Subsidieregeling voorschoolse educatie Goeree-Overflakkee

Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse educatie Goeree-Overflakkee

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee;

gezien het Besluit d.d. 20 september 2019 tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie in verband met de verhoging van het minimaal aantal uren aanbod voorschoolse educatie en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker, hun besluit d.d. 9 juni 2020 inzake Aanpassing startnotitie nieuw stelsel voorschoolse educatie 2020-2022 en het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 juli 2020 inzake Nieuw stelsel voorschoolse educatie 2020-2022;

gelet op titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee 2015;

besluiten vast te stellen de volgende regeling: Subsidieregeling voorschoolse educatie Goeree-Overflakkee.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor kinderopvang in de gemeente Goeree-Overflakkee die aan de geldende wettelijke eisen voldoet;

  • houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een voorschoolse voorziening exploiteert die staat vermeld in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • inkomensverklaring: een officiële verklaring – indien mogelijk van de Belastingdienst – met daarop de inkomensgegevens van een bepaald belastingjaar;

  • kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang;

  • kinderopvangtoeslagtabel: tabel zoals opgenomen in bijlage I bij het Besluit kinderopvangtoeslag. Op basis van deze tabel wordt voor voorschoolse educatie een inkomensafhankelijke tariefstelling vastgesteld;

  • kleine kern: een kern met één enkele gecertificeerde voorschoolse voorziening die op basis van het gehanteerde subsidiabel uurtarief niet op rendabele wijze in stand gehouden kan worden;

  • LRK: Landelijk Register Kinderopvang: Register, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang, waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen;

  • maximum uurprijs dagopvang: het bedrag dat als maximum uurprijs voor dagopvang is opgenomen in artikel 4, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag;

  • ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van peuteropvang, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden;

  • ouder: persoon met ouderlijk gezag over de peuter;

  • pedagogisch beleidsmedewerker: een medewerker zoals bedoeld in artikel 2a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • peuters: in de gemeente Goeree-Overflakkee woonachtige kinderen van 2 tot 4 jaar;

  • verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten;

  • voorschoolse educatie (VE): hier opgevat als kortdurende peuteropvang voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Voorschoolse educatie wordt aangeboden in de vorm van kortdurende opvang voor maximaal 480 uur gedurende anderhalf jaar. Voor peuters met een VVE-indicatie is ook voorschoolse educatie beschikbaar in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar voor maximaal 160 uur. Vanaf 2,5 jaar is de kortdurende opvang maximaal 960 uur gedurende anderhalf jaar;

  • VVE-indicatie: een door het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) afgegeven indicatie die aangeeft dat een kind (risico op) een ontwikkelingsachterstand heeft in een of meerdere ontwikkelingsgebieden die van invloed zijn op de spraak- en taalontwikkeling

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor het in artikel 3 benoemde doel.

Artikel 3 Doel

Deze subsidieregeling heeft als doelstelling voorschoolse educatie te realiseren en ouders te stimuleren om hun kinderen een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken, zodat binnen de gemeente Goeree-Overflakkee gelijke en optimale ontwikkelingskansen voor alle kinderen van 2,5 tot 4 jaar zijn.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de houder van een gecertificeerde voorschoolse voorziening waar voorschoolse educatie wordt aangeboden.

Hoofdstuk 2 Subsidie voorschoolse educatie

Artikel 5 De aanvraag

  • 1. De subsidie wordt aangevraagd door de houder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening.

  • 2. De aanvraag wordt in afwijking van artikel 18, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee 2015 ingediend voor 15 oktober voorafgaand aan het boekjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 3. Voor een nieuw gevestigde voorschoolse voorziening wordt de subsidieaanvraag uiterlijk drie maanden voor de start van de activiteiten ingediend.

