Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en de carrousel van de gemeente Zwijndrecht

Geldend van 07-02-2024 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en de carrousel van de gemeente Zwijndrecht

De raad van de gemeente Zwijndrecht;

gelet op artikel 16 en artikel 147 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en de carrousel van de gemeente Zwijndrecht

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • -

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • -

    raadvoorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger.

  • -

    Carrousel of carrouselvergadering: commissievergadering in de zin van artikel 82 Gemeentewet van (een deel) van de raad die tot doel hebben opiniërend te spreken over de voorstellen ter voorbereiding op de besluitvorming in de raad;

  • -

    voorzitter: de voorzitter van een vergadering van een oriëntatievergadering of carrouselvergadering;

  • -

    raadscommissielid: een vertegenwoordiger van een fractie in de raadscommissies, niet zijnde een raadslid, die als zodanig door de raad als lid van de desbetreffende raadscommissie is benoemd;

  • -

    oriëntatieavond of oriëntatievergadering; commissievergadering in de zin van artikel 82 van de Gemeentewet ter ondersteuning op de werkzaamheden van de raad.

Artikel 2 Voorzitters

  • 1.

    Het voorzitterschap van een oriëntatie- of carrouselvergadering berust bij een raadslid of raadscommissielid.

  • 2.

    De raadsvoorzitter en de voorzitters van de carrousel zijn belast met:

    • a.

      de leiding van de raadsvergaderingen c.q. de vergaderingen van de oriëntatie en carrousel;

    • b.

      de handhaving van de orde;

    • c.

      de naleving van dit reglement.

Artikel 3 De raadsgriffier en de plaatsvervangend-griffier

  • 1.

    De raadsgriffier is in de vergaderingen van de raad aanwezig. Bij afwezigheid wordt de griffier vervangen door de daartoe aangewezen plaatsvervangend-griffier.

  • 2.

    Indien de griffier daartoe door de raadsvoorzitter of de voorzitter van de carrousel wordt uitgenodigd, neemt de (raads)griffier in een raadsvergadering respectievelijk in een vergadering van de carrousel deel aan de beraadslagingen, zoals bedoeld in dit reglement.

Artikel 4 Het presidium

  • 1.

    Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter, de fractievoorzitters en de griffier.

  • 2.

    Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3.

    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4.

    Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.

  • 5.

    Het presidium spreekt indien nodig over de termijnagenda en overige bijeenkomsten van de raad.

Artikel 5 De agendacommissie

  • 1.

    De raad heeft een agendacommissie. De agendacommissie bestaat tenminste uit de burgemeester en drie raadsleden.

  • 2.

    De agendacommissie stelt (zo mogelijk digitaal) de conceptagenda’s op voor de carrousel en oriëntatieavonden op basis van de termijnagenda die door het presidium is vastgesteld.

  • 3.

    De agendacommissie bepaalt per onderwerp wie als voorzitter fungeert en zorgt dat anderen voor de vergadering worden uitgenodigd.

  • 4.

    Leden van de raad kunnen bij de agendacommissie een beargumenteerd verzoek indienen om een ingekomen stuk of onderwerp op de agenda van de raad te plaatsen.

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Ten behoeve van de benoeming van (nieuwe) raadsleden en/of wethouders stelt de raad een commissie geloofsbrieven in van tenminste drie leden uit de raad.

  • 2.

    Deze commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw te benoemde raadsleden en/of wethouders brengt daar vervolgens advies over uit aan de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

Artikel 7 Benoeming wethouders

  • 1.

    De commissie geloofsbrieven zoals benoemd in artikel 5, lid 1 van dit reglement onderzoekt of benoeming van de kandidaat wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde onderzoek behelst eveneens kennisneming van de belangrijkste conclusies over de benoeming van de kandidaat op grond van de gehouden integriteitsgesprek(ken) onder verantwoordelijkheid van de burgemeester.

Artikel 8 Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Artikel 9 Raadscommissieleden

  • 1.

    Elke fractie als bedoeld in artikel 8, heeft recht op de inzet van maximaal drie raadscommissieleden.

  • 2.

    Fracties met tien of meer zetels hebben recht op maximaal twee raadscommissieleden.

  • 3.

    Een raadscommissielid wordt door de raad, op voordracht van zijn fractie, door de raad als lid van de desbetreffende raadscommissie benoemd en/of ontslagen.

  • 5.

    Een raadscommissielid kan zowel benoemd worden voor de carrousel- als de oriëntatievergadering.

  • 6.

    De voorgedragen persoon dient te voldoen aan de in artikel 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet gestelde eisen voor het bekleden van het raadslidmaatschap.

  • 7.

    Raadscommissieleden leggen een schriftelijke integriteitsverklaring af.

Hoofdstuk 2. De Politieke Markt

Paragraaf 1 Vormgeving Politieke Markt

Artikel 10 Oriëntatiebijeenkomsten

  • 1.

