Regeling vervallen per 01-01-2023

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent subsidie jeugdactiviteiten en -preventie (Subsidieregeling Jeugdpreventie en -activiteiten Ede)

Geldend van 17-07-2021 t/m 31-12-2022

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent subsidie jeugdactiviteiten en -preventie (Subsidieregeling Jeugdpreventie en -activiteiten Ede)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 25 augustus 2020, zaaknummer 164775;

gelet op de artikelen 3, 7 en 8 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;

besluit vast te stellen de: Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en -preventie Ede.

Paragraaf 1 Begrips- en algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    ASV: de vigerende Algemene subsidieverordening van de gemeente Ede.

  • b)

    kwetsbare jongeren: Kinderen en jongeren, vanaf groep 5 van de basisschool t/m de laatste klas van het voortgezet onderwijs, die een achterstand hebben op het gebied van onderwijs en/of jongeren die ook sociaal-emotioneel kwetsbaar zijn en/of in een kwetsbare thuissituatie opgroeien.

  • c)

    pedagogische civil society: Een samenleving waarin inwoners uit een wijk of dorp zich met elkaar verbinden en vanuit die betrokkenheid elkaar steunen bij het opvoeden en opgroeien van jeugdigen (leeftijd 0-23).

  • d)

    sociale basis; Onder sociale basis verstaan we het gewone leven en alle vrij toegankelijke ondersteuning vóór de toegang tot specialistische hulp (jeugdhulp, WMO en participatie) en geïndiceerde zorg. Ondersteuning na de toegang valt niet onder de sociale basis.

  • e)

    structurele activiteiten; activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden en een continu karakter hebben.

  • f)

    vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon zonder winstoogmerk die met enige regelmaat bijeenkomt en/of activiteiten organiseert in het algemeen belang, waarbij alle inkomsten worden ingezet ten gunste van de doelstelling van de organisatie en waarbij de uitvoering van het primaire proces in overwegende mate door vrijwilligers wordt gedaan.

  • g)

    vrijwilliger( swerk ): inzet gebaseerd op intrinsieke motivatie die in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving waarbij een (maatschappelijk) belang wordt gediend.

Artikel 2. Weigeringsgronden

Een subsidie op grond van deze regeling wordt geweigerd indien:

  • a.

    de gemeente direct of indirect op andere wijze financieel bijdraagt aan de op grond van deze regeling aangevraagde activiteiten;

  • b.

    de activiteiten in strijd zijn met wet- en regelgeving;

  • c.

    activiteiten van commerciële aard zijn;

  • d.

    de activiteiten reeds plaats hebben gevonden.

Artikel 3. Aanvragen van subsidie

  • 1. In afwijking van artikel 7 van de ASV wordt subsidie voor het kalenderjaar 2021 aangevraagd vóór 1 oktober 2020 met uitzondering van de paragraven 5 en 6 van deze regeling.

  • 2. In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 6 van de ASV dient bij de aanvraag te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden zoals benoemd in de paragraaf op grond waarvan subsidie wordt aangevraagd.

Paragraaf 2 Jeugdontwikkeling en -opvoeding

Artikel 4. Subsidiabele formele activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor vormen van lichte ondersteuning waarbij ondersteuning binnen de sociale basis geboden kan worden. Het kan zowel gaan om preventieve inzet met als doel het voorkomen van (specialistische) ondersteuning, preventieve inzet na afloop van (specialistische) ondersteuning met als doel netwerkversterking of inzet gelijktijdig met ondersteuning met als doel dat deze eerder afgebouwd kan worden. Uitvoering geschiedt door professionals. Het gaat om verlenen voor algemene en specifieke vormen van begeleiding en ondersteuning, groeps- en maatschappelijk werk door een professionele organisatie met personeel dat gekwalificeerd is voor de uitvoering van de werksoort, aan jeugdigen of hun ouders van de gemeente met een (ondersteunings-)vraag op het gebied van opgroeien of opvoeden.

