Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent de Deelverordening Peuterprogramma

Geldend van 01-08-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent de Deelverordening Peuterprogramma

Burgemeester en wethouders van Maasgouw;

overwegende dat het gewenst is dat alle kinderen in de gemeente Maasgouw een peuterprogramma kunnen volgen en, indien nodig, voorschoolse educatie krijgen;

gelet op de Wet op de kinderopvang, de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang en op de Algemene Subsidieverordening gemeente Maasgouw 2017;

besluiten vast te stellen de

Deelverordening Peuterprogramma

Artikel 1 Doel

Het doel van de Deelverordening Peuterprogramma is om peuters te stimuleren in hun ontwikkeling ter voorbereiding op de basisschool en om de kwaliteit van de peuterprogramma’s te waarborgen. Deze doelstelling komt overeen met de beleidsdoelstellingen zoals deze door het college zijn geformuleerd in de beleidsnotitie Voor- en Vroegschoolse Educatie en Peuterprogramma in de gemeente Maasgouw, d.d. 14 juli 2020.

Artikel 2 Soort subsidie

De subsidie op basis van deze deelverordening is een jaarlijkse budgetsubsidie zoals bedoeld in artikel 6 sub a van de Algemene Subsidieverordening gemeente Maasgouw 2017.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Als subsidiabele activiteiten in het kader van deze deelverordening worden aangemerkt:

    • -

      het aanbieden van een peuterprogramma met aandacht voor de 4 ontwikkelingsdomeinen: taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling en

    • -

      het voor de VVE peuters aanbieden van dit programma gedurende 4 dagdelen voor tenminste 16 uur per week

    • -

      waarbij de beroepskracht- kindratio overeenkomt met hetgeen hierover is bepaald in de Wet kinderopvang.

  • 2. Subsidie wordt verstrekt voor het aanbieden van peuterprogramma’s aan de volgende categorieën ouders/verzorgers:

    • -

      type 1: ouders/verzorgers van peuters van 2 tot 4 jaar met een VVE indicatie woonachtig in de gemeente Maasgouw die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • -

      type 2: ouders/verzorgers van peuters van 2 tot 4 jaar met een VVE indicatie woonachtig in de gemeente Maasgouw die wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • -

      type 3: ouders/verzorgers van peuters van 2 tot 4 jaar woonachtig in de gemeente Maasgouw die niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag via de belastingdienst.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt in de kosten van peuterprogramma’s ten behoeve van ouders/verzorgers van peuters van 2 tot 4 jaar woonachtig in de gemeente Maasgouw die op grond van de hoogte van het inkomen geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 4. Als subsidiabele activiteit wordt eveneens aangemerkt de deelname aan de netwerken in het kader van de doorgaande leer- en ontwikkelingslijnen conform de overlegstructuur zoals genoemd in de Convenant VVE: deelname aan de VVE-coördinatiegroep, de VVE-werkgroep en het bestuurlijk overleg tussen gemeenten, schoolbesturen en voorschoolse voorzieningen.

Artikel 4 Vereisten aanvraag en aanvrager

  • 1. Een aanvraag voor subsidie op basis van deze deelverordening kan worden ingediend door een houder van een in de gemeente Maasgouw gevestigde instelling voor kinderopvang die voldoet aan de eisen die de Wet Kinderopvang stelt.

  • 2. Een ontvankelijke aanvraag voor een subsidie op basis van deze deelverordening moet zijn ingediend bij het college van burgemeester en wethouders uiterlijk 1 juni van het jaar voorafgaande het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. De aanvraag bevat in elk geval de volgende gegevens/documenten:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

Artikel 5 Subsidievoorwaarden

  • 1. Ten aanzien van de leiding en de pedagogisch medewerkers van de instelling voor kinderopvang gelden de volgende eisen:

    • a.

      De pedagogisch medewerkers hebben tenminste een opleiding gevolgd conform de Wet kinderopvang;

    • b.

      De pedagogisch medewerkers zijn VVE bekwaam en bezitten een bewijs van specifieke scholing over VVE conform de wet kinderopvang;

    • c.

      De houder van de kinderopvanginstelling stelt jaarlijks een opleidingsplan op waarin staat beschreven hoe de kennis en vaardigheden in voorschoolse educatie van de pedagogisch medewerkers worden onderhouden.

  • 2. Ten aanzien van de instelling voor kinderopvang gelden bovendien de volgende eisen:

    • a.

      De instelling neemt deel aan netwerken in het kader van doorgaande leer- en ontwikkelingslijnen;

    • b.

      De instelling neemt deel in het convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Maasgouw, zoals dit is gesloten op 1-05-2017;

    • c.

