimtes.

Eet- en drinkgelegenheden met een horecavergunning (waaronder coffeeshops, shisha-lounges, bioscopen, casino's, speelhallen, theaters, studentenverenigingen, sportkantines en stripclubs) dienen een melding te maken bij besloten feesten en partijen van meer dan 50 personen. Ook bij evenementen met meer dan 50 personen dient altijd een melding te worden gemaakt. Ook voor sportverenigingen geldt een meldplicht (binnen en buiten).

Het vijfde lid bepaalt welke samenkomsten van meer dan 50 personen van de meldplicht zijn vrijgesteld. Zo geldt een uitzondering voor een congres en een vergadering,

Artikel 2.1cVerbod ophouden in groot gezelschap

Op grond van artikel 2.1c is het verboden zich in de publieke ruimte of in een besloten plaats, niet zijnde een woning of een daarbij behorend erf, op te houden in een gezelschap van meer dan 50 personen of toe te laten dat personen zich ophouden in een gezelschap van meer dan 50 personen. Dit geeft een verantwoordelijkheid voor de organisator van het gezelschap.

Een gezelschap is, in aansluiting op het spraakgebruik, de persoon of de personen waarmee men samen is, al dan niet in aanwezigheid van anderen die niet tot het gezelschap behoren. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van “zich ophouden in een gezelschap” is het in ieder geval van belang of de personen bij elkaar horen vanuit oogpunt van de relatie (bijvoorbeeld familie, een vriendengroep, een reisgezelschap een sportteam of leden van een vereniging die gezamenlijk een ruimte bezoeken) of de aard van de gelegenheid (bijvoorbeeld een bruiloft, verjaardagsfeest of borrel voor genodigden). Het publiek bij een voetbalwedstrijd of theatervoorstelling zal bijvoorbeeld doorgaans bestaan uit meerdere gezelschappen of individuen. In een theater of bioscoop mogen dus wel voorstellingen plaatsvinden met meer dan 50 personen zolang er onder bezoekers maar niet één gezelschap is dat uit meer dan 50 personen bestaat.

In de praktijk zal snel duidelijk zijn wanneer er wel of niet sprake is van een gezelschap. Je bent geen gezelschap met willekeurige anderen die op een zelfde tram wachten, of die toevallig naar een zelfde voorstelling gaan in een theater of bioscoop of die naar dezelfde sportwedstrijd in een stadion of op een sportveld komen kijken.

Een gezelschap kan ook voor een bijzondere gelegenheid bestaan zoals een borrel, verjaardag of huwelijksfeest. Dan ben je, voor die gelegenheid, samen met andere uitgenodigde personen aanwezig bij een samenkomst die voor anderen niet vrij toegankelijk zal zijn. Ook al kent niet iedereen elkaar bij aanvang is in dat soort situaties ook sprake van een gezelschap. In dit soort situaties is een ruimte geheel of gedeeltelijk afgehuurd voor dat gezelschap.

Leden van een filmclub die in de beslotenheid van de vereniging een filmvertoning organiseren, zijn wel een gezelschap, maar zijn uitgezonderd. Datzelfde geldt voor andere verenigingen waarvan de leden in beslotenheid samenkomen, zoals studentenverenigingen.

Het verbod ziet ook op een gezelschap dat bijeen is op een huwelijksfeest of verjaardagsfeest.

Reserveringen door een gezelschap van meer dan 50 personen voor het bezoeken van een concert, theater, horeca of andere activiteiten zijn niet toegestaan.

In het tweede lid worden situaties benoemd wanneer het verbod niet geldt. Zo is het toegestaan zich op te houden in een gezelschap van meer dan 50 personen indien er sprake is van een betoging, samenkomst of vergadering als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. Ook geldt het verbod niet bij het in gemeenschap met anderen belijden van godsdienst of levensovertuiging. Het is dus toegestaan om met een gezelschap van meer dan 50 personen deel te nemen aan een kerkdienst.

