Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR642749
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR642749/2
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent subsidie spoor 2 Regio Deal Foodvalley (Subsidieregeling spoor 2 Regio Deal Foodvalley)
Geldend van 24-07-2024 t/m heden
Intitulé
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent subsidie spoor 2 Regio Deal Foodvalley (Subsidieregeling spoor 2 Regio Deal Foodvalley)Burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;
gelezen het voorstel 14 juli 2020;
gelet op de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste lid, 6, vijfde lid, 7, vierde lid, 8, derde lid, 9, derde lid, onder h, en 15, zesde lid, van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;
besluit:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Paragraaf 1.1 Algemene en inleidende bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;
penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende organisatie die deelneemt aan het samenwerkingsverband en die gemachtigd is de betrokken organisaties in het samenwerkingsverband in en buiten rechte te vertegenwoordigen in het kader van de subsidieaanvraag;
Regio Deal: De Regio Deal Foodvalley, bijlage bij Kamerstukken II 2018/2019, 29697, nr. 68, een overeenkomst waarin is bepaald om binnen drie sporen kernactiviteiten uit te voeren op gebied van transitie van de landbouwsector (Spoor 1), gezonde voeding (Spoor 2) en investering in initiatieven die kennisdeling van het voorgaande stimuleren (Spoor 3).
Regio Foodvalley: het grondgebied van de gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen en aangrenzende of complementaire gebieden in de provincies Utrecht en Gelderland.
Samenwerkingsovereenkomst Regio Deal Foodvalley: de tussen de regionale partijen en regionale samenwerkingspartners bij de Regio Deal gesloten overeenkomst waarbij onder meer afspraken zijn gemaakt over het waarborgen van een succesvolle realisatie van de programma’s/projecten die vallen onder de Regio Deal.
Samenwerkingsverband: het totaal van alle subsidieontvangers op basis van deze subsidieregeling die samen een consortium vormen op basis van de consortium agreement bedoeld in artikel 4 en die tenminste de in deze subsidieregeling onder tabel 1 opgenomen organisaties omvat.
Subsidieontvanger: de organisaties die onderdeel uitmaken van het samenwerkingsverband en subsidie ontvangen voor de uitvoering van de in deze regeling beschreven activiteiten.
Werkpakket: door de subsidieaanvragers geclusteerde groep van activiteiten.
Artikel 2. Bevoegdheid subsidieverlening en afbakening gebied
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de in deze subsidieregeling opgenomen activiteiten.
-
2. Subsidie wordt uitsluitend verleend voor activiteiten die plaatsvinden in de Regio Foodvalley en bijdragen aan spoor 2 van de Regio Deal.
-
3. De activiteiten worden uitgevoerd in de gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen. De activiteiten mogen worden uitgevoerd in andere gemeenten voor zover deze plaatsvinden binnen een locatie die in gebruik is door één van de subsidieontvangers. In de subsidiebeschikking kan worden bepaald dat ook andere activiteiten in andere gemeenten uitgevoerd mogen worden.
Artikel 3. Doelgroep en penvoerderschap
-
1. Subsidie voor activiteiten in spoor 2 kan uitsluitend worden aangevraagd door een penvoerder die optreedt namens één samenwerkingsverband, dat minimaal bestaat uit de in tabel 1 opgenomen organisaties.
-
2. Een subsidie die wordt aangevraagd door een penvoerder, wordt verantwoord door de penvoerder op basis van de verantwoordingen van alle subsidieontvangers.
-
3. De penvoerder is verantwoordelijk voor sturing en het organiseren van rapportages en deugdelijke verantwoording van de subsidie voor het betreffende spoor.
-
4. Alle organisaties in het betreffende samenwerkingsverband zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor de naleving van de subsidievoorwaarden en de juiste uitvoering van hun werkzaamheden.
-
5. Burgemeester en wethouders vorderen onverschuldigd betaalde subsidies of voorschotten in principe terug van de subsidieontvanger(s). Zij zijn bevoegd onverschuldigd betaalde subsidies of voorschotten terug te vorderen van de penvoerder indien activiteiten niet, onvolledig of in strijd met de geldende voorschriften zijn uitgevoerd en niet kan worden vastgesteld welke subsidieontvanger(s) hiervoor verantwoordelijk zijn.
-
6. In geval van surseance van betaling of faillissement van een subsidieontvanger zijn burgemeester en wethouders uitsluitend bevoegd om voorschotten terug te vorderen van de betreffende subsidieontvanger.
Tabel 1 Organisaties minimaal vertegenwoordigd in samenwerkingsverband
Spoor 2 |
Wageningen University |
Universiteit Utrecht |
Universitair Medisch Centrum Utrecht |
Christelijke Hogeschool Ede |
Hogeschool Utrecht |
Alliantie Voeding in de Zorg |
Ziekenhuis Gelderse Vallei |
Prinses Maxima Centrum |
Artikel 4. Consortium agreement uitvoering spoor
-
1. De deelnemers aan het samenwerkingsverband sluiten ten behoeve van de uitvoering van het spoor een consortium agreement waarin in ieder geval wordt geregeld:
- a.
de wijze waarop wordt omgegaan met de bijdrage in de projectkosten en wederzijdse aansprakelijkheid tot ten minste het bedrag dat de deelnemers ontvangen uit hoofde van deze subsidieregeling;
- b.
de wijze waarop de deelnemers het spoor uitvoeren en de verantwoording ervan;
- c.
afspraken met betrekking tot gebruiksrechten op door deelnemers ingebrachte achtergrondkennis voor de uitvoering van het spoor en voor de duur daarvan.
- d.
afspraken omtrent toegankelijkheid en intellectuele eigendom van project resultaten en publicatie procedure.
- e.
het gebruik van de uitkomsten van het project, de verspreiding van de resultaten en de toegang tot en de regels voor de toewijzing van intellectuele eigendomsrechten, een en ander in overeenstemming met de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie randnummers 28 en 29;
- f.
de monitoring van de voortgang en het aanleveren van de gegevens voor de voortgangs- en eindrapportage;
- g.
de bevoegdheden van de penvoerder in relatie tot de verantwoordelijkheden van de penvoerder op basis van de subsidieregeling.
- h.
de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Spoorleider en de Werkpakketleiders in het uitvoeren van de Regio Deal.
- i.
De door hen beoogde samenwerking tussen de Regio Deal Manager en de penvoerder en Spoorleider van spoor 2.
- a.
-
2. De penvoerder is verplicht om binnen drie maanden na subsidieverlening een kopie van de overeenkomst aan burgemeester en wethouders te overleggen.