      De instelling beschikt over een actueel werkplan VVE waarin de inhoudelijke en organisatorische uitvoering van het peuterprogramma is beschreven. Het betreft minimaal de omschrijving van:

      • i.

        de zorgstructuur, alsmede het daarbij gehanteerde observatie en registratie-instrument;

      • ii.

        de wijze waarop de doorgaande lijn wordt vormgegeven en geborgd;

      • iii.

        de wijze waarop de ouderbetrokkenheid wordt vormgegeven;

      • iv.

        de wijze waarop de kwaliteitszorg is ingericht en wordt geborgd;

      • v.

        het extra educatieaanbod aan VVE peuters.

    • d.

      De instelling beschikt over een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en draagt zorg voor de bevordering van de kennis en het gebruik van deze meldcode;

    • e.

      Op verzoek inzage geven in de noodzakelijke NAW- gegevens van de ouders/verzorgers en IB-verklaringen. Dit conform de geldende AVG-wetgeving.

Artikel 6 Omvang van de subsidie

  • 1. De omvang van de subsidie wordt bepaald op basis van de navolgende indeling in categorieën:

  • Type 1: VVE peuterplek voor ouders/verzorgers die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag

  • Door de uitbreiding van het wettelijk aanbod naar 16 uur per week wordt de (financiële) drempel voor ouders mogelijk te hoog. Voorgesteld wordt om te bepalen dat ouders hun kind minimaal 12 uur en maximaal 16 uur in 3 of 4 dagdelen laten deelnemen om voor subsidie in aanmerking te komen. De ouderbijdrage wordt gebaseerd op 12 uur per week in 3-4 dagdelen.

  • Ouders die hun kind 16 uur willen laten deelnemen betalen ook een eigen bijdrage over 12 uur. Hiermee stimuleren we ouders om hun kind het maximaal aantal uren te laten deelnemen.

  • De subsidie voor organisatie en begeleidingskosten wordt berekend over 10 uur per week, ongeacht of het kind 12 of 16 uur deelneemt. De ouderbijdrage en subsidie zijn berekend op 40 weken per jaar.

  • Kinderen kunnen vanaf 2 jaar een VVE-aanbod volgen. Tussen 2 en 2,5 jaar zijn dit 2 dagdelen en vanaf 2,5 tot 4 jaar zijn dat 4 dagdelen van 4 uur dan wel anders georganiseerd. Tussen 2,5 en 4 jaar moeten de 960 uur gehaald worden. Voor de ouderbijdrage betekent dit dat kinderen vanaf 2 jaar vallen onder de ouderbijdrage VVE.

  • Berekening voor kinderen van 2 jaar tot 2,5 jaar:

    • Subsidie voor deelname: 8 uur x € 7,84 (€ 8,17- € 0,33) x het aantal weken per jaar.

    • Subsidie voor organisatie en extra begeleiding: 2 uur x € 8,17 x het aantal weken per jaar.

  • Berekening bij 12 uur deelname:

    • Ouderbijdrage: 12 uur per week x € 0,33 x 40 weken = € 158,40 per jaar.

    • Subsidie voor deelname: 12 uur x € 7,84 (€ 8,17- € 0,33) x 40 weken = € 3.763,20 per jaar.

    • Subsidie voor organisatie en extra begeleiding: 10 uur x € 8,17 x 40 weken = € 3.268,00 per jaar.

  • De totale subsidie bedraagt:

    • € 3.763,20 + € 3.268, 00 = € 7.031,20 per jaar.

  • Berekening bij 16 uur deelname:

    • Ouderbijdrage: 12 uur per week x € 0,33 x 40 weken = € 158,40 per jaar.

    • Subsidie voor deelname: 12 uur x € 7,84 (€ 8,17- € 0,33) + 4 uur x € 8,17 x 40 weken = € 5.070,40.

    • Subsidie voor organisatie en extra begeleiding: 10 uur x € 8,17 x 40 weken = € 3.268,00 per jaar.

  • De totale subsidie bedraagt:

    • € 5.070,40 + € 3.268,00 = € 8.338,40 per jaar.

  • Kinderopvangorganisaties kunnen ervoor kiezen om dagdelen anders te verdelen over een week of weken op jaarbasis. De verrekening wordt conform bovenstaande afspraken aangepast.

  • Type 2: VVE peuterplek voor ouders/verzorgers die recht hebben op kinderopvangtoeslag

  • Door de wettelijke uitbreiding van de uren naar 16 uur per week, kan het zijn dat ouders niet genoeg dagdelen kinderopvangtoeslag kunnen krijgen. De kinderopvangtoeslag is nl. gebaseerd op het aantal uren dat de minst werkende ouder werkt. Bij een dienstverband van 1 dag per week is de kinderopvangtoeslag ontoereikend om 16 uur deelname te bekostigen

  • De gemeente neemt dan 1 of 2 dagdelen voor haar rekening: 4 of 8 uur per week. Hierover is geen ouderbijdrage verschuldigd

  • Daar komt de 10 uur extra bij. Totaal 14 of 18 uur.