  • 2. Structurele activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      Jeugdmaatschappelijk- en gezinswerk; ondersteuning van jeugdigen en/of hun ouders met een niet-complexe hulpvraag. Kortdurende ondersteuning, zowel individueel als in groepsverband, die laagdrempelig is, vrij toegankelijk en bereikbaar voor inwoners en professionals, bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:

      • -

        screening en vraagverheldering

      • -

        het geven van voorlichting en advies

      • -

        het bieden van lichte ondersteuning

      • -

        signalering en op- of afschalen naar passende ondersteuning

      • -

        sociale netwerkversterking en het versterken van de pedagogische civil society.

    • b.

      Jeugdmaatschappelijk werk collectief; het verzorgen van trainingen en cursussen aangeboden vanuit het CJG.

    • c.

      Schoolmaatschappelijke werk; ondersteuning van jeugdigen vanuit en in samenwerking met de basisschool en/of voortgezet onderwijs; bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:

      • -

        schoolondersteuning

      • -

        hulpverlening aan ouders en kinderen

      • -

        signalering en op- of afschalen naar passende ondersteuning

      • -

        participatie binnen het CJG, vraaggericht en vindplaatsgericht werken

  • 3. Geen subsidie wordt verleend voor jeugdhulp die vanuit de Jeugdwet op indicatie wordt geleverd.

Artikel 5. Subsidievoorwaarden en verplichting subsidieontvanger.

  • 1. Een subsidie op grond van artikel 4 wordt slechts verleend indien:

    • a.

      de organisatie en de betreffende medewerkers aantoonbaar werken conform de van toepassing zijnde beroepscode.

    • b.

      medewerkers beschikken over een voor de beroepsgroep van toepassing zijnde registratie zoals een SKJ-registratie.

  • 2. De subsidieontvanger voldoet gedurende de gehele looptijd van de activiteiten aan de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger handelt volgens de afspraken in het Convenant Verwijsindex Foodvalley.

    • b.

      de subsidieontvanger dient een Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vastgesteld en geïmplementeerd te hebben. In de meldcode wordt stapsgewijs aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan.

    • c.

      de subsidieontvanger dient aantoonbaar samen te werken met andere organisaties. Er is sprake van samenwerking, afstemming en doorverwijzing tussen partijen, zowel formeel als informeel, actief in de sociale basis.

Artikel 6. Subsidiabele informele activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor vormen van lichte ondersteuning van jeugdigen en gezinnen waarbij ondersteuning binnen de sociale basis geboden wordt. Het kan zowel gaan om preventieve inzet met als doel het voorkomen van (specialistische) ondersteuning, preventieve inzet gelijktijdig of na afloop van (specialistische) ondersteuning met als doel netwerkversterking. De uitvoering geschiedt in principe door een vrijwilligersorganisatie.

  • 2. Structurele activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      het verbinden van vrijwilligers aan hulpvragers op het gebied van:

      • -

        Opvoeden en opgroeien

      • -

        Sociaal/emotionele ontwikkeling van jeugdigen

      • -

        (School)ontwikkeling en huiswerkbegeleiding bij kwetsbare jongeren

    • b.

      het verbinden van vrijwilligers aan hulpvragers op het gebied van (school)ontwikkeling en huiswerkbegeleiding bij kwetsbare jongeren door een vrijwilligersorganisatie waarbij sprake is van een combinatie van zowel huiswerkbegeleiding als ondersteuning op het gebied van welzijn en preventie.

  • 3. Geen subsidie wordt verleend voor jeugdhulp die vanuit de Jeugdwet op indicatie wordt geleverd.

Artikel 7. Subsidievoorwaarden en verplichting subsidieontvanger.

  • 1. Subsidieontvangers dienen aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

  • 2. Subsidieontvangers leggen verbinding met maatschappelijke organisaties, aanbieders van zorg, sociaal teams en CJG.

  • 3. De aangeboden diensten van de subsidieontvanger worden zo laagdrempelig mogelijk georganiseerd.

  • 4. In aanvulling op hetgeen is bepaald in dit artikel dient een activiteit op grond van artikel 6, tweede lid, onder b van deze regeling tevens te voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de uitvoering van de activiteiten geschiedt door vrijwilligers;

    • b.

      vrijwilligers beschikken over een Verklaring omtrent het Gedrag;

Artikel 8. Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie op grond van deze paragraaf wordt verleend voor daadwerkelijk gemaakte kosten.

  • 2. Niet subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit.

