Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 23 juni 2020 nr. 820ED3DF, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht 2020-2023)

Geldend van 23-07-2021 t/m 14-04-2022

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 23 juni 2020 nr. 820ED3DF, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht 2020-2023)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op de artikelen 4, 6, 28, 31 en 33 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat Provinciale Staten op 3 juni 2020 het cultuur- en erfgoedprogramma provincie Utrecht 2020–2023 ‘Voor Jong & Altijd’ hebben vastgesteld;

Overwegende dat nadere regels nodig zijn om subsidies voor restauratie van rijksmonumenten in de provincie Utrecht mogelijk te maken;

Overwegende dat Provinciale Staten in het cultuur- en erfgoedprogramma ingaan op het belang van duurzaamheid en het maatschappelijke belang van erfgoed en hiervoor door middel van subsidies aandacht vragen;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • b.

    AGVV: de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU), nr. 651/2014 (PB L187, van 26 juni 2014, blz. 1.);

  • c.

    Cultuur- en erfgoedprogramma: cultuur- en erfgoedprogramma provincie Utrecht 2020-2023 ‘Voor Jong & Altijd’ (besluit van Provinciale Staten van 3 juni 2020);

  • d.

    Cultuurhistorisch waarde: de waarde van een monument gezien het architectuurhistorisch belang, het cultuurhistorisch belang, het stedenbouwkundig belang (waaronder ook de ensemble- en landschap waarde), de gaafheid, herkenbaarheid en zeldzaamheid, de aantoonbare noodzaak voor behoud van het rijksmonument en het aantoonbaar belang voor de provincie Utrecht;

  • e.

    Duurzaamheidsmaatregelen: maatregelen die gericht zijn op energiebesparing en duurzame opwekking van energie, waarbij de monumentale waarde van het rijksmonument gehandhaafd blijft;

  • g.

    Verduurzamingsrapport: rapport dat een visie bevat op alle aspecten van verduurzaming van het gebouwde rijksmonument, zoals isolatie, energiebesparing en duurzame energieopwekking, zonder nadelige gevolgen voor het monument (bouwfysisch) of zijn monumentale waarden. Het rapport bevat standaard de quick wins en bevat verder minimaal:

    • het huidige energieverbruik;

    • de energiebesparende maatregelen inclusief de verwachte investering en energiereductie over een periode van 15 jaren;

    • hergebruik van materialen.

  • g.

    Erfgoedcategorieën: de categorie-indeling van de rijksmonumenten is gebaseerd op de huidige indeling naar CBS-categorieën uit het Monumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

  • h.

    Rijksmonument: rijksbeschermd monument, niet zijnde een rijksmonument waarvoor in het kader van een provinciaal gebiedsprogramma restauratiebudget beschikbaar is, of niet zijnde een rijksmonument dat in het monumentenregister [van het rijk] staat ingeschreven als woonhuis en voor bewoning wordt gebruikt;

  • i.

    Restauratie: werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor herstel;

  • j.

    Sim: Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 september 2012, nr. WJZ/387165 (10152), houdende regels voor de verstrekking van subsidie voor de instandhouding van rijksmonumenten (Subsidieregeling instandhouding monumenten);

  • k.

    Subsidiabele kosten: subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als zodanig zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013, in de bijlage als bedoeld in artikel 4 van de subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim), van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet: Kosten van aanpassingen die het monument schaden;

  • l.

    Urgente restauratieopgave: uit het onafhankelijke inspectierapport blijkt dat het rijksmonument of de te restaureren onderdelen van het rijksmonument in een matige of slechte staat verkeren. Daarbij moet er een noodzaak zijn dat er snel gestart wordt met de restauratie (binnen 6 maanden);

  • m.

    Een onafhankelijk inspectierapport: een rapport met betrekking tot het rijksmonument dat is opgesteld door een daar toe gespecialiseerde organisatie en niet ouder is dan 3 jaar, dat de technische of fysieke staat én de urgente restauratieopgave van dat monument beschrijft;

  • n.