Artikel 5. Toetreding tot het samenwerkingsverband
-
1. Organisaties die willen toetreden tot het samenwerkingsverband kunnen zich richten tot burgemeester en wethouders of de penvoerder.
-
2. Voor toetreding tot het samenwerkingsverband is instemming vereist van zowel burgemeester en wethouders als de penvoerder. In de in artikel 4 bedoelde consortium agreement leggen de subsidieontvangers vast op welke wijze zij hierover in de gelegenheid worden gesteld advies uit te brengen aan de penvoerder.
Artikel 6. Aanvraag
Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017 legt de penvoerder bij de aanvraag over:
- a.
een begroting die is opgesteld in het door burgemeester en wethouders vastgestelde begrotingsformat Regio Deal Foodvalley;
- b.
een overzicht van de uit te voeren activiteiten per werkpakket;
- c.
een overzicht van de te uit te voeren tussentijdse activiteiten per jaar of per half jaar gedurende het subsidietijdvak (planning).
Artikel 7. Aanvraagtermijn
In afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017 kan een subsidieaanvraag op grond van deze subsidieregeling worden ingediend na de daarin genoemde termijnen voor zover dit in overeenstemming is met de regels omtrent staatssteun.
Paragraaf 1.2 Subsidiabele kosten, plafond verdeling en tranches
Artikel 8. Subsidiabele kosten
-
1. Voor subsidie komen alleen in aanmerking de daadwerkelijk gemaakte kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de activiteiten opgenomen die zijn opgenomen in deze subsidieregeling.
-
2. De subsidie betreft het maximaal te verlenen bedrag en is inclusief eventuele niet-verrekenbare of niet-compensabele btw.
-
3. De subsidiabele kosten worden berekend op basis van een voor de subsidieontvanger gebruikelijke en controleerbare methode die is gebaseerd op bedrijfseconomische grondslagen en normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die de subsidieontvanger stelselmatig toepast.
Artikel 9. Maximale hoogte subsidie
-
1. De subsidie die op grond van deze subsidieregeling wordt verstrekt bedraagt maximaal €14.400.000.
-
2. De maximale subsidie wordt uitsluitend verleend indien voor het voor het gehele bedrag financiële bijdragen zijn toegezegd op grond van de Samenwerkingsovereenkomst Regio Deal. Bij lagere toegezegde bijdragen wordt de maximaal te verlenen subsidie naar rato verlaagd.
Artikel 10. Looptijd subsidie en bevoorschotting
-
1. De subsidie wordt verleend op basis van jaarlijkse voorschotten per boekjaar of kalenderjaar.
-
2. De subsidieontvanger heeft recht op uitbetaling van het volgende voorschot indien de activiteiten over het afgelopen jaar zijn uitgevoerd:
- a.
met in achtneming van de geldende subsidieverplichtingen;
- b.
conform de in de aanvraag opgenomen planning.
- a.
-
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen burgemeester en wethouders bij het niet voldoen aan het tweede lid een lager voorschot toekennen voor het volgende jaar. De verlaging van het voorschot heeft alleen betrekking op de werkpakketten die niet voldoen aan het tweede lid. Burgemeester en wethouders houden rekening met de mate waarin de activiteiten zijn verricht.
-
4. Indien aannemelijk is dat activiteiten later dan gepland dan wel geheel of gedeeltelijk niet zullen worden uitgevoerd melden de subsidieontvangers dit zo spoedig mogelijk via de penvoerder aan burgemeester en wethouders. Zij kunnen daarbij een verzoek doen om wijziging van de subsidiebeschikking.
Paragraaf 1.3 Algemene voorwaarden voor subsidieverlening
Artikel 11. Begrotingsvoorbehoud, ontbindende voorwaarden
-
1. De subsidie kan worden verleend onder de ontbindende voorwaarde dat de provincies en gemeenten die een bijdrage hebben toegezegd op grond van de Samenwerkingsovereenkomst Regio Deal Foodvalley hiervoor subsidie verlenen aan de gemeente Ede.
-
2. Subsidie wordt verleend onder de ontbindende voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld in de vastgestelde of - indien van toepassing - goedgekeurde begroting. Deze voorwaarde kan worden ingeroepen indien het Rijk besluit niet de volledige Rijksbijdrage van € 20 miljoen ter beschikking te stellen aan de gemeente Ede.
-
3. Indien het Rijk besluit de volgende tranche uit de Rijksbijdrage van € 20 miljoen niet ter beschikking te stellen aan de gemeente Ede vormt dat een ontbindende voorwaarde voor de subsidieverlening. De ontbinding gaat in zes maanden nadat burgemeester en wethouders de penvoerder over het intreden van deze omstandigheid hebben geïnformeerd.
-
4. Subsidie wordt verleend onder de ontbindende voorwaarde dat de gesubsidieerde activiteiten binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening zijn gestart.
Artikel 12. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
-
1. In afwijking van artikel 9, derde lid, onder a van de Algemene subsidieverordening Ede 2017 en onverminderd het bepaalde in de rest van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders de aanvraag weigeren indien de activiteiten niet in overwegende mate ten goede komen aan de Regio Foodvalley en haar ingezetenen.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieaanvraag weigeren indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteiten onvoldoende bijdragen aan het realiseren van de Regio Deal.
Paragraaf 1.4 Verantwoording
Artikel 13. Voortgangsrapportage
-
1. De subsidieontvangers leveren ten minste tweemaal per jaar een gezamenlijke voortgangsrapportage in bij burgemeester en wethouders via de penvoerder.
-
2. De voortgangsrapportage bevat de volgende informatie:
- a.
de behaalde resultaten, gelet op de benoemde beoogde resultaten en indicatoren in de Regio Deal;
- b.
de voortgang van het doelbereik van de Regio Deal in relatie tot de beoogde resultaten, waaronder inhoudelijke realisatie van concrete projecten;
- c.
de uitputting en verdeling van de financiële bijdragen op het niveau van de werkpakketten;
- d.
de programmatische en/of projectmatige aanpak van het spoor; en
- e.
de meerjarige projectenplanning op het niveau van de werkpakketten.
- a.
-
3. De voortgangsrapportage heeft een informatief karakter en is bedoeld om de voortgang van de Regio Deal te monitoren. De voortgangsrapportage wordt gebruikt voor informatie uitwisseling volgens artikel 7 van de Regio Deal. De inhoud van de voortgangsrapportage kan na subsidieverlening nader worden uitgewerkt.
Artikel 14. Aanvraag tot vaststelling
-
1. De subsidieontvangers leveren vóór 1 januari 2025 via de penvoerder een aanvraag tot subsidievaststelling in. Onderdeel van de aanvraag zijn een gezamenlijk financieel en inhoudelijk eindverslag.