  • 4. Bij het aanvragen van subsidie dienen in aanvulling op artikel 18, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee 2015 de volgende gegevens en stukken overgelegd te worden:

    • a.

      het bedrag van de aanvraag, totaal en verdeeld over het aantal kinderen zonder en met VVE-indicatie waarvoor subsidie wordt gevraagd met in de toelichting de opbouw en motivering van de aantallen en bedragen;

    • b.

      een overzicht van de locatie(s) waarvoor subsidie wordt aangevraagd met het bijbehorende registratienummer in het LRK;

    • c.

      de openstelling en het aantal contacturen per dagdeel;

    • d.

      een prognose van het aantal peuters dat gebruik zal maken van voorschoolse educatie, uitgesplitst in wel of geen VVE-indicatie, wel of geen recht op kinderopvangtoeslag, te factureren ouderbijdragen en het aantal uren dat naar verwachting gerealiseerd wordt;

    • e.

      een inschatting van het aantal peuters met een VVE-indicatie dat op 1 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd gebruikt maakt van de gecertificeerde voorschoolse voorziening.

  • 5. Bij een aanvraag voor subsidie moet onverlet het bepaalde in het vierde lid ook een werkplan VVE worden ingediend. In dit werkplan is de inhoudelijke en organisatorische uitvoering van het VVE-programma beschreven. Het betreft minimaal de omschrijving van:

    • a.

      de zorgstructuur, alsmede het daarbij gehanteerde observatie- en registratie-instrument;

    • b.

      de wijze waarop de doorgaande lijn wordt vormgegeven en geborgd;

    • c.

      de wijze waarop de ouderbetrokkenheid wordt vormgegeven;

    • d.

      de wijze waarop de interne kwaliteitszorg is ingericht en wordt geborgd;

    • e.

      het extra educatieaanbod aan VVE-peuters;

    • f.

      een omschrijving van de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van voorschoolse educatie. Het takenpakket van deze pedagogisch beleidsmedewerker betreft minimaal een van de onderstaande taken:

      • 1°.

        implementeren of uitvoeren van beleidsvoornemens gericht op de doorgaande leer- en zorglijn, ouderbetrokkenheid, interne kwaliteitszorg, toeleiding en externe zorg;

      • 2°.

        coaching (on the job), begeleiden en instrueren van beroepskrachten voorschoolse educatie;

      • 3°.

        verrichten van pedagogische educatieve werkzaamheden voor peuters met een VVE indicatie, waaronder verbreding op kindniveau, ondersteuning bij complexe zorgvragen en contacten met externe zorgverleners.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft het subsidiabel uurtarief voor voorschoolse educatie vast.

  • 2. De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt, met inachtneming van hetgeen gesteld is in het derde en vierde lid, keer het geldende uurtarief zoals genoemd in bijlage 1 minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 3. Voor alle peuters vanaf 2,5 jaar is subsidie voorschoolse educatie beschikbaar voor maximaal 480 uur, verdeeld over anderhalf jaar, verdeeld over minimaal twee dagdelen per week.

  • 4. Voor peuters met een VVE-indicatie vanaf 2 tot 2,5 jaar is subsidie voorschoolse educatie beschikbaar voor maximaal 160 uur gedurende een halfjaar. Vanaf 2,5 jaar is voor peuters met een VVE-indicatie subsidie beschikbaar voor een aanvullend aanbod, zodat zij vanaf 2,5 jaar in totaal maximaal 960 uur gebruikmaken van voorschoolse educatie in anderhalf jaar, verdeeld over minimaal drie dagdelen per week.

  • 5. Voor de bepaling van de ouderbijdrage wordt gebruik gemaakt van de kinderopvangtoeslagtabel;

  • 6. Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het bijbehorende risico van niet-betalers.

  • 7. De subsidie wordt verleend per kalenderjaar of gedeelte daarvan in vier termijnen.

  • 8. Burgemeester en wethouders compenseren voor ouders die aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag het verschil tussen de maximum uurprijs dagopvang en de voor hen geldende ouderbijdrage volgens de tabel ouderbijdrage peuteropvang.

  • 9. Voor de ouders van alle peuters bekostigen burgemeester en wethouders het verschil tussen het subsidiabel uurtarief, genoemd in bijlage 1, en de maximum uurprijs dagopvang.

  • 10. Burgemeester en wethouders subsidiëren voor alle peuters met een VVE-indicatie het subsidiabel uurtarief voor het negende tot en met (maximaal) het zestiende uur volledig.