Daarnaast geldt het verbod ook niet bij uitvaarten en bij de beoefening van theater, dans of muziek in de vorm van culturele uiting. In het laatste geval gaat het om de beoefenaars van theater, dans of muziek en dus niet om toeschouwers. Toeschouwers kunnen ook een gezelschap vormen waar het verbod op ziet.

Ten slotte geldt het verbod ook niet voor gezelschappen bij de uitoefening van beroep of bedrijf of voor gezelschappen in verenigingen voor zover de leden van de vereniging samenkomen om het verenigingsrecht uit te oefenen. Meest geschiedt dit in eigen complex of gebouw. Het verenigingsrecht kan ook op een externe locatie worden uitgeoefend. Ook dan is een gezelschap van meer van 50 personen toegestaan. Het is echter voor verenigingsleden niet toegestaan om als gezelschap van meer dan 50 personen andere activiteiten uit te oefenen zoals het bezoeken van een concert of theater.

Voor een bedrijfsborrel op kantoor geldt het verbod wel omdat dat niet de uitoefening van beroep of bedrijf is.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de bedoelde vrijstelling los staat van de meldplicht uit artikel 2.1b. Men kan vrijgesteld zijn van het verbod maar wel de plicht hebben de samenkomst te melden bij de voorzitter.

Artikel 2.2Veilige afstand

Op grond van artikel 2.2, eerst lid, is het verboden om zich in de publieke ruimte of in een besloten plaats, niet zijnde een woning of een daarbij behorend erf, op te houden zonder tot de dichtstbijzijnde persoon een afstand te houden van ten minste 1,5 meter. Ten aanzien van dit verbod geldt dat de 1,5 meter afstandsnorm gehandhaafd wordt vanaf drie personen.

Het begrip publieke ruimte is in de begripsbepalingen gedefinieerd als openbare ruimte en voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, alsmede zich daar bevindende vaartuigen en voertuigen, met uitzondering van de zich daarin bevindende woongedeelten

Op dit verbod is in het tweede lid een aantal uitzonderingen geformuleerd. Zo zijn personen die een gezamenlijk huishouden vormen onderling niet verplicht afstand tot elkaar te houden. Een gezamenlijk huishouden is gedefinieerd als de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel en ouders, grootouders en kinderen, voor zover zij volgens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woonachtig zijn.

Ook is het niet verplicht 1,5 meter afstand te houden tot kinderen in de leeftijd tot en met 12 jaar.

Personen in de leeftijd tot en met 17 jaar zijn niet verplicht onderling afstand tot elkaar te houden, maar vanaf 13 jaar wel tot personen van 18 jaar en ouder. Leerlingen in het voorgezet onderwijs en het voorgezet speciaal onderwijs die 18 jaar of ouder zijn, zijn op school niet verplicht afstand te houden tot medeleerlingen. Er dient op school dus wel 1,5 meter afstand te worden gehouden tot het personeel. Een uitzondering is er in instellingen voor het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. In die instellingen dienen personen van 13 jaar en ouder ook afstand tot elkaar te houden.

Onderdeel e bepaalt dat personen bij de uitoefening van hun beroep niet verplicht zijn 1,5 meter afstand te houden jegens of met wie de werkzaamheden worden uitgevoerd, mits die werkzaamheden in het kader van de uitoefening van het beroep noodzakelijk zijn en werkzaamheden niet kunnen worden uitgevoerd met inachtneming van een afstand van 1,5 meter.

Onderdeel h ziet op de uitoefening van sport, theater en dans in de vorm van sport of culturele uiting. Voor alle leeftijdsgroepen geldt dat zij normaal spelcontact mogen hebben. De 1,5 meter afstand tijdens het sporten, dient waar mogelijk in acht genomen te worden, maar als dat een normale sportbeoefening in de weg staat mag 1,5 meter afstand tijdelijk losgelaten worden. Voorafgaand en na afloop van de sportbeoefening dienen sporters van 18 jaar en ouder wél 1,5 meter afstand tot elkaar te houden, waaronder in de kleedkamers en in de kantines.