-
2. Het financieel en inhoudelijk eindverslag bevat de volgende informatie:
- a.
de inhoudelijke realisatie van concrete projecten binnen de werkpakketten;
- b.
de behaalde resultaten, gelet op de benoemde beoogde resultaten en indicatoren in de Regio Deal;
- c.
de uitputting en verdeling van de financiële bijdragen op het niveau van de werkpakketten;
- d.
een financiële verantwoording van de baten en lasten, inclusief een vergelijking en toelichting op afwijkingen ten opzichte van de begroting;
- a.
-
3. Burgemeester en wethouders stellen een format vast voor het financieel eindverslag. Zij kunnen een format opstellen voor het inhoudelijk eindverslag. Indien een format is opgesteld is gebruik hiervan verplicht.
-
4. Het financieel eindverslag wordt per subsidieontvanger voorzien van een controleverklaring van getrouwheid en rechtmatigheid, opgesteld door een onafhankelijk accountant. De accountant verricht de controle op basis van het Verantwoordings- en accountantsprotocol Gemeente Ede 2018. Voor de verantwoording van de toegezegde ‘in kind’ bijdragen aan de Regiodeal van de Wageningen University en de Universiteit Utrecht volstaat een verklaring van het bestuur waaruit blijkt dat de toegezegde bijdragen zijn geleverd.
-
5. In afwijking van het eerste lid mag de controleverklaring van de onafhankelijk accountant worden ingediend vóór 1 juli 2025.
Artikel 15. Vaststelling
-
1. Burgemeester en wethouders baseren de subsidievaststelling op de in artikel 12, tweede lid, onder a, c en d genoemde informatie. De onder b opgenomen informatie wordt uitsluitend gebruikt om het effect van de Regio Deal te monitoren.
-
2. De totale subsidie op basis van deze subsidieregeling is nooit hoger dan het oorspronkelijk verleende bedrag. Bij lagere kosten wordt de subsidie verlaagd met de niet-verantwoorde kosten.
Hoofdstuk 2. Subsidiabele activiteiten
Artikel 16. Subsidiabele activiteiten
Subsidie voor spoor 2 van de Regio Deal kan worden verleend de in tabel 2 opgenomen activiteiten.
Tabel 2 Subsidiabele activiteiten
Kernactiviteiten |
Nadere omschrijving |
Werkpakket 1: Gezonde voeding, van prille start – de voeding van moeder en kind |
Het uitvoeren van activiteiten die erop gericht zijn om de voedingsinname van (aanstaande) moeders en jonge kinderen te optimaliseren om een gezonde, kansrijke start van het leven te garanderen. Het voorgestelde programma biedt concrete handvaten om een gedragsverandering tot stand te brengen, met speciale aandacht voor vrouwen met een lage SES. |
Werkpakket 2: Gezonde voedselkeuzes in een gezonde voedselomgeving |
Het uitvoeren van toegepast onderzoek in co-creatie met stakeholders gericht op het creëren van een gezonder en/of duurzamer aanbod in de voedselomgeving. |
Werkpakket 3: Gezonde voeding voor patiënten met hartziekten en diabetes |
Onderzoek gericht op vergaren van meer kennis over voedselaanbod voor patiënten en risicogroepen voor hart- en vaatziekten en diabetes. Het doel van werkpakket 3 is om met eerste- en tweedelijnszorg in te zetten op goede voeding, zodat risicogroepen geen patiënt worden (“gezond houden wie gezond is”) en dat gezondheidsproblemen bij patiënten die al hart- en vaatziekten en diabetes hebben verminderen (“erger voorkomen”). |
Werkpakket 4: Voeding voor oncologische patiënten |
Onderzoek gericht op vergaren van meer kennis over voedingsadviezen op maat voor kankerpatiënten. Opgedane kennis wordt landelijk en internationaal ingezet voor richtlijnen en onderwijsdoeleinden. |
Werkpakket 5: Kwetsbare ouderen, voeding voor functionaliteit |
Het uitvoeren van onderzoeksactiviteiten gericht op het behoud van fitheid en functionaliteit van kwetsbare ouderen zowel door het effectief combineren van voeding en beweging als door het verantwoord vervangen van dierlijke eiwitten door plantaardige eiwitten. |
Werkpakket 6: Voeding in zorgopleidingen |
Het ontwikkelen, toepassen en evalueren van onderwijsbouwstenen op het gebied van gezonde voeding voor zorgopleidingen op MBO-, HBO-, en WO-niveau. Dit wordt mede gebaseerd op de kennis die wordt verkregen uit onderzoek in spoor 2. |
Artikel 17. Algemene voorwaarden subsidieverlening
Activiteiten op grond van deze paragraaf komen alleen voor subsidie in aanmerking indien voor onderzoek wordt gebruik gemaakt van voldoende betrouwbare meetinstrumenten / meetmethodes.
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Artikel 18. Inwerkingtreding en vervaldatum
-
1. Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking en vervalt wanneer de Regio Deal Foodvalley eindigt.
-
2. Deze subsidieregeling blijft van toepassing op de afwikkeling van subsidies die voor de vervaldatum op basis van deze regeling zijn verleend en op bezwaar- en beroepsprocedures ten aanzien van die subsidies. Deze regeling blijft eveneens van toepassing op aanvragen om subsidies waarop voor de vervaldatum nog niet is beslist.
Artikel 19. Citeertitel
Deze subsidieregeling kan worden aangehaald als: Subsidieregeling spoor 2 Regio Deal Foodvalley.
Ondertekening
Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 14 juli 2020, zaaknummer 147681.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
drs. R.F. Groen MPA
de secretaris
dr. ir. L.E. Meijer
de loco-burgemeester
Toelichting
Rijk en regio hebben samen een regio deal gesloten voor het gebied FoodValley. Deze Regio Deal is in zijn geheel gericht op het versnellen van de overgang naar een gezond en duurzaam voedselsysteem. Om daar te komen worden activiteiten uitgevoerd in drie zogenaamde sporen. Deze subsidieregeling heeft betrekking op het eerste spoor dat is gericht op de versnelling van de overgang van de transitie (agrarische) sector. Partijen streven ernaar samen de volgende doeleinden te bereiken in dit spoor:
Spoor 2. Gezonde voeding; van prille start tot oude dag
Het doel van dit spoor is om mensen aan te zetten tot het eten van gezonder en duurzaam voedsel. Op het gebied van voeding en gezondheid gaan inwoners (van prille start tot oude dag) gezonder en duurzamer eten (op school, thuis, in de zorg), de kennis hierover neemt toe en wordt ook bij diverse groepen in de zorg toegepast. Inwoners worden gestimuleerd in het maken van de juiste (voedsel)keuzes door een omgeving met een gezond en duurzaam voedselaanbod en door beschikbaarheid van de juiste kennis hierover. Ook krijgt voeding een goede plek in de gezondheidszorg, zodat mensen de regie (terug)krijgen om met gezonde voeding en leefstijl hun gezondheid te behouden of te bevorderen.