    Ter ondersteuning van de werkzaamheden van de raad worden openbare oriëntatiebijeenkomsten gehouden.

  • 2.

    De oriëntatievergadering kent benoemde leden

  • 3.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van de oriëntatievergadering.

  • 4.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadscommissieleden de presentielijst. Aan het einde van elke oriëntatievergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

  • 5.

    De raadscommissieleden zijn zelf verantwoordelijk voor het plaatsen van hun handtekening op de presentielijsten.

  • 6.

    Alle raadsleden zijn in ieder geval tot lid van de oriëntatievergadering benoemd.

  • 7.

    Deze bijeenkomsten hebben tot doel de raad en de leden van de raadscommissies in de breedste zin van het woord voor te bereiden op komende besluitvorming.

Artikel 11 De carrousel

  • 1.

    Ter voorbereiding op de besluitvorming in de raadsvergadering wordt de carrouselvergadering gehouden.

  • 2.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van de carrouselvergadering.

  • 3.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadscommissieleden de presentielijst. Aan het einde van elke carrouselvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

  • 4.

    De raadscommissieleden zijn zelf verantwoordelijk voor het plaatsen van hun handtekening op de presentielijsten.

  • 5.

    De carrouselvergadering heeft tot doel:

    • a.

      het debatteren over en/of het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat in de raad wordt behandeld;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

    • c.

      het voeren van overleg met het college of de burgemeester.

  • 6.

    Wanneer het onderwerp in de carrousel voldoende is besproken, sluit de voorzitter het debat en verwijst het onderwerp zo nodig ter besluitvorming naar de raadsvergadering.

Artikel 12 De voorzitters van de carrousel

  • 1.

    Elke carrouselvergadering wordt geleid door een raadslid of raadscommissielid.

Artikel 13 Woordvoerders in de carrousel

  • 1.

    De carrousel kent benoemde leden.

  • 2.

    Alle raadsleden zijn in ieder geval tot lid van de carrousel benoemd.

  • 3.

    Alle raadsleden en de tot raadscommissielid benoemde leden kunnen in de vergaderingen van de carrousel het woord voeren, met inachtneming van het gestelde in het vierde lid van dit artikel.

  • 4.

    In de vergadering heeft een fractie één woordvoerder per onderwerp.

  • 5.

    De fungerende voorzitter is geen woordvoerder over een onderwerp dat tijdens zijn voorzitterschap aan de orde is.

Paragraaf 2 Voorbereiding vergaderingen

Artikel 14 oproep en agenda's

  • 1.

    De raadsvoorzitter zendt tien werkdagen vóór een politieke markt aan de raadsleden en raadscommissieleden, een oproep onder vermelding van dag, aanvangsuur en plaats van de te houden vergaderingen.

  • 2.

    De (voorlopige) agenda’s voor de carrousel- en raadsvergaderingen en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid en artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijk met de oproep aan de raadsleden en raadscommissieleden digitaal verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende (voorlopige) agenda wordt opgesteld, wordt deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad digitaal gezonden.

  • 4.

    Bij aanvang van de raadsvergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een raadslid of raadscommissielid of de raadsvoorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen, afvoeren en/of de volgorde wijzigen van de te behandelen onderwerpen.

  • 5.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voorbereid acht voor een debat of voor besluitvorming, kan hij het onderwerp verwijzen naar de carrousel, of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

De politieke markt wordt tenminste door aankondiging in het huis-aan-huisblad en door plaatsing op de gemeentelijke website bekendgemaakt.

Paragraaf 3 Ter vergadering

Artikel 16 Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 17 Zitplaatsen in de raad

De raadsvoorzitter, de leden van de raad en de raadsgriffier hebben een vaste zitplaats, aangewezen door de raadsvoorzitter bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad.

Artikel 18 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De raadsvoorzitter opent de raadsvergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een half uur na het vastgestelde tijdstip het vereiste aantal leden niet aanwezig is, bepaalt de raadsvoorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende raadsvergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Op de carrouselvergaderingen is het quorum niet van toepassing.

Artikel 19 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging in een carrousel of een raadsvergadering over een onderwerp of een voorstel geschiedt in termijnen, tenzij door de raad of de fractiewoordvoerders anders wordt beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter van de vergadering afgesloten. In het besluitvormende gedeelte van de raadsvergadering komen slechts aan de orde: de stemverklaringen en de toelichtingen op ingediende moties en amendementen.

Artikel 20 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 21 Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 22 handhaving van de orde; schorsing

  • 1.

    Indien de orde wordt verstoort, wordt de persoon/personen in kwestie door de voorzitter van de vergadering tot de orde geroepen. Indien de betreffende persoon/personen, hieraan geen gevolg geeft/geven, kan de voorzitter de persoon/personen het woord ontzeggen dan wel de persoon/personen uit de vergadering laten verwijderen.

  • 2.

    De voorzitter van de vergadering kan, ter handhaving van de orde, de vergadering schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 23 Voorstellen van orde

  • 1.

    Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

  • 2.

    Bij stakende stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Paragraaf 4 Stemmingen

Artikel 24 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag kort toelichten.

Artikel 25 Beslissing

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 26 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder (hoofdelijke) stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Indien de raad over gaat tot hoofdelijke stemming wordt dit zo nodig gedaan bij loting. Het lot bepaalt bij wel genoemd lid de hoofdelijke stemming begint en vervolgens naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 27 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 28 Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal raadsleden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht de raadsleden, die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingeleverd stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming meerdere vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon is gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon is gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Artikel 29 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij een stemming over personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 30 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de raadsgriffier op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de raadsvoorzitter één van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 31 Spreekrecht burgers en rechtspersonen

  • 1.

    Burgers en rechtspersonen kunnen eenmalig het woord voeren tijdens een carrouselvergadering over onderwerpen geagendeerd voor betreffende vergadering of tijdens een raadsvergadering over onderwerpen die vallen binnen de gemeentelijke taken en bevoegdheden. De voorzitter beoordeelt of hieraan voldaan wordt.

  • 2.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit vóór aanvang van de vergadering aan de raadsgriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, contactgegevens en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 3.

    De spreektijd bedraagt maximaal 5 minuten. Staat de duur van de vergadering dit niet toe dan bekort de voorzitter de spreektijd, zodat er voldoende tijd resteert om het onderwerp te kunnen behandelen.

  • 4.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een genomen besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

Paragraaf 5 Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 32 Besluitenlijst van de raadsvergadering en carrousel

  • 1.

    Van een vergadering wordt onder de zorg van de raadsgriffier een concept-besluitenlijst gemaakt en verzonden aan de raadsleden en raadscommissieleden.

  • 2.

    Als de concept-besluitenlijst naar de mening van de voorzitter, de leden van de raad of het college een onjuistheid bevat of een onduidelijke weergave bevat van hetgeen besproken is, kunnen zij een wijzigingsvoorstel aan de raad doen.

  • 3.

    De besluitenlijst  wordt zo spoedig mogelijk na de laatstgehouden vergadering openbaar gemaakt, voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet.

Artikel 33 Ingekomen stukken

Bij de raad ingekomen stukken – waaronder de brieven aan de raad -  worden op een lijst geplaatst. Deze lijst is openbaar en wordt aan de leden van de raad toegezonden.

Paragraaf 6 Besloten raadsvergaderingen

Artikel 34 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 35 Besluitenlijst

De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk na afloop van de vergadering aan de raadsleden aangeboden. Zo nodig neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst, of gedeelten daarvan.

Artikel 36 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 37 Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 38 Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 39 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2.

    Het initiatiefvoorstel wordt in principe op de agenda voor de eerstvolgende carrousel geplaatst.

  • 3.

    Bij vaststelling van de agenda wordt het initiatiefvoorstel in stemming gebracht.

  • 4.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en de behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel betreffende een verordening.

  • 5.

    Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 40 Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 41 Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek van een raadslid tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in - naar het oordeel van de voorzitter - spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de raadsvergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp, waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellatie vindt plaats tijdens het debatgedeelte van de raadsvergadering, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 42 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier. Daarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2.

    De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt plaats binnen dertig dagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4.

    Als de vragen ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend, vindt mondelinge beantwoording plaats in de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is.

  • 5.

    Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan alle raadsleden toegezonden.

  • 6.

    De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 43 Inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een schriftelijk verzoek daartoe ingediend bij de griffie.  Deze draagt er zorg voor dat het verzoek zo spoedig mogelijk naar de gemeentesecretaris worden doorgezonden ter verdere afhandeling.

  • 2.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 3.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 44 Vragenhalfuur

  • 1.

    Op de agenda van de raadvergadering is zo nodig een half uur beschikbaar voor het stellen van (spoedeisende) vragen.

  • 2.

    Elke fractie kan vragen stellen aan het college of de burgemeester.

  • 3.

    Per fractie worden maximaal twee vragen gesteld.

  • 4.

    De vragen worden voorafgaand aan de vergadering bij de griffie ingediend.

  • 5.

    Het college of de burgemeester beantwoord de vragen.

  • 6.

    Andere leden van de raad kunnen, hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college, vragen stellen over hetzelfde onderwerp. Tijdens het vragenhalfuur worden geen moties ingediend.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 45 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet, of bij twijfel omtrent de toepassingen van dit reglement, beslist de raad op voorstel van de raadsvoorzitter, of beslissen de woordvoerders op voorstel van de voorzitter.

Artikel 46 Intrekken oude reglement

Het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en de carrousel van de gemeente Zwijndrecht, vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Zwijndrecht op 15 mei 2018 en bekendgemaakt op 15 mei 2018, inwerking getreden op 2 juni 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 47 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en de carrousel van de gemeente Zwijndrecht.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 30 juni 2020.

De griffier, De voorzitter,

I. Odinot, W.H.J.M. van der Loo