Besluit van de raad van de gemeente Bunschoten tot vaststelling van de Referendumverordening gemeente Bunschoten

Geldend van 13-08-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Bunschoten tot vaststelling van de Referendumverordening gemeente Bunschoten

De raad van de gemeente Bunschoten;

gelet op de artikelen 84, 149 en 154 van de Gemeentewet;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2020

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Referendumverordening gemeente Bunschoten

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de raad van de gemeente Bunschoten;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten;

  • c.

    kiesgerechtigd: stemrecht hebbend voor de verkiezing van de leden van de raad;

  • d.

    referendum: een op initiatief van de raad gehouden volksraadpleging (raadplegend referendum) waarbij kiesgerechtigden zich uitspreken over een raadsvoorstel, dan wel over een beleidsvoornemen.

Artikel 2 Initiatief en onderwerpen

  • 1. Er kan een referendum worden gehouden op initiatief van de raad.

  • 2. Onderwerp van een raadplegend referendum is een raadsvoorstel of een beleidsvoornemen, met uitzondering van besluiten:

    • a.

      over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

    • b.

      over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • c.

      over de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

    • d.

      over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • e.

      in het kader van deze verordening;

    • f.

      over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

    • g.

      over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • h.

      ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft.

Artikel 3 Initiatief tot referendum

  • 1. De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2. Zo spoedig mogelijk nadat dit besluit is genomen, behandelt de raad het raadsvoorstel dan wel beleidsvoornemen waarover het referendum zal worden gehouden. Het raadsvoorstel of beleidsvoornemen, zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt aangehouden totdat de uitslag van het referendum bekend is gemaakt.

Artikel 4 Datum stemming

  • 1. De raad bepaalt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, de dag waarop de stemming over het referendum plaatsvindt.

  • 2. De stemming vindt plaats uiterlijk vier maanden na de dag waarop besloten is tot het houden van een referendum. De raad kan deze termijn met ten hoogste twee maanden verlengen om de stemming te combineren met een reguliere verkiezing of om te voorkomen dat de stemming in een schoolvakantie voor het basis- en voortgezet onderwijs valt die voor de regio is aangewezen.

Artikel 5 Vraagstelling referendum

  • 1. De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, de vraagstelling vast.

  • 2. Aan de kiesgerechtigden wordt de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het raadsvoorstel of beleidsvoornemen zijn of kan de vraag bestaan uit verschillende antwoordcategorieën of oplossingsrichtingen.

  • 3. Bij een referendum met verschillende antwoordcategorieën of oplossingsrichtingen stelt de raad de stemprocedure vast.

Artikel 6 Besluitvorming

De raad neemt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering na het houden van het referendum, maar uiterlijk in de daaropvolgende vergadering, een definitief besluit over het raadsvoorstel of beleidsvoornemen.

Artikel 7 Referendumcommissie

  • 1. De raad stelt een referendumcommissie in en benoemt haar leden.

  • 2. De referendumcommissie bestaat uit (minimaal) drie of (maximaal) vijf leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3. Voor de besluitvorming is een quorum vereist van drie leden. Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4. De referendumcommissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 5. De voorzitter en de leden van de referendumcommissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van bestuursorganen van de gemeente.

  • 6. De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd.

Artikel 8 Taken en vergaderingen referendumcommissie

  • 1. De referendumcommissie heeft tot taak:

    • a.

      de raad te adviseren over:

      • 1°.

        de vraag of sprake is van een uitgezonderd besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

      • 2°.

        de vraagstelling van een referendum inclusief de antwoordmogelijkheden en stemprocedure, en

      • 3°.

        de datum van het te houden referendum;

    • b.

      burgemeester en wethouders te adviseren over:

      • 1°.

        de stembiljetten;

    • c.

      toezicht te houden op:

      • 1°.

        de uitvoering van deze verordening, en

      • 2°.

        het objectieve of neutrale karakter van de door de gemeente te verstrekken voorlichting over het referendum;

    • d.

      klachten te behandelen in het kader van de toezichttaak, genoemd onder c;

    • e.

      binnen drie maanden na de dag waarop het referendum wordt gehouden een evaluatie uit te brengen over het referendumproces.

  • 2. De referendumcommissie kan op eigen initiatief advies uitbrengen over aanpassingen van deze verordening, over de te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen en die zij van belang acht.

  • 3. De referendumcommissie vergadert in beslotenheid.

  • 4. De adviezen van de referendumcommissie zijn openbaar.

Artikel 9 Budget

Tegelijk met het nemen van een besluit tot het houden van een referendum, brengt de raad een bedrag op de begroting voor voorlichting en organisatie.

Artikel 10 Uitvoering

Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum.

Artikel 11 Kennisgeving

  • 1. Het college doet openbare kennisgeving van een besluit tot het houden van een referendum.

  • 2. De op het raadsvoorstel dan wel beleidsvoornemen, waarover een referendum wordt gehouden, betrekking hebbende stukken zijn digitaal beschikbaar via de gemeentelijke website en liggen voor een ieder ter inzage op het gemeentehuis. In de openbare kennisgeving wordt daarvan mededeling gedaan.

  • 3. Het college treft adequate voorzieningen gericht op het zo breed mogelijk informeren van de kiezers terzake van het onderwerp van het referendum.

Artikel 12 Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking

Op de procedure ter voorbereiding, stemming, en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het referendum zijn de hoofdstukken E, paragrafen 2 en 4, J, L, N, paragraaf 1, en P, paragrafen 1 en 4, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, voor zover bij deze verordening niet anders is bepaald.

Artikel 13 Uitslag

  • 1. Het centraal stembureau berekent de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen voor en tegen het raadsvoorstel dan wel beleidsvoornemen zijn uitgebracht alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht. Het centraal stembureau stelt vast of een meerderheid voor dan wel tegen het raadsvoorstel heeft gestemd waarbij blanco en ongeldige stemmen buiten beschouwing worden gelaten.

  • 2. Het centraal stembureau brengt de uitslag over aan de raad, vergezeld van het proces-verbaal en maakt beide onverwijld bekend op een algemeen toegankelijke wijze.

  • 3. In geval van een meerkeuze referendum wordt de keuzemogelijkheid die de meeste stemmen heeft gekregen als referendumuitspraak vastgesteld en bekendgemaakt op een algemeen toegankelijke wijze.

  • 4. De raad doet op basis van het door het centraal stembureau vastgestelde proces-verbaal een uitspraak over of de stemming op wettige wijze is geschied.

Artikel 14 Strafbepaling

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen voorhanden heeft met het oogmerk om deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

  • e.

    bij een referendum door gift of belofte een kiesgerechtigde omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem;

  • f.

    stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Referendumverordening gemeente Bunschoten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 juli 2020.

De griffier

Drs. E. Hoogstraten

de voorzitter

M. van de Groep