Op basis van deze subsidieregeling kunnen financiële middelen worden verstrekt aan partners die deze transitie tot uitvoering willen brengen. Burgemeester en wethouders treden daarbij in formeel-juridische zin op als subsidieverstrekker. De Regio Deal is echter een opgave die de gehele regio aangaat. De inbreng van financiële middelen is van verschillende partijen en daarbij hoort ook dat sprake is van gedeelde zeggenschap. Hierover zijn afspraken gemaakt in een Samenwerkingsovereenkomst Regio Deal Foodvalley (hierna: de SOK).
Een centrale rol is daarbij weggelegd voor de Regionale Stuurgroep waarin de belangrijkste financiers vertegenwoordigd zijn. In de dagelijkse praktijk zorgt de Regio Deal Manager - de algemeen programmamanager - voor het bewaken van de voortgang en de integraliteit van de Regio Deal. Hierover legt de Regio Deal Manager verantwoording af aan de Regionale Stuurgroep. Naar zowel de Regionale Stuurgroep als de Regio Deal Manager wordt daarom veelvuldig verwezen in deze toelichting.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Definities
Begrip Regio Foodvalley
De Regio Foodvalley (GR) bestaat als zodanig uit de gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen. Bij de aanvraag in 2018 is een voorstel voor een Regiodeal gedaan door de Regio Foodvalley en de provincies Gelderland en Utrecht, de Wageningen University and Research (WUR) en de Universiteit Utrecht (UU), LTO Gelderse Vallei en VNO-NCW afdeling Midden.
Bij het opstellen van de Regio Deal is vervolgens geformuleerd dat activiteiten ook kunnen plaatsvinden in aangrenzende of complementaire gebieden ten opzichte van de Regio Foodvalley (GR). Hierbij wordt gedacht aan gebieden waar gelijksoortige vraagstukken spelen als in de Regio Foodvalley. Een uitgangspunt daarbij is een redelijke verdeling van activiteiten tussen de provincies Gelderland en Utrecht. Dit is een reden geweest voor het hanteren van een breder regiobegrip Foodvalley. Hiermee kan de gelijkwaardige verdeling in de praktijk worden verwezenlijkt. Voor dit punt wordt verder verwezen naar artikel 2 en de toelichting daarop.
Artikel 2. Bevoegdheid subsidieverlening en afbakening gebied
Deze subsidieregeling wordt opgesteld met het doel om uitvoering te geven aan spoor 2 van de Regio Deal. Subsidieverlening is mogelijk binnen de regio Foodvalley. Voor toepassing van deze subsidieregeling zal dit een groter gebied omvatten dan het grondgebied van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Foodvalley (GR Foodvalley - acht gemeenten). Bijvoorbeeld onderzoek binnen het Universitair Medisch Centrum Utrecht zal plaatsvinden buiten het grondgebied van de acht GR Foodvalley gemeenten. Overigens beogen de partijen bij de Regio Deal een redelijke verdeling van experimenten en pilots over de Regio. Hierbij gaat het met name om de sporen 1 en 2. Dit is opgenomen in de SOK.
De subsidieontvangers mogen in ieder geval alle activiteiten op grond van deze subsidieregeling uitvoeren in de acht GR Foodvalley gemeenten die in dit artikel zijn genoemd. Over uitvoering van andere activiteiten buiten het grondgebied van de acht GR Foodvalley gemeenten besluit conform de regionale governance de Regionale Stuurgroep. Burgemeester en wethouders geven uitvoering aan de besluiten van de Regionale Stuurgroep via eventuele wijziging van de beschikking tot subsidieverlening. Daarnaast is denkbaar dat - na instemming van de Regionale Stuurgroep - de Regio Deal Manager een bepaald mandaat krijgt om zelf te beslissen uitvoering van activiteiten binnen andere gemeenten.
De uitbreiding van activiteiten buiten het grondgebied van de acht GR Foodvalley gemeenten kan gepaard gaan met het toetreden van nieuwe partners tot de samenwerking. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een gemeente die wil meefinancieren als daar dan ook activiteiten worden uitgevoerd. Hiervoor geldt dan de procedure voor toetreding die is opgenomen in artikel 22 van de SOK. Meebetalen is volgens de SOK geen verplichting. Wel moet de partij die om toetreding verzoekt omschrijven óf en welke bijdrage in geld of in natura wordt aangeboden. De Regionale Stuurgroep besluit vervolgens over toetreding. Hierbij wordt ook de procedure voor het aanbieden van financiële middelen vastgelegd en of deze middelen beschikbaar worden gesteld als subsidie via de kassier gemeente Ede.
Bevoegdheid gemeentebestuur
Het uitgangspunt in zowel de Grondwet als de Gemeentewet (bijvoorbeeld artikel 149) is de gemeentelijke huishouding. Normaliter betekent dit dat burgemeester en wethouders alleen subsidie verlenen voor activiteiten die plaatsvinden binnen de gemeente Ede zelf. Deze subsidieregeling heeft betrekking op de Regio Foodvalley waarvan de gemeente Ede deel uitmaakt. Dit wordt toelaatbaar geacht omdat voor elk van de activiteiten geldt dat deze (mede) ten goede komen aan de gemeente Ede. Bijvoorbeeld een innovatie in de gezondheidszorg die in Utrecht succesvol wordt getest, is bruikbaar voor Ede. Hierbij wordt er tevens rekening mee gehouden dat Ede in de Regio Deal en samenwerkingsovereenkomst is aangewezen als kassier, waarbij afspraken zijn gemaakt over de subsidieverlening binnen het gebied. Daarmee hebben alle betrokken overheden ingestemd met subsidieverlening voor activiteiten die plaatsvinden op hun grondgebied.
Bij de uitvoering van deze Regio Deal doet zich de bijzondere omstandigheid voor dat er geen enkel bestaand bestuursorgaan is dat het hele grondgebied omvat waar activiteiten plaatsvinden. Dit komt in de eerste plaats doordat de Regio Foodvalley niet binnen één provincie is gelegen. Daarnaast is voorzien in activiteiten die plaatsvinden buiten het gebied waarvoor de Gemeenschappelijke Regeling Foodvalley in het leven is geroepen (zoals in dit artikel nader omschreven).