    Rijksmonument met een maatschappelijke functie: rijksmonument dat een openbare sociaal-maatschappelijke functie heeft of door herbestemming krijgt, zoals bibliotheek, museum, muziek-, of theaterpodium, filmtheater, cultuurhuis of als zodanig opengesteld en te bezoeken monument.

Artikel 2 Criteria

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in de artikelen 31 en 33 van de Asv die gericht zijn op het restaureren van een rijksmonument in de provincie Utrecht.

  • 2. Subsidie als bedoeld in dit artikel kan slechts worden verstrekt als is voldaan aan alle volgende criteria zijnde:

    • a.

      matige of slechte onderhoudstoestand op basis van een onafhankelijk inspectierapport;

    • b.

      urgente restauratiebehoefte;

    • c.

      hoge cultuurhistorische waarde;

    • d.

      aantoonbare zekerheid van gebruik of herbestemming;

    • e.

      publieke toegankelijkheid, inhoudende openstelling minimaal 10 maal per jaar voor een zo groot mogelijk publiek; en

    • f.

      cofinanciering tot 100% van de subsidiabele kosten.

  • 3. Indien door honorering van de aanvragen het subsidieplafond zou worden overschreden gelden de volgende criteria:

    • a.

      eerst komen de restauraties van rijksmonumenten met een maatschappelijke functie in aanmerking;

    • b.

      daarna de aanvragen met duurzaamheidsmaatregelen;

    • c.

      vervolgens aanvragen die aansluiten bij de provinciale gebiedsaanpak, tenzij er al restauratiebudget voor beschikbaar is; en

    • d.

      tot slot de aanvragen die bijdragen aan een evenwichtige verdeling over de erfgoedcategorieën en over de provincie Utrecht (regionale spreiding).

Artikel 3 Subsidieontvangers / Doelgroepen

Subsidie kan worden verstrekt aan de eigenaar van een rijksmonument.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. Voor 2022 geldt dat aanvragen kunnen worden ingediend uiterlijk 15 november 2021.

  • 2. Aanvragen worden ingediend met behulp van het aanvraagformulier erfgoedparels.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op artikel 10 van de Asv wordt subsidie geweigerd:

    • a.

      Indien voor de instandhouding van het rijksmonument een subsidie in het kader van de Sim is verstrekt, komen in de beschikking de subsidiabele kosten die in de Sim-beschikking tot subsidie hebben geleid, niet in aanmerking voor subsidie op basis van deze regeling;

    • b.

      als de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument dat in het monumentenregister staat ingeschreven als woonhuis, en dat voor bewoning wordt gebruikt;

    • c.

      als er geen noodzakelijke restauratieopgave ligt;

    • d.

      als de activiteit is gestart voordat de aanvraag om subsidie is ontvangen;

    • e.

      als de activiteit financieel niet haalbaar is;

    • f.

      voor zover de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet sober en doelmatig zijn;

    • g.

      voor zover de subsidie naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet noodzakelijk is voor de restauratie van het rijksmonument;

    • h.

      Voor zover ten aanzien van de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een besluit van de Europese Commissie, waarbij een maatregel als onrechtmatige steun is aangemerkt die onverenigbaar is met de interne markt;

    • i.

      Indien de aanvrager een ‘onderneming in moeilijkheden’ betreft, zoals bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 18 AGVV;

    • j.

      Als er geen geldige omgevingsvergunning is afgegeven door het bevoegd gezag, tenzij een bewijs kan worden overlegd dat een omgevingsvergunning niet nodig is voor de in aanmerking te nemen activiteit.

  • 2. Subsidie kan worden geweigerd:

    • a.

      als de subsidiabele projectkosten minder dan € 100.000,– zijn;

    • b.

      voor zover een schadeverzekering voorziet in de kosten waarvoor subsidie zou worden verstrekt;

    • c.

      als de aanvraag na de gestelde indieningsdatum bij de provincie is ontvangen;

    • d.

      als de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend niet starten binnen 6 maanden na de subsidieverlening.