  • 11. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft een subsidiabel uurtarief voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker vast en subsidiëren per peuter met een VVE-indicatie tien uur inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker. Het subsidiabel uurtarief voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker is opgenomen in bijlage 3.

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeling van de middelen

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor subsidie voorschoolse educatie.

  • 2. Indien voor het hetzelfde tijdvak meerdere subsidieaanvragen worden ontvangen en verstrekking van meerdere subsidies zou leiden tot een overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond, wordt de subsidie van alle in aanmerking komende organisaties naar rato van de aangevraagde subsidiebedragen gekort. Dit gebeurt door het in het subsidieplafond opgenomen bedrag te delen door het totaal van alle aangevraagde subsidiebedragen en de aangevraagde subsidiebedragen te vermenigvuldigen met de uitkomst hiervan.

Artikel 8 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie voorschoolse educatie

Subsidie voorschoolse educatie wordt uitsluitend verstrekt aan gecertificeerde voorschoolse voorzieningen die:

  • a.

    voorschoolse educatie aanbieden die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals benoemd in de Wet kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en het Kwaliteitskader peuteropvang en VVE Goeree-Overflakkee 2020-2022;

  • b.

    vooorschoolse educatie aanbieden in horizontale groepen met uitsluitend 2- en 3-jarigen of voorschoolse educatie aanbieden waar dagelijks sprake is van voldoende horizontale momenten in verticale groepen (0- tot 4-jarigen);

  • c.

    de ontwikkeling van alle peuters volgen middels een observatiesysteem;

  • d.

    bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplek kinderen met een VVE-indicatie voorrang geven.

Artikel 9 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek

  • 1. De houder dient vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag die als bijlage 2 bij deze regeling is gevoegd, in combinatie met een recente inkomensverklaring van de ouder(s). De inkomensverklaring heeft betrekking op het meest recent voltooide kalenderjaar. In de periode tussen 1 januari en 1 mei is een inkomensverklaring van het daaraan voorafgaande jaar voldoende.

  • 2. Indien het verwachte verzamelinkomen over een jaar substantieel wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de inkomensverklaring(en) van het meest recent voltooide kalenderjaar, dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplek.

  • 3. De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag de toetsing recht op een gesubsidieerde plek is gedaan en van bevindingen van deze toetsing.

Artikel 10 De ouderbijdrage

  • 1. De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verwachte verzamelinkomen. Dit verwachte inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen inkomensverklaring en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in artikel 9, tweede lid.

  • 2. Na bepaling van het verwachte verzamelinkomen stelt de houder de hoogte van de ouderbijdrage vast aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel.

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt de ouderbijdrage voor ouders in de laagste inkomenscategorie vastgesteld op nihil.

Artikel 11 De subsidieverlening

In geval van een tussentijdse aanvraag in een lopend boekjaar beslissen burgemeester en wethouders uiterlijk binnen drie maanden na het indienen van de aanvraag.

Artikel 12 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1. Bij het verzoek tot subsidievaststelling wordt naast een inhoudelijk en financieel verslag van de uitgevoerde activiteiten een eindrapportage overlegd. In deze eindrapportage is minimaal opgenomen:

    • a.

      per locatie en per maand het aantal kinderen inclusief contractueel afgenomen uren zonder een VVE-indicatie, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      per locatie en per maand het aantal kinderen inclusief contractueel afgenomen uren met een VVE-indicatie, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      een evaluatie van het werkplan VVE zoals ingediend bij de aanvraag.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij de houder nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is de houder verplicht burgemeester en wethouders desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

    • a.

      inkomensverklaringen of andere bewijzen van de hoogte van het gezinsinkomen;

    • b.

      verklaringen geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders;

    • c.

      plaatsingsovereenkomst peuter waaruit aantal uren, soort peuterplek, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken;

    • d.

      VVE-indicaties, afgegeven door het CJG, voor plaatsingen van peuters met een VVE-indicatie.

  • 3. De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van hetgeen gesteld in artikel 6, eerste tot en met tiende lid, op basis van de informatie in de eindrapportage genoemd in artikel 12, eerste lid.

Hoofdstuk 3 Aanvullende subsidie kleine kernen

Artikel 13 Doel subsidie kleine kernen

  • 1. In aanvulling op de subsidie voorschoolse educatie kunnen burgemeester en wethouders ieder jaar een aanvullende subsidie verlenen als tegemoetkoming in de kosten voor het openhouden van voorschoolse voorzieningen in de kleine kernen.

  • 2. De aanvullende subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt niet verleend indien daardoor oneerlijke concurrentie of marktverstorende werking kan optreden. Dit wordt jaarlijks uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft per afzonderlijke kern door burgemeester en wethouders beoordeeld en vastgesteld.

Artikel 14 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

Bij aanvragen voor subsidie kleine kernen dient per kern aangegeven te worden wat de prognose van het aantal te verkopen uren is, wat het tekort voor de betreffende voorschoolse voorziening is, alsmede een toelichting op het tekort en een plan van aanpak met de inspanningen het tekort zoveel als mogelijk te beperken.

Artikel 15 Hoogte subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders stemmen jaarlijks met de betrokken houder af welke kernen geschaard worden onder de kleine kernen. Voor deze kernen stellen burgemeester en wethouders jaarlijks voor 1 oktober een opslag per uur vast die bovenop het subsidiabele uurtarief komt zoals omschreven in artikel 6, eerste lid. Deze opslag per uur is gelijk aan het bedrag genoemd in bijlage 4 en wordt bepaald door het tekort op alle kleine kernen te delen door de prognose van het af te nemen aantal uren in deze kernen.

  • 2. In aanvulling op hetgeen genoemd in artikel 6, negende lid, bekostigen burgemeester en wethouders voor de ouders van alle peuters die gebruikmaken van voorschoolse educatie in de kleine kernen, de in artikel 15, eerste lid, genoemde opslag per uur.

  • 3. Burgemeester en wethouders beoordelen jaarlijks of de kosten voor de aanvullende subsidie kleine kernen opwegen tegen het aantal peuters dat hier gebruik van maakt.

  • 4. De invulling van de aanvullende subsidie kleine kernen wordt opnieuw bekeken wanneer blijkt dat meerdere houders recht hebben op deze subsidie.

Artikel 16 Subsidieplafond en verdeling van de middelen

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor subsidie kleine kernen.

  • 2. Indien het vastgestelde subsidieplafond niet toereikend is, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over de aanvragen die voldoen aan de criteria voor subsidieverlening.

Artikel 17 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie kleine kernen

De houder en de voorschoolse voorziening in een kleine kern dienen aan dezelfde voorwaarden te voldoen als de voorschoolse voorzieningen in de andere kernen met uitzondering van het bieden van een aanvullend aanbod voorschoolse educatie van acht uur per week bij veertig weken aanbod per jaar.

Artikel 18 Verantwoording subsidie

In aanvulling op artikel 12 dient de houder bij de eindrapportage per afzonderlijke voorschoolse voorziening in de kleine kernen inzichtelijk te maken wat het daadwerkelijke aantal afgenomen uren was, hoe hoog het tekort was en wat er gedaan is om dit tekort zo veel als mogelijk te beperken.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 19 Onvoorziene gevallen

Burgemeester en wethouders beslissen in alle voorkomende gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet.

Artikel 20 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van deze subsidieregeling afwijken voor zover toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 21 Intrekking voorgaande regeling

De Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Goeree-Overflakkee wordt ingetrokken.

Artikel 22 Overgangsrecht

  • 1. De vaststelling van subsidies verstrekt op grond van de in artikel 21 genoemde regeling geschiedt met toepassing van die regeling.

  • 2. Op aanvragen die zijn ingediend op grond van de in artikel 21 genoemde regeling en waarop nog niet is beslist op de datum van inwerkingtreding van deze regeling, wordt beslist met toepassing van deze regeling.

  • 3. Op bezwaarschriften die zijn ingediend tegen een op grond van de in artikel 21 genoemde regeling genomen besluit en waarop nog niet is beslist op de datum van inwerkingtreding van deze regeling, wordt beslist met toepassing van die regeling.