Artikel 3. Doelgroep en penvoerderschap
Subsidie op basis van deze regeling wordt verleend aan de deelnemers van een samenwerkingsverband. In deze regeling (en het bijzonder dit artikel) wordt de basis gelegd voor de formeel-juridische relatie tussen burgemeester en wethouders (als subsidieverstrekker) en de penvoerder respectievelijk subsidieontvangers. Tegelijkertijd is de doelstelling van alle partijen om in het kader van de Regio Deal op een andere wijze samen te werken dan louter in de relatie subsidieverstrekker - subsidieontvanger. Centraal staat het vanuit een gezamenlijke opgave uitvoeren van activiteiten om resultaten te bereiken die ten goede komen aan inwoners en bedrijven in de regio en daarbuiten.
Eerste en tweede lid
Binnen het samenwerkingsverband geldt elke organisatie zelfstandig als subsidieontvanger. Om de administratieve lasten aan beide zijden te beperken treedt één van de organisaties op als penvoerder voor het samenwerkingsverband.
De penvoerder vertegenwoordigt de organisaties in het samenwerkingsverband in en buiten rechte. Dat wil zeggen dat de subsidieaanvraag namens alle partijen wordt ingediend door de penvoerder. Op de penvoerder rust de verplichting om relevante informatie door te geven aan burgemeester en wethouders. Hiertoe behoort onder meer het indienen van voortgangs- en eindrapportage. De penvoerder ontvangt hiervoor informatie van de subsidieontvangers. Een en ander wordt door hen nader uitgewerkt in een samenwerkingsovereenkomst (zie artikel 4 en de toelichting daarop).
Derde, vierde en vijfde lid
De subsidieontvangers zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van activiteiten waarvoor zij subsidie ontvangen. Als activiteiten niet, onvolledig of in strijd met geldende voorschriften worden uitgevoerd kan dat aanleiding zijn om subsidie te verlagen of in te trekken en eventuele voorschotten terug te vorderen. Als dit herleidbaar is naar één of meer specifieke subsidieontvanger(s) ligt het in de rede om in die relatie over te gaan tot verlaging of terugvordering. De juridische grondslag hiervoor ligt in artikel 4:57 van de Awb.
Uitgangspunt is dat eventueel onverschuldigd betaalde subsidies of voorschotten rechtstreeks bij de desbetreffende subsidieontvanger worden teruggevorderd. Er kan echter sprake zijn van een situatie waarin niet duidelijk is aan wie ligt dat activiteiten niet, onvolledig of onjuist zijn uitgevoerd. In deze situatie is het tevens mogelijk om subsidie terug te vorderen via de penvoerder. Om de financiële risico’s voor de penvoerder te beperken wordt van het samenwerkingsverband gevraagd de onderlinge aansprakelijkheid te regelen in een samenwerkingsovereenkomst (zie artikel 4 en de toelichting daarop).
Motivering beperking mededingingsruimte
In zijn algemeenheid geldt als uitgangspunt dat bij de verdeling van schaarse subsidies mededingingsruimte wordt geboden. Bij de Regio Deal Foodvalley is de beschikbare mededingingsruimte beperkt. Burgemeester en wethouders achten dat in deze specifieke situatie gerechtvaardigd.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft in een Kamerbrief van 8 juni 2018 (kenmerk: DGAN-RP / 18047581) de voorwaarden uiteen gezet om in aanmerking te komen voor een Regio Deal. De doelstelling van de Regio Deals is als volgt geformuleerd:
“Het kabinet wil samen met (publieke en private) partners regionaal een geïntegreerde aanpak bewerkstelligen van economische, sociale en ecologische opgaven die dáár spelen. Partijen verplichten zich aan elkaar om de komende jaren gezamenlijk aan nieuwe, concrete oplossingen te werken.” (p. 1).
Een randvoorwaarde om in aanmerking te komen voor een Regio Deal luidt als volgt:
“Publiek-private samenwerking (PPS): in de deal leveren zowel publieke als private partijen bijdragen. Bij voorkeur is sprake van een triple helix -overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen- insteek. Uitgangspunt is actief commitment en (SMART) inzet van alle partijen. Dit geldt ook voor deelnemende vakdepartementen.” (p. 4).
Zoals hierboven is beschreven heeft een Regio Deal dus altijd het karakter van een publiek-private samenwerking. Dit is ook voor de Regio Deal Foodvalley het geval. Zo is LTO Noord partij bij de Regio Deal Foodvalley en gelden onder meer de universiteiten Wageningen en Utrecht en VNO-NCW Midden als samenwerkingspartners. LTO en de beide universiteiten leveren tevens een financiële bijdrage aan de realisatie van de Regio Deal Foodvalley (in cash / in kind).
Burgemeester en wethouders constateren daarom dat zonder de publiek-private samenwerking deze Regio Deal niet zou hebben bestaan. Betrokken organisaties hebben samen met de betrokken overheden al vanaf begin 2018 samengewerkt van het indienen van een voorstel bij het Rijk, tot aan uitwerking in een concrete Regio Deal tot aan het vormgeven van plannen voor de concrete realisatie via een uitvoeringsprogramma. In de fase waarin werd gewerkt aan het opstellen en indienen van een voorstel is een uitnodiging gedaan aan een groot aantal organisaties om daarbij te participeren. Gedurende het traject zijn deze partijen bereid gebleken om mee te werken aan de realisatie. Vanwege hun specifieke kennis, bestaande lokale infrastructuur en/of regionaal netwerk achten burgemeester en wethouders de uitvoering van de Regio Deal zonder een samenwerking van deze partijen niet haalbaar. Deze omstandigheden rechtvaardigen de keuze om in dit geval mededeling maar in beperkte mate toe te staan. Dit komt tot uitdrukking in dit artikel.
De partijen die zijn opgenomen in het artikel zijn nauw betrokken geweest bij de uitwerking van plannen voor concrete realisatie van de Regio Deal Foodvalley. Burgemeester en wethouders achten het daarom passend dat zij in ieder geval betrokken zijn als subsidieontvangers (vertegenwoordigd door een penvoerder die uit hun midden wordt aangewezen). Andere organisaties kunnen in overleg toetreden tot het samenwerkingsverband. Verwezen wordt naar artikel 5 en de toelichting daarop. Het is zeker denkbaar dat dit in de toekomst gaat gebeuren: een doelstelling van de Regio Deal is immers ook dat de positieve effecten zich als een olievlek verspreiden over een groter gebied. Door deze constructie is er wel een vorm van mededingingsruimte.