Artikel 6 Adviescommissie

Aanvragen om subsidie kunnen voor advies voorgelegd worden aan een adviescommissie.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 bedraagt in 2022 € 4.470.000.

  • 2. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 wordt vanaf 2022 jaarlijks door Gedeputeerde Staten vastgesteld.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidiabele kosten op grond waarvan het subsidiebedrag wordt bepaald, zijn ten minste € 100.000,- en ten hoogste € 1.000.000,--.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele restauratiekosten bij een restauratie waaraan geen verduurzamings- of maatschappelijke herbestemmingsopgave verbonden is, zoals boven gedefinieerd.

  • 3. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele restauratiekosten indien de eigenaar in combinatie met de restauratie van het gebouwde rijksmonument en zonder nadelige gevolgen voor het rijksmonument of zijn monumentale waarden werkzaamheden verricht ter verbetering van de duurzaamheid van het gebouwde rijksmonument, die voldoen aan de in het verduurzamingsrapport gestelde adviezen.

  • 4. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele restauratiekosten indien het een restauratie of herbestemming ten behoeve van een sociaal-maatschappelijke functie betreft.

  • 5. De subsidie bedraagt maximaal 60% indien het een combinatie van een maatschappelijke herbestemming en werkzaamheden ter verbetering van de duurzaamheid betreft.

  • 6. Gedeputeerde Staten kunnen op grond van inhoudelijke overwegingen besluiten een lagere subsidie toe te kennen dan het aangevraagde bedrag.

  • 7. Ingeval de subsidie conform het eerste lid meer bedraagt dan € 2.000.000,- zal de subsidie niet hoger zijn dan het verschil tussen de subsidiabele kosten en de exploitatie winst van de investering zoals bedoeld in artikel 2, sub 39 AGVV. De exploitatiewinst wordt in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten, met dien verstande dat de aanvrager over de betrokken periode een redelijke winst zoals bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 142 AGVV mag behouden.

Artikel 9 Afwijking

In de concrete situatie met gegronde reden kan van artikel 8 lid 1 tot en met 5 afgeweken worden gelet op het belang van het monument en de hoogte van de geboden cofinanciering.

Artikel 10 Staatssteun

Subsidie wordt verstrekt met inachtneming van artikel 53 van de AGVV of anderszins in overeenstemming met de staatssteunregels.

Artikel 11 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger:

    • a.

      voert de restauratie uit overeenkomstig de kwaliteitseisen die zijn neergelegd in artikel 21 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten 2013;

    • b.

      start de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend binnen 6 maanden na de subsidieverlening en rondt af binnen 2 jaar na aanvang van de restauratie;

    • c.

      verzekert het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende de restauratie CascoAll-Risks;

    • d.

      laat toe dat de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt, op verzoek van de provincie worden gecontroleerd of ze conform deze verordening zijn uitgevoerd;

    • e.

      realiseert op de restauratieplaats ten minste één leerlingplaats in de restauratie bouw, tuin- of parkaanleg;

    • f.

      garandeert het gebruik van het rijksmonument voor minstens 5 jaar.

  • 2. De subsidieontvanger bewaart en onderhoudt het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel in de staat waarin het door de gesubsidieerde werkzaamheden is gebracht voor ten minste 10 jaar.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 12 Intrekking

Ingetrokken wordt de Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht van 24 mei 2016, nr. 81848367.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht 2020-2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 23 juni 2020.

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Toelichting

De subsidieverordening is bestemd voor de restauratie van Utrechtse rijksmonumenten rijksmonumenten o.a. met als doel om de monumenten te behouden voor toekomstige generaties. Hierbij staan circulaire waarden centraal als het behoud van bestaande gebouwen (in tegenstelling tot nieuwbouw) en/of het herbestemmen van bestaande gebouwen (tot gebouwen met een sociaal-maatschappelijke functie). Eigenaren van woonhuizen en monumenten waarvoor in het kader van een provinciaal gebiedsprogramma restauratiebudget beschikbaar is, kunnen geen gebruik maken van deze subsidieverordening.