Bovenstaande betekent dat wel 1,5 meter afstand moet worden gehouden als dat een normale sportbeoefening niet in de weg staat. Denk hierbij aan bowlen, biljarten, darten en bridge.

Het niet in acht nemen van de 1,5 meter bij theater en dans geldt voor acteurs en dansers die een voorstelling geven of dansen in de vorm van sport op een dansschool.

Ook bij dansevenementen in de buitenlucht moet wel ten minste 1,5 meter afstand worden gehouden. Dan is er immers noch sprake van sport noch sprake van een culturele uiting. Dansen buiten mag wel op samenkomsten met maximaal 250 personen, maar wel met inachtneming van de 1,5 meter afstand tot elkaar.

Onderdeel i bepaalt dat het niet verplicht is 1,5 meter afstand te houden in het openbaar vervoer, overige bedrijfsmatig vervoer en vervoer voor privé-doeleinden, mits het gaat om vervoer dat primair de verplaatsing van de ene locatie naar de andere locatie behelst. Wel moet een mondkapje worden gedragen vanaf 13 jaar, met uitzondering van het vervoer voor privé-doeleinden waarvoor het dragen van een mondkapje een advies is, maar geen verplichting.

Dit betekent dat (bijvoorbeeld) bij recreatief vervoer met een pleziervaartuig zoals een rondvaartboot, sloep of tender of bij het rondrijden in een (gehuurde) auto of bus het verbod om zich in de publieke ruimte op te houden zonder tot de dichtstbijzijnde persoon een afstand te houden van ten minste 1,5 meter, onverkort van toepassing is. In die gevallen is de verplaatsing immers niet primair gericht is op vervoer van de ene locatie naar de andere locatie.

Voor sommige activiteiten geldt dat zij onder verschillende artikelen van deze verordening vallen. Hierbij kan gedacht worden aan de bruine vloot. Voor zover daar de zeilsport beoefend wordt, is het niet verplicht 1,5 meter afstand tot elkaar te houden. Bevinden de aanwezigen zich echter in het eet- of slaapgedeelte dan moet wel afstand worden gehouden. Wordt een vaartuig uit de bruine vloot ingezet als veerdienst dan gelden de regels voor personenvervoer per boot.

Onderdeel j staat toe dat personen op een buitenterras bij een eet- en drinkgelegenheid die aan weerszijden van een tussen tafels geplaatst kuchscherm zitten, onderling geen 1,5 meter afstand houden. Deze uitzondering geldt uitsluitend op buitenterrassen bij eet- en drinkgelegenheden. De instructie kuchschermen waar in artikel 1.2, eerste lid, naar wordt verwezen is te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2020/06/30/instructie-kuchschermen

Artikel 2.3Verbod openstelling dansvoorziening

Artikel 2.3 verbiedt het in een eet- en drinkgelegenheid aanwezige dansvoorziening geopend te houden voor publiek of aldaar gelegenheid te bieden tot dansen. Dansen in discotheken, nachtclubs en vergelijkbare dansgelegenheden is niet toegestaan. Indien in een discotheek, nachtclub of vergelijkbare dansgelegenheid een eet- en drinkgelegenheid is gevestigd, is het wel toegestaan deze eet- en drinkgelegenheid voor publiek geopend te houden.

Artikel 2.4Verbod gezamenlijk zingen of schreeuwen

Op grond van dit artikel is het verboden buiten een woning en daarbij behorend erf gezamenlijk te zingen of te schreeuwen. Dit verbod geldt niet voor zangers, zangkoren en zangroepen. Zij mogen buiten de woning en daarbij behorende erven gezamenlijk zingen, bijvoorbeeld tijdens een kerkdienst of tijdens een concert. Samenzang tijdens religieuze samenkomsten is eveneens toegestaan. Om besmetting te voorkomen is het wel verplicht de richtlijnen van het RIVM die zijn opgenomen in zijn advies van 30 juni 2020 op dit punt na te leven. Dit advies is te raadplegen op https://lci.rivm.nl/koren-zangensembles.