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college;

    • e.

      loonkosten, bij subsidieontvangers waarop de Wet normering topinkomens van toepassing is, voor zover die de maximale hoogte van het bezoldigingsmaximum als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid van de Wet normering topinkomens per persoon per jaar overschrijden;

    • f.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

Artikel 9. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf. Voor de activiteiten in artikel 4, artikel 6 eerste lid en tweede lid onder a en artikel 6, tweede lid onder b wordt een apart plafond vastgesteld.

  • 2. Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

Paragraaf 3 Jeugdactiviteiten algemeen/cultureel

Artikel 10. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het stimuleren en uitvoeren van activiteiten die gericht zijn op jongeren;

  • 2. Structurele algemene activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:

    • -

      Jongerenwerk; ondersteuning aan jeugdigen en jongeren in de leeftijd tot en met 23 jaar bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:

    • -

      Begeleiden, coachen en ondersteunen van jongeren (individueel en groepsgewijs) naar volwassenheid en actief burgerschap. Er is specifieke aandacht voor jongeren uit kwetsbare groepen.

    • -

      Initiëren en (mede) organiseren of ondersteunen van organisatie van (inloop)activiteiten en jongerenontmoetingsplaatsen op basis van wijkgerichte afstemming.

    • -

      Stimuleren van actieve deelname van jeugdigen en jongeren aan activiteiten in de wijk, dorp of in de stad, waar het kan mede door henzelf georganiseerd.

    • -

      Het zo nodig tijdig betrekken van andere personen uit de omgeving van de jongere(n) bij het oplossen van vraagstukken of voorkomen daarvan.

    • -

      Interveniëren bij overlast gevende of hinderlijke situaties in de buurten.

    • -

      Het geven van advies en voorlichting aan ouders/verzorgers over de leefwereld van jongeren.

  • 3. Structurele culturele en muzikale activiteiten voor jeugdigen en jongeren die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:

    • -

      Muzikale- en talentonwikkeling van jongeren door het organiseren en uitvoeren van muzikale activiteiten, waaronder concerten en het beschikbaar stellen van oefenruimtes;

    • -

      Het bieden van een ontmoetingsplek voor jongeren in Ede, waar zij elkaar en het jongerenwerk kunnen ontmoeten en waar de jongeren de mogelijkheid hebben zichzelf te ontplooien;

    • -

      Het bieden van flexwerkplekken voor jongeren in Ede;

    • -

      Het organiseren van ontmoetingsactiviteiten voor jongeren met diverse thema’s, die actueel zijn bij de doelgroep.

Artikel 11. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Een subsidie op grond van artikel 10, tweede lid, wordt slechts verleend indien:

    • a.

      de organisatie en de betreffende medewerkers aantoonbaar werken conform de van toepassing zijnde beroepscode.

    • b.

      medewerkers beschikken over een voor de beroepsgroep van toepassing zijnde registratie zoals een SKJ-registratie.

  • 2. De subsidieontvanger van een subsidie op grond van artikel 10, tweede lid, voldoet gedurende de gehele looptijd van de activiteiten aan de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger handelt volgens de afspraken in het Convenant Verwijsindex Foodvalley;

    • b.

      de subsidieontvanger dient een Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vastgesteld en geïmplementeerd te hebben. In de meldcode wordt stapsgewijs aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan;

    • c.

      de subsidieontvanger dient aantoonbaar samen te werken met andere organisaties. Er is sprake van samenwerking, afstemming en doorverwijzing tussen partijen, zowel formeel als informeel, actief in de sociale basis.

  • 3. De subsidieontvanger van een subsidie op grond van artikel 10, derde lid dient aantoonbaar samen te werken met andere organisaties uit Ede.

Artikel 12. Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie wordt verleend voor daadwerkelijk gemaakte kosten.

  • 2. Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      Kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit.

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college;

    • e.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

Artikel 13. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf. Het plafond wordt afzonderlijk vastgesteld voor het tweede en derde lid van artikel 10.

  • 2. Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

Paragraaf 4 Kindervakantieactiviteiten

Artikel 14. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het in groepsverband uitvoeren van vakantieactiviteiten tijdens de schoolvakanties, waaraan tenminste vijftien betalende Edese kinderen in de leeftijd van 4 tot 12/13 jaar deelnemen.