Artikel 1, onder m: niet zijnde de aannemer die de restauratiewerkzaamheden gaat uitvoeren, maar een organisatie vergelijkbaar met de Stichting Monumentenwacht Utrecht

Artikel 1, onder n: Van een sociaal-maatschappelijke functie is pas sprake als er door de functie van het monument een substantieel hoger aantal bezoekers gebruik maakt van het monument dan door de eis genoemd in art.2 lid 2 sub s wordt bereikt. Daarnaast dient het monument gebruikt te kunnen worden door een breed en gevarieerd publiek.

Artikel 2, tweede lid, onder a: op basis van een onafhankelijk inspectierapport moet de eigenaar zelf aangetoond worden dat de restauratie matig of slecht is.

Artikel 2, tweede lid onder f: de mate van cofinanciering door de eigenaar zelf en door andere fondsen en subsidiegevers (minimaal 40%). De cofinanciering betreft een zo hoog mogelijk percentage van de subsidiabele kosten.

De cofinanciering bedraagt:

Toegekende subsidiepercentage:

Hoogte van de cofinanciering:

60 %

40 %

50 %

50 %

40 %

60 %

Artikel 2, vierde lid benoemt aanvullende criteria waaraan wordt getoetst als: – er meer aanvragen zijn ingekomen dan vanwege het subsidieplafond zijn toe te kennen; en – selectie van een aantal aanvragen niet mogelijk is omdat zij allemaal aan de criteria van het eerste en tweede lid voldoen. In die situatie geldt aanvullend dat eerst de aanvragen die een rijksmonument met een maatschappelijke functie betreffen, daarna de mate van verduurzaming, daarna de aansluiting bij de provinciale gebiedsaanpak en tot slot de mate van spreiding over categorieën en regio’s. De mate van het toepassen van verduurzamingsmaatregelen moet aangetoond worden aan de hand van een uitgebreide beschrijving (min. 2 A4) van de maatregelen. Indien aanvragen aansluiten bij een provinciale gebiedsaanpak en hiervoor al restauratiebudget voor beschikbaar is, kan er geen aanspraak worden gemaakt op een restauratiesubsidie uit de Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels 2020-2023.

Artikel 4, tweede lid: het aanvraagformulier zal worden verstrekt nadat er afstemming heeft plaatsgevonden met een medewerker van team CER van de provincie Utrecht.

Artikel 5, eerste lid onder b: indien de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument dat in het monumentenregister van het Rijk staat ingeschreven als woonhuis, maar inmiddels een openbare functie heeft gekregen en niet voor bewoning wordt gebruikt, zal de huidige functie van het rijksmonument bepalend zijn. De aanvraag om subsidie kan dan wel in behandeling worden genomen.

Artikel 5, eerste lid onder d: indien de activiteit is gestart voordat de aanvraag om subsidie is ontvangen, dan kan in overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed worden besloten de subsidie-aanvraag wel in behandeling te nemen.

Artikel 5, eerste lid onder k: indien de omgevingsvergunning nog niet is afgegeven door het bevoegd gezag, kan de subsidiebeschikking onder opschortende voorwaarden verstrekt worden.

Artikel 10 eerste lid onder a: conform de Subsidieregeling instandhouding monumenten 2013 (Sim 2013) artikel 21 moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden volgens in de beroepsgroep geldende normen. Dit zijn in elk geval de normen die zijn vastgesteld door het College van Deskundigen Restauratiekwaliteit van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg. Het kan ook gaan om nog niet door het College van Deskundigen maar wel al door de beroepsgroep zelf vastgestelde normen.

Artikel 10 tweede lid: op grond van artikel 4:38 van de Awb en artikel 26 van de Asv kan aan de subsidieontvanger verplichtingen opgelegd worden die dienen tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt. De verplichting die in dit tweede lid is vastgelegd, is zo’n verplichting. Daarbij is aangesloten bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten van het Rijk (de Sim). In deze regeling (artikel 19) is voor rijkssubsidies een vergelijkbare verplichting opgenomen, inhoudende: ‘De minister kan de subsidieontvanger verplichten na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht’.