Bij zangkoren en zangroepen moet gedacht worden aan koren en groepen die als zodanig actief zijn. Onder zangkoren en zanggroepen wordt in ieder geval niet verstaan het gezamenlijk zingen in een stadion tijdens een (voetbal)wedstrijd of het gezamenlijk meezingen bij een concert.

Artikel 2.5Verboden gebieden en locaties

Dit artikel drukt uit dat de voorzitter bepaalde gebieden en locaties kan aanwijzen waar niemand zich mag bevinden. Dat gaat verder dan het verbod op samenkomsten (artikel 2.1) en de verplichting om afstand te houden (artikel 2.2); in dit geval mag niemand zich meer in het gebied bevinden, behalve de personen genoemd in het tweede lid. Daarnaast gelden de algemene uitzonderingen genoemd in artikel 3.1 van deze verordening.

Een gebied kan ook een specifieke locatie zijn, zoals een winkel of een eet- en drinkgelegenheid. Ook vakantieparken, campings, parken, natuurgebieden, zwemgelegenheden en stranden kunnen worden aangewezen indien op deze locaties niet of niet in voldoende mate de beperkende maatregel met betrekking tot het houden van 1,5 meter afstand tussen daar aanwezige personen in acht wordt genomen of het niet in acht nemen daarvan dreigt. De voorzitter kan ook een gebied of locatie aanwijzen indien hij dat noodzakelijk acht om de zorgcontinuïteit in de regio te garanderen.

De bevoegdheid kan ook worden gebruikt om uitvoering te geven aan de aanwijzing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 augustus 2020 waarin hij opdracht geeft om bij alle gebieden en locaties, niet zijnde woningen, die gekoppeld worden aan meerdere besmettingen of clusters van besmettingen via het bron- en contactonderzoek van de GGD, passende maatregelen te treffen om het risico op besmettingen in de toekomst te verkleinen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport draagt de voorzitters van de veiligheidsregio’s in de aanwijzing op om over te gaan tot een sluiting van maximaal 14 dagen van locaties, specifiek recreatieve inrichtingen, waaronder in ieder geval eet- en drinkgelegenheden en pretparken, die gekoppeld worden aan meerdere besmettingen of clusters van besmettingen via het bron- en contactonderzoek van de GGD.

Het aanwijzen kan bij spoed ook mondeling geschieden. In de aanwijzing kan worden opgenomen dat deze enkel geldt voor een periode van de dag of week (bijvoorbeeld een weekend).

Onder noodzakelijke werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, vallen bijvoorbeeld noodzakelijke werkzaamheden aan woningen en werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de levering van water, gas en elektriciteit.

Indien het betreffende gebied toegankelijk moet blijven voor andere personen dan genoemd in het tweede lid, dan kan de voorzitter een specifieke maatregel treffen op grond van zijn wettelijke (nood)bevelsbevoegdheden.

Artikel 2.6Beperking openingstijden eet- en drinkgelegenheden

Artikel 2.6 beperkt de openingstijden van eet- en drinkgelegenheden. Op grond van het eerste lid mogen eet- en drinkgelegenheden na 0.00 uur geen nieuwe bezoekers meer toelaten en moet op grond van het tweede lid de muziek uit. Het derde lid bepaalt dat de eet- en drinkgelegenheid om 01.00 uur gesloten dient te zijn. Onder eet- en drinkgelegenheden vallen ook coffeeshops, shisha-lounges, bioscopen, casino’s, speelhallen, theaters, studentenverenigingen, sportkantines en stripclubs. Deze inrichtingen dienen na 01.00 uur geheel gesloten te zijn. Dus niet alleen de daarin aanwezige eet- en drinkgelegenheid.

De eet- en drinkgelegenheid mag niet eerder open dan om 06.00 uur, tenzij de eet- en drinkgelegenheid door de burgemeester van de plaats waar zij is gevestigd is aangemerkt als ochtendhoreca. In dat geval mag de eet- en drinkgelegenheid reeds om 04.00 uur open.

Het vierde lid geeft een afwijkende regeling voor eet- en drinkgelegenheden met een afhaalfunctie. In dit verband kan bijvoorbeeld gedacht worden aan pizzeria’s, fastfoodrestaurants en shoarmazaken.

