Regeling vervallen per 14-03-2023

SUBSIDIEREGELING INITIATIEVEN KLIMAATADAPTATIE GEMEENTE ARNHEM

Geldend van 15-08-2020 t/m 13-03-2023

Intitulé

SUBSIDIEREGELING INITIATIEVEN KLIMAATADAPTATIE GEMEENTE ARNHEM

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

Gelet op artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 en 4 van de Algemene subsidieverordening Arnhem 2016;

BESLUIT vast te stellen:

SUBSIDIEREGELING INITIATIEVEN KLIMAATADAPTATIE GEMEENTE ARNHEM

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

  • b. initiatiefnemer: een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit of een samenwerkingsverband van bewoners en/of ondernemers en/of organisaties, in beide gevallen stellen de initiatiefnemers zich ten doel zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Arnhem;

  • c. stakeholders: bewoners, ondernemers en organisaties die mede gebruik maken van de locatie waar de maatregel(en) worden uitgevoerd dan wel (mede)eigenaar zijn van de locatie of de aanpalende bebouwing;

  • d. initiatief klimaatadaptatie: een initiatief dat bestaat uit één of uit een samenhangende reeks van maatregelen gericht op het verlagen van de gevoelstemperatuur op plekken die sterk opwarmen (hitteplekken) en/of het verminderen van wateroverlast en/of het verminderen van de overlast door droogte en de biodiversiteit stimuleert;

  • e. hitteplek: plek in de stad die tijdens langdurige perioden van hitte (hittegolven) zodanig opwarmt dat sprake is van hogere tot aanzienlijke hogere (gevoels)temperaturen dan buiten de stad, ook wel hitte-eiland genoemd;

  • f. wateroverlast: is overlast die ontstaat wanneer het hemelwater bij hevige neerslag niet voldoende kan worden afgevoerd of kan infiltreren in de bodem en over grotere oppervakken op het maaiveld (bestrating) blijft staan;

  • g. brongebied: speelt primair bij wateroverlast en betreft die gebieden die de bron vormen van wateroverlast elders in de stad doordat zij bijvoorbeeld door een hogere ligging en/of een ongeschikte inrichting water niet voldoende kunnen infiltreren en (te) snel afvoeren naar lager gelegen gebieden in de stad waar vervolgens wateroverlast ontstaat;

  • h. droogte: ontstaat bij langere perioden waarin geen of onvoldoende neerslag valt waardoor een tekort aan water ontstaat al of niet in combinatie met een te lage grondwaterstand;

  • i. focusgebied klimaatadaptatie: die gebieden waar een opeenstapeling van klimaat gerelateerde problemen plaatsvindt, een combinatie van brongebied en/of hitteplek en/of een plek waar zich wateroverlast voordoet en/of een plek die gevoelig is voor droogte (zie bijlage 2);

  • j. openbare ruimte: de ruimte die voor het publiek zonder belemmering vrij toegankelijk is dan wel die ruimte (zoals schoolpleinen, binnenpleinen en binnenhoven en particuliere ruimten) die voor het publiek zonder belemmering gedurende bepaalde delen van de dag openbaar toegankelijk is (bijvoorbeeld tussen zonsopgang en zonsondergang);

  • k. private ruimte: ruimte die particulier eigendom is en daarom niet of slechts gedeeltelijk (bepaalde tijdstippen of gedeelten) toegankelijk is voor het publiek;

  • l. groen dak: platte of hellende daken die zijn voorzien van leven groen als sedum, grassen dan wel grassen en heesters in verschillende combinaties;

  • m. wegingscriteria: de criteria (zie bijlage 2) die worden gebruikt om individuele aanvragen te beoordelen op hun betekenis voor klimaatadaptatie en de hoogte van de subsidie te bepalen;

  • n. beheerkosten: de onderhoudskosten van de openbare ruimte op en rond die locaties waar een initiatief op het gebied van het verminderen van hitteplekken is gerealiseerd;

  • o. de wet: de Algemene Wet Bestuursrecht;

  • p. ASV: de Algemene Subsidieverordening Arnhem.

Artikel 2: Subsidiëring

  • 1. Op grond van artikel 3 van de ASV kan het college initiatiefnemers voor een initiatief klimaatadaptatie dat in Arnhem plaatsvindt met inachtneming van deze regeling een subsidie verstrekken.

  • 2. Het in lid 1 genoemde initiatief dient aantoonbaar bij te dragen aan de klimaatadaptieve opgaven van de bestaande stad en overstijgt daarmee regulier onderhoud en beheer evenals de ontwerpopgave bij nieuwe stedelijke ontwikkeling (uitbreiding, inbreiding, nieuwbouw).

  • 3. Alleen die initiatieven waarvoor niet al een gemeentelijke subsidie wordt of is verstrekt, komen in

  • aanmerking voor subsidiëring op grond van deze regeling.

  • 4. Alleen de kosten die in redelijkheid direct verband houden met de realisatie van het initiatief komen voor subsidie in aanmerking.