Mededingingsruimte zit er verder in dat de subsidieontvangers zelf ook gebruik maken van andere organisaties om uitvoering te geven aan de Regio Deal. Zo komen de subsidiemiddelen ook beschikbaar voor deze organisaties via de ‘kosten derden’ of ‘materiaalkosten’. Subsidieontvangers die kwalificeren als aanbestedende dienst passen daarbij - vanaf bepaalde drempels - een selectieprocedure toe.
Artikel 4. Samenwerkingsovereenkomst uitvoering spoor
Om de doelen van de Regio Deal te kunnen bereiken is een nieuwe samenwerking nodig tussen penvoerder en subsidieontvangers. Voorwaarde voor de subsidie is daarom dat zij een overeenkomst sluiten waarin zij hun onderlinge rechten en verplichtingen regelen. Hierbij kan de model samenwerkingsovereenkomst van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland als voorbeeld dienen. De uitwerking in de samenwerkingsovereenkomst zal moeten voldoen aan wet- en regelgeving. In het bijzonder aan subsidieregeling, subsidiebeschikking en de toepasselijke staatssteunregels.
Artikel 5. Toetreding tot het samenwerkingsverband
Zoals hiervoor aan de orde is gekomen achten burgemeester en wethouders het van belang dat ten minste de in tabel 1 opgenomen organisaties vertegenwoordigd zijn in het samenwerkingsverband. Het is mogelijk dat andere organisaties toetreden gedurende de looptijd van het project. Zij kunnen zich hiervoor richten tot burgemeester en wethouders of de penvoerder. Binnen het spoor is sprake van verschillende onderdelen, de zogenaamde werkpakketen. Het is daarom tevens denkbaar dat organisaties die willen toetreden zich richten tot de subsidieontvanger die optreedt als uitvoerder van een werkpakket.
In de samenwerkingsovereenkomst Regio Deal Foodvalley is een procedure beschreven voor toetreding op werkpakketniveau (artikel 22). Met instemming van de penvoerder c.q. werkpakketleiders kunnen nieuwe organisaties - na goedkeuring door burgemeester en wethouders - toetreden. Binnen de regionale governance op basis van de SOK wordt dit voorgelegd voor goedkeuring aan de Regionale Stuurgroep. Het is zeker denkbaar dat dit in de toekomst gaat gebeuren: een doelstelling van de Regio Deal is immers ook dat de positieve effecten zich als een olievlek verspreiden over een groter gebied. Door deze constructie is er wel een vorm van mededingingsruimte. Voor het slagen van de Regio Deal is een goede samenwerking tussen de subsidieontvangers van essentieel belang. Burgemeester en wethouders achten daarom het vragen van instemming van de andere subsidieontvangers proportioneel.
Met dit artikel wordt op transparante en voor derden kenbare wijze invulling gegeven aan de mogelijkheid om toe te treden tot de Regio Deal volgens artikel 22 van de SOK. Van nieuwe toetreders wordt verwacht dat zij kenbaar óf en in welke mate zij een bijdrage leveren aan de Regio Deal (in cash / in kind). Voor een subsidieontvanger kan dit bijvoorbeeld de vorm hebben van cofinanciering voor eigen activiteiten.
Artikel 6. Aanvraag
Dit artikel stelt enkele aanvullende voorwaarden over de inhoud van de subsidieaanvraag. De subsidieaanvraag moet worden opgesteld in een uniform begrotingsformat om de inzichtelijkheid en onderlinge vergelijkbaarheid te waarborgen. In de subsidieregeling is voorzien in een verlening over meerdere jaren. Vanuit Rijk en Regio wordt er belang aan gehecht om regelmatig vinger aan de pols te kunnen houden op de voortgang. Daarom is een planning met daarin een overzicht van wanneer activiteiten worden uitgevoerd verplicht. In beginsel bestaat alleen recht op een voorschot voor het volgende jaar als de activiteiten conform geldende verplichtingen én opgegeven planning worden uitgevoerd. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 10.
Naast deze bijzondere bepalingen gelden ook de reguliere indieningsverplichtingen uit artikel 6 van de Asv Ede 2017. Dit betreft:
- a.
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
- b.
de gemeentelijke doelstellingen en de daarvan afgeleide resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;
- c.
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten;
- d.
een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 7. Aanvraagtermijn
Voor de aanvraagtermijn is aansluiting gezocht bij de toepasselijke staatssteunkaders. Bij activiteiten die niet-economisch van aard zijn (en waar dus geen sprake is van staatssteun) gelden geen beperkingen. Bij activiteiten die wel economisch van aard zijn zal - voor zover dit kwalificeert als staatssteun - voldaan moeten worden aan het vereiste van stimulerend effect. Verwezen wordt naar onder meer paragraaf 4.4 van de O&O&I kaderregeling.
Artikel 8. Subsidiabele kosten
De basis voor de berekening van de subsidiabele kosten is dat alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden vergoed die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de activiteiten in deze subsidieregeling. De hoogte van de subsidie wordt op basis van dit principe achteraf bepaald bij de subsidievaststelling.
Er wordt rekening mee gehouden dat de activiteiten op basis van deze subsidieregeling op onderdelen kunnen leiden tot staatssteun (zie hoofdstuk 3 van deze subsidieregeling). Voor zover hier beperkingen uit voortvloeien op bijvoorbeeld het gebied van de subsidiabele kosten gelden deze voor de subsidieverstrekking. Voor dit punt wordt verder verwezen naar artikel 4 van de Asv Ede 2017.
De subsidieverlening betreft het maximaal te verlenen bedrag. De subsidie kan nooit hoger worden vastgesteld zijn wijziging van de beschikking tot subsidieverlening. De subsidieverlening is inclusief niet-verrekenbare of niet-compensabele btw. De subsidieontvanger is verder zelf verantwoordelijk voor het afdragen van btw en het waar mogelijk verrekenen of compenseren.
De subsidiabele kosten worden verder berekend op een de voor de subsidieontvanger gebruikelijke en controleerbare methode. Dit kan bijvoorbeeld zijn op basis van de integrale kostensystematiek (IKS) of kostencomponenten zoals vaste loonkosten met een opslag. Dit is in deze subsidieregeling niet nader ingevuld: het beschikbare budget en de te verrichten activiteiten zijn hierbij verder maatgevend. De berekening van de subsidiabele kosten moet wel zijn gebaseerd op bedrijfseconomische grondslagen en normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die de subsidieontvanger stelselmatig toepast. Dit wordt getoetst door de accountant bij de controle van de financiële verantwoording (zie verder artikel 14 en de toelichting daarop).