Als een eet- en drinkgelegenheid niet uitsluitend een afhaalfunctie heeft, geldt voor het gebruik van het restaurant of terras de hoofdregel dat na 00.00 uur geen nieuwe gasten mogen worden toegelaten en dat het restaurant en het terras om 01.00 uur dicht is. Uitsluitend voor de afhaalfunctie mag de eet- en drinkgelegenheid na 0.00 uur nog bezoekers ontvangen. Om 02.00 uur dient de eet- en drinkgelegenheid ook voor de afhaalfunctie gesloten te zijn.

Na 01.00 uur mag een eet- en drinkgelegenheid met afhaalfunctie geen alcohol meer verstrekken, noch voor gebruik ter plaatse (bijvoorbeeld tijdens het wachten op de bestelling) noch voor gebruik elders dan ter plaatse.

De noodverordening geeft openings- en sluitingstijden van eet- en drinkgelegenheden. Ook de lokale APV’s kennen openings- en sluitingstijden. Daar waar de noodverordening beperktere openings- en sluitingstijden kent gelden die. Als de lokale APV beperktere openings- en sluitingstijden kent, gaan die voor.

Artikel 2.7Inrichting en beëindiging voorziening openbaar vervoer

Dit artikel ziet op de voorzieningen en maatregelen die de vervoerder dient te treffen om het gebruik van de openbaar vervoer voorzieningen of van bedrijfsmatig personenvervoer mogelijk te maken met inachtneming van de beperkende maatregelen met betrekking tot het houden van 1,5 meter afstand tussen alle in de voorziening aanwezige personen en het dragen van een niet-medisch mondkapje door reizigers van 13 jaar en ouder in voertuigen en vaartuigen. Onder de te nemen maatregelen valt ook het op adequate wijze zichtbaar duidelijk maken van dergelijke maatregelen en het geven van aanwijzingen aan reizigers voor het juist gebruik van voorzieningen. Denk daarbij aan het éénrichtingsverkeer op de stations of perrons, het afplakken van stoelen in voertuigen en/of vaartuigen, verplichte ingang/uitgang van voertuigen en/of voorzieningen, het door middel van borden geven van aanwijzingen etc.

De afspraken tussen de overheid en het OV over de wijze waarop de 1,5m samenleving wordt ingevuld binnen het OV zijn hierbij ook van belang (https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-infrastructuur-en-waterstaat/documenten/kamerstukken/2020/05/14/afspraken-opschalen-openbaar-vervoer-en-ov-protocol). Het beëindigen of beperken van het openbaar vervoer kan bij spoed ook mondeling geschieden.

In de handhaving van die maatregelen is een belangrijke rol weggelegd voor de BOA’s (domein IV) in dienst van de vervoerder. In voorkomende gevallen zullen deze aanwijzingen geven op grond van artikel 73 WP2000 juncto 53 BP2000 in het belang van een juist gebruik van de voorzieningen van openbaar vervoer en de opvolging van de maatregelen die bijdragen aan het in acht nemen van de afstand van tenminste 1,5 meter ten opzichte van alle andere in de voorzieningen aanwezige personen en het dragen door reizigers van 13 jaar en ouder van een niet-medisch mondkapje in voertuigen en vaartuigen. Handhaving kan tevens plaatsvinden op grond van artikel 52BP2000.

Immers uitgangspunt zal zijn dat BOA’s en ook de overige medewerkers van het OV, de reizigers er op wijzen, eventueel tot 2 keer toe, zich aan de maatregelen te houden, waaronder het dragen van een mondkapje in de voertuigen of vaartuigen, voordat er een aanwijzing wordt gegeven aan de reiziger. Die aanwijzing kan eruit bestaan dat de reiziger wordt gevraagd alsnog een mondkapje te dragen, danwel – bij weigering – het voertuig of vaartuig te verlaten. In geval dat de reiziger dan uiteindelijk de aanwijzing niet opvolgt dan wordt er proces-verbaal opgemaakt voor het niet opvolgen van de aanwijzing. Dit betreft dus veelal het niet opvolgen van de aanwijzing tot het dragen van een mondkapje, maar dat kunnen dus ook andere aanwijzingen zijn in het belang van de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang in het OV.