Artikel 15. Aanvrager

  • 1. Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt verleend aan organisaties die tijdens schoolvakanties kindervakantieactiviteiten organiseren.

  • 2. In afwijking van het voorgaande lid kan aan een natuurlijk persoon subsidie worden verleend indien de aanvrager aantoonbaar ervaring heeft met het organiseren van de activiteiten op grond van deze paragraaf.

Artikel 16. Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bestaat uit een normbedrag per deelnemer per dag en wordt vastgesteld op basis van het aantal deelnemers in het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen de normbedragen jaarlijks vast.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen, indien geen toepassing gegeven kan worden aan het eerste lid van dit artikel, het aantal deelnemers vast naar eigen oordeel.

Artikel 17. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2. Indien honorering van alle jaarlijkse aanvragen, die op tijd zijn binnengekomen en die voor subsidie in aanmerking komen, zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, dan worden de toe te kennen subsidies herberekend volgens een breukregeling, met in de teller het plafondbedrag en in de noemer het totaalbedrag van de berekende subsidies. Omdat hiermee het subsidieplafond is bereikt, worden aanvragen, die na het verstrijken van de gestelde indientermijn zijn binnengekomen, niet in behandeling genomen.

  • 3. Als het subsidieplafond, na honorering van alle aanvragen die op tijd zijn binnengekomen, nog niet is bereikt, dan worden te laat ingediende aanvragen in volgorde van binnenkomst behandeld totdat het subsidieplafond is bereikt. Bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

Artikel 18. Aanvraag en vaststelling

  • 1. In afwijking van de genoemde aanvraagtermijn in de ASV dient een aanvraag om een jaarlijkse subsidie op grond van deze paragraaf door ons te zijn ontvangen tussen 1 maart en 1 mei van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Subsidieontvangers, die op grond van deze paragraaf een subsidie ontvangen, hoeven geen aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen. De toegekende subsidie wordt direct vastgesteld.

Paragraaf 5 Vrijetijdsactiviteiten Jeugd

Artikel 19. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het in groepsverband organiseren en uitvoeren van vrijetijdsactiviteiten voor jeugdigen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar.

Artikel 20. Doelgroep

Op grond van deze paragraaf komen voor subsidie in aanmerking:

  • 1. scoutinggroepen;

  • 2. (kerkelijke) jeugdorganisaties:

Artikel 21. Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bestaat uit normbedragen per betalend jeugdlid. De normering is afhankelijk van de, onder artikel 20 vermelde, categorie waartoe de aanvrager behoort.

  • 2. Burgemeesters en wethouders stellen de normbedragen jaarlijks vast.

Artikel 22. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2. Indien honorering van alle jaarlijkse aanvragen, die op tijd zijn binnengekomen en die voor subsidie in aanmerking komen, zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, dan worden de toe te kennen subsidies herberekend volgens een breukregeling, met in de teller het plafondbedrag en in de noemer het totaalbedrag van de berekende subsidies. Omdat hiermee het subsidieplafond is bereikt, worden aanvragen, die na het verstrijken van de gestelde indientermijn zijn binnengekomen, niet in behandeling genomen.

  • 3. Als het subsidieplafond, na honorering van alle aanvragen die op tijd zijn binnengekomen, nog niet is bereikt, dan worden te laat ingediende aanvragen in volgorde van binnenkomst behandeld totdat het subsidieplafond is bereikt. Bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

Artikel 23. Aanvraag en vaststelling

  • 1. In afwijking van de genoemde aanvraagtermijn in de ASV dient een aanvraag om een jaarlijkse subsidie op grond van deze paragraaf door ons te zijn ontvangen tussen 1 maart en 1 mei van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Subsidieontvangers, die op grond van deze paragraaf een subsidie ontvangen, hoeven geen aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen. De toegekende subsidie wordt direct vastgesteld.

Paragraaf 6 Speelvoorzieningen

Artikel 24. Subsidiabele activiteiten

Op grond van deze paragraaf kan subsidie worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • 1. Speeltuinwerk: Beheer en exploitatie van een speeltuinvereniging. Door de organisatie van activiteiten en met gebruikmaking van de aanwezige speeltoestellen wordt de bezigheid, de verkenning, de ontwikkeling, de ontspanning, de fantasie en de speldrift van kinderen gestimuleerd.