  • 10 uur aanvullend per week bedoeld voor extra begeleiding VVE-geïndiceerde kinderen, observaties, overleg met ouders en overleg intern en extern.

  • Berekening:

    • Subsidie voor deelname: 4 uur x € 8,17 x 40 weken = € 1.307,40.

    • Subsidie voor organisatie en extra begeleiding: 10 uur x € 8,17 x 40 weken = € 3.268,00 per jaar:

  • De totale subsidie bedraagt:

    • € 1.307,40 + € 3.268,00 = € 4.575,50 per jaar.

  • Berekening:

    • Subsidie voor deelname: 8 uur x € 8,17 x 40 weken = €2.614,40

    • Subsidie voor organisatie en extra begeleiding: 10 uur x € 8,17 x 40 weken = € 3.268,00 per jaar

  • De totale subsidie bedraagt:

    • € 2.614,40 + € 3.268,00 = € 5.882,40 per jaar.

  • Type 3: Peuterplek voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • Door de uitbreiding van het VVE-aanbod wordt het peuterprogramma gelijk getrokken.

  • Dit gaat ook naar 2 dagdelen van maximaal 4 uur: 8 uur per week en 2 uur extra.

  • Organisaties kunnen nog kiezen om te starten met 3,5 uur per dagdeel. De verrekening van de subsidie wordt dan aangepast.

  • Totaal blijft 10 uur per week.

  • De 2 uur aanvullend per week bedoeld voor observaties, voorbereidingen, overleg met ouders en overleg intern en extern

  • Ouderbijdrage voor type 3 ouder: € 1,85 per uur bij 8 uur per week.

  • Uitgangspunt peuteraanbod moet niet duurder worden bij dagdelen van 4 uur zijn.

  • Berekening:

    • Ouderbijdrage 8 uur per week x € 1,85 x 40 weken = € 592,00

    • Subsidie voor deelname: 8 uur per week x € 6,32 (€ 8,17 - € 1,85) x 40 weken = € 2.022,40

    • Subsidie voor organisatie en begeleiding: 2 uur x € 8,17 x 40 weken = € 653,60

  • De totale subsidie bedraagt:

    • € 2.022,40 + € 653,60 = € 2.676,00 per jaar.

  • 2. De subsidie in verband met deelname aan netwerken in het kader van de doorgaande leer- en ontwikkelingslijnen bedraagt € 1.970,00 per jaar.

Artikel 7 Subsidieverlening

  • 1. Het college beslist op de aanvraag voor de subsidie uiterlijk 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Bij het besluit tot verlening van de subsidie geeft het college aan welke voorwaarden aan de subsidie zijn verbonden en op welke wijze de verantwoording van de subsidie plaatsvindt.

Artikel 8 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarover de subsidie is verleend een aanvraag voor de vaststelling van de subsidie in bij het college.

  • 2. De aanvraag voor de vaststelling van de subsidie bevat in elk geval:

    • -

      een gespecificeerd totaaloverzicht van het aantal gesubsidieerde peuters dat in deze periode een peuterprogramma gevolgd heeft;

    • -

      een verslag van hoe het peuterprogramma inhoudelijk en organisatorisch is uitgevoerd, waaruit blijkt dat de opgelegde verplichtingen zijn nageleefd.

  • 3. Het college stelt binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag voor de vaststelling de subsidie vast.

Artikel 9 Betaalbaarstelling subsidie

Betaalbaarstelling van de subsidie vindt plaats op basis van bevoorschotting per maand en met ingang van 1 januari 2021 op basis van bevoorschotting per kwartaal.

De betaling vindt plaats op basis van door de subsidieontvanger over te leggen gespecificeerd maand- of kwartaaloverzicht van het aantal gesubsidieerde peuters dat in deze periode een peuterprogramma gevolgd heeft.

Artikel 10 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1. Deze deelverordening treedt in werking op 1 augustus 2020.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze deelverordening wordt de Deelverordening Peuterprogramma’s gemeente Maasgouw 2016 ingetrokken met dien verstande dat de Deelverordening Peuterprogramma’s 2016 van toepassing blijft op de reeds vóór 1 augustus 2020 gestarte peuterprogramma’s.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 14 juli 2020

De burgemeester

S.H.H. Strous

De secretaris

W.R.J.H. Ploeg