Artikel 10. Looptijd subsidie en bevoorschotting
De Regio Deal heeft een looptijd van meerdere jaren. Voor het hele spoor wordt in één keer subsidie verleend die in jaarlijkse tranches beschikbaar wordt gesteld. Om voldoende zicht te houden op het uitvoeren van de activiteiten) wordt tussentijds verantwoording afgelegd. Daarnaast hebben de subsidieontvangers een meldingsplicht indien zij de planning niet dreigen te halen. Zij kunnen daarbij een voorstel doen tot wijziging van de subsidiebeschikking: dit is het aanknopingspunt voor een wederzijds gesprek hoe alsnog de doelstellingen van de Regio Deal bereikt kunnen worden. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur gelden als juridisch kader voor besluiten over wijziging van de subsidiebeschikking.
Recht op een voorschot voor het volgende jaar bestaat als de activiteiten binnen de planning en conform geldende verplichtingen worden uitgevoerd. In andere gevallen is dit afhankelijk van de uitkomst van het hierboven beschreven gesprek tussen de Regionale Stuurgroep en de penvoerder en betrokken subsidieontvanger(s).
Voor de werkpakketten waar wel op juiste wijze en conform planning activiteiten zijn uitgevoerd blijft de subsidie en bevoorschotting in ieder geval ongewijzigd. Overigens wordt rekening gehouden met de mate waarin de activiteiten wel zijn verricht. En of het aannemelijk is dat dat in het volgende jaar het werkpakket - al dan niet met aanpassingen - alsnog volgens planning worden gerealiseerd. In het gesprek worden de penvoerder en subsidieontvanger(s) daarbij vertegenwoordigd door spoor- en werkpakketleiders die feitelijk trekker zijn van een spoor dan wel een werkpakket. De tenuitvoerlegging van dit besluit vindt plaats door burgemeester en wethouders van Ede als kassier van de Regio Deal. Feitelijk zal dit worden uitgevoerd door de Regio Deal Manager die daarbij uitvoering geeft aan de instructies van de Regionale Stuurgroep.
Wanneer activiteiten niet zijn uitgevoerd of wanneer aannemelijk is dat uitvoering achterwege zal blijven kan subsidie worden verlaagd (artikel 4:48 van de Awb). De Regio Deal vraagt echter om innovatieve samenwerking met activiteiten die mogelijk niet op voorhand volledig te plannen zijn. Als dat leidt tot vertragingen of een noodzaak tot wijziging behoort daar op redelijke wijze mee omgegaan te worden. Het uitgangspunt is daarbij vooral om te onderzoeken of met een wijziging de doelstellingen wel (binnen afzienbare termijn) bereikt kunnen worden, boven het een besluit over verlaging en terugvordering van subsidie. Een eventuele verlaging van de subsidie wordt zoveel mogelijk verrekend met het voorschot over het volgende jaar.
Artikel 11. Begrotingsvoorbehoud, opschortende en ontbindende voorwaarden
De Regio Deal wordt gefinancierd door een aantal verschillende overheden. De gemeente Ede treedt op als kassier voor de bijdragen van de provincies Gelderland en Utrecht en de gemeenten Barneveld, Nijkerk, Scherpenzeel, Renswoude, Rhenen, Wageningen. Dit wil zeggen dat subsidieverlening vanuit Ede aan de subsidieontvangers kan plaatsvinden onder de opschortende voorwaarde dat ook de andere overheden aan Ede hiervoor subsidie verlenen. Dit is nodig indien Ede op het moment van subsidieverlening zelf nog niet van alle financiers een subsidiebeschikking heeft ontvangen.
De subsidie die wordt verleend voor de Regio Deal heeft een meerjaarlijks karakter. Dit betekent dat de subsidie wordt verleend over een aantal jaren waarvoor de begroting nog niet definitief is vastgesteld c.q. goedgekeurd. Het begrotingsvoorbehoud is bedoeld voor de situatie dat dekking voor de Regio Deal komt te vervallen. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan het voorwaardelijk karakter van de Rijksbijdrage voor de Regio Deal. Met het Rijk zijn in de Regio Deal afspraken gemaakt over toekenning van een Rijksbijdrage van 20 miljoen euro in tranches. Het Rijk kan besluiten dat één of meer tranches niet worden toegekend. De regionale partners begrijpen de intentie van het Rijk wel zo dat bij het goed uitvoeren van de Regio Deal recht bestaat op een volgende tranche. Echter bij een eventueel niet toekennen van een volgende tranche achter burgemeester en wethouders het noodzakelijk dat de subsidieverlening voor de toekomst kan worden beëindigd. Hiervoor zijn in dit artikel twee verschillende mogelijkheden opgenomen. Met beide is hetzelfde effect beoogd, te weten dat de subsidieverlening eindigt na een periode van zes maanden nadat de penvoerder is geïnformeerd over het niet beschikbaar stellen van de Rijksbijdrage.
De eerste mogelijkheid is het inroepen van een begrotingsvoorbehoud, nu de subsidie gedeeltelijk wordt verleend voor jaren waarvoor de begroting nog niet is vastgesteld. Deze geschiedt in deze situatie volgens artikel 4:34 van de Awb met toepassing van artikel 4:50 van de Awb. Burgemeester en wethouders begrijpen deze verwijzing aldus dat bij het inroepen van het begrotingsvoorbehoud de subsidie moet worden beëindigd met inachtneming van een redelijke termijn. In dit kader wordt verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 juli 2002, AB 2003, 136. Burgemeester en wethouders gaan ervan uit dat de in het derde lid opgenomen termijn van zes maanden geldt als een redelijke termijn in de zin van artikel 4:50 van de Awb.
In het derde lid is het vervallen van de Rijksbijdrage opgenomen tevens opgenomen als ontbindende voorwaarde. Deze ontbinding heeft geen terugwerkende kracht (zie artikel 3:38, tweede lid, in combinatie met artikel 3:59 BW). Daarnaast is bepaald dat de ontbinding ingaat zes maanden na mededeling van het intreden van de ontbindende voorwaarde door burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders hebben hierbij rekening gehouden met de geldende jurisprudentie omtrent beëindiging van subsidies waarbij een termijn van zes maanden in de regel als redelijke termijn wordt beschouwd. Met de meer specifieke ontbindingsmogelijkheid uit het tweede lid is beoogd om de gevolgen van het wegvallen van de Rijksbijdrage voor alle partijen helder vast te leggen.
Beide mogelijkheden worden in deze subsidieregeling opgenomen omdat jurisprudentie ontbreekt over de verhouding tussen enerzijds de bepalingen uit de Awb over het begrotingsvoorbehoud bij meerjaarlijkse subsidies en anderzijds de meer algemene mogelijkheid om ontbindende voorwaarden te verbinden aan de subsidieverlening.