De vervoerders zijn gehouden reizigers van 13 jaar en ouder te verplichten in de voertuigen een mondkapje te dragen. Het gaat hierbij om een niet-medisch mondkapje. In het openbaar vervoer is de uitzonderingsbepaling van artikel 1 lid 2 onder b van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van toepassing nu de bescherming van de gezondheid tegen het COVID-19 virus het noodzakelijk maakt om in het openbaar vervoer een mondkapje te dragen en aan het mondkapje verder geen eisen zijn gesteld anders dan dat het de neus en mond moet bedekken. De gezichtsbedekking kan dienen ter bescherming van het lichaam in verband met de gezondheid. Er is dus geen sprake van overtreding van artikel 1 lid 1 van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding in het openbaar vervoer.

Artikel 2.8Overig personenvervoer

Artikel 2.8 verplicht reizigers van 13 jaar en ouder in het overige bedrijfsmatige personenvervoer, niet zijnde openbaar vervoer, een niet-medisch mondkapje te dragen indien zij zich met meer dan twee personen van 13 jaar en ouder, de bestuurder daaronder begrepen, in een voertuig of vaartuig bevinden. Het begrip ‘overig bedrijfsmatig personenvervoer is gedefinieerd in artikel 1.2. De verplichting geldt dus ook als tot andere personen 1,5 meter afstand gehouden kan worden. De plicht geldt in alle vormen van bedrijfsmatig personenvervoer, dus ook in bijvoorbeeld touringcars, busjes en personenauto’s met minder dan 9 zitplaatsen waarmee personen van en naar werklocaties worden vervoerd. (al dan niet met chauffeur).

Naast de verplichting tot het dragen van een mondkapje mag een aanbieder van bedrijfsmatig personenvervoer, waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan touringcarbedrijven en taxivervoer, uitsluitend werken op basis van reservering. Ook is de aanbieder verplicht de reiziger te vragen naar ziekteverschijnselen die samenhangen met een besmetting met het COVID-19 virus. Deze verplichtingen gelden niet voor de aanbieder van openbaar vervoer of veerdiensten.

De plicht tot het dragen van een mondkapje geldt niet op rondvaartboten en andere vormen van recreatief vervoer. In die gevallen geldt de eis tot het houden van 1,5 meter afstand.

In de artikelen 2.7, 2.7a en 2.8 is bepaald dat reizigers vanaf 13 jaar een niet-medisch mondneuskapje dienen te dragen. Op dit gebod wordt niet gehandhaafd bij personen die wegens een medische oorzaak geen mondkapje kunnen dragen. Reizigers zullen die medische oorzaak desgevraagd op enigerlei wijze aannemelijk moeten maken.

Gelet op de aanwijzing van de minister van 11 september 2020 (nr. 1742228-209922-PG) wordt op het gebod tot het dragen van een niet-medisch mondkapje voor jongeren in het leerlingen- en doelgroepenvervoer niet gehandhaafd. Dit betreft het vervoer van leerlingen van en naar het voortgezet (speciaal) onderwijs. Daarnaast gaat het over vervoer van jongeren tot en met 17 jaar van en naar de locatie waar jongeren de jeugdhulp ontvangen, de kinderopvang en zorglocaties voor jeugd, zoals kinderdienstencentra (KDC).