  • 2. Speel-o-theek: Het uitlenen van spel- en ontwikkelingsmateriaal aan (groepen van) kinderen en/of instellingen ter verbetering van ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen die in een achterstandssituatie verkeren of dreigen te geraken, alsmede het adviseren van ouders/begeleiders van kinderen op dit gebied.

Artikel 25. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijdraagt aan het laten opgroeien van Edese jongeren tot zelfstandige burgers die, passend bij hun capaciteiten en mogelijkheden, hun eigen verantwoordelijkheden kennen en die positief meedoen aan het maatschappelijk leven.

  • 2. Een subsidie op grond van artikel 24 onder 1 wordt slechts verleend:

    • a.

      indien sprake is van een speeltuinverenigingen met betalende leden en/of betalende bezoekers;

    • b.

      indien er een substantieel aantal en een evenwichtig pakket aan activiteiten wordt georganiseerd. Voor de activiteiten dient een onderbouwd activiteitenplan te worden ingediend.

Artikel 26. Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie wordt verleend voor daadwerkelijk gemaakte kosten.

  • 2. Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit.

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college;

    • e.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

Artikel 27. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf. Het plafond wordt afzonderlijk vastgesteld voor het eerste en tweede lid van artikel 24.

  • 2. Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

Paragraaf 7 Overige bepalingen

Artikel 28. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze subsidieregeling niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan de bepalingen in deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 29. Wijzigen subsidieplafond

Burgemeester en wethouders kunnen lopende het subsidiejaar de subsidieplafonds verhogen of verlagen. Verlaging van een subsidieplafond is slechts mogelijk voor zover het subsidieplafond nog niet is bereikt.

Artikel 30. Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Per 1 januari 2021 wordt ingetrokken de:

    • a.

      Subsidieregeling Kindervakantieactiviteiten

    • b.

      Subsidieregeling Speelvoorzieningen

    • c.

      Subsidieregeling Vrijetijdsactiviteiten Jeugd

  • 3. Deze subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op de voorbereiding en besluitvorming van de subsidies voor het kalenderjaar 2021. Dit geldt ook voor aanvragen die reeds zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

  • 4. De subsidieregelingen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel blijven van toepassing op de subsidies die zijn verleend tot en met kalenderjaar 2020.

  • 5. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Jeugdpreventie en -activiteiten Ede.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 25 augustus 2020, zaaknummer 164775

Het college voornoemd,

de secretaris,

drs. R.F. Groen MPA

de burgemeester,

L.J. Verhulst

Toelichting

Algemeen

Beleidsvrijheid gemeente

In deze regeling wordt een kader gegeven voor subsidiëring van aanvullende activiteiten rondom jeugd en jeugdpreventie in de gemeente Ede. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat bij de activiteiten op grond van deze regeling dat sprake is van beleidsvrijheid. Dit komt tot uitdrukking in de zinsnede dat burgemeester en wethouders subsidie kunnen verlenen voor de aangewezen activiteiten. Subsidieverlening is dus geen automatisme, ook als er geen specifieke weigeringsgronden van toepassing zijn. Als bijvoorbeeld uit de resultaten van een eerder gehouden pilot blijkt dat een bepaalde aanpak niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen van een activiteit, dan kunnen burgemeester en wethouders een vergelijkbare subsidieaanvraag afwijzen.

Relatie met Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie

Activiteiten die op basis van deze subsidieregeling worden gesubsidieerd kunnen soms een overlap hebben of vergelijkbaar zijn met activiteiten die op basis van de Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie worden gesubsidieerd. In beginsel wordt de toepasselijke subsidieregeling bepaald op basis van de beoogde doelgroep van de subsidieontvanger. Richt een organisatie zich op de doelgroep 0-100 jaar dan zal deze worden gesubsidieerd op basis van de Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie. Richt een organisatie zich op jeugdigen dan zal de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie van toepassing zijn. Hierop kan een uitzondering gemaakt worden indien een organisatie die zich normaliter tot de doelgroep 0-100 jaar richt een subsidie aanvraagt voor een gericht project voor jeugdigen. Deze kan dan onder de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie vallen.