  • 5. Reis- en verblijfskosten en plan- en investeringskosten (bijvoorbeeld voor de aanschaf van gereedschap en dergelijke) komen niet voor subsidiëring in aanmerking.

  • 6. Kosten van beheer en onderhoud van de resultaten van het initiatief komen niet voor subsidiering in aanmerking.

  • 7. De subsidie dient een aanvulling te zijn op andere inkomsten dan wel vrijwillige arbeid en/of de inzet van kennis en/of beschikbaar gestelde materialen.

  • 8. De initiatiefnemer heeft voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tot het verlenen van subsidie overlegd met medewerkers van het Team Klimaatadaptatie van de gemeente Arnhem.

Artikel 3: Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor initiatieven hitteplekken bedraagt € 150.000 jaarlijks.

  • 2. Binnen het beschikbare budget is een bedrag van ten minste € 100.000 gereserveerd voor initiatieven van samenwerkingsverbanden van bewoners sec. Het resterende budget van maximaal € 50.000 is bestemd voor ondernemers (inclusief instellingen en organisaties).

Artikel 4: Aanvraag

  • 1. De aanvraag dient ten minste 13 weken voor aanvang van de uitvoering van het initiatief bij het college te worden ingediend.

  • 2. De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvraag, hierbij is de dagstempel van ontvangst van de gemeente bepalend.

  • 3. De initiatiefnemer maakt bij de indiening van de aanvraag gebruik van een namens het college te verstrekken richtlijn (zie bijlage 1) die bewerkstelligt dat de aanvraag snel en gestructureerd inzicht geeft of en in welke mate wordt voldaan aan de criteria genoemd in artikel 5.

  • 4. De initiatiefnemer overlegt bij de aanvraag in ieder geval:

  • a. een beschrijving van de maatregelen waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • b. de doelen en resultaten welke met die maatregelen worden nagestreefd, en hoe de maatregelen daaraan bijdragen;

  • c. een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze maatregelen; het dekkingsplan bevat ook een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde maatregelen, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 5. Naast de gegevens en bescheiden die ingevolge de ASV door rechtspersonen moeten worden overgelegd dient een samenwerkingsverband ook overtuigend aan te tonen dat sprake is van een samenwerkingsverband.

  • 6. Binnen uiterlijk 8 weken na indiening van de aanvraag besluit het college. Binnen uiterlijk 2 weken na het besluit verzendt het college de beschikking.

Artikel 5: Criteria

  • 1. Initiatieven kunnen worden gerealiseerd in de openbare ruimte, de private ruimte en op daken (mits die constructief geschikt zijn om te vergroenen). Ook een combinatie van deze locaties is mogelijk.

  • 2. Een initiatief vindt plaats in de bestaande stad waarbij de uit te voeren klimaatadaptieve maatregelen inspelen op het verbeteren van de gegeven stedelijke situatie. De initiatiefnemers moet derhalve overtuigend kunnen aantonen dat hun maatregelen een noodzakelijke klimaatadaptieve verbetering zijn van de bestaande situatie.

  • 3. Initiatiefnemers moeten overtuigend kunnen aantonen dat zij het beheer en onderhoud van de resultaten (van de maatregelen van het initiatief klimaatadaptatie) kunnen borgen voor ten minste vijf jaar.

  • 4. Een initiatief moet, indien relevant, aantoonbaar worden gedragen door de belangrijkste stakeholders.

  • 5. Een initiatief klimaatadaptatie moet aantoonbaar bijdragen aan het verbeteren van de lokale gevoelstemperatuur (het lokale stadsklimaat) en/of het verminderen van wateroverlast en/of droogte, dat kan door middel van bijvoorbeeld (niet limitatief, voor meer voorbeelden verwijzen wij naar bijlage 1):

  • a. het vergroenen van reeds bestaande versteende terreinen waarbij ten minste een oppervlak van 10 m2 of meer moet worden vergroend bij woningen en bij kantoren, bedrijfsgebouwen en bouwwerken ten minste 25 m2 oppervlak moet worden vergroend, dat kan ook om de som van meerdere locaties gaan en mag ook gaan om een samenwerkingsverband van meerdere bewoners, vastgoedeigenaren, ondernemers en/of gebruikers (woningen, winkels en/of bedrijfsgebouwen);

  • b. het aanbrengen van zogenoemd verticaal groen of gevelgroen aan de gevels van gebouwen en bouwwerken waarbij bij woningen ten minste 10 m2 of meer aan verticaal groen moet worden toegevoegd en bij bedrijfskantoren en bouwwerken ten minste 25 m2 aan verticaal groen moet worden toegevoegd, dat kan ook om de som van meerdere locaties gaan en mag ook gaan om een samenwerkingsverband van meerdere bewoners, vastgoedeigenaren, ondernemers en/of gebruikers (woningen, winkels en/of bedrijfsgebouwen);

  • c. het aanleggen van groene daken waarbij bij ten minste vijf woningen zijn betrokken of een dakoppervlak van 10 m2 of meer van het dak wordt voorzien van groen;