Artikel 2.9Verboden toegang verpleeghuizen en woonvormen ouderenzorg

Dit artikel ziet op de toegang tot verpleeghuizen (onderdeel a) en kleinschalige woonvormen in de ouderenzorg (onderdeel b). De formulering van het artikel maakt duidelijk dat het niet aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s is om op te treden tegen verpleeghuizen en woonvormen, maar uitsluitend tegen bezoekers die zonder toestemming van de beheerder (bestuur, directie of andere persoon die bevoegd is om namens het verpleeghuis of de woonvorm te handelen) in een verpleeghuis of woonvorm aanwezig zijn. Er is geen verbod op het bezoeken van bewoners in de genoemde locaties, behalve voor locaties waar zich nog één of meer COVID-19 besmettingen voordoen. Op die locaties is het bezoeken van bewoners zonder toestemming van de beheerder nog steeds verboden. De beheerder verleent wel toestemming voor bezoek indien het bezoek de beperking van de verspreiding van COVID-19 niet in de weg staat. Ook verleent de beheerder toestemming voor bezoek aan een bewoner die verkeert de stervensfase of daaraan vergelijkbare omstandigheden en voor het horen en beoordelen van een cliënt in het kader van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten. De beheerder kan op grond van het derde lid toestemming verlenen aan structurele vrijwilligers. Hij is daartoe, anders dan bij de situaties bedoeld in het tweede lid, niet verplicht.

Artikel 3.1Uitzonderingen

Inherent aan de bevoegdheid om noodverordeningen vast te stellen, is de bevoegdheid om daarvan in concrete gevallen af te wijken. De voorzitter kan derhalve in alle situaties waarin hij dat noodzakelijk acht, afwijken van de bepalingen in deze verordening. Dit wordt uitgedrukt in onderdeel c. De voorzitter dient zich daarbij vanzelfsprekend wel te houden aan de opdrachten op basis van artikel 7 van de Wet publieke gezondheid.

Daarnaast bevat artikel 3.1 uitzonderingen voor de betrokken hulpdiensten en toezichthouders (onderdeel a) en activiteiten die noodzakelijk zijn voor de voortgang van vitale processen (onderdeel b). De uitzondering in onderdeel b dient strikt te worden opgevat: ze biedt geen vrijbrief voor allerhande afwijkingen van de noodverordening ten behoeve van vitale processen, maar geldt alleen indien de toepassing van een verbod op bepaalde activiteiten de voortgang van vitale processen in gevaar zou brengen.

De uitzonderingen staan er niet aan in de weg dat de voorzitter in concrete gevallen van zijn wettelijke (nood)bevelsbevoegdheden gebruikmaakt.

Het schenden van voorschriften en beperkingen als bedoeld in het tweede lid is strafbaar gesteld in artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 4.2Toezicht

Op basis van de Politiewet 2012 en de Wet veiligheidsregio’s treden de politie en de Koninklijke marechaussee op ter handhaving van deze verordening. Daaronder valt zowel de feitelijke handhaving met behulp van de politie (artikel 172, tweede lid, Gemeentewet jo. artikel 39 Wet veiligheidsregio’s) als de strafrechtelijke sanctionering.

Daarnaast worden in artikel 4.2 toezichthouders aangewezen ten behoeve van de mogelijke bestuursrechtelijke handhaving van deze verordening. Naast ambtenaren van politie en militairen van de Koninklijke marechaussee zijn dat ook de door de voorzitter aangewezen toezichthouders én door de voorzitters aan te wijzen toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) als bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Alle boa’s kunnen worden aangewezen en niet alleen de boa’s zoals genoemd in artikel 142, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering. Voor zover de voorzitter voornemens zou zijn boa’s aan te wijzen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een ministerie (rijksboa’s) vindt voorafgaand aan de aanwijzing overleg plaats met het betreffende ministerie.

Artikel 5.1Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze verordening wordt bekendgemaakt door plaatsing op de website van de veiligheidsregio Hollands Midden (www.vrhm.nl). Van deze verordening wordt voorts mededeling gedaan in het Blad Gemeenschappelijke Regeling.

In verband met de mogelijke verlenging van de maatregelen bevat deze verordening geen vervaldatum. De verordening zal zo spoedig als mogelijk is ingetrokken worden.

Artikel 5.3Overgangsrecht

Met deze overgangsrechtelijke bepaling wordt voorkomen dat besluiten op basis van de vorige noodverordeningen (zoals aanwijzingen van uitzonderingen en toezichthouders) hun geldigheid verliezen.