Subsidieplafond

In deze subsidieregeling wordt gewerkt met subsidieplafonds. Op grond van artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht moeten we (een gedeelte van) een aanvraag afwijzen indien het subsidieplafond zou worden overschreden als de aanvraag gehonoreerd zou worden. In de meeste gevallen worden de aanvragen opgespaard tot de sluitingsdatum waarna het bedrag gelijkelijk wordt verdeeld over de aanvragers. Dit heet naar evenredigheid: Stel dat het subsidieplafond met 10% overvraagd wordt, dan kunnen alle aanvragen met 10% worden ‘gekort’ om binnen het plafond te blijven.

Paragraaf 1, 2 en 3

Alle te subsidiëren activiteiten dienen in lijn te zijn met het Beleidsplan Jeugd en Onderwijs 2019 - 2022. In dit beleidsplan staat de visie voor de komende jaren beschreven. De inzet binnen deze paragrafen draagt bij aan de beleidsdoelstellingen en is erop gericht om bij te dragen aan het gezond, kansrijk en veilig opgroeien van kinderen en jeugdigen, het versterken van het netwerk van gezinnen en het voorkomen of afbouwen van (specialistische) ondersteuning binnen de Jeugdhulp, WMO of participatie of andere specialistische, niet-vrij toegankelijke ondersteuning.

We zijn erop gericht een passend preventief aanbod in de gemeente te bieden, dat wil zeggen, aanbod dat aansluit bij maatschappelijke behoeften, trends en cijfers. In de subsidieaanvragen zien we graag terug hoe de activiteiten en inzet aansluiten bij de behoeften en vragen van inwoners uit Ede.

Vrijwilligersorganisaties werken niet altijd enkel en alleen met vrijwilligers maar soms ook met één of meerdere betaalde krachten. In beginsel is dat ook mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan een directeur of vaste medewerker die zorgdraagt voor de continuïteit van de organisatie en/of toezicht houdt op het verloop van de activiteiten van de totale organisatie. De activiteiten waar de organisatie zich op richt, het primaire proces (bijvoorbeeld het uitvoeren van klussen of het maatjeswerk), wordt wel door vrijwilligers uitgevoerd. Onder het begrip vrijwilliger wordt ook een stagiair verstaan.

Eén van de subsidiabele activiteiten is huiswerkbegeleiding. Dit is begeleiding en ondersteuning die geboden wordt door vrijwilligers aan kwetsbare kinderen of jongeren. Belangrijk is dat het gaat om een combinatie van zowel huiswerkbegeleiding als ondersteuning op het gebied van welzijn en preventie aan kwetsbare kinderen en jongeren in de basisschoolleeftijd (vanaf groep 5) t/m het voortgezet onderwijs. Wanneer een kind of jongere na een inschatting van het initiatief niet aan de definitie kwetsbaar voldoet, wordt gekeken of deze jongere op school of op een andere plek terecht kan. De school is primair verantwoordelijk voor de ondersteuning van haar leerlingen. Belangrijk hierbij is dat het voor de ouders niet haalbaar is om commerciële huiswerkbegeleiding in te schakelen en ze een beperkt eigen netwerk hebben. Het initiatief maakt, wanneer mogelijk, deze inschatting wanneer er een nieuwe jongere wordt aangemeld. Bij uitzondering kan er begeleiding geboden worden aan jongeren op het MBO, maar op het MBO zijn professionals aanwezig die deze jongeren kunnen helpen. Er wordt daarom eerst gekeken of de jongeren bij hun eigen school terecht kunnen.

Paragraaf 4, 5 en 6:

De inzet binnen deze paragrafen draagt bij aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente Ede. De te subsidiëren activiteiten zijn met name gericht op het kansrijk opgroeien van kinderen en jeugdigen en het bieden van een zinvolle tijdsbesteding in het dagelijkse leven.

Paragraaf 7

Deze subsidieregeling voorziet in artikel 32 in een ‘hardheidsclausule’. Hierdoor kunnen burgemeesters en wethouders, in gevallen waarin toepassing van de bepalingen in deze regeling - gegeven de doelstelling en de strekking van die regeling - een onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren, een onderdeel van die regeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Burgemeesters en wethouders maken hiervan slechts gebruik in zeer uitzonderlijke situaties.