  • d. het aanleggen van groene daken op kantoren, bedrijfsgebouwen en bouwwerken waarbij 25 m2 of meer van het dak wordt voorzien van groen;

  • e. het realiseren van één of meer plekken waar water kan worden opgevangen en vertraagd kan worden afgevoerd dan wel kan infiltreren in de ondergrond;

  • f. het realiseren van één of meer plekken waar water in een of andere vorm kan worden opgeslagen als buffer voor droge perioden;

  • g. het afkoppelen van daken en andere oppervlakken van de lozing van neerslagwater op het vuilwaterriool;

  • h. verschillende combinaties van de bovengenoemde ingrepen;

  • i. innovatieve maatregelen die naar verwachting op een andere wijze dan bovengenoemd bijdragen aan het verbeteren van de lokale gevoelstemperatuur (het lokale stadsklimaat) en/of het verminderen van wateroverlast en/of droogte

Artikel 6: Wegingscriteria

Voor de weging en beoordeling van een initiatief klimaatadaptatie wordt gebruik gemaakt van de bijgevoegde criteria en kaart (bijlage 2). Daarbij wordt belang gehecht aan de resultaten en effecten van de maatregelen waarvoor subsidie is aangevraagd in combinatie met de locatie in de stad waar het initiatief plaatsvindt.

Artikel 7: Hoogte subsidie

  • 1. Van een initiatief klimaatadaptatie:

  • a. wordt maximaal 65% van de kosten tot het tekort van de realisatie gesubsidieerd wanneer het plaatsvindt in een focusgebied;

  • b. wordt maximaal 50% van de kosten tot het tekort van de realisatie gesubsidieerd wanneer het plaatsvindt in brongebied, een hitteplek, een plek waar zich wateroverlast voordoet of een plek die gevoelig is voor droogte maatregelen;

  • c. wordt maximaal 30% van de kosten tot het tekort van de realisatie van het initiatief gesubsidieerd wanneer het plaatsvindt buiten de in lid 1a en 1b genoemde gebieden.

  • d. voor alle initiatieven genoemd in lid 1a, 1b en 1c geldt een maximum van € 25.000 subsidie per initiatief voor een periode van drie jaar gerekend vanaf de datum van de beschikking.

Artikel 8: Weigeringsgronden

Subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 10 van de ASV genoemde gevallen, in ieder geval worden geweigerd in geval van strijdigheid met één van de overige bepalingen in deze regeling of indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de maatregelen blijkens de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben dan wel onvoldoende draagvlak dan wel dat in alle redelijkheid wordt getwijfeld aan het tot stand komen van de beoogde maatregelen of aan de klimaatadaptieve effecten van de (wijze van uitvoering van de) beoogde maatregelen.

Artikel 9 Verantwoording, uitbetaling en vaststelling:

  • 1. Bij verlening van een subsidie voor een initiatief klimaatadaptatie wordt 100% van de verleende subsidie bevoorschot.

  • 2. Wanneer een subsidie wordt verleend van € 5.000 of minder wordt deze overeenkomstig het gestelde in artikel 14 van de ASV bij verlening ook direct vastgesteld. In dat geval hoeft geen verzoek om vaststelling te worden ingediend.

  • 3. Wanneer een subsidie wordt verleend meer dan € 5.000 dient overeenkomstig artikel 15 van de ASV binnen 13 weken na uitvoering van de maatregelen een verzoek om vaststelling in inclusief een inhoudelijk verslag waaruit duidelijk blijkt dat de subsidie is aangewend voor dat doel of die doelen waarvoor hij is verleend.

  • 4. De initiatiefnemer maakt bij de indiening van verantwoording en verzoek om vaststelling gebruik van een namens het college te verstrekken e-mail met richtlijnen die bewerkstelligen dat snel en gestructureerd inzicht wordt gegeven of en op welke wijze de subsidie is besteed en of daarmee is voldaan aan de verplichtingen.

  • 5. Indien blijkt dat de kosten lager zijn uitgevallen dan begroot dan wel dat de resultaten substantieel achterblijven bij de verwachte resultaten, kan de gemeente de verleende subsidie daarop aanpassen en de aanvrager verzoeken de teveel ontvangen subsidie te retourneren.

Artikel 9: Verslag

Jaarlijks wordt aan het college verslag gedaan over de inzet van de subsidieregeling en de daarmee behaalde resultaten ter onderbouwing van de toedeling voor deze regeling vanuit het Groenfonds voor het daaropvolgend jaar.

Artikel 10: Afwijkingsmogelijkheid

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een aanvrager afwijken van één of meerdere bepalingen van deze regeling. Deze afwijking moet voldoende worden beargumenteerd.

Artikel 11: Inwerkingtreding en looptijd

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan.

Artikel 12: Citeerregel

Deze regeling wordt aangehaald als: 'Subsidieregeling Klimaatadaptatie Arnhem'.

Ondertekening