  • 4. In afwijking van artikel 5 dienen subsidieaanvragen voor augustus tot en met december 2020 ingediend te worden voor 15 september 2020.

  • 5. In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee 2015 beslissen burgemeester en wethouders uiterlijk 1 november 2020 op aanvragen die betrekking hebben op augustus tot en met december 2020.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 augustus 2020.

Artikel 24 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voorschoolse educatie Goeree-Overflakkee.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 21 juli 2020 door

burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

secretaris, burgemeester,

W.M. van Esch mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Bijlage 1 Subsidiabel uurtarief als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Goeree-Overflakkee

Subsidiabel uurtarief 2023: € 10,65.

Bijlage 2 Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag behorend bij artikel 9 lid 1 van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Goeree-Overflakkee

VERKLARING GEEN RECHT OP KINDEROPVANGTOESLAG

Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag

De gegevens in deze aanvraag zijn op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.

Voorletters en achternaam: ……………..…………………………………………………..

BurgerServicenummer (BSN): ………………………………………………………………

Straatnaam, huisnummer + toevoeging: …………………………………………………..

Postcode en woonplaats: ………………………………………………………….………..

Gegevens kind U hoeft alleen de gegevens in te vullen van het kind dat gaat deelnemen aan peuteropvang

Voorletters en achternaam: …………………………………………………………………

Geboortedatum: ………………………………………………………………………………

___________________________________________________________________

Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag, zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang1. Dit verklaar ik op de volgende wijze (kruis het vakje aan dat voor u van toepassing is):

(bij 2 ouders/verzorgers) 1 van beide ouders/verzorgers werkt niet en daarom is er geen aanspraak op kinderopvangtoeslag2 en wij verzoeken daarom in aanmerking te komen voor gesubsidieerde peuteropvang.

(bij één ouder/verzorger) ik werk niet en heb geen aanspraak op kinderopvangtoeslag2 en verzoek daarom in aanmerking te komen voor gesubsidieerde peuteropvang.

Als bewijsstuk voor de berekening van de ouderbijdrage stuur ik mee:

Een Inkomensverklaring (voorheen IB60) van mijzelf en van mijn toeslagpartner, deze verklaring vraagt u gratis aan via de belastingtelefoon: 0800-0543,

De bijgevoegde inkomensverklaring klopt niet meer, omdat:

………………………………………………………………………………………………

Ik kan geen inkomensverklaring ontvangen, omdat: (vul reden in)

………………………………………………………………………………………………

Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is.

Ik verklaar ermee bekend te zijn, dat mijn gegevens aan de gemeente worden verstrekt en door de gemeente op juistheid kunnen worden gecontroleerd bij andere personen en instanties.

Ondergetekende verklaart, dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of hij/ zij recht heeft/hebben op een gesubsidieerd tarief voor de peuteropvang.

Handtekening: Plaats en datum:

Bijlage 3 Subsidiabel uurtarief als bedoeld in artikel 6, elfde lid, van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Goeree-Overflakkee

Subsidiabel uurtarief pedagogisch beleidsmedewerker 2023: € 44,68.

Bijlage 4 Opslag per uur op subsidiabel uurtarief als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Goeree-Overflakkee

Opslag per uur op subsidiabel uurtarief voor kleine kernen 2023: € 3,81.


Noot
1

Een overschrijding van het maximum aantal uren kinderopvang waarover men recht heeft op kinderopvangtoeslag (140% van de arbeidsuren van de minst werkende ouder) geeft geen recht om deze "Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag" in te vullen. In de basis heeft men dan namelijk wel recht op kinderopvangtoeslag."

Noot
2

U hebt wel recht op toeslag in geval van: bijstand en werk, uitkering als kunstenaar en volgt een traject gericht op arbeidsinschakeling (WWIK), u bent jonger dan 18 jaar hebt bijstand en studeert, u volgt een re-integratie-traject en hebt geen uitkering of werkgever, u volgt een inburgeringtraject op grond van de Wet inburgering, u volgt een re-integratie-traject via UWV of gemeente, of u bent student, zie www.toeslagen.nl.