Artikel 12. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
In algemene zin is het verbod om staatssteun te verlenen die niet eerst is goedgekeurd door de Europese Commissie. Verwezen wordt naar artikel 107 en 108 van het VWEU. De activiteiten op grond van deze subsidieregeling bevinden zich op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Deze activiteiten kunnen onder omstandigheden worden beschouwd als niet-economisch van aard. Verwezen wordt naar onderdeel 2.1.1 van de O&O&I Kaderregeling. In zo’n geval kwalificeert de subsidieverlening in ieder geval niet als staatssteun. Daarnaast kan ook op basis van andere steunregelingen worden geconcludeerd dat er geen sprake is van staatssteun dan wel van verenigbare steun. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de de-minimisverordening.
In artikel 9, derde lid, onder a van de Asv Ede 2017 is opgenomen dat burgemeester en wethouders de subsidieaanvraag weigeren als de activiteiten niet in overwegende mate ten goede komen aan de gemeente Ede en haar ingezetenen. Dat is voor deze subsidie niet passend, gezien het regionale bereik. Verwezen wordt naar artikel 1 en de toelichting daarop.
Deze subsidieregeling heeft als doel de uitvoering van spoor 2 van de Regio Deal Foodvalley. Er is daarom opgenomen dat burgemeester en wethouders de subsidieaanvraag kunnen weigeren indien deze onvoldoende bijdraagt aan het realiseren van de Regio Deal.
Artikel 13. Voortgangsrapportage
Voor de monitoring van de resultaten van de Regio Deal is een Monitoringsplan opgesteld. De inhoud van dit artikel is ontleend aan dat Monitoringsplan. In het Monitoringsplan is bepaald dat tweemaal per jaar een voortgangsrapportage wordt uitgebracht. De voortgangsrapportage uit spoor 2 is een belangrijke bron van input voor de gemeente Ede als kassier voor de Regio Deal. De gemeente Ede levert namens de regionale samenwerkingspartners één keer per jaar een voortgangsrapportage in bij het Rijk, conform artikel 7, vierde lid, van de Regio Deal.
De voortgangsrapportage biedt daarnaast inzicht over de realisatie van de planning van het spoor. De voortgangsrapportage heeft vooral een informatief karakter en is bedoeld voor monitoringsdoeleinden. Daarom is een mogelijkheid opgenomen om de inhoud van de rapportage nader uit te werken. Zo kan flexibel worden ingespeeld op een veranderende informatiebehoefte. Uit de voortgangsrapportage kan blijken dat bepaalde activiteiten niet of niet volgens planning zijn uitgevoerd. Normaliter blijkt dat niet pas bij de voortgangsrapportage maar is dat eerder gemeld door de subsidieontvangers en heeft daarop een gesprek (en eventueel bijstelling) plaatsgevonden. Dit doet daarom niet af aan het informatieve karakter.
Er wordt één gezamenlijke voortgangsrapportage opgesteld door de subsidieontvangers. De penvoerder levert deze aan bij burgemeester en wethouders. De voortgangsrapportage bevat informatie over de stand van zaken in de werkpakketten van alle subsidieontvangers. De penvoerder is ervoor verantwoordelijk dat deze informatie wordt samengevoegd in één rapportage die tijdig wordt aangeleverd bij burgemeester en wethouders (feitelijk namens hen: de Regio Deal Manager).
Artikel 14. Aanvraag tot vaststelling
In de subsidiebeschikking wordt het subsidietijdvak bepaald: dit is de periode waarin de activiteiten worden gesubsidieerd. Binnen vier maanden na afloop van het tijdvak moet het samenwerkingsverband (de subsidieontvangers) een aanvraag tot subsidievaststelling indienen. Zij worden daarbij vertegenwoordigd door de penvoerder.
De aanvraag tot vaststelling bevat zowel een financieel als inhoudelijk eindverslag. Deze bevat de in het tweede lid opgenomen informatie. Het betreffende verslag dient enerzijds om de subsidie vast te stellen en anderzijds als input voor de kassier om eindverantwoording af te leggen aan het Rijk als bedoeld in artikel 6, zevende lid, van de Regio Deal. Burgemeester en wethouders zijn voornemens in ieder geval voor het financieel eindverslag een uniform format op te stellen. Voor het inhoudelijk eindverslag wordt dat later bepaald.
Het financieel eindverslag wordt voorzien van een controleverklaring. Deze wordt opgesteld per subsidieontvanger vastgesteld door de eigen accountant. Deze accountant verricht de controle op basis van het Verantwoordings- en accountantsprotocol gemeente Ede 2018. De accountant controleert in principe alleen de financiële verantwoording. Inhoudelijke stukken worden niet gecontroleerd: wel gaat de accountant na of het inhoudelijk eindverslag overeenkomt met de financiële verantwoording (of daar geen tegenstrijdigheden in zitten). De accountant controleert of de opgestelde financiële verantwoording juist en rechtmatig is en of de subsidieontvangers hebben voldaan aan de verplichtingen opgelegd in de verleningsbeschikking. We beschouwen deze toelichting als onderdeel van de normstelling voor de accountant:
- •
Bij de eindverantwoording wordt door de accountant getoetst of het opgestelde financiële verslag juist en rechtmatig is en voldoet aan de verplichtingen opgelegd in de beschikking. De beschikking bepaalt de voorwaarden; er worden geen extra eisen of voorwaarden gesteld.
- •
De accountant checkt of datgene dat opgenomen is in het activiteitenverslag enigszins overeenkomt met gedane uitgaven en financiële verantwoording. Het is zeker niet de bedoeling dat de accountant alle ooit inhoudelijke opgeleverde stukken gaat controleren.
De Wageningen University en de Universiteit Utrecht hebben elk een ‘in kind’ bijdrage toegezegd voor onder meer de sporen 1 en 2 van de Regio Deal. Voor de verantwoording van deze bijdragen volstaat een verklaring van het bestuur dat de toegezegde inzet is geleverd. Hiervoor is geen urenverantwoording vereist en deze ‘in kind’ bijdragen vallen buiten de controle van de accountant.
Artikel 17. Algemene voorwaarden subsidieverlening
Binnen spoor 2 wordt onderzoek verricht om het effect van maatregelen op het gebied van gezondheid te testen. Dit onderzoek moet op met voldoende betrouwbare meetmethoden / instrumenten worden uitgevoerd. Wetenschappelijk verantwoorde onderzoekmethoden voldoen hier in ieder geval aan.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl