Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR642475
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR642475/5
Nadere regels en beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort
Geldend van 27-10-2023 t/m 27-02-2024
Intitulé
Nadere regels en beleidsregels fysieke leefomgeving AmersfoortInhoudsopgave
Nadere regels en beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Hoofdstuk II Houtopstanden
Hoofdstuk III Standplaatsen
Hoofdstuk IV Markten
Hoofdstuk V Terrassennota
Hoofdstuk VI Kamerverhuur
Hoofdstuk VII GSM
Hoofdstuk VIII Digitale handelsreclame
Hoofdstuk IX Bodemenergiesystemen
Hoofdstuk X Slotbepalingen
Toelichting
ALGEMEEN
TOELICHTING PER HOOFDSTUK
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2 Houtopstanden
Hoofdstuk 3 Standplaatsen
Hoofdstuk 4 Markten
Hoofdstuk 5 Terrassennota
Hoofdstuk 6 Kamerverhuur
Hoofdstuk 7 GSM
Hoofdstuk 8 Digitale handelsreclame
Hoofdstuk 9 Bodemenergiesystemen
Hoofdstuk 10 Slotbepalingen
BIJLAGEN
Bijlage 1: Overzicht van aangewezen standplaatsen
Bijlage 2: Brancheringslijst
Bijlage 3: Situatietekeningen van alle aangewezen standplaatsen per aangewezen locatie.
Bijlage 4: Overzichtstekening van alle aangewezen standplaatsen
Bijlage 5: Aangeduide wegen (standplaats en verkeersvrijheid of veiligheid)
Bijlage 6: Tekeningen van het marktterrein en standplaatsen
Bijlage 7: Kaart behorende bij Kamerverhuur
Bijlage 8: Digitale handelsreclame
Bijlage 9.1: Bodemenergieplan Gesloten systemen in De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp (Vathorst Amersfoort), referentie 68104/HeM/20220516, 16 mei 2022
Bijlage 9.2: Bodemenergieplan Gesloten systemen in de Laak 3 (Vathorst Amersfoort) referentie 8313/HeM/20190529, 29 mei 2019
Bijlage 9.3: Bodemenergieplan De Hoef West in Amersfoort, referentie 71245/BR, 8 april 2022
Nadere regels en beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort
Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;
gelezen het voorstel d.d. 16 juni 2020 met reg. nr. 1263313,
overwegende dat het gewenst is beleidsregels te stellen bij de Verordening fysieke leefomgeving Amersfoort;
gelet op artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 4:81 tot en met 4:84 Algemene wet bestuursrecht en de Verordening fysieke leefomgeving Amersfoort, 2.1 onder c Wabo , en 2.12, lid 1 onder a sub 2 en 3 Wabo,
besluit vast te stellen:
Nadere regels en beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze nadere regels en beleidsregels wordt verstaan onder:
Algemeen
- -
Verordening: Verordening fysieke leefomgeving Amersfoort;
Standplaatsen
- -
aangewezen standplaats: standplaats die voorkomt in het standplaatsenplan als bedoeld in artikel 3.1;
- -
kandidaat vergunninghouder: degene wiens aanvraag om vergunning aan de vereisten voor toewijzing van een standplaats voldoet, en wiens aanvraag is afgewezen omdat de aangevraagde standplaats niet beschikbaar is.
Terrassen
- -
inrichting: een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 2:27 lid 1 en 2 van de Apv;
- -
gevelterras: terras direct aan de gevel;
- -
terrasmeubilair: stoelen, banken, tafels, parasols, terrasschermen, andere objecten waaronder reclameborden, plantenbakken en alle overige objecten die op het terras geplaatst zijn ten dienste van het terras en/of het overige deel van de inrichting;
- -
terrasscherm: een schot dat gebruikt wordt voor de fysieke afbakening van het terras;
- -
binnenstad: gebied in het noorden en oosten begrensd door het Plantsoen Noord en de Flierbeeksingel, in het zuiden en westen door de Stadsring en het Smallepad;
- -
pleinen in de binnenstad: Hof, Lieve Vrouwekerkhof, Appelmarkt, Groenmarkt, Varkensmarkt;
- -
stadshart: gebied omvat de binnenstad, Eemplein/Eemhaven, Zonnehof, stationsgebied, Oliemolenkwartier en Wagenwerkplaats.
Kamerverhuur
- -
bestaand kamerverhuurpand: kamerverhuurpand dat 30 maart 2017 al dan niet vergund in gebruik was, hierbij inbegrepen panden die niet als zodanig in gebruik waren, maar waarvoor op het moment van de voorliggende aanvraag reeds een aanvraag voor kamergewijze verhuur in behandeling is;
- -
gebruiksoppervlakte wonen: bewoonbare oppervlakte achter de voordeur van het kamerverhuurpand, exclusief opslagruimten en dergelijke, op basis van de “Meetinstructie bepalen gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580”;
- -
kamerverhuurpand: gebouw of deel van een gebouw waarin onzelfstandige woonruimte wordt geboden aan meer dan één persoon, al dan niet naast een hoofdbewoner (eigenaar/huurder);
- -
onzelfstandige woonruimte: woonruimte waarbij voorzieningen zoals de toegang, de keuken en/of het toilet gedeeld worden met bewoners van andere kamers of woningen, met uitzondering van een kamer in een verzorgings- of verpleeghuis.
Plaatsen van GSM-installaties
- -
GSM: Global System for Mobile Communication;
- -
GSM-installatie: installatie die opgebouwd is uit zenders, ontvangers, apparatuurkasten, al dan niet geplaatst op een mast, welke onderdelen onverbrekelijk met elkaar zijn verbonden, een en ander bestemd voor mobiel telefoonverkeer;
- -
GSM-mast: constructie die uitsluitend of mede bedoeld is voor het bevestigen en dragen van GSM-apparatuur.
Digitale handelsreclame
- -
digitale handelsreclame: reclame die digitaal wordt vertoond of geprojecteerd op een digitaal scherm;
- -
Richtlijn Lichthinder: vigerende Richtlijn Lichthinder, zoals vastgesteld door de Commissie Lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV);
Bodemenergiesystemen
- -
Gesloten bodemenergiesysteem: installatie waarmee, zonder grondwater te onttrekken en na gebruik in de bodem terug te brengen, gebruik wordt gemaakt van de bodem voor de levering van warmte of koude ten behoeve van de verwarming of koeling van ruimten in bouwwerken, door middel van een gesloten circuit van leidingen, met inbegrip van een bijbehorende warmtepomp circulatiepomp en regeneratievoorziening, voor zover aanwezig.
- -
Open bodemenergiesysteem: installatie waarmee van de bodem gebruik wordt gemaakt voor de levering van warmte of koude ten behoeve van de verwarming of koeling van ruimten in bouwwerken, door grondwater te onttrekken en na gebruik in de bodem terug te brengen, met inbegrip van bijbehorende bronpompen en warmtewisselaar en, voor zover aanwezig, warmtepomp en regeneratievoorziening;
- -
Interferentiegebied: een of meerdere gebieden binnen de gemeente Amersfoort waarin ordening van bodemenergiesystemen wenselijk is met het oog op het voorkomen van negatieve onderlinge beïnvloeding van meerdere bodemenergiesystemen of anderszins ter bevordering van het doelmatig gebruik van bodemenergie
- -
De interferentiegebieden zijn aangewezen in de “Verordening fysieke leefomgeving Amersfoort”.
HOOFDSTUK II HOOFDSTUK II HOUTOPSTAND
Artikel 2.1 Noodkap houtopstand
Burgemeester en wethouders maakt slechts bij hoge uitzondering gebruik van hun in artikel 2.1, tweede lid, onder k van de Verordening bedoelde bevoegdheid tot noodkap.
Artikel 2.2 Weigeringsgronden
Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van de Verordening kan slechts worden geweigerd in het belang van:
- a.
natuurwaarde, in het bijzonder de ecologie en biodiversiteit ter plaatse. Hiervan is sprake indien de houtopstand:
- 1°.
streekeigen is (genetisch oorspronkelijk);
- 2°.
behoort tot de potentieel natuurlijke vegetatie;
- 3°.
een belangrijke, structurele functie vervult voor het voortbestaan van een bepaalde plant- of diersoort;
- 4°.
een kolonieboom is van blauwe reigers;
- 5°.
een groeiplaats is voor een bijzondere plantensoort; of
- 6°.
onderdeel is van een geleiding voor vleermuizen.
- 1°.
- b.
landschappelijke waarde, waarbij de houtopstand bijdraagt aan de identiteit van het landschap of het landschapstype. Hiervan is sprake indien de houtopstand:
- 1°.
een kenmerkende soort is voor het desbetreffende landschapstype;
- 2°.
zichtlijnen versterkt of historische of verkeerskundige structuren accentueert; of
- 3°.
ongewenste objecten afschermt.
- 1°.
- c.
waarde voor stads- en dorpsschoon, waarbij de houtopstand bijdraagt aan de esthetische waarde van de bebouwde omgeving. Hiervan is sprake indien de houtopstand:
- 1°.
onderdeel is van een beschermd stads- of dorpsgezicht; of
- 2°.
onderdeel is van een Rijks- of gemeentelijk monument.
- 1°.
- d.
beeldbepalende waarde, waarbij de houtopstand bestaande uit een boom of boomgroep bepalend is voor het straat-, wijk- of stadsbeeld of die opvalt in het landschap. Hiervan is sprake indien de houtopstand:
- 1°.
bijzonder en/of zeldzaam is door hoogte, dikte, vorm, leeftijd of soort;
- 2°.
nadrukkelijk in het (straat)beeld aanwezig is en/of een hoge belevingswaarde heeft; of
- 3°.
onderdeel is van de woonsfeer en/of karakteristiek is voor de plek.
- 1°.
- e.
cultuurhistorische waarde, waarbij de houtopstand een rol speelt in de plaatselijke geschiedenis, als representant van een tijdsbeeld of architectuur, of een karakteristieke eenheid vormt met gebouwen of plekken. Hiervan is sprake indien de houtopstand:
- 1°.
een herinnering is aan een belangrijke gebeurtenis, zoals een herdenkingsboom;
- 2°.
geadopteerd is, bijvoorbeeld door een school of bedrijf;
- 3°.
een bij elkaar passend geheel vormt met een historisch pand;
- 4°.
ooggetuige’ is geweest van een belangrijke geschiedkundige gebeurtenis;
- 5°.
een plek markeert, zoals een grensboom of een bakenboom;
- 6°.
onderdeel is van een historische houtwal; of
- 7°.
een karakteristieke snoeivorm heeft, zoals knot- of leibomen.
- 1°.
- f.
waarde voor de leefbaarheid, waarbij de houtopstand staand in openbaar toegankelijk terrein algemeen gewaardeerd wordt en bijdraagt aan de gebruiks- en belevingswaarde van de straat, wijk of stad. Hiervan is sprake indien de houtopstand:
- 1°.
zorgt voor gewenste schaduw of beschutting;
- 2°.
als klimboom voor de jeugd fungeert;
- 3°.
een natuurlijke picknickplek is;
- 4°.
gunstige effecten heeft op het microklimaat, de luchtkwaliteit of klimaatbestendigheid van de stad; of
- 5°.
het welbevinden van bewoners in lichamelijk en geestelijk opzicht versterkt.
- 1°.
- g.
boomwaarde, waarbij de houtopstand wordt beoordeeld op:
- 1°.
technische staat en conditie van de boom;
- 2°.
boom staat op een goede groeiplaats en kan tot wasdom komen en soms zelfs uitgroeien tot een monumentale boom;
- 3°.
voldoende ondergrondse ruimte, geen conflicten met riolering, kabels- en leidingen;
- 4°.
voldoende bovengrondse ruimte, niet te dicht op gevels, gebouwen e.d. ;
- 5°.
voldoende water, voedingsstoffen, lucht voor de boom;
- 6°.
passende combinatie van boomsoort en bodem;
- 7°.
monetaire waarde op grond van de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.
- 1°.
HOOFDSTUK III STANDPLAATSEN
Artikel 3.1 Standplaatsenplan
-
1. Burgemeester en wethouders stellen een standplaatsenplan op.
-
2. Het standplaatsenplan bevat een overzicht van plaatsen waarop geen van de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 3.3 van toepassing zijn en die dus in beginsel in aanmerking komen voor het innemen van een standplaats;
-
3. Het standplaatsenplan bestaat uit:
- a.
een overzicht van aangewezen standplaatslocaties, waarbij het aantal per locatie geplande standplaatsen is aangegeven (bijlage 1);
- b.
een aanduiding van alle aangewezen standplaatsen per aangewezen locatie op situatietekeningen (bijlage 3.)
- c.
een aanduiding van alle aangewezen standplaatsen op een overzichtstekening (bijlage 4)
- a.
Artikel 3.2 Indieningsvereisten
-
1. Om in aanmerking te komen voor toewijzing van een standplaats is vereist dat de gegadigde een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is die:
- a.
zich legitimeert door een geldig identiteitsbewijs zoals nader aangegeven in de Wet op de identificatieplicht;
- b.
voor zover het een vreemdeling betreft, een vreemdeling is volgens de vreemdelingenwet 2000 en door middel van een verblijfsdocument aan kan tonen, dat hij/zij de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen werken c.q. te ondernemen; en kan aantonen te hebben voldaan aan alle voorgeschreven publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van de bedrijfsuitoefening- en organisatie;
- c.
aantoont dat zijn verkoopinrichting voldoet aan de eisen, die daaraan bij of krachtens de Wet Milieubeheer worden gesteld; en,
- d.
aantoont dat zijn verkoopinrichting voldoet aan de eisen, die daaraan bij of krachtens de Brandbeveiligingsverordening 2012 worden gesteld.
- a.
Artikel 3.3 Toepassing weigeringsgronden
-
1. In het belang van de openbare orde en veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:
- a.
in de directe nabijheid een door de gemeente ingestelde markt wordt gehouden (tijdens marktdagen);
- b.
de honorering van de aanvraag resulteert in verkapte marktvorming doordat er vanuit meer dan drie verkoopwagens en/of kramen, die zich op minder dan 50 meter afstand van elkaar bevinden, gelijktijdig verkoop plaatsvindt;
- c.
het zicht op etalages en terrassen wordt belemmerd;
- d.
het uitzicht vanuit woningen en kantoren wordt belemmerd;
- e.
de toegang tot gebouwen wordt belemmerd;
- f.
de doorgang voor hulpdiensten als politie, brandweer, ambulance wordt belemmerd. De doorgang dient een breedte te hebben van ten minste 4,5 meter, een verharding over een breedte van ten minste 3,25 meter, die geschikt is voor motorvoertuigen met een massa van 14.600 kg en een vrije hoogte boven de kruin van de weg van ten minste 4,2 meter.
- g.
in geval van verkoop van “natte” visproducten de verkoop niet vanuit een dichte verkoopwagen of dichte verkoopinrichting geschiedt.
- a.
-
2. In het belang van het voorkomen of beperken van overlast kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:
- a.
geur- of geluidshinder of enige andere vorm van overlast te verwachten is voor gebruikers of zakelijk gerechtigden van in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaken en deze hinder niet afdoende kan worden beperkt door het stellen van voorwaarden;
- b.
de rust in nabijgelegen woningen en kantoren e.d. wordt verstoord.
- a.
-
3. in het belang van het waarborgen van redelijke eisen van welstand, hetzij voor wat betreft de standplaats zelf, hetzij in verband met de omgeving kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:
- a.
het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles wordt aangetast
- b.
het uitzicht op monumenten of kunstobjecten wordt aangetast;
- c.
de aangevraagde standplaats zich bevindt op bij de gemeente in beheer zijnde gazons of groenstroken;
- d.
het open karakter van pleinen wordt aangetast.
- a.
-
4. In het belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:
- a.
de aangevraagde standplaats ligt langs één van de in bijlage 5 aangeduide wegen;
- b.
de aangevraagde standplaats het uitzicht belemmert op kruisingen, oversteekplaatsen of uitritten e.d.;
- c.
de aangevraagde standplaats is gelegen op een parkeerplaats waar parkeerbelasting wordt geheven;
- d.
de aangevraagde standplaats is gelegen op een locatie, welke is aangewezen ten behoeve van belanghebbenden parkeren;
- e.
de aangevraagde standplaats leidt tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk;
- f.
in de directe omgeving van de aangevraagde standplaats onvoldoende parkeergelegenheid is voor klanten met gemotoriseerd vervoer;
- g.
de ter plaatse benodigde vrije doorgang voor het verkeer wordt belemmerd;
- h.
de standplaats anderszins verstorend of verwarrend werkt op de verkeerskundige inrichting ter plaatse of anderszins leidt tot onveilige verkeerssituaties of onveilig verkeersgedrag.
- a.
-
5. In het belang van het waarborgen van een redelijk verzorgingsniveau voor de consument kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien
- a.
in dan wel binnen een straal van 500 meter rondom een winkelcentrum dat minder dan vijf jaar geleden is geopend, een vergunning wordt gevraagd voor een branche die al in dat winkelcentrum is gevestigd;
- b.
binnen het verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog slechts één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een vergunninghouder ten onder dreigt te gaan.
- a.
Artikel 3.4 Dagen vergunning
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen voor een locatie een vergunning verlenen aan meer dan één persoon op niet gelijk vallende dagen;
-
2. Per vergunninghouder zal voor maximaal twee, niet aaneengesloten dagen per week per standplaats vergunning worden verleend.
Artikel 3.5 Lijst van kandidaat vergunningshouders
-
1. Burgemeester en wethouders houden een lijst aan waarop zij inschrijven de namen, de geboortedatum van kandidaat vergunninghouders, alsmede de branche waarvoor de standplaatsvergunning is aangevraagd.
-
2. Bij de toewijzing gaan deze kandidaat vergunninghouders, in volgorde van de plaats op de ranglijst, vóór later ingeschreven kandidaat vergunninghouders, doch alleen voor de branche waarvoor zij staan ingeschreven.
-
3. Een aanvrager dient zich voor elke door hem gewenste (standplaats)locatie apart in te schrijven.
Artikel 3.6. Omschrijving van de standplaats in de vergunning
-
1. Een toegewezen standplaats wordt in de betreffende vergunning duidelijk omschreven, met vermelding van o.a. de maximumoppervlakte die met de standplaats mag worden ingenomen en van de categorie waren die op de standplaats mogen worden verkocht.
-
2. De standplaats moet worden ingenomen overeenkomstig de bij de vergunning behorende situatietekening.
Artikel 3.7 Voorwaarden gebruik standplaats
-
1. Een standplaats kan, mits de situatie ter plaatse dat toelaat, worden ingenomen met een verkoopwagen of kraam, waarvan de frontbreedte niet meer dan 8 meter en de diepte niet meer dan 2.50 meter mag zijn. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, afhankelijk van de locatie een afwijking van de maximale afmetingen toestaan.
-
2. De verkoopwagen, die valt onder het regime van de Wet milieubeheer behoort te voldoen aan de in en krachtens deze wet gestelde eisen.
-
3. Van de standplaatsvergunning mag gebruik gemaakt worden tijdens de openingstijden die zijn opgenomen in de Winkeltijdenwet, behoudens beperkingen die voortvloeien uit de in artikel 3.3 opgenomen criteria voor de toepassing van weigeringsgronden.
-
4. De vergunninghouder mag geen gebruik maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.
-
5. De vergunninghouder laat de standplaats en de directe omgeving na verwijdering van de verkoopwagen of kramen schoon achter.
Artikel 3.8 Seizoensgebonden standplaatsen
-
1. Burgemeester en wethouders verlenen een vergunning voor het innemen van een standplaats voor de verkoop van oliebollen voor de duur van maximaal drie maanden in de periode van 15 september tot 15 januari, voor kerstbomen van 1 december tot en met 24 december, voor nieuwe haring vanaf vlaggetjesdag tot 1 juli, voor ijs van 15 juni tot 15 september.
-
2. Artikel 3.4 is niet van toepassing op de in het vorige lid bedoelde standplaatsen.
Artikel 3.9 Persoonlijk innemen standplaats
-
1. Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.
-
2. Op verzoek van burgemeester en wethouders of daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren legitimeert de vergunninghouder zich door middel van een geldig identiteitsbewijs.
-
3. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.
-
4. Bij ziekte en vakantie van de vergunninghouder kan deze zich laten vervangen, na toestemming van de marktmeester.
-
5. De periode van vervanging wegens ziekte van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid.
-
6. De periode van vervanging wegens vakantie van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes weken per kalenderjaar.
-
7. Wanneer een vergunninghouder zijn verkoopwagen aan een ander verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, verschaft dat de koper, huurder of gebruiker geen enkel recht op een vergunning voor een standplaats.
HOOFDSTUK IV MARKTEN
Artikel 4.1 Dag, tijd en plaats van de markt
-
1. De markt wordt, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, gehouden op woensdag op het Kraailandhof in Hoogland, donderdag op de Beurs in Kattenbroek en vrijdag op de Hof en het Lieve Vrouwekerkhof van 8.00 uur tot 13.00 uur en op zaterdag op de Hof van 9.00 uur tot 17.00 uur. De Snuffelmarkt wordt, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, gehouden op iedere eerste zaterdag van de maand met uitzondering van januari, en van april tot november tevens iedere derde zaterdag van de maand, van 8.30 uur tot 15.30 uur op het Eemplein. De Boerenmarkt wordt, behoudens het tweede en derde lid van dit artikel, gehouden op vrijdag van 11.00 uur tot 17.00 uur op het Eemplein. Deze locaties, alsmede de betreffende op- en afritten, toegangen, doorgangen en logistieke aan- en afrijroutes, worden als marktterrein beschouwd.
-
2. Op Nieuwjaarsdag, Hemelvaartsdag, Koningsdag, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag is er geen markt.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen in geval van weersinvloeden, calamiteiten, dreiging van gevaar of andere bijzondere of dringende omstandigheden:
- a.
de markt afgelasten dan wel onmiddellijk beëindigen;
- b.
de vergunninghouder verplichten de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen;
- c.
beslissen de markt anders op te stellen c.q. in te richten;
- a.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen, wanneer hiervoor naar haar oordeel een bijzondere aanleiding bestaat, voor een bepaalde gelegenheid:
- a.
een andere dan de door burgemeester en wethouders in het eerste lid aangewezen plaats voor de markt aanwijzen, met dien verstande dat de warenmarkten op De Hof maximaal op vier marktdagen, te weten twee vrijdagen en twee zaterdagen, de vrijdagen en zaterdagen aaneensluitend, kunnen worden verplaatst ten behoeve van grootschalige evenementen die van bijzondere culturele en promotionele betekenis zijn voor Amersfoort;
- b.
een wijziging brengen in de aanvangstijd en/of sluitingstijd van de markt.
- a.
-
5. In uitzonderlijke gevallen, waarbij sprake is van unieke omstandigheden of gebeurtenissen met een bovenmatig promotionele waarde, kunnen burgemeester en wethouders, naast het in het vierde lid onder a gestelde, besluiten de markt niet door te laten gaan dan wel op een andere locatie te doen laten plaatsvinden.
-
6. Burgemeester en wethouders gaan tot het nemen van een maatregel zoals bedoeld in het vierde en vijfde lid niet over dan nadat zij over het voornemen daartoe overleg heeft gepleegd met de vertegenwoordiger(s) van de marktkooplieden.
Artikel 4.2 Inrichting van de markt
-
1. Het aantal standplaatsen is per markt vastgesteld zoals aangegeven op de bij deze regels behorende tekeningen van het marktterrein, opgenomen in bijlage 6 en in deze link.
-
2. De opstelling en indeling van de markt, waaronder begrepen de seizoenplaatsen, plaatsen voor frituren, bakken en braden, plaatsen voor verkoopwagens en plaatsen voor standwerken is aangegeven op de bij deze regels behorende tekeningen van het marktterrein, opgenomen in bijlage 6 en in deze link.
-
3. De afmeting van de standplaats is bepaald op vier strekkende meter of een veelvoud daarvan.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen bij de toewijzing van de plaatsen afwijken van de standaardmaten.
Artikel 4.3 Branche-indeling
-
1. Voor het verkrijgen van een voor de consument zo aantrekkelijk mogelijke markt kunnen voor elk van de in de bijlage 2 (brancheringslijst), behorende bij deze regels, genoemde artikelen(groepen) niet meer standplaatsen worden toegewezen dan het aantal standplaatsen dat is aangegeven in desbetreffende bijlage. Op aanvraag kan maximaal 1 extra standplaats worden toegewezen met een branche welke nog niet in de brancheringslijst is opgenomen.
-
2. Op aanvraag kunnen ten hoogste twee bij-branches voor maximaal een kwart van de vergunde verkoopruimte in de vergunning worden toegekend, indien deze bij-branches:
- a.
de diversiteit van de markt bevorderen;
- b.
niet in strijd zijn met reeds vergunde branches;
- c.
niet reeds op de markt vertegenwoordigd zijn;
- d.
voldoende onderscheidend zijn van de hoofdbranche, en;
- e.
van ondergeschikte betekenis ten opzichte van de hoofdbranche zijn.
- a.
-
3. Meerdere hoofdbranches kunnen, al dan niet tijdelijk, worden toegewezen, mits niet reeds op de markt vertegenwoordigd dan wel voldoende onderscheidend, voor zover het de diversiteit en de belangen van de markt bevordert en naar oordeel van de marktmeester niet in strijd is met reeds vergunde branches.
Artikel 4.4 Inschrijving op de anciënniteitlijst
Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde op de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort. Deze lijst wordt de anciënniteitlijst genoemd.
Artikel 4.5 Doorhalen van inschrijving op de anciënniteitlijst
De inschrijving op de anciënniteitlijst wordt doorgehaald indien de vergunning van een houder van een vaste standplaats wordt ingetrokken.
Artikel 4.6 Registratie in de gegadigdenadministratie
Gegevens van een aanvrager kunnen tegen betaling van administratiekosten (tarief 2020 € 10,00) in de gegadigdenadministratie worden geregistreerd indien geen vaste standplaats kan worden toegewezen en aanvrager schriftelijk heeft aangegeven dat hij toch in aanmerking wil komen voor een vaste standplaats en als gegadigde hiervoor wenst te worden aangemerkt. Burgemeester en wethouders bepalen, met inachtneming van het belang van de markt, of en hoe lang de gegevens van de gegadigde worden geadministreerd.
Artikel 4.7 Doorhalen van registratie in de gegadigdenadministratie
De registratie in de gegadigdenadministratie wordt doorgehaald:
- a.
wanneer een vaste standplaats wordt toegewezen en ingenomen;
- b.
op schriftelijk verzoek van gegadigde;
- c.
bij overlijden van gegadigde;
- d.
wanneer gegadigde een aangeboden vaste standplaats weigert dan wel gegadigde niet reageert op een uitnodiging om een vaste plaats in te nemen;
- e.
indien ter zake van de registratie onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;
- f.
indien burgemeester en wethouders verdere registratie niet langer in het belang van de markt achten.
Artikel 4.8 Overschrijving vaste standplaatsvergunning
-
1. In geval van overlijden, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de echtgeno(o)t(e), de levenspartner van de vergunninghouder of een persoon met wie vergunninghouder duurzaam samenwoonde.
-
2. Indien de vaste standplaatsvergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan met inachtneming van herziening van de branche(s) conform de op dat moment gewenste vernieuwde situatie, het recht op een vaste standplaats op de betreffende markt overgaan op een kind van vergunninghouder.
-
3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen 12 weken na het overlijden, na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd dan wel na de vaststelling van de blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder.
-
4. Het recht op een vaste standplaats op de betreffende markt kan, met inachtneming van eventuele herziening van de branche(s) conform de op dat moment gewenste vernieuwde situatie, overgaan op een mede-eigenaar of medewerker, indien deze in ieder geval drie jaren onafgebroken in deze relatie tot de vergunninghouder staat.
Artikel 4.9 Toewijzing standplaatsen
-
1. Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, seizoenplaats, dagplaats of standwerkerplaats.
-
2. Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt zolang zij niet als vaste plaats of seizoensplaats is toegewezen.
Artikel 4.10 Toewijzing van een vaste standplaats
-
1. Een opengevallen vaste standplaats op de markt kan opnieuw als vaste standplaats worden uitgegeven met inachtneming van de voor die markt en locatie geldende indelingen in afdelingen/branches.
-
2. Voor een opengevallen standplaats komen achtereenvolgens in aanmerking:
- a.
de vergunninghouder van een vaste standplaats die schriftelijk heeft aangegeven een andere vaste standplaats te willen nemen. De toewijzing geschiedt op volgorde van anciënniteit als vaste standplaatshouder en met inachtneming van de branche-indeling van de markt;
- b.
een gegadigde uit de gegadigdenadministratie indien zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders in het belang van de markt wenselijk wordt geacht. Bij gelijke geschiktheid onder meerdere gegadigden geschiedt toewijzing eerst na advies van tenminste twee leden van de markt- en ventcommissie, waarvan in ieder geval een vertegenwoordiger van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel;
- c.
de vergunninghouder van een aangrenzende vaste standplaats, die schriftelijk heeft aangegeven een volgende aangrenzende plaats ter beschikking te willen krijgen. De toewijzing geschiedt op volgorde van anciënniteit als vaste standplaatshouder.
- a.
-
3. Indien een toewijzing wordt geweigerd vervalt iedere aanspraak op de standplaats alsmede op de anciënniteit welke bij de toewijzing van toepassing is.
-
4. De vaste standplaatshouder dient schriftelijk kenbaar te maken dat hij/zij in aanmerking wenst te komen voor een vrijgekomen plaats. Indien niemand, nadat de hiervoor bepaalde leden in acht zijn genomen, te kennen heeft gegeven in aanmerking te willen komen voor de vrijgekomen vaste plaats, zal de plaats via werving aan een gegadigde worden toegewezen.
Artikel 4.11 Toewijzing dagplaats
-
1. Aanvragers voor een dagplaats die geen vaste plaats op de markt hebben en die in aanmerking willen komen voor een vergunning voor een dagplaats dienen zich bij aanvang van de markt te hebben aangemeld bij de marktmeester.
-
2. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door burgemeester en wethouders dan wel op aanwijzing van de marktmeester op voorhand daarvan, op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.
-
3. Aanvragers voor een dagplaats met een artikel of artikelsoort dat nog niet op de markt is vertegenwoordigd hebben voorrang op de aanvragers met artikelen of artikelsoorten die reeds op de markt vertegenwoordigd zijn.
-
4. Artikelen of artikelsoorten die reeds volledig op de markt vertegenwoordigd zijn kunnen ten hoogste met maximaal een standplaats ten behoeve van een aanvrager voor een dagplaats worden uitgebreid, voor zover de brancheringslijst ruimte biedt en de belangen niet worden gestoord. Indien het aantal aanvragers het aantal beschikbare dagplaatsen overtreft geschiedt toewijzing via loting door de marktmeester, met inachtneming van het bij vorige leden gestelde, welke loting plaats vindt eerst na aanvang van de markt bij aanwezigheid van alle aanvragers die zich tijdig hebben gemeld.
-
5. De marktmeester wijst de opengevallen plaatsen bij aanvang van de markt toe aan de aanvragers die zijn ingeloot.
Artikel 4.12 Toewijzing standwerkerplaats
-
1. Toewijzing van een standwerkerplaats van maximaal 6 m2 geschiedt door de marktmeester met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.11, lid 1, 2, 4 en 5 van deze regels.
-
2. Indien de standwerker zich wil doen laten bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester, met opgave van de naam van betreffende persoon. Deze persoon mag niet deelnemen aan eventuele loting. Vooraf meldt aanvrager met welk artikel gestandwerkt wordt, met dien verstande dat slechts 1 artikelsoort is toegestaan. Prijzen aanduiden is niet toegestaan. Aanduidingsborden en meet- en weegwerktuigen zijn niet toegestaan.
-
3. Een standwerker met een artikel dat reeds op de markt vertegenwoordigd is en meer dan een kwart van een branche van een vaste standplaatshouder uitmaakt kan -voor dat artikel- geen toewijzing krijgen, tenzij de belangen niet worden gestoord.
-
4. De aanvraag van een standwerker met een artikel dat nog niet op de markt vertegenwoordigd is prevaleert boven een aanvraag van een standwerker met een artikel dat reeds op de markt vertegenwoordigd is.
-
5. Indien het aantal aanvragers het aantal beschikbare plaatsen overtreft geschiedt toewijzing via loting door de marktmeester. Loting en/of toewijzing vindt plaats eerst na aanvang van de markt.
Artikel 4.13 Eigen materiaal
-
1. Op verzoek kan in de vergunning van een vaste standplaatshouder toestemming worden verleend om met eigen materiaal zijn standplaats in te nemen voor zover het een verkoopwagen betreft. Parasols en partytenten als verkoopinrichting zijn niet toegestaan. De vergunninghouder is verplicht gebruik te maken van kramen van de betreffende exploitant, indien er geen sprake is van een verkoopwagen.
-
2. Het in het vorige lid vermelde verzoek omvat in ieder geval de volgende gegevens:
- a.
een opgave van lengte, hoogte en breedte van het eigen materiaal;
- b.
een gedetailleerde tekening van het eigen materiaal;
- c.
foto’s van het eigen materiaal;
- d.
indien het eigen materiaal is voorzien van installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd kan worden, dient een geldig inspectierapport van de brandweer te worden overgelegd.
- a.
-
3. Toestemming wordt in ieder geval geweigerd indien:
- a.
het eigen materiaal technisch niet inpasbaar is binnen de beschikbare ruimte op de markt zoals aangegeven op de in artikel 4.2 genoemde tekeningen;
- b.
het eigen materiaal niet voldoet aan de in artikel 4.14 genoemde eisen.
- a.
-
4. Ter bescherming van bederfelijke waar kan aan een standplaatshouder per marktdag toestemming worden verleend om telkens tijdelijk, hooguit voor de duur van betreffende weersinvloeden, eigen materiaal in de vorm van zon- of regenwerende middelen te gebruiken, mits van deugdelijk materiaal en een goed aanzien, zulks ter beoordeling van de marktmeester.
Artikel 4.14 Eisen eigen materiaal
Het eigen materiaal dient aan de volgende eisen te voldoen:
- a.
het eigen materiaal mag in opgestelde toestand niet dieper zijn dan de kramenrij (drie strekkende meter) en niet langer dan de logistiek mogelijk maakt;
- b.
uitklapbare toonbanken en/of vitrines mogen niet buiten de staanders van de kramenrij uitsteken;
- c.
aan de zijkanten van het eigen materiaal mogen geen zeilen, kleppen of andere zaken zijn aangebracht die de doorgang aan de verkoopzijde verhinderen of het zicht op de naastgelegen verkoopgelegenheid beperken;
- d.
het eigen materiaal dient een minimale (klep-)hoogte te hebben van 2.10 meter.
Artikel 4.15 Innemen standplaats
-
1. Een toegewezen standplaats wordt door de vergunninghouder, dan wel door diens plaatsvervanger ingenomen. Vergunninghouder mag zich doen laten bijstaan op de standplaats.
-
2. Indien vergunninghouder zich laat vervangen dient hiervoor schriftelijk toestemming aan burgemeester en wethouders te worden gevraagd, zulks onder vermelding van naam, geboortedatum en adresgegevens van de plaatsvervanger, waarna burgemeester en wethouders daarvoor ontheffing kunnen geven. De plaatsvervanger dient handelingsbekwaam te zijn, minimaal de leeftijd van 18 jaar te hebben bereikt en zich te kunnen legitimeren. De vergunninghouder blijft te allen tijde verantwoordelijk.
Artikel 4.16 Aantal keren innemen vaste standplaats
De vaste standplaats wordt telkens ingenomen, met inachtneming van het bij artikel 4.17 van deze regels bepaalde.
Artikel 4.17 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden
-
1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit tevoren schriftelijk mee aan burgemeester en wethouders. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld.
-
2. Gedurende het kalenderjaar kan ten behoeve van vakantie maximaal 6 marktdagen per markt toestemming worden gegeven door burgemeester en wethouders dan wel vrij worden genomen door vergunninghouder.
-
3. Na herhaaldelijke afwezigheid zonder dat daaromtrent is bericht en burgemeester en wethouders toestemming hebben gegeven, kunnen burgemeester en wethouders, in afwijking van het bij artikel 4.3 gestelde, een -extra- standplaats toewijzen aan een branchevervanger.
Artikel 4.18 Eisen en verboden t.a.v. het innemen van een standplaats en de aan- en afvoer van goederen
-
1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 3 uur voor aanvang en meer dan 1,5 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.
-
2. De vergunninghouder is verplicht zijn vaste standplaats tot het sluitingstijdstip van de markt te blijven innemen.
-
3. Het is, behoudens voor standwerkers, verboden de standplaats in te nemen met parasol(s), (party)tent dan wel overige overkappingen anders dan marktkramen van de betreffende marktkramenexploitant.
-
4. Indien de vergunninghouder diens vaste standplaats niet uiterlijk bij aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder beschikbaar houdt.
-
5. Het is vergunninghouder verboden op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren.
-
6. Het is vergunninghouder verboden op de standplaats andere goederen of in voorraad te hebben en/of uit te stallen dan waarvoor vergunning is verleend.
-
7. Het is vergunninghouder verboden meer ruimte in te nemen dan is toegewezen.
-
8. Het is vergunninghouder verboden de opstal voor en/of tijdens de markt af te breken of te verplaatsen.
-
9. Het is vergunninghouder verboden voor het tijdstip waarop de markt eindigt diens waren in te pakken en/of af te voeren.
-
10. Het is verboden te frituren in oliën en/of vetten anders dan in een goedgekeurde bakwagen. Voorts is het verboden te frituren buiten de daarvoor bestemde clusterplaatsen en binnen een straal van 5 meter tussen bakwagens en bouwwerken dan wel omliggende gebouwen met gevels voorzien van ramen.
-
11. Het is in geval van verkoop van “natte” visproducten verboden gebruik te maken van kramen of verkoopinrichtingen waarvan de bodem niet geheel gesloten is. Visverkoop dient uitsluitend te geschieden vanuit een dichte verkoopwagen.
-
12. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden van het bij vorige leden gestelde ontheffing verlenen onder door hun te stellen voorwaarden.
Artikel 4.19 Obstakels en welstand
-
1. Het is voor een ieder verboden het marktterrein, de doorgangen en wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren. Het marktterrein, de op- en afritten, toegangen, doorgangen en logistieke aan- en afrijroutes dienen vrij te zijn van obstakels als opslag, terrasmeubilair, parasols, rijwielen en/of voertuigen dan wel anderszins.
-
2. De kramen, andere verkoopinrichtingen of materialen, alsmede boven-, zij- en achterzeilen mogen slechts na goedkeuring door de marktmeester gebruikt worden. Zijzeilen dienen doorzichtig te zijn. Alle zeilen dienen van deugdelijk materiaal te zijn, een net aanzicht te hebben en goed en veilig te worden aangebracht.
Artikel 4.20 Plaatsen opstallen/elektriciteitsexploitatie
-
1. Het is verboden:
- a.
op het marktterrein kramen en/of tafels te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van verkoopwagens;
- b.
voor elektriciteit ten behoeve van de standplaats gebruik te maken van een ander dan die voor het leveren daarvan is aangewezen dan wel om zelf hierin te voorzien.
- a.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in het eerste lid gestelde verboden, onder door hen te stellen voorwaarden.
Artikel 4.21 Promotie/gedrukte stukken/propaganda
-
1. Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt muziek of geluid te maken dan wel met gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen te venten of deze te verspreiden.
-
2. Onder het voeren van propaganda wordt niet verstaan het door standplaatshouders aanprijzen van koopwaar op de markt en het voeren van promotionele activiteiten waarvoor vergunning is verkregen.
Artikel 4.22 Schoonhouden en opleveren standplaats
De vergunninghouder dient:
- a.
ervoor zorg te dragen dat diens standplaats telkens een goed verzorgd aanzien biedt;
- b.
voor, tijdens en na de markt zelf diens afval, (verpakkings-)materialen en dergelijke in te zamelen;
- c.
voordat het marktterrein wordt verlaten, diens standplaats en onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en diens afval zelf af te voeren;
- d.
indien de ondergrond en omgeving van de standplaats vervuild kan raken, maatregelen te treffen ter voorkoming daarvan. Daar waar door de marktmeester als noodzakelijk wordt geacht dient de ondergrond te worden afgedekt, alvorens werkzaamheden daarboven te verrichten. De te treffen maatregelen dienen ter goedkeuring van de marktmeester en/of op aanwijzing van de marktmeester te geschieden;
- e.
wanneer vergunning is verleend om eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, aan de voorzijde van diens standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.
Artikel 4.23 Gebruik van elektrische- en/of geluidsapparatuur
Gebruikmaken van elektrische- en/of geluidsapparatuur is slechts toegestaan na verleende -schriftelijke- toestemming, onder bepaalde voorwaarden en op aanwijzing van de marktmeester. Zonder verkregen toestemming is het niet toegestaan apparaten te gebruiken via de elektrische faciliteiten. In geen geval mag gebruik worden gemaakt van apparatuur zoals elektrische kachels, waterkokers, tosti-apparaten, etc.. Ter bescherming van waren kan voor verwarmingsapparaten op gas, welke aan veiligheidseisen voldoen toestemming worden verleend, mits veilig opgesteld, zulks ter beoordeling aan de marktmeester of brandweer.
Artikel 4.24 Uitstallingen
-
1. Uitstallingen zijn alleen toegestaan na verleende toestemming daarvoor van de marktmeester.
-
2. Toestemming voor uitstallingen kan slechts worden verleend indien er sprake is en blijft van een vrije doorgang zonder obstakels van 3 meter breed en 2.10 meter hoog.
-
3. Op de aanrijroute van de hulpdiensten kan slechts toestemming worden verleend voor uitstallingen indien er sprake is van een vrije doorgang van 4,5 meter breed en 4,2 meter hoog.
-
4. Uitstallingen waarvoor geen toestemming is verleend, dienen onmiddellijk op eerste aanzegging van de marktmeester te worden verwijderd.
Artikel 4.25 Het stallen van rij- en voertuigen
-
1. Het is de vergunninghouder niet toegestaan op het marktterrein diens rij- en/of voertuig, niet zijnde een toegestane verkoopinrichting, te parkeren.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen, behoudens op de Hof en het Lieve Vrouwekerkhof, onder strikte voorwaarden ontheffing verlenen van het bij het eerste lid van dit artikel gestelde, waarbij in ieder geval aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:
- a.
ontheffing kan slechts worden verleend indien het voertuig ingepast geplaatst kan worden op de standplaats van vergunninghouder, binnen diens vergunde locatie;
- b.
het voertuig dient achter de kraam te worden geplaatst, zodanig dat collega-kooplieden daarvan geen hinder ondervinden;
- c.
het geparkeerde voertuig wordt niet als extra ruimte voor uitstalling gebruikt;
- d.
het geparkeerde voertuig mag niet het zicht op naastgelegen standplaatsen belemmeren.
- a.
Artikel 4.26 Algemene veiligheidsnormen
-
1. Verpakkings- en overig materiaal wordt ordentelijk opgeslagen achter of onder de kraam of verkoopwagen en wordt tijdig afgevoerd.
-
2. Elektrische installaties, verlichtingstoestellen, verwarmingstoestellen en bak-, kook- en frituurinstallaties dienen te zijn uitgevoerd conform Europese veiligheidsregels en te zijn voorzien van het CE-keurmerk.
-
3. Gasgestookte toestellen en installaties dienen door de brandweer te zijn goedgekeurd.
-
4. Bij gebruik van gas als brandstof en een slang als verbinding wordt uitsluitend een slang gebruikt die voldoet aan de volgende kenmerken: een goedgekeurde GIVEG-slang, maximaal 10 meter lang en maximaal 2 jaar oud.
-
5. Bij gebruik van gas als brandstof dient de gasfles te zijn voorzien van een door de Dienst Stoomwezen erkend keurmerk en mag de gasfles ten hoogste 10 jaar oud zijn. Uitsluitend aardgas, propaangas, butaangas of gasolie mag worden gebruikt.
-
6. Afsluiters in vaste gasleidingen dienen goed bereikbaar te zijn en te zijn aangebracht aan het einde van elke aftakking van een vaste leiding naar een gebruikstoestel en in de leidingen op plaatsen waar de leiding geheel of gedeeltelijk kan worden gespoeld met een inert gas.
-
7. Elektriciteitskabels dienen zodanig te worden opgehangen dan wel onder matten te worden weggeborgen dat het publiek er niet mee in aanraking kan komen.
-
8. Gasgekookte verwarmingstoestellen met een open verbranding dienen zodanig te zijn afgesteld dat er een optimale verbranding plaatsvindt.
-
9. Bij gebruik van gas als brandstof is ten hoogste 115 liter waterinhoud gas bij de verkoopinrichting aanwezig.
-
10. Gasflessen dienen zodanig te zijn opgesteld dat het publiek er niet bij kan. Er dient sprake te zijn van goede ventilatie en zij dienen beschermd te zijn tegen omvallen (kantelen) en aanrijden.
-
11. Toestellen en installaties dienen schoon en vetvrij te worden gehouden.
-
12. Installaties voor koken, bakken, braden en frituren dienen tenminste jaarlijks aan onderhoud te worden onderworpen en dienen tweejaarlijks te worden gekeurd door een erkende installateur. Van deze keuring dient een rapport aanwezig te zijn binnen de verkoopinrichting.
-
13. Bij gebruik van een installatie voor koken, bakken, braden en frituren dient een blusapparaat aanwezig te zijn dat goedgekeurd is door een erkend keuringsbedrijf en voorzien is van een geldige keuringssticker.
-
14. Bij gebruik van een installatie voor koken, bakken, braden en frituren dient voor iedere pan of frituurbak een goed passend metalen deksel aanwezig te zijn.
-
15. In geval er sprake is van personeel dient dat personeel voldoende te zijn opgeleid om te kunnen werken met installaties voor koken, bakken, braden of frituren.
-
16. Aanwijzingen met betrekking tot opbouwen/afbouwen of verankeren dienen onverwijld te worden opgevolgd.
-
17. Voorkomen dient te worden dat er uitsteeksels zijn bij de verkoopinrichting waardoor het publiek letsel zou kunnen oplopen; luifels dienen bijvoorbeeld hoog genoeg te zijn.
-
18. Op dit reglement is tevens de handreiking “veiligheid op de markt” (tot stand gekomen i.s.m. CVAH, NVBR, NVgM, HBD en VNG), versie 19 april 2012 dan wel latere versies, van toepassing.
HOOFDSTUK V TERRASSEN
Artikel 5.1 Vergunning en duur
-
a. Een vergunning voor een terras is zowel persoon- als inrichtingsgebonden. Voor zover voor de horeca-inrichting op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening een exploitatievergunning vereist is, wordt de terrasvergunning niet verleend als de inrichting niet beschikt over een geldige exploitatievergunning.
-
b. Een vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd.
-
c. De vergunning geldt niet, indien van toepassing, tijdens marktdagen en evenementen/festiviteiten. In overleg met en op aanwijzing van de marktmeester kan tijdens marktdagen een passend (gevel)terras worden toegestaan, het overige pas nadat het marktterrein door de marktmeester is opgeleverd.
-
d. Tappunten op het terras zijn niet toegestaan, tenzij daartoe een vergunning is verstrekt.
Artikel 5.2 Zomer- en Winterterras
Het zomerterrasseizoen loopt van 1 maart tot 1 november. Het winterterrasseizoen loopt van 1 november tot 1 maart.
Artikel 5.3 Terrastijden
-
a. Het terras mag geopend zijn van 09.00 uur tot 23.00 uur, binnen het Stadshart tot 01.00 uur tenzij in de vergunning een andere tijd wordt aangegeven.
-
b. In de binnenstad inclusief Eemhaven en Oliemolenkwartier, mag in de nachten van vrijdag op zaterdag en zaterdag op zondag het terras van (uitsluitend) horecagelegenheden met een terrasvergunning, tot 02.00 uur geopend zijn.
Opening tot 02.00 uur is uitsluitend toegestaan, indien op een voorafgaande dag blijkens een van gemeentewege bekend gemaakte voorspelling voor de stad Amersfoort een hoogste dagtemperatuur van 25 graden Celsius wordt bereikt of overschreden. De temperatuurverwachting wordt gepubliceerd op de gemeentelijke internetpagina en wordt opgehangen in het publicatiebord van het stadhuis.
De burgemeester kan besluiten om, ook indien een maximumtemperatuur van 25 graden Celsius of hoger wordt verwacht, de verlengde opening tot 02.00 uur niet toe te staan indien dit uit een oogpunt van openbare orde en/of ter beperking van overlast gewenst is.
Artikel 5.4 Opslag van het terrasmeubilair
-
a. Het terrasmeubilair mag blijven staan met een kabel (of een soortgelijke beveiliging) strak eromheen, in dezelfde opstelling als tijdens openingstijden, mits deze niet meer functioneel kan worden gebruikt.
-
b. Terrasmeubilair dat blijft staan, moet op een afdoende wijze worden beveiligd.
-
c. Tijdens marktdagen dient, waar relevant, het niet voor het (gevel)terras te gebruiken meubilair te worden verwijderd en/of opgestapeld op een dusdanige wijze dat de markt normaal kan functioneren. Is tijdens marktdagen de horeca onderneming niet in bedrijf/niet open dan dient het meubilair volledig te worden verwijderd en/of opgestapeld. Een en ander in overleg met en op aanwijzing van de marktmeester.
-
d. Tijdens evenementen dient, waar relevant, het meubilair te worden verwijderd en/of opgestapeld op een dusdanige wijze dat het evenement normaal kan functioneren. Een en ander in overleg met en op aanwijzing van de gemeentelijke toezichthouder en/of de marktmeester.
-
e. Indien geen winter terrasvergunning is verleend, moet het terrasmeubilair gedurende de maanden november tot en met februari geheel verwijderd worden.
-
f. Indien een winter terrasvergunning is verleend moet het niet in gebruik zijnde terrasmeubilair eveneens worden verwijderd.
Artikel 5.5 Terrassenafmeting en feitelijke markering
-
a. Het terras is in beginsel niet breder dan het pand waarbij het terras wordt aangevraagd. Is het terras breder dan het pand waarbij het wordt aangevraagd, dan dient afstemming met eventueel andere belanghebbenden plaats te vinden.
-
b. Voor de pleinen in de binnenstad is het terrassenplan leidend. Burgemeester en wethouders kunnen de afmeting te wijzigen indien sprake is van gewijzigde omstandigheden, bijvoorbeeld een nieuwe onderneming.
-
c. Door de gemeente worden in de bestrating markeringen aangebracht.
-
d. Het terras moet zijn gelegen in de omgeving van het horecabedrijf. In beginsel is het daarbij mogelijk een terras aan te vragen dat niet direct ligt of grenst aan de gevel van het pand waarbij het terras wordt aangevraagd. Een dergelijke aanvraag wordt beoordeeld op inpasbaarheid in de omgeving en betreft ten allen tijde maatwerk.
Artikel 5.6 Inrichting van het terras en redelijke eisen van welstand
-
a. Buiten de historische binnenstad worden geen welstandseisen gesteld aan het terrasmeubilair, met uitzondering van de Eemhaven en het Eemplein.. In de historische binnenstad en in de Eemhaven en het Eemplein moet het meubilair recht doen aan het (historische) karakter van de omgeving. Het meubilair moet stijlvol zijn en passend in de omgeving.
-
b. Voor de pleinen in de binnenstad, en voor de Eemhaven en het Eemplein geldt als extra eis dat het meubilair stapelbaar moet zijn. Dit in verband met transportmogelijkheden tijdens evenementen en de markt.
-
c. De plaatsing van een terras mag niet gepaard gaan met beschadiging van het wegdek, bomen, beplanting of straatmeubilair.
-
d. De plaatsing van verwijderbare terrasschermen is toegestaan. De schermen moeten gedeeltelijk van een doorzichtig materiaal zijn. Reclame op schermen mag maximaal 40 cm bij 20 cm zijn. Terrasschermen direct aan en haaks op de gevel mogen 1,5 meter hoog zijn. Losse schermen in de vrije ruimte op het plein mogen maximaal 1 meter hoog zijn. De schermen moeten verwijderd worden tijdens marktdagen en evenementen, in overleg met en op aanwijzing van de marktmeester.
-
e. Parasols moeten inklapbaar en verwijderbaar zijn. Het is toegestaan een verankering voor parasols verzonken in de bestrating op te nemen, mits daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Eventuele zijschermen moeten transparant zijn.
-
f. Parasols moeten worden uitgevoerd in stof/zeildoek van brandvertragend materiaal.
-
g. Losse elementen (schermen, schotten, bloembakken, menuborden en dergelijke) zijn toegestaan mits verplaatsbaar. Losse elementen moeten binnen de grenzen van het terras worden geplaatst. De schermen moeten verwijderd worden tijdens marktdagen en evenementen, in overleg met en op aanwijzing van de gemeentelijke toezichthouder en/of de marktmeester.
-
h. Losse heaters / verwarmingselementen moeten na sluiting terras inpandig worden opgeslagen.
Artikel 5.7 Openbare orde en veiligheid
-
a. De vrije doorgang voor hulpverleningsdiensten zoals brandweer en ambulance moet gegarandeerd zijn en om dat te waarborgen, dient de vrije doorgang – gemeten vanaf de in artikel 5.5 bedoelde markeringen - minimaal 3,5 meter breed en 4,20 meter hoog te zijn.
-
b. Voor een ongehinderde doorgang voor voetgangers dient de doorgang tenminste 1,5 meter op trottoirs en 2,5 meter op pleinen te zijn, tenzij anders is aangegeven op de terrassenplannen.
-
c. Brandkranen en andere waterwinplaatsen moeten vrij toegankelijk zijn en in een straal van 75 cm mag er niets geplaatst worden.
Artikel 5.8 Voorschriften en beperkingen verbonden aan een vergunning
-
a. Gebruik van het terras mag niet leiden tot ontoelaatbare overlast voor de directe woonomgeving.
-
b. Op het terras mag geen muziek ten gehore worden gebracht.
-
c. De vergunninghouder moet ervoor zorgen dat het terras en de naaste omgeving daarvan schoon worden gehouden.
-
d. De aanwijzingen die door de politie, (gemeentelijk) toezichthouder en/of marktmeester worden gegeven dienen direct te worden opgevolgd.
-
e. De vergunninghouder vrijwaart de gemeente voor alle vorderingen welke hij of derden mochten kunnen doen gelden tot vergoeding van de schade welke met het plaatsen, hebben, gebruiken, onderhouden of verwijderen van de op de weg geplaatste voorwerpen in verband staan.
-
f. Direct na het verstrijken van de vergunningstermijn en de gebruiksperiode is de vergunninghouder verplicht alle meubilair, schotten en andere voorwerpen, voor zover afkomstig van het terras, te verwijderen.
HOOFDSTUK VI KAMERVERHUUR
Artikel 6.1
De aanvraag voor een afwijking van het bestemmingsplan voor onzelfstandige woonruimte gaat naast de voorgeschreven stukken op grond van de Regeling omgevingsrecht in ieder geval vergezeld van de volgende informatie en stukken:
- a.
volledige (persoons)gegevens van de eigenaar van het gebouw of deel van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft;
- b.
bewijs van eigendom van het gebouw of deel van het gebouw en, voor zover van toepassing, bewijs dat de aanvrager gerechtigd is tot het doen van de aanvraag. Indien van toepassing, bewijs van toestemming van de Vereniging van Eigenaren;
- c.
adres en kadastrale gegevens van het gebouw of deel van het gebouw;
- d.
het aantal personen dat de onzelfstandige woonruimtes gaat bewonen;
- e.
een plattegrond van de bestaande situatie voorzien van de gebruiksoppervlakte wonen en bruto vloeroppervlakte;
- f.
een plattegrond van de gewijzigde situatie voorzien van de gebruiksoppervlakte wonen en bruto vloeroppervlakte, waarbij is aangegeven welke ruimten als onzelfstandige woonruimte zullen worden gebruikt;
- g.
situatietekening van het perceel met daarop aangegeven parkeerplaatsen, fietsparkeerplaatsen, afvalberging, buitenruimte en berging;
- h.
rapportage van een akoestisch onderzoek uitgevoerd door een erkend bureau volgens de NEN 5077 naar de lucht- geluidisolatie tussen het betreffende pand en naastgelegen aanpandige woning(-en).
Artikel 6.2
-
1. In bijlage 7 behorend bij dit artikel is een kaart met zonering opgenomen.
-
2. Burgemeester en wethouders weigeren de omgevingsvergunning, indien:
- a.
het aantal panden tussen de in de aanvraag betrokken woning en een reeds bestaand kamerverhuurpand minder dan 3 bedraagt, voor zover het een woning in zone 1 betreft;
- b.
het aantal panden tussen de in de aanvraag betrokken woning en een reeds bestaand kamerverhuurpand minder dan 5 bedraagt, voor zover het een woning in zone 2 (overig gebied) betreft;
- c.
niet wordt voldaan aan de Nota Parkeernormen gemeente Amersfoort.
- a.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen de omgevingsvergunning weigeren indien:
- a.
de aanvrager geen overeenkomst met de gemeente sluit ter afwenteling van eventuele tegemoetkoming van planschade op aanvrager als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening, dan wel vergoeding van deze tegemoetkoming van planschade niet anderszins verzekerd is;
- b.
redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening van de vergunning zou leiden tot een onaanvaardbare verstoring van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft; of
- c.
uit het akoestisch onderzoek (NEN 5077) blijkt dat het gebouw niet geschikt kan worden gemaakt om een horizontale en/of verticale geluidsisolatiewaarde van ten minste 52 dB tussen de kamerverhuurpand en de aangrenzende woningen te behalen.
- a.
Artikel 6.3
-
1. Als voorschrift in de omgevingsvergunning wordt in ieder geval opgenomen dat het gebruik van het pand ten behoeve van kamerverhuur niet mag leiden tot een onaanvaardbare verstoring van een verstoring van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw.
-
2. De vergunning kan worden ingetrokken indien wordt vastgesteld dat het gebruik van het pand ten behoeve van kamerverhuur leidt tot een onevenredige aantasting van de ordening van het woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw.
HOOFDSTUK VII PLAATSEN GSM-INSTALLATIES
Artikel 7.1 GSM-installaties op woongebouwen binnen de bebouwde kom
Een omgevingsvergunning voor de plaatsing van een GSM-installatie op een woongebouw binnen de bebouwde kom wordt verleend, als aan alle navolgende voorwaarden wordt voldaan:
- a.
uit onderzoek van de GSM-aanbieder is gebleken dat het vanuit radiotechnisch en/of stedenbouwkundig oogpunt onmogelijk is om in de nabije omgeving een alternatief te vinden;
- b.
plaatsing van de GSM-installatie geschiedt op gebouwen van 15 meter of hoger;
- c.
hoogte van de GSM-installatie maximaal 6 meter bedraagt, gemeten vanaf de voet van de GSM-installatie;
- d.
de GSM-installatie centraal op het dak van het woongebouw wordt geplaatst, met inachtneming van de door burgemeester en wethouders vast te stellen welstandelijke richtlijnen;
- e.
de verticale afstand van het antennegedeelte tot een woongebouw ten minste 2.50 meter bedraagt, gemeten vanaf de voet van de GSM-installatie;
- f.
de horizontale afstand tot een woongebouw ten minste 5 meter bedraagt.
Artikel 7.2 GSM-installaties op niet-woongebouwen binnen de bebouwde kom
Een omgevingsvergunning voor de plaatsing van GSM-apparatuur op een niet-woongebouw wordt verleend, als aan alle navolgende voorwaarden wordt voldaan:
- a.
plaatsing van de GSM-installatie geschiedt op gebouwen van 15 meter of hoger;
- b.
hoogte van de GSM-installatie maximaal 6 meter bedraagt, gemeten vanaf de voet van de GSM-installatie;
- c.
GSM-apparatuur centraal op het dak van het gebouw wordt geplaatst, met inachtneming van de door burgemeester en wethouders vast te stellen welstandelijke richtlijnen,
- d.
de verticale afstand van het antennegedeelte tot een niet-woongebouw ten minste 2.50 meter bedraagt, gemeten vanaf de voet van de GSM-installatie,
Artikel 7.3 GSM-installaties op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de bebouwde kom
Er wordt een omgevingsvergunning verleend voor de plaatsing van een GSM-installatie op lichtmasten, windmolens, reclamemasten en/of hoogspanningsmasten (bouwwerken, geen gebouwen zijnde).
Artikel 7.4 GSM-installaties in combinatie met masten binnen de bebouwde kom
Indien het plaatsen van een GSM-installatie op een bestaand (woon-)gebouw of een ander bouwwerk, zoals is genoemd onder artikel 7.2., aantoonbaar niet mogelijk is, kan in bijzondere situaties, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7.6 en 7.7., medewerking worden verleend aan het plaatsen van een GSM-installatie in combinatie met een speciaal daarvoor op te richten mast.
Artikel 7.5 Buiten de bebouwde kom
Er wordt een omgevingsvergunning verleend voor de plaatsing van een GSM-installatie voor het gebied buiten de bebouwde kom, mits:
- a.
de GSM-installatie gecombineerd wordt met hoogspanningsmasten, windmolens, reclame- en lichtmasten en/of verkeersportalen;
- b.
de GSM-installatie solitair geplaatst wordt bij aanwezige structurele elementen, zoals viaducten , pompstations en agrarische bedrijfsbebouwing.
Artikel 7.6 GSM-installaties aan/op kerktorens en aan/op monumenten
Onverminderd het hiervoor onder artikel 7.2 en 7.3 bepaalde wordt eerst medewerking verleend aan de plaatsing van een GSM-installatie op/aan kerktorens en (andere) monumenten, indien voor deze plaatsing een monumentenvergunning is afgegeven.
Artikel 7.7 Aanvraagvereisten
Voor een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor GSM-installaties geldt dat:
- a.
de GSM-aanbieder een schriftelijke verklaring moet overleggen waaruit blijkt dat de door de Gezondheidsraad gestelde blootstellingslimieten ter plaatse van de dichtstbijzijnde woning niet worden overschreden door de plaatsing of toevoeging van zijn GSM-installatie op de betreffende locatie;
- b.
de mogelijkheden van het medegebruik van masten van andere GSM-aanbieders (‘site-sharing’) moeten zijn uitgenut, danwel aantoonbaar technisch niet mogelijk zijn, voordat medewerking aan het realiseren van een GSM-installatie op een nieuwe locatie wordt overwogen;
- c.
de plaatsing van de GSM-installatie op de betreffende locatie welstandshalve en vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar moet zijn, waarbij moet voldaan worden aan de bouwtechnische en constructieve eisen uit het Bouwbesluit;
- d.
indien de plaatsing van de GSM-installatie geschiedt op locaties gelegen in de door de gemeente of door het Rijk aangewezen beschermde stadsgezichten, deze plaatsing niet mag leiden tot een onevenredige afbreuk van de historisch gegroeide stedenbouwkundige structuur en de specifieke ruimtelijke kwaliteiten in dat gebied (zoals bijvoorbeeld gevelaanzichten);
- e.
een schriftelijke verklaring dient te worden overgelegd, waaruit de toestemming van de eigenaar blijkt.
HOOFDSTUK VIII DIGITALE HANDELSRECLAME
Artikel 8.1 Digitale handelsreclame
-
1. Gelet op de verkeersveiligheid, bedoeld in artikel 7.1, vierde lid, onder b en de beperking van overlast, bedoeld in artikel 7.1, vierde lid, onder c, van de Verordening, wordt een vergunning als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid, van de Verordening, voor digitale handelsreclame geweigerd indien:
- a.
niet wordt voldaan aan de Richtlijn Lichthinder;
- b.
digitale reclame wordt geplaatst op een locatie in de openbare ruimte die niet is opgenomen op de kaart in Bijlage 8: Zonering digitale handelsreclame in de openbare ruimte;
- c.
niet voldaan wordt aan de voorwaarden die opgenomen zijn op de kaart in Bijlage 8: Zonering digitale handelsreclame in de openbare ruimte.
- a.
Hoofdstuk IX Bodemenergiesystemen
Artikel 9.1 De rechtsgronden
Deze beleidsregels zijn gebaseerd en een aanvulling op het Besluit omgevingsrecht, artikel 2.2b en het Besluit lozen buiten inrichtingen.
Artikel 9.2 Aanleg gesloten bodemenergiesystemen binnen een interferentiegebied
Gelet op artikel 5.13b lid 9 van het Besluit omgevingsrecht weigert het college van burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning indien het bodemenergiesysteem zodanige interferentie kan veroorzaken met een ander bodemenergiesysteem, dat het doelmatig functioneren van een van de desbetreffende systemen kan worden geschaad dan wel anderszins sprake is van een ondoelmatig gebruik van bodemenergie. Daarvan is sprake indien niet wordt voldaan aan de regels uit het bodemenergieplan die verbonden zijn aan het desbetreffende interferentiegebied.
Aan de interferentiegebieden zijn de volgende bodemenergieplannen verbonden:
- 1.
Interferentiegebied De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp:
Bodemenergieplan Gesloten systemen in De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp (Vathorst Amersfoort), referentie 68104/HeM/20220516, 16 mei 2022 (Bijlage 9.1).
- 2.
Interferentiegebied Laak 3:
Bodemenergieplan Gesloten systemen in de Laak 3 (Vathorst Amersfoort) referentie 8313/HeM/20190529, 29 mei 2019 (Bijlage 9.2)
- 3.
Interferentiegebied De Hoef West:
Bodemenergieplan De Hoef West in Amersfoort, referentie 71245/BR, 8 april 2022 (Bijlage 9.3).
Artikel 9.3 De aanvrager van een vergunning
De genoemde vergunning in artikel 9.2 dient te worden aangevraagd door de eigenaar of erfpachter van de grond, waarop een of meerdere gebouwen of bouwwerken zijn of worden opgericht die worden aangesloten op het betreffende gesloten bodemenergiesysteem, danwel door degene die namens de eigenaar of erfpachter het betreffende gesloten bodemenergiesysteem gaat aanleggen en/of exploiteren, indien deze daartoe door de eigenaar of erfpachter is gemachtigd.
Artikel 9.4 De plaatsing van een gesloten bodemenergiesysteem
- a.
Een gesloten bodemenergiesysteem dient, zowel binnen als buiten een interferentiegebied, in beginsel te worden aangelegd op eigen dan wel in erfpacht verkregen grond.
- b.
Indien de aanleg mede plaatsvindt op grond van een derde, dient de schriftelijke toestemming van deze derde bij de vergunningaanvraag te worden overgelegd.
- c.
Uiterlijk 4 weken na plaatsing wordt de exacte positie van de bodemlus(sen) middels een revisietekening (zowel digitaal als op papier) bij de gemeente bekendgemaakt.
HOOFDSTUK X SLOTBEPALINGEN
Artikel 10.1 Citeertitel
Deze beleidsregels heten: Beleidsregels fysieke leefomgeving Amersfoort.
Artikel 10.2 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.
Artikel 10.3 Overgangsbepaling
-
1. Het legale gebruik van een woning voor kamerverhuur, dat bestond ten tijde van de inwerkingtreding van deze beleidsregel, mag worden voortgezet conform die vergunning;
-
2. Eigenaren van panden die niet legaal voor kamergewijze verhuur worden gebruikt, dienen een omgevingsvergunning zoals omschreven in artikel 2.1 lid 1 onder c jo. 2.12 lid 1 onder a van de Wabo aan te vragen. Die aanvragen worden getoetst aan deze beleidsregel, met dien verstande dat artikel 3 lid 1 a t/m b niet van toepassing zijn voor onzelfstandige woonruimten die aantoonbaar onafgebroken voor kamerverhuur gebruikt zijn en werden voor 1 januari 2012.
Artikel 10.4 Intrekking vorige versie
De volgende beleidsregels worden ingetrokken:
- a.
Beleidsregel bomen 2014;
- b.
Beleidsregels Standplaatsvergunningen Amersfoort 2013;
- c.
Marktreglement Amersfoort 2013;
- d.
Beleidsregels Terrassennota 2013
- e.
Beleidsregels voor kamerverhuur gemeente Amersfoort 2017;
- f.
Beleidsregels voor het plaatsen van GSM-installaties 2000;
- g.
Beleidsregels Oplaadinfrastructuur Elektrische Voertuigen 2016;
Ondertekening
Vastgesteld in de openbare vergadering van .
de griffier, de voorzitter,
BIJLAGE 1 Overzicht aangewezen standplaatsen
BIJLAGE 2 Brancheringslijst
|
BRANCHES |
Woensdag |
Donderdag |
Vrijdag |
Zaterdag |
|
|
||||
|
|
||||
|
TEXTIEL |
||||
1 |
Bovenkleding volwassenen heren |
1 |
3 |
3 |
3 |
2 |
Bovenkleding volwassenen dames |
1 |
3 |
3 |
3 |
3 |
Kleding heren/dames/kinderen grote maten |
1 |
1 |
1 |
1 |
4 |
Onder- en nachtkleding (volwassenen & kinderen) |
1 |
2 |
2 |
2 |
5 |
Lingerie |
1 |
1 |
1 |
1 |
6 |
Baby- en kleuterkleding (t/m maat 116) |
1 |
2 |
2 |
2 |
7 |
Kinderkleding (t/m maat 176) |
1 |
2 |
2 |
2 |
8 |
Stoffen t.b.v. vervaardigen van o.a. kleding, gordijnen |
1 |
3 |
9 |
3 |
9 |
Seniorenkleding |
1 |
1 |
2 |
2 |
10 |
Werkkleding |
1 |
1 |
1 |
1 |
11 |
Beenkleding |
1 |
1 |
2 |
2 |
12 |
Sport- vrijetijdskleding |
1 |
1 |
2 |
2 |
13 |
Spijkerkleding |
1 |
1 |
2 |
2 |
14 |
Sjaals en hoofddoeken |
1 |
1 |
2 |
1 |
|
|
||||
|
INTERIEURSBEKLEDING |
||||
15 |
Bedmode |
1 |
1 |
2 |
1 |
16 |
Schuimrubber/polyether |
1 |
1 |
1 |
1 |
17 |
Bekleding t.b.v. verschillende ruimten waaronder woonkamer |
1 |
1 |
2 |
2 |
18 |
Huishoudtextiel |
1 |
1 |
2 |
2 |
|
|
||||
|
OVERIGE TEXTIEL |
||||
19 |
Kleinvakartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
20 |
Wol |
1 |
1 |
1 |
1 |
|
|
||||
|
VOEDINGSARTIKELEN |
||||
21 |
Aardappelen, groente en fruit |
2 |
2 |
3 |
3 |
22 |
Aardappelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
23 |
Geringe eet- en drinkwaren, bestemd om ter plaatse te |
1 |
1 |
1 |
1 |
consumeren (patat frites en gefrituurde snacks) |
|||||
24 |
Geringe eet- en drinkwaren, bestemd om ter plaatse te |
1 |
1 |
1 |
2 |
|
consumeren (belegde broodjes) |
||||
25 |
Geringe eet- en drinkwaren, bestemd om ter plaatse te |
1 |
2 |
2 |
3 |
consumeren (meerdere aanbieders van duidelijk |
|||||
verschillende artikelen kunnen plaats innemen) |
|||||
26 |
Consumptie ijs |
1 |
1 |
1 |
1 |
27 |
Poelierswaren (halal) en eieren |
1 |
1 |
1 |
1 |
28 |
Vis |
2 |
2 |
5 |
4 |
29 |
Brood, koek en banket |
1 |
2 |
2 |
2 |
30 |
Chocolade, drop en suikerwerken |
1 |
1 |
1 |
1 |
31 |
Stroopwafels |
1 |
1 |
1 |
1 |
32 |
Zuivelproducten |
1 |
2 |
2 |
2 |
33 |
Traiteur |
1 |
1 |
1 |
1 |
34 |
Tapas/sushi |
1 |
1 |
1 |
1 |
35 |
Vlees en vleeswaren |
1 |
1 |
1 |
1 |
36 |
Islamitische slager(ij) |
1 |
1 |
1 |
1 |
37 |
Worstsoorten |
1 |
1 |
1 |
1 |
38 |
Noten en verduurzaamde zuidvruchten |
1 |
1 |
2 |
2 |
39 |
Reformartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
40 |
Kruiden en specerijven, thee en koffie |
1 |
1 |
1 |
1 |
41 |
Rijstartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
42 |
Diepvriesvoedingsartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
|
|
||||
SCHOEISEL, LEDERWAREN EN REISARTIKELEN |
|||||
43 |
Schoeisel |
1 |
1 |
2 |
2 |
44 |
Tassen en koffers |
1 |
1 |
2 |
2 |
45 |
Portefeuilles, portemonnees en riemen |
1 |
1 |
1 |
1 |
46 |
Lederwaren |
1 |
1 |
1 |
1 |
|
|
||||
|
HORLOGES EN SIERADEN |
||||
47 |
Uurwerken |
1 |
1 |
1 |
2 |
48 |
Bijouterieën, sieraden en edelstenen |
1 |
1 |
2 |
2 |
49 |
Overige modeaccessoires |
1 |
1 |
1 |
1 |
|
|
||||
|
BEZIGHEIDSARTIKELEN |
||||
50 |
Speelgoed |
1 |
1 |
2 |
2 |
51 |
Lectuur en posters |
1 |
1 |
1 |
1 |
52 |
Wenskaarten |
1 |
1 |
1 |
1 |
53 |
Hobbyartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
54 |
Verzamelobjecten |
1 |
1 |
2 |
2 |
55 |
Geluid- en beelddragers |
1 |
1 |
1 |
1 |
56 |
Kantoorartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
57 |
Telefoon en telefoonaccessoires |
1 |
1 |
1 |
1 |
58 |
Computers en computeronderdelen |
1 |
1 |
2 |
2 |
|
|
||||
IJZERWAREN EN MOTORTECHNISCHE ARTIKELEN |
|||||
59 |
Gereedschappen en motortechnische onderdelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
60 |
(Brom)fietsen en fietsenonderdelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
|
|
||||
HUISHOUDELIJKE EN GESCHENKARTIKELEN |
|||||
61 |
Glas, porselein, aardewerk en keramiek |
1 |
1 |
2 |
2 |
62 |
Koperwerk, tin e.d. |
1 |
1 |
1 |
1 |
63 |
Borstelwerk |
1 |
1 |
1 |
1 |
|
|
||||
64 |
Reinigingsartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
65 |
Meubelen en kleinmeubelen |
1 |
1 |
3 |
3 |
66 |
Pannen en keukengereedschap |
1 |
1 |
1 |
1 |
67 |
Inpak- en verpakkingsartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
|
|
||||
|
TUIN EN PLANTARTIKELEN, BLOEMEN |
||||
68 |
Zaden en bloembollen |
1 |
1 |
2 |
1 |
69 |
Bomen en heesters |
1 |
1 |
2 |
1 |
70 |
Kamerplanten |
1 |
1 |
2 |
1 |
71 |
Tuinplanten |
1 |
1 |
4 |
1 |
72 |
Snijbloemen |
1 |
2 |
3 |
3 |
|
|
||||
|
OVERIGE ARTIKELEN |
||||
73 |
Verlichtingsartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
74 |
Diervoer en benodigdheden |
1 |
1 |
1 |
1 |
75 |
Drogisterijartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
76 |
Haarmode |
1 |
1 |
1 |
1 |
77 |
Parfumerie en cosmetica |
1 |
1 |
1 |
1 |
78 |
Rookartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
79 |
Sportartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
80 |
Kranten en tijdschriften |
1 |
1 |
1 |
1 |
81 |
Audio, telecom en electronica |
1 |
1 |
1 |
1 |
82 |
Kunstbloemen |
1 |
1 |
1 |
1 |
83 |
Gedroogde bloemen en planten |
1 |
1 |
1 |
1 |
84 |
Biologische zuivel |
1 |
1 |
1 |
1 |
85 |
Biologische aardappelen, groente en fruit |
1 |
1 |
1 |
1 |
86 |
Biologische vlees en vleeswaren |
1 |
1 |
1 |
1 |
87 |
Biologische brood, koek en banket |
1 |
1 |
1 |
1 |
88 |
Biologische poelier |
1 |
1 |
1 |
1 |
De punten 82 tot en met 86 uitsluitend indien dit aangetoond |
|||||
kan worden. Een keurmerk (EKO) is hiervoor vereist. |
|||||
89. |
Overige biologische producten/natuurvoeding |
1 |
1 |
1 |
1 |
90 |
(Rest) Partijgoederen |
1 |
1 |
3 |
3 |
|
Partijgoederen (restpartijen) welke zeer regelmatig (per |
||||
|
vooraf bepaald tijdvak) van assortiment moeten veranderen. |
||||
91 |
Gebruikte goederen (meubelen en witgoed/bruingoed) |
1 |
1 |
3 |
3 |
92 |
Overige 2e handsartikelen |
1 |
2 |
3 |
3 |
|
|
||||
|
SEIZOENGEBONDEN ARTIKELEN |
||||
93 |
Zonnebrillen , petten en momentartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
94 |
Campingartikelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
95 |
Tuinaccessoires en tuinmeubelen |
1 |
1 |
1 |
1 |
BIJLAGE 3: Situatietekeningen aangewezen standplaatsen
Standplaats Van Randwijcklaan
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaats Leusderweg
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaats Holkerweg
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaats Euterpeplein
Afmeting: 5.50 x 3.00 meter
Standplaats Neptunusplein
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaats Schuilenburgerplein
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaats Argonweg/Nijverheidsweg-Noord
Afmeting: 8.00 x 3.50 meter
Standplaats Operaplein
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaats Isseltseveld
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaats Kapelweg/Borneoplein
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaats Zeldertsedreef
Afmeting: 7.00 x 3.00 meter
Standplaats Kraailandhof
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaats Brink/Van Tuyllstraat
Afmeting: 5.50 x 5.00 meter
Standplaats De Beurs
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaats Inputplein
Afmeting: 6.00 x 2.50 meter
Standplaats Hellestraat
Afmeting: 3.00 x 2.50 meter
Standplaats Bombardonstraat
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Standplaatsen Bergenboulevard
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Seizoensgebonden standplaats Stadsring/Utrechtseweg
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Seizoensgebonden standplaats Emiclaerhof
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Seizoensgebonden standplaats Noordewierweg
Afmeting: 6.00 x 3.50 meter
Seizoensgebonden standplaats Holkerweg C
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Seizoensgebonden standplaats Leusderweg A
Afmeting: 8.00 x 3.00 meter
Hoogte verkoopwagen max. 2.50 meter
BIJLAGE 4
BIJLAGE 5
Aangeduide wegen (standplaats en verkeersvrijheid of veiligheid)
BIJLAGE 6
Tekeningen van het marktterrein en standplaatsen
BIJLAGE 7
Kaart en zonering behorende bij Kamerverhuur
Op de kaart zijn gebieden zijn aangegeven waar kamerverhuur onder lichtere of zwaardere voorwaarden kan worden toegestaan. Hiermee wordt concentratie en spreiding van kamerverhuur bewerkstelligd.
- •
Zone Binnenstad: Hier is kamerverhuur op grond van het bestemmingsplan Binnenstad bij recht toegestaan. De binnenstad ligt aan de binnenzijde van de volgende straten: Stadsring, Flierbeeksingel, Scheltussingel, Schimmelpenninckkade en Smallepad.
- •
Zone 1: Hier kan kamerverhuur alleen met een omgevingsvergunning worden toegestaan, mits er zich minimaal 3 panden bevinden tussen de in de aanvraag betrokken woning en het dichtstbijzijnde bestaande kamerverhuurpand. Zone 1 bestaat uit verschillende buurten en straten:
- -
Schimmelpenninckbuurt: Bestaande uit de straten Schimmelpenninckkade, Schimmelpenninckstraat, Bloemendalse Buitenkade en Hooglandseweg-Zuid (westzijde);
- -
Bekenstein: Begrensd door de straten Willem van Mechelenstraat, Stadsring, Arnhemseweg, Prinses Julianaplein, Leusderweg, Kroontjesmolen en Bisschopsweg;
- -
Spoorbuurt: Begrensd door de straten Utrechtseweg, Snouckaertlaan, Stationsstraat en Kersenbaan;
- -
Hogeweg tussen Flierbeeksingel en Ringweg-Randenbroek/Kuiskamp (nr. 28 t/m 108 en nr. 45 t/m 111);
- -
Heiligenbergerweg tussen Stadsring en Blekerssingel (nr. 10 t/m 36 en nr. 7 t/m 41);
- -
Utrechtseweg tussen Kersenbaan en Prins Frederiklaan (nr. 37 t/m 125 en nr. 34 t/m 102);
- -
Soesterweg tussen Pieter Pijpersstraat en Primulastraat (nr. 25 t/m 335 en nr. 2 t/m 458);
- -
Pieter Pijpersstraat;
- -
Puntenburgerlaan tussen Brouwerstunnel en Groningerstraat/Noordewierweg (nr. 1 t/m 77 en nr. 2 t/m 92)
- -
Noordewierweg tussen Groningerstraat/Puntenburgerlaan en Isseltseveld (nr. 17 t/m 235 en nr. 2 t/m 178).
- -
- •
Zone 2: Hier kan kamerverhuur alleen met een omgevingsvergunning worden toegestaan, mits er zich minimaal 5 panden bevinden tussen de in de aanvraag betrokken woning en het dichtstbijzijnde bestaande kamerverhuurpand. Zone 2 bestaat uit de overige delen van het gemeentelijk grondgebied.
BIJLAGE 8: Zonering digitale handelsreclame in de openbare ruimte
Bijlage 9.1: Bodemenergieplan Gesloten systemen in De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp (Vathorst Amersfoort), referentie 68104/HeM/20220516, 16 mei 2022
1Inleiding
1.1REVISIE BODEMENERGIEPLAN
Dit "Bodemenergieplan gesloten systemen in De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp (Vathorst Amersfoort)" met versienummer 4.0, d.d. 16 mei 2022 vervangt in zijn geheel het "Bodemenergieplan gesloten systemen in De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp (Vathorst Amersfoort)" met versienummer 3.0, d.d. 25 augustus 2020.
De wijzigingen in dit bodemenergieplan ten opzichte van versie 3.0 zijn:
- •
Op basis van de meest actuele verkaveling (voorjaar 2022) zijn herberekeningen uitgevoerd en zijn de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte en de temperatuurcorrectie door interferentie opnieuw berekend, zie Bijlage 2. Ook de thermische contouren in Figuur 3.1 en in Bijlage 1 zijn op de meest actuele verkaveling gebaseerd.
- •
Tekstuele wijzigingen bij voorbeeldberekeningen in hoofdstuk 5 en toevoegen nieuwe rekensheet (versie: 16 mei 2022).
1.2DE LAAKSE TUINEN, VELDEN 1F EN WATERDORP
Verwarming van de nieuw te bouwen woningen in wijken De Laakse Tuinen en Velden 1F vindt gasloos plaats. Het moet nu en in de toekomst mogelijk zijn om alle woningen te verwarmen met behulp van individuele elektrisch aangedreven combiwarmtepompen in combinatie met gesloten bodemenergiesystemen. Daarnaast zijn ook een aantal kavels in Waterdorp onderdeel van dit bodemenergieplan. Ook deze woningen worden naar verwachting nu of in de toekomst voorzien van warmtepompen in combinatie met gesloten bodemenergiesystemen.
Figuur 1.1 | Woonwijken De Laakse Tuinen (Laak 2B), Velden 1F en Waterdorp in Amersfoort
1.3WERKINGSPRINCIPE
Met een elektrisch aangedreven combiwarmtepomp worden de ruimten van de woning en het tapwater verwarmd. De bronwarmte van de warmtepomp wordt onttrokken aan de bodem met behulp van een gesloten bodemenergiesysteem.
Een gesloten bodemenergiesysteem bestaat uit één of meerdere verticaal in de bodem aangebrachte kunststof slangen (bodemlussen) die middels een boring in de bodem tot grotere diepte worden aangebracht. In het gesloten bodemenergiesysteem stroomt een circulatievloeistof bestaande uit een mengsel van water met antivries of alleen water.
Door de warmteonttrekking daalt de temperatuur van de bodem rondom het gesloten bodemenergiesysteem. Hiervan kan in de zomer weer gebruik worden gemaakt om de woning van (beperkte) koeling te voorzien. De temperatuur van de bodem rondom het gesloten bodemenergiesysteem zal hierdoor weer toenemen. Omdat de jaarlijkse warmteonttrekking aan de bodem groter is dan de jaarlijkse warmtetoevoer in de zomer (koeling), daalt de temperatuur van de bodem.
Figuur 1.2 | Principeschema gesloten bodemenergiesysteem
1.4INTERFERENTIE
De woningen in De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp onttrekken netto warmte aan de bodem. Deze grootschalige warmteonttrekking resulteert in een temperatuurdaling van de bodem. Dit houdt in dat voor een gesloten systeem op elke kavel rekening moet worden gehouden met de temperatuurdaling van de bodem ten gevolge van alle gesloten bodemenergiesystemen in de omgeving.
Om de temperatuurdaling van de bodem ten gevolge van grootschalige warmteonttrekking aan de bodem te beperken, is in dit bodemenergieplan per kavel een maximale jaarlijkse netto warmte- onttrekking per meter bodemdiepte vastgesteld. Bij het ontwerp van elk gesloten bodemenergie- systeem dient rekening te worden gehouden met deze maximale warmteonttrekking en met de lagere temperatuur van de bodem. Hiermee worden thermisch gezien robuuste systemen verkregen en wordt doelmatig gebruik gemaakt van de ondergrond.
Opgemerkt wordt dat in nieuw te realiseren woonwijken waar nog geen gesloten bodemenergiesystemen aanwezig zijn en waar in de toekomst op grote schaal gesloten bodemenergiesystemen in de bodem worden aangebracht, de temperatuursinvloed tussen de nieuw te realiseren systemen onderling vaak groter is dan 1,5°C. Deze temperatuursinvloed kan en mag groter zijn, als met het ontwerp van elk gesloten bodemenergiesysteem rekening wordt gehouden met deze lagere temperatuur van de bodem.
1.5VERORDENING GESLOTEN BODEMENERGIESYSTEMEN
De gemeente Amersfoort heeft de woonwijken De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp bij ver- ordening (Verordening gesloten bodemenergiesystemen gemeente Amersfoort 2019) aangewezen als een interferentiegebied. Dit houdt in dat voor een gesloten bodemenergiesysteem de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm) bij het bevoegd gezag moet worden aangevraagd.
1.6REGELS EN BODEMENERGIEPLAN
De regels voor het installeren en het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem zijn voor De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp verwoord in dit bodemenergieplan.
De regels in dit bodemenergieplan zijn zo opgesteld dat nieuw te bouwen woningen in De Laakse Tuinen, Velden 1F en een aantal nieuw te bouwen woningen in Waterdorp doelmatig gebruik kunnen maken van de ondergrond voor bodemenergie. Daarnaast zorgen de regels ervoor dat interferentie tussen de gesloten systemen en daarmee nadelige invloed op het systeemrendement wordt voorkomen. Indien uit de vergunningaanvraag blijkt dat aan de regels wordt voldaan, kan door het bevoegd gezag de vergunning worden verleend.
2Geohydrologisch onderzoek
2.1BODEMOPBOUW
De bodemopbouw op en in de directe omgeving van De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp is beschreven op basis van de volgende gegevens:
- -
Grondwaterkaart van Nederland;
- -
Regionaal Geohydrologisch Informatie Systeem (REGIS);
- -
Boorbeschrijvingen uit het archief van TNO Bouw en Ondergrond via DINOloket;
- -
Boorbeschrijvingen van omliggende bodemenergiesystemen.
De verwachte bodemopbouw en de thermische eigenschappen van de bodemlagen zijn weergegeven in Tabel 2.1. In Figuur 2.1 zijn gemeten temperaturen van de bodem binnen een straal van 10 km rondom Laakse Tuinen weergegeven.
Tabel 2.1 | Bodemopbouw
diepte |
lithologie |
geohydrologie |
tempe- ratuur |
warmtegeleidingscoëfficiënt |
warmtecapaciteit |
grondwaterstroming |
[m-mv]* |
|
|
[°C] |
[W/m².K] |
[MJ/m³.K] |
[m/jaar] |
0 - 11 |
fijn zand |
1e watervoerend pakket A |
ca. 10,5 |
2,4 |
2,5 |
ca. 5 m/jaar naar het NW |
11 - 21 |
klei en veen |
lokale scheidende laag |
ca. 10,5 |
1,7 |
2,5 |
|
21 - 39 |
matig grof zand |
1e watervoerend pakket B |
ca. 11 |
2,4 |
2,5 |
5 - 10 m/jaar naar het NW |
39 – 41 |
klei |
1e scheidende laag |
ca. 11 |
1,7 |
2,5 |
- |
41 - 175 |
matig grof totuiterst grof zand met grind en enkele kleilagen |
2e watervoerend pakket |
ca. 11 - 13 |
2,4 |
2,5 |
10 - 15 m/jaar naar het NW |
175 - 210 |
klei met inschakelingen van zandlagen |
2e scheidende laag |
ca. 13 - 13,5 |
1,9 |
2,5 |
- |
210 - ca. 280 |
afwisselend fijn zand en zandige klei, veel schelpenmateriaal |
3e watervoerend pakket |
ca. 13,5- 15 |
2,2 |
2,5 |
onbekend |
> ca. 280 |
klei |
hydrologische basis |
oplopend vanaf ca. 15 |
1,7 |
2,5 |
- |
* het maaiveld bevindt zich op circa 0,7 m+NAP
Op basis van de verkregen gegevens en de huidige (boor)technieken wordt geconcludeerd dat de bodemopbouw op de locatie tot een diepte van circa 280 m-mv geschikt is voor het toepassen van gesloten bodemenergiesystemen. Vanaf 280 m-mv begint de hydrologische basis, bestaande uit voornamelijk klei.
Figuur 2.1 | Temperatuurmetingen bodem binnen 10 km van Laakse Tuinen (bron: Database bodemtemperatuurprofielmetingen TNO en IF Technology)
2.2GEOHYDROLOGIE
In Tabel 2.2 zijn de relevante technische en juridische aspecten opgenomen die van invloed zijn op het installeren en het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem. In en onder de tabel zijn de aandachtspunten, risico’s of belemmeringen nader toegelicht.
Tabel 2.2 | Technische en juridische aspecten bodemenergiesysteem
1.Artesisch grondwater
Artesisch grondwater is water wat boven het maaiveld uitkomt. Op basis van de huidige maaiveld- hoogte komt de grondwaterstand mogelijk incidenteel boven het maaiveld uit. Ook komt de stijg- hoogte in het tweede en mogelijk in het derde watervoerend pakket boven maaiveld uit. De stijg- hoogte in het derde watervoerend pakket is echter bepaald aan de hand van een peilbuis op circa 4,5 km afstand. Het is onzeker of de stijghoogte ook op de projectlocatie in deze mate aanwezig is. Met het artesische grondwater moet rekening gehouden worden bij het boren door verhoogd op te stellen. Mogelijk wordt met de bouw van de wijk het maaiveld nog enigszins opgehoogd en blijkt deze maatregel niet meer of in mindere mate nodig te zijn.
2.Grondwatergebruikers
Open bodemenergiesystemen
Binnen een straal van 500 m vanaf de randen van het gebied is één open bodemenergiesysteem aanwezig (mei 2022). Dit open bodemenergiesysteem van Vathorst De Laak 1B ligt op circa 300 m afstand van de projectlocatie en bestaat uit een doublet met filters in het gecombineerde eerste en tweede watervoerende pakket (48 – 168 m-NAP). Het maximale debiet is 85 m³/uur met een jaarlijkse maximale grondwaterverplaatsing van 745.000 m³. Gezien de afstand van de bronnen tot de projectlocatie levert dit geen probleem op voor de toepassing van gesloten bodemenergiesystemen op de projectlocatie.
Het meest actuele overzicht van open bodemenergiesystemen op de locatie en in de omgeving is op te vragen bij RUD Utrecht en is tevens te vinden op www.wkotool.nl.
Gesloten bodemenergiesystemen
Het meest actuele overzicht van gesloten bodemenergiesystemen op de locatie en in de omgeving is op te vragen bij RUD Utrecht en is tevens te vinden op www.wkotool.nl.
Permanente grondwateronttrekkingen
Uit het overzicht van Waterschap Vallei en Veluwe (mei 2022) blijkt dat er binnen een straal van 500 m geen permanente grondwateronttrekkingen aanwezig zijn.
3.Archeologie
De archeologische beleidskaart van de gemeente Amersfoort geeft aan dat verschillende archeologische waarderingsklassen aanwezig zijn op de projectlocatie (zie Figuur 2.2). Bij een bepaalde grondverstoorde omvang moet archeologisch onderzoek uitgevoerd worden. Naar verwachting is het benodigde onderzoek al uitgevoerd voor de bouw van woningen. Indien de gesloten systemen individueel worden aangelegd wordt de onderzoeksgrens niet overschreden.
Figuur 2.2 | Archeologische verwachting op de projectlocatie (beleidskaart gemeente Amersfoort)
4.Waterkering
Op de projectlocatie De Laakse Tuinen en Waterdorp is een waterkering met bijbehorende beschermingszones gelegen (Figuur 2.3). Het westelijke gedeelte van de waterkering wordt deels verlegd met de aanbouw van de wijk De Laakse Tuinen. Dit gebied is nog in ontwikkeling.
Naar verwachting maken een aantal kavels deel uit van beschermingszone B. Uit de algemene regels van de Keur blijkt dat het realiseren van een gesloten bodemenergiesysteem binnen beschermingszone B valt onder een vrijstelling van de vergunningplicht. De aanwezigheid van de waterkering vormt dus geen belemmering voor het toepassen van gesloten systemen.
Figuur 2.3 | Waterkering met bijbehorende beschermingszones (legger Waterschap Vallei en Veluwe d.d. 16-5-2022)
2.3RISICOANALYSE
In Tabel 2.3 is de risicoanalyse met kansen, gevolgen en beheersmaatregelen van de van belang zijnde aspecten samengevat conform het SIKB protocol 11001, paragraaf 8.2.
Tabel 2.3 | Risicoanalyse
risico |
kans |
gevolg |
beheersmaatregel |
1 bodemopbouw en thermische parameters wijken af |
klein, voldoende betrouwbare informatie beschikbaar |
invloed op beschikbare te onttrekken hoeveel heid warmte |
accepteren |
2 het doorboren van mobiele verontreiniging, opboren van verontreinigde grond tijdens realisatie |
klein, o.b.v.beschikbare informatie is de ondergrond niet verontreinigd |
verwerken verontreinigde grond volgens BRL 2100, Mechanisch boren |
accepteren |
3 invloed op rendement/functioneren nabijgelegen openbodemenergiesystemen |
niet aanwezig, open bodemenergiesysteem op 300 m geenwordt niet beinvloed |
- |
- |
4 onderling negatieve interferentie tussen de geplande gesloten systemen |
aanwezig |
systemen goed dimensioneren, rekeninghoudend met systemen in omgeving |
berekeningen en regelsin dit bodemenergieplan volgen |
5 wateroverlast aan maaiveld door artesisch watertijdens realisatie |
aanwezig, o.b.v.huidige informatie komt het water tijdens realisatie boven maaiveld uit |
water komtboven maaiveld uit tijdens realisatie |
toepassen voorbuis en/of eventueel verhoogd opstellen |
3Bodemenergieplan
3.1DOELSTELLING
Het belangrijkste doel van het bodemenergieplan is om regels te hebben voor het installeren en het in werking hebben van gesloten bodemenergiesystemen, zodat voor alle woningen doelmatig gebruik wordt gemaakt van bodemenergie en dat nadelige beïnvloeding van het systeemrendement door interferentie zo veel mogelijk wordt voorkomen.
De regels zijn in dit bodemenergieplan zodanig omschreven dat het voor de particuliere kavelkoper(s), de ontwikkelaar(s), de aannemer(s), Ontwikkelingsbedrijf Vathorst, de gemeente Amersfoort en de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht duidelijk is waaraan gesloten bodemenergiesystemen bij nieuwbouwwoningen moeten voldoen, voor het verkrijgen van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm).
3.2INTERFERENTIE EN ONTWERP
Voor het installeren en het in werking hebben van gesloten bodemenergiesystemen, zijn twee aspecten van belang: interferentie en het ontwerp.
Interferentie door bodemenergiesystemen in omgeving
In bijlage 2 (Methode toetsen interferentie tussen kleine gesloten bodemenergiesystemen) behorend bij de BUM en de HUM BE, deel 2 wordt als uitgangspunt gehanteerd dat geen sprake is van interferentie als de totaal veroorzaakte temperatuurverlaging bij alle andere systemen in de omgeving kleiner is dan 1,5°C. Deze temperatuurdaling wordt ook gehanteerd als richtlijn in de melding Besluit lozen buiten inrichtingen.
In woonwijken waar op grote schaal gesloten bodemenergiesystemen worden toegepast, kan de temperatuurdaling door interferentie groter zijn dan 1,5°C als met elk individueel ontwerp van de gesloten bodemenergiesystemen hiermee rekening wordt gehouden. Het is dus van belang om vooraf, op basis van interferentieberekeningen, het temperatuureffect van grootschalige toepassing van gesloten bodemenergiesystemen te kwantificeren. Deze interferentieberekeningen zijn voor de woonwijken De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp uitgevoerd. De resultaten zijn beschreven in paragraaf 3.4. De potentieberekeningen resulteren per kavel in twee grootheden waaraan het ontwerp van de gesloten bodemenergiesystemen voet voldoen. Deze grootheden zijn:
- •
De maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte (in kWh/m).
- •
De temperatuurdaling ten gevolge van interferentie door nabij gelegen bodemenergiesystemen (in °C).
Ontwerp
De minimaal toe te passen bodemdiepte wordt bepaald door de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte. Bij het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem, dient echter te allen tijde aan de algemene regel te worden voldaan, waarbij de temperatuur van de circulatievloeistof in de retourbuis van het gesloten bodemenergiesysteem (temperatuur uit de verdamper van de warmtepomp naar de bodemlus) niet lager mag zijn dan -3°C.
De temperatuurdaling van de circulatievloeistof in het gesloten bodemenergiesysteem wordt enerzijds bepaald door de temperatuurdaling ten gevolge van beïnvloeding door gesloten bodemenergiesystemen in de omgeving (interferentie) en anderzijds door de warmteonttrekking van het desbetreffende bodemenergiesysteem op het kavel zelf. Bij het ontwerp van het gesloten bodemenergiesysteem dient rekening te worden gehouden met deze extra temperatuurdaling door interferentie van systemen in de omgeving. In de ontwerpberekening voor een individueel gesloten bodemenergiesysteem (bijvoorbeeld met EED) dient de temperatuurdaling door interferentie in mindering te worden gebracht op de gemiddelde (natuurlijke) temperatuur van de bodem over de ge- hele aan te boren bodemdiepte.
3.3UITGANGSPUNTEN INTERFERENTIEBEREKENING
De berekeningen ter bepaling van de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking aan de bodem, zijn uitgevoerd met het softwarepakket MLU (Multi Layer Unsteady state). Dit programma is gemaakt voor het modelleren van grondwaterstroming in watervoerende pakketten (zie voor meer informatie hierover www.microfem.com) en wordt ook gebruikt voor het berekenen van warmtetransport (door middel van geleiding) bij gesloten bodemenergiesystemen.
De uitgangspunten voor de berekeningen zijn als volgt:
- -
De meest recente verkaveling van De Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp (voorjaar 2022), zie Bijlage 1 en 3.
- -
De bodemopbouw en de grondwaterstroming zoals deze zijn omschreven in hoofdstuk 2.
- -
De maximale diepte van de gesloten bodemenergiesystemen ter bepaling van de maximale netto warmteonttrekking bedraagt 280 m-mv (top hydrologische basis).
- -
De periode waarvoor de thermische berekeningen zijn uitgevoerd, bedraagt 50 jaar.
Opgemerkt wordt dat de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) heeft aangegeven dat de berekeningen dienen te worden uitgevoerd voor een periode van 50 jaar. RUD Utrecht wil dit om op lange termijn thermisch goed werkende gesloten bodemenergiesystemen te verkrijgen en te behouden. Deze periode van 50 jaar geldt ook voor de ontwerpberekening die met Earth Energy Designer wordt uitgevoerd.
3.4RESULTATEN INTERFERENTIEBEREKENING
De resultaten van de berekeningen zijn weergegeven in Figuur 3.1 en in Bijlage 1. In dit figuur zijn de contouren van de berekende temperatuurdaling weergegeven na een periode van 50 jaar voor de situatie waarbij op alle kavels warmte aan de bodem wordt onttrokken.
In Bijlage 2 is per kavel opgegeven wat de maximale netto warmteonttrekking per meter bodem- diepte en de temperatuurdaling is. De nummering van elk gesloten bodemenergiesystemen per ka- vel is weergegeven in de figuren die in Bijlage 3 zijn opgenomen.
Figuur 3.1 | Thermische beïnvloeding tussen 0 en 280 m-mv na 50 jaar (zie ook Bijlage 1 voor groot formaat)
3.5MAXIMALE JAARLIJKSE NETTO WARMTEONTTREKKING
Per kavel is de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking tot een diepte van 280 m-mv en per meter aan te boren diepte berekend. De grootte van de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking is gerelateerd aan de grootte van het kaveloppervlak (in m²) en een maximaal aan te boren diepte van 280 m (tot aan de hydrologische basis). De maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte is per kavel in de tabel in Bijlage 2 opgenomen.
3.6TEMPERATUURCORRECTIE
Indien de daling in temperatuur van het eigen gesloten bodemenergiesysteem op het kavel niet wordt meegenomen, is de resulterende temperatuurdaling op het kavel uitsluitend het gevolg van de thermische invloed van de gesloten systemen in de omgeving van het desbetreffende kavel. Per kavel is in Figuur 3.1 met een gekleurde stip de berekende temperatuurdaling ten gevolge van omliggende gesloten systemen weergegeven.
In Bijlage 2 is de tabel opgenomen waarin per kavel de temperatuurdaling door interferentie is gekwalificeerd. Deze temperatuurdaling dient als correctie van de bodemtemperatuur bij het ontwerp van het gesloten bodemenergiesysteem te worden meegenomen.
4Regels
4.1ALGEMENE REGELS
Voor het installeren en het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem binnen de grenzen van dit bodemenergieplan, gelden de volgende algemene regels:
- 1.
Voor het gesloten bodemenergiesysteem dient de melding: "Aanleg gesloten bodemenergiesys teem buiten inrichtingen" bij het bevoegd gezag te worden ingediend. Hierbij dient aan alle indieningvereisten te worden voldaan, zoals deze in het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) in artikel 1.10a voor gesloten systemen zijn opgenomen.
- 2.
Voor het gesloten bodemenergiesysteem dient de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm) bij het bevoegd gezag te worden aangevraagd.
- 3.
Het gesloten bodemenergiesysteem dient te allen tijde te voldoen aan de “Algemene regels ten aanzien van bodemenergiesystemen”, zoals deze zijn omschreven in Hoofdstuk 3a van het Besluit lozen buiten inrichtingen.
- 4.
Indien aantoonbaar aan onderstaande regels 5 tot en met 12 wordt voldaan, is onderbouwing (waaruit blijkt dat het in werking hebben van het systeem niet leidt tot zodanige interferentie met een eerder geïnstalleerde bodemenergiesystemen dat het doelmatig functioneren van de desbetreffende systemen kan worden geschaad) niet nodig. Zie artikel 1.10a.h uit het Besluit lozen buiten inrichtingen.
4.2LOCATIE SPECIFIEKE REGELS
Voor het installeren en het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem binnen de grenzen van dit bodemenergieplan gelden de volgende locatie specifieke regels:
- 5.
Het gesloten bodemenergiesysteem dient te worden uitgevoerd als een verticaal bodemenergiesysteem, bestaande uit één of meerdere verticaal in de bodem aan te brengen boorgaten met bodemlus(sen).
- 6.
De maximale diepte van de boorgaten met bodemlus(sen) bedraagt 280 m-mv.
- 7.
De boorgaten met bodemlus(sen) dienen op eigen kavel in de bodem te worden aangebracht.
- 8.
De afstand tussen een boorgat en de kavelgrens direct grenzend aan een kavel van een naastgelegen woning met (een gerealiseerd of nog te realiseren) bodemenergiesysteem dient te allen tijde groter of gelijk te zijn aan 3,0 m.
Daar waar in verband met een (te) smalle kavelbreedte bovenstaande afstand niet mogelijk is, dient de afstand tussen twee boorgaten te allen tijde groter dan of gelijk dient te zijn aan 6,0 m.
- 9.
De jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte (kWh/m) dient te allen tijde kleiner of gelijk te zijn aan de voor het kavel toegewezen maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte. Zie: "Maximale jaarlijkse netto warmtelevering per meter bodemdiepte" in Bijlage 2.
- 10.
Bij het ontwerp dient voor het bepalen van de minimaal benodigde diepte van de boorgaten en het aantal boorgaten rekening te worden gehouden met de temperatuurdaling die optreedt op het kavel ten gevolge van interferentie. Zie: “Temperatuurcorrectie door interferentie” in Bijlage 2.
- 11.
Ten behoeve van het ontwerp dient voor elk individueel gesloten bodemenergiesysteem een berekening voor een periode van minimaal 50 jaar te worden uitgevoerd. Bij deze berekening dient de temperatuurdaling door interferentie te worden meegenomen.
Voor de berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Earth Energy Designer (EED) (of met een gelijkwaardig gevalideerd model zoals in BRL 11001 weergegeven programma's Glhepro, DST en SBM). De resultaten van de berekening dienen als bijlage bij de vergunningaanvraag te worden toegevoegd.
- 12.
Bij wijzigingen in aantal of grootte van één of meerdere kavels dienen de "Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking" en de “Temperatuurcorrectie door interferentie” opnieuw te worden bepaald. Dit vindt als volgt plaats:
- •
De "Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking" per meter bodemdiepte (in kWh/m) dient voor het gewijzigde kavel te worden berekend door het oppervlak van het kavel te vermenigvuldigen met 0,126 (kWh/m)/m².
- •
Voor de “Temperatuurcorrectie door interferentie” dient de waarde van het dichtstbijzijnde kavel in Bijlage 2 te worden aangehouden.
- •
Twee voorbeeldberekeningen zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van dit Bodemenergieplan.
5Voorbeeldberekeningen
5.1INLEIDING
Om inzicht te geven hoe dit bodemenergieplan moet worden gelezen en hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd, zijn in dit hoofdstuk drie voorbeeldberekeningen uitgewerkt.
In onderstaande tabel is de verklaring gebruikte symbolen in dit hoofdstuk opgenomen. De voor- beelden zijn deels uitgewerkt in rekensheets die als Bijlage 4 in dit document zijn opgenomen.
Tabel 5.1 | Verklaring van symbolen
symbool |
eenheid |
toelichting |
Qrv |
MWh |
De energiehoeveelheid voorruimteverwarming (bouwwerk) |
Qtv |
MWh |
De energiehoeveelheid voortapwaterverwarming (bouwwerk) |
Qk |
MWh |
De energiehoeveelheid voor koeling (bouwwerk) |
SPF |
- |
Seasonal Performance Factor |
T bodem natuurlijk |
°C |
De natuurlijke temperatuur van de bodem |
T correctie |
°C |
De correctie van de temperatuur die is opgenomen in dit bodemenergieplan |
T bodem met correctie = T input EED |
°C |
De temperatuur bodeminclusief correctie (is invoerwaarde EED) |
T gem,circulatievloeistof |
°C |
De gemiddelde temperatuur van de circulatievloeistof in de bodemlus |
T verdamper |
°C |
De temperatuur aande verdamperzijde van de warmtepomp |
5.2VOORBEELD 1 - GROTE WONING
Gegevens woning met warmtepomp en gesloten bodemenergiesysteem
Voor ruimte- en tapwaterverwarming en het koelen van een relatief grote woning met een kaveloppervlakte van circa 400 m² wordt een elektrische combiwarmtepomp met een gesloten bodemenergiesysteem toegepast. Uit de SPF-berekening van de installateur blijkt bijvoorbeeld: De warmtevraag van de woning (het bouwwerk) voor ruimte- en tapwaterverwarming bedraagt 14 respectievelijk 6 MWh per jaar. De gemiddelde SPF van de warmtepomp bedraagt 4,5 voor ruimteverwarming en 3,0 voor tapwaterverwarming. De koudevraag (van het bouwwerk) bedraagt 4 MWh per jaar met een SPF van 40 voor de circulatiepomp.
Voor het kavel geldt volgens Bijlage 2 in dit bodemenergieplan een maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter aangeboorde bodemdiepte van 50,3 kWh/m en een temperatuurcorrectie van 4,5°C.
Berekening jaarlijkse netto warmteonttrekking aan bodem
Met bovenstaande gegevens kan de hoeveelheid warmte worden berekend die met het gesloten bodemenergiesysteem aan de bodem wordt onttrokken en wordt toegevoerd. Het resultaat van de berekening is de jaarlijkse netto warmteonttrekking in MWh voor het gesloten bodemenergiesysteem, zie Tabel 5.2. Zie ook de rekensheet in Bijlage 4.
Tabel 5.2 | Berekening jaarlijkse netto warmteonttrekking aan bodem
Bouwwerk SPF Berekening Bodemzijdig |
||||
Ruimteverwarming |
14,0 MWh |
4,5 |
Q rv x ((SPF – 1)/ SPF)) 14,0 x ((4,5-1) / 4,5) |
10,9 MWh |
Tapwaterverwarming |
6,0 MWh |
3,0 |
Q tw x ((SPF – 1) / SPF)) 6,0 x ((3,0– 1) / 3,0) |
4,0 MWh |
Warmteonttrekking aan bodem |
14,9 MWh |
|||
|
|
|
|
|
Koeling |
4,0 MWh |
40 |
Qk + (Qk / SPF) 4,0 + (4,0 /40) |
4,1 MWh |
Warmtetoevoer aan bodem |
4,1 MWh |
|||
|
|
|
|
|
Jaarlijkse nettowarmteonttrekking = Warmteonttrekking aan bodem – Warmtetoevoer aan bodem |
10,8 MWh |
Minimaal benodigde diepte van de boorgaten (regel 9)
Voor dit voorbeeld blijkt uit de in Bijlage 2 van dit bodemenergieplan dat voor het desbetreffende kavel een maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter aangeboorde bodemdiepte geldt van 50,3 kWh/m. Op basis van deze maximale netto warmteonttrekking per meter, bedraagt de minimaal aan te boren bodemdiepte ter voorkoming van te grote interferentie naar de omgeving: 215 m-mv (10.800 kWh / 50,3 kWh/m).
Ontwerp gesloten bodemenergiesysteem (regels 10 en 11)
De minimale diepte van de boorgaten is niet altijd gelijk aan de totaal benodigde boorgatlengte volgens regel 9. Het in werking hebben van het gesloten bodemenergiesysteem dient te allen tijde te voldoen aan de algemeen geldende regels, zoals deze zijn omschreven in het Besluit lozen buiten inrichtingen (zie regel 3 in paragraaf 4.1). Eén van deze algemene regels is dat de minimale temperatuur van de circulatievloeistof in de retourbuis van het gesloten bodemenergiesysteem (temperatuur uit de verdamper van de warmtepomp naar de bodemlus) niet lager mag zijn dan -3°C.
Om aan deze regel te voldoen dient per individueel gesloten bodemenergiesysteem een ontwerp voor 50 jaar 1 te worden vervaardigd. Voor de berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Earth Energy Designer (EED) (of een gelijkwaardig gevalideerd model zoals in BRL 11001 weergegeven programma's Glhepro, DST en SBM). Bij deze berekening dient rekening te worden ge- houden met de “Temperatuurcorrectie door interferentie”, zoals deze voor het betreffende kavel is opgenomen in de tabel in Bijlage 2 in dit bodemenergieplan. Deze temperatuurdaling dient in mindering te worden gebracht op de natuurlijke gemiddelde bodemtemperatuur.
De natuurlijke gemiddelde temperatuur van de bodem is afhankelijk van de aan te boren diepte en wordt als volgt berekend:
T bodem natuurlijk = 0,0063 * bodemdiepte + 10,5°C
De gemiddelde temperatuur van de bodem over de diepte van het boorgat, waarbij rekening wordt gehouden met temperatuurinvloed van naastgelegen systemen, wordt als volgt berekend:
T bodem met correctie = T input EED = T bodem natuurlijk - T correctie
De voor dit voorbeeld uitgevoerde Earth Energy Designer berekening laat zien met een diepte van 215 m de temperatuur van de circulatievloeistof te ver daalt onder -3,0°C. De uiteindelijke EED berekening laat zien dat met een minimale aan te boren boorgatdiepte van 265 m dient te worden volstaan. De minimale gemiddelde temperatuur van de circulatievloeistof bij één boorgat tot 265 m na 50 jaar daalt tot -0,9°C. Met een temperatuurverschil over de verdamper van de warmtepomp van 4°C, resulteert dit in een minimale temperatuur van de circulatievloeistof van -2,9°C. Deze is als volgt berekend:
Tgem,circulatievloeistof – (∆Tverdamper / 2) = -0,9°C – (4,0 / 2) = -2,9°C
De minimale temperatuur van de circulatievloeistof is hoger dan -3°C, waardoor wordt voldaan aan de algemene regel van de minimale temperatuur van de circulatievloeistof van -3°C.
De in EED te hanteren bodemtemperatuur (Tbodem met correctie) bedraagt 7,7°C. Deze is als volgt berekend:
Tbodem natuurlijk = 0,0063 * 265 + 10,5°C = 12,2°C
De gemiddelde temperatuur van de bodem over de diepte van het boorgat, waarbij rekening wordt gehouden met temperatuurinvloed van naastgelegen systemen, wordt als volgt berekend:
Tbodem met correctie = T input EED = 12,2 - 4,5 = 7,7°C
Conclusie
Het uiteindelijke resultaat is dat voor dit kavel een gesloten bodemenergiesysteem moet worden toegepast dat bestaat uit één boorgat met een minimale bodemdiepte van 265 m. De regel met betrekking tot het ontwerp is in deze situatie leidend boven de regel met betrekking tot interferentie. Het gevolg is dat dit systeem een kleinere temperatuurdaling bij nabijgelegen systemen veroorzaakt. Dit is een positief effect en gunstig voor het rendement van het eigen systeem en nabij gelegen systemen.
Opgemerkt wordt nog dat het niet is toegestaan om in deze situatie twee boorgaten tot 133 m-mv toe te passen, zie kader hierna.
Indien uit de ontwerpberekening met EED blijkt dat bij toepassing van één boorgattot 280 m-mv de minimale temperatuur van de circulatievloeistof lager is dan -3°C, dan zijn per kavel meerdere boorgaten nodig. De einddiepte blijft ongewijzigd omdat deze per kavel wordt bepaald op basis van de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking. Er zijn in deze situatie dus meerdere boorgaten nodig met elk een diepte van 280 m-mv. Het is in deze si- tuatie ook mogelijk om het ontwerp van de woning aan te passen. Zie hiervoor paragraaf 5.4. Het is niet toegestaan bij toepassing van bijvoorbeeld twee boorgaten op het kavel om de netto warmteonttrekking per meter boorgat te verdubbelen. De netto warmteonttrekking geldt per kavel! |
5.3VOORBEELD 2 - KLEINE WONING
Gegevens woning met warmtepomp en gesloten bodemenergiesysteem
Voor ruimte- en tapwaterverwarming en het koelen van een woning wordt een elektrische combiwarmtepomp met een gesloten bodemenergiesysteem toegepast. Uit de SPF-berekening van de installateur blijkt bijvoorbeeld: De warmtevraag van de woning (het bouwwerk) voor ruimte- en tapwaterverwarming bedraagt 4,2 respectievelijk 3,5 MWh per jaar. De gemiddelde SPF van de warmtepomp bedraagt 4,5 voor ruimteverwarming en 3,0 voor tapwaterverwarming. De koudevraag (van het bouwwerk) bedraagt 1,0 MWh per jaar met een SPF van 40 voor de circulatiepomp.
Voor het kavel geldt volgens Bijlage 2 in dit bodemenergieplan een maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter aangeboorde bodemdiepte van 17,7 kWh/m en een temperatuurcorrectie van 5,6°C.
Berekening jaarlijkse netto warmteonttrekking aan bodem
Met bovenstaande gegevens kan de hoeveelheid warmte worden berekend die met het gesloten bodemenergiesysteem aan de bodem wordt onttrokken en wordt toegevoerd. Het resultaat van de berekening is de jaarlijkse netto warmteonttrekking in MWh voor het gesloten bodemenergiesysteem, Tabel 5.3. Zie ook de rekensheet in Bijlage 4.
Tabel 5.3 | Berekening jaarlijkse netto warmteonttrekking aan bodem
Bouwwerk SPF Berekening Bodemzijdig |
||||
Ruimteverwarming |
4,2 MWh |
4,5 |
Q rv x ((SPF – 1)/ SPF)) 4,2 x ((4,5-1) / 4,5) |
3,3 MWh |
Tapwaterverwarming |
3,5 MWh |
3,0 |
Q tw x ((SPF– 1) / SPF)) 3,5 x ((3,0– 1) / 3,0) |
2,3 MWh |
Warmteonttrekking aan bodem |
5,6 MWh |
|||
|
|
|
|
|
Koeling |
1,0 MWh |
40 |
Qk + (Qk / SPF) 1,0 + (1,0 /40) |
1,0 MWh |
Warmtetoevoer aan bodem |
1,0 MWh |
|||
|
|
|
|
|
Jaarlijkse nettowarmteonttrekking = Warmteonttrekking aan bodem – Warmtetoevoer aan bodem |
4,6 MWh |
Minimaal benodigde diepte van de boorgaten (regel 9)
Voor dit voorbeeld blijkt uit de in Bijlage 2 van dit bodemenergieplan dat voor het desbetreffende kavel een maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter aangeboorde bodemdiepte geldt van 17,7 kWh/m. Op basis van de maximale netto warmteonttrekking per meter, bedraagt de mini- maal aan te boren bodemdiepte ter voorkoming van te grote interferentie naar de omgeving:
260 m-mv (4.600 kWh/17,7 kWh/m).
Ontwerp gesloten bodemenergiesysteem (regels 10 en 11)
Zoals eerder is opgemerkt, is de aangeboorde diepte niet altijd gelijk aan de totaal benodigde boorgatlengte. Het in werking hebben van het gesloten bodemenergiesysteem dient te allen tijde te voldoen aan de algemeen geldende regels, zoals deze zijn omschreven in het Besluit lozen buiten inrichtingen (zie regel 3 in paragraaf 4.1). Eén van deze algemene regels is dat de minimale temperatuur van de circulatievloeistof in de retourbuis van het gesloten bodemenergiesysteem (temperatuur uit de verdamper van de warmtepomp naar de bodemlus) niet lager mag zijn dan -3°C.
Om aan deze regel te voldoen dient per individueel gesloten bodemenergiesysteem een ontwerp voor 50 jaar te worden vervaardigd. Voor de berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Earth Energy Designer (EED) (of een gelijkwaardig gevalideerd model zoals in BRL 11001 weergegeven programma's Glhepro, DST en SBM). Bij deze berekening dient rekening te worden gehouden met de “Temperatuurcorrectie door interferentie”, zoals deze voor het betreffende kavel is opgenomen in de tabel in Bijlage 2 in dit bodemenergieplan. Deze temperatuurdaling dient in mindering te worden gebracht op de natuurlijke gemiddelde bodemtemperatuur.
De resultaten van de berekeningen met EED laten zien dat met één boorgat tot ongeveer 160 m diepte kan worden volstaan. Echter de minimale aan te boren diepte op basis van interferentie bedraagt 260 m, waardoor deze boordiepte als ontwerpdiepte dient te worden aangehouden.
De voor dit voorbeeld uitgevoerde Earth Energy Designer berekening laat zien dat de minimale gemiddelde temperatuur van de circulatievloeistof bij één boorgat tot 260 m na 50 jaar daalt tot +2,1°C. Met een temperatuurverschil over de verdamper van de warmtepomp van 4°C, resulteert dit in een minimale temperatuur van de circulatievloeistof van +0,1°C. Deze is als volgt berekend:
Tgem,circulatievloeistof – (∆Tverdamper / 2) = +2,1°C – (4,0 / 2) = +0,1°C
De minimale temperatuur van de circulatievloeistof is hoger dan -3°C, waardoor wordt voldaan aan de algemene regel van de minimale temperatuur van de circulatievloeistof van -3°C.
De in EED te hanteren bodemtemperatuur (Tbodem met correctie) bedraagt 6,5°C. Deze is als volgt berekend:
Tbodem natuurlijk = 0,0063 * 260 + 10,5°C = 12,1°C
De gemiddelde temperatuur van de bodem over de diepte van het boorgat, waarbij rekening wordt gehouden met temperatuurinvloed van naastgelegen systemen, wordt als volgt berekend:
Tbodem met correctie = T input EED = 12,1 - 5,6 = 6,5°C
Conclusie
Het uiteindelijke resultaat is dat voor dit kavel een gesloten bodemenergiesysteem moet worden toegepast dat bestaat uit één boorgat met een bodemdiepte van 260 m. In deze situatie is de regel met betrekking van interferentie dus leidend ten opzichte van de ontwerp regel. Het gevolg is dat dit systeem een ongewijzigd thermisch effect heeft naar de systemen in de omgeving. De iets ho- gere temperatuur van circulatievloeistof in de winter heeft een positief effect op het rendement van het eigen systeem. Opgemerkt wordt nog dat het niet is toegestaan om in deze situatie twee boorgaten tot 130 m-mv toe te passen.
5.4WARMTEVRAAG WONING GROTER DAN MAXIMALE NETTO JAARLIJKSE WARMTELEVERING BODEM
Indien een relatief grote woning wordt gerealiseerd op een relatief klein kavel, is de kans aanwezig dat de benodigde jaarlijkse netto warmteonttrekking van de woning groter is dan de maximale jaarlijkse netto warmtelevering van de bodem. In deze situatie dient het ontwerp van het gesloten bodemenergiesysteem te worden aangepast. Het is niet toegestaan bij toepassing van twee boorga- ten op het kavel om de netto warmteonttrekking per meter boorgat per kavel te verdubbelen. De netto warmteonttrekking geldt per kavel.
De wijzigingen die hierbij kunnen worden doorgevoerd zijn bijvoorbeeld:
- •
Het verkleinen van de warmtevraag voor ruimte- en/of tapwaterverwarming door bijvoorbeeld het toepassen van betere isolatie en/of het toepassen van een zonneboiler.
- •
Het vergroten van de koudevraag of extra warmte in de bodem laden, door andere instellingen van de warmtepomp (al koelen bij lagere buitentemperaturen) en/of het toepassen van zonne- collectoren die in de zomer warmte van de zon in de bodem laden.
Het verkleinen van de warmtevraag en/of het vergroten van de koudevraag/regeneratie leiden tot een kleinere jaarlijkse netto warmteonttrekking aan de bodem. De jaarlijkse netto warmteonttrekking dient dusdanig te worden verlaagd, totdat deze gelijk is aan de maximale jaarlijkse netto warmtelevering van de bodem.
Bijlage 1 Figuur met thermische beïnvloeding
Bijlage 2 Warmteonttrekking en temperaturen
De Laakse Tuinen - Fase 1 12 mei 2022
Nummer |
Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte |
Temperatuurcorrectie door interferentie |
|
kWh/m |
°C |
1 |
74,7 |
3,3 |
2 |
56,4 |
3,1 |
3 |
60,2 |
2,8 |
4 |
67,0 |
2,7 |
5 |
76,0 |
2,6 |
6 |
90,8 |
2,2 |
7 |
37,7 |
1,7 |
8 |
34,4 |
2,0 |
9 |
32,9 |
2,3 |
10 |
31,3 |
2,5 |
11 |
31,7 |
2,7 |
12 |
50,3 |
4,5 |
13 |
51,0 |
4,7 |
14 |
51,0 |
4,9 |
15 |
63,8 |
5,0 |
16 |
51,0 |
5,1 |
17 |
51,0 |
5,1 |
18 |
63,8 |
5,1 |
19 |
63,8 |
5,1 |
20 |
51,0 |
5,2 |
21 |
51,0 |
5,2 |
22 |
63,8 |
5,1 |
23 |
63,8 |
5,1 |
24 |
63,8 |
5,1 |
25 |
51,0 |
5,1 |
26 |
60,7 |
4,9 |
27 |
23,0 |
4,6 |
28 |
15,5 |
4,7 |
29 |
16,0 |
4,7 |
30 |
16,5 |
4,7 |
31 |
27,6 |
4,6 |
32 |
26,9 |
4,5 |
33 |
16,5 |
4,6 |
34 |
16,5 |
4,6 |
35 |
31,0 |
4,3 |
36 |
31,0 |
4,3 |
37 |
16,2 |
4,4 |
38 |
16,4 |
4,4 |
39 |
27,9 |
4,3 |
40 |
23,9 |
4,2 |
41 |
15,5 |
4,2 |
42 |
16,2 |
4,2 |
43 |
29,8 |
3,9 |
44 |
43,7 |
4,5 |
45 |
38,2 |
4,7 |
46 |
35,8 |
4,8 |
47 |
33,1 |
4,9 |
48 |
31,4 |
5,1 |
49 |
30,5 |
5,2 |
50 |
30,6 |
5,3 |
51 |
31,6 |
5,4 |
52 |
33,5 |
5,4 |
53 |
43,5 |
5,3 |
54 |
31,2 |
5,2 |
55 |
21,0 |
5,4 |
56 |
21,1 |
5,4 |
57 |
21,1 |
5,5 |
58 |
21,2 |
5,5 |
59 |
26,3 |
5,6 |
60 |
22,9 |
5,7 |
61 |
21,9 |
5,7 |
62 |
21,2 |
5,7 |
63 |
20,9 |
5,6 |
64 |
19,6 |
5,6 |
65 |
19,4 |
5,6 |
66 |
19,4 |
5,6 |
67 |
20,4 |
5,6 |
68 |
20,6 |
5,6 |
69 |
17,6 |
5,6 |
70 |
17,9 |
5,5 |
71 |
18,4 |
5,5 |
72 |
19,2 |
5,4 |
73 |
24,2 |
5,3 |
74 |
26,6 |
5,1 |
75 |
18,7 |
5,0 |
76 |
18,7 |
4,9 |
77 |
32,7 |
4,7 |
78 |
47,4 |
4,9 |
79 |
30,6 |
4,9 |
80 |
29,5 |
4,9 |
81 |
29,9 |
4,8 |
82 |
30,1 |
4,6 |
83 |
29,9 |
4,5 |
84 |
29,3 |
4,3 |
85 |
33,0 |
4,1 |
86 |
57,0 |
4,3 |
87 |
54,0 |
4,6 |
88 |
51,3 |
4,8 |
89 |
59,4 |
4,9 |
90 |
89,2 |
5,0 |
91 |
63,0 |
5,0 |
92 |
73,5 |
4,9 |
93 |
49,3 |
4,8 |
94 |
55,8 |
4,5 |
95 |
57,3 |
4,2 |
96 |
32,8 |
4,9 |
97 |
18,3 |
5,1 |
98 |
18,3 |
5,1 |
99 |
18,3 |
5,0 |
100 |
18,3 |
5,0 |
101 |
17,4 |
4,9 |
102 |
19,0 |
4,8 |
103 |
18,1 |
4,6 |
104 |
17,1 |
4,5 |
105 |
36,6 |
3,9 |
106 |
33,6 |
4,2 |
107 |
33,6 |
4,1 |
108 |
33,6 |
4,1 |
109 |
33,6 |
4,0 |
110 |
33,6 |
3,9 |
111 |
33,6 |
3,9 |
112 |
33,6 |
3,8 |
113 |
33,6 |
3,7 |
114 |
33,6 |
3,6 |
115 |
37,9 |
3,3 |
116 |
29,9 |
2,9 |
117 |
17,0 |
3,3 |
118 |
17,0 |
3,5 |
119 |
17,0 |
3,6 |
120 |
17,0 |
3,7 |
121 |
17,0 |
3,8 |
122 |
17,0 |
3,9 |
123 |
18,3 |
4,1 |
124 |
17,3 |
4,1 |
125 |
34,5 |
3,9 |
126 |
21,6 |
4,8 |
127 |
15,6 |
4,9 |
128 |
15,6 |
4,9 |
129 |
15,6 |
4,8 |
130 |
15,6 |
4,8 |
131 |
15,6 |
4,7 |
132 |
15,6 |
4,7 |
133 |
15,6 |
4,6 |
134 |
15,6 |
4,5 |
135 |
15,6 |
4,3 |
136 |
23,2 |
4,1 |
137 |
19,1 |
4,5 |
138 |
17,5 |
4,9 |
139 |
16,1 |
4,9 |
140 |
19,4 |
5,0 |
141 |
31,5 |
4,8 |
142 |
24,0 |
5,6 |
143 |
18,8 |
5,6 |
144 |
18,1 |
5,1 |
145 |
20,1 |
5,1 |
146 |
15,3 |
5,0 |
147 |
15,3 |
5,3 |
148 |
15,1 |
5,1 |
149 |
15,0 |
5,2 |
150 |
14,8 |
5,3 |
151 |
14,7 |
5,3 |
152 |
17,1 |
4,9 |
153 |
17,0 |
5,0 |
154 |
18,1 |
5,0 |
155 |
18,7 |
5,0 |
156 |
18,8 |
5,0 |
157 |
19,4 |
4,9 |
158 |
46,0 |
4,7 |
159 |
17,7 |
5,1 |
160 |
17,8 |
5,2 |
161 |
18,2 |
5,1 |
162 |
18,2 |
5,0 |
163 |
22,8 |
4,9 |
164 |
17,1 |
5,0 |
165 |
16,8 |
5,2 |
166 |
16,9 |
5,2 |
167 |
25,7 |
5,1 |
168 |
28,0 |
4,6 |
169 |
28,3 |
4,6 |
170 |
29,9 |
4,7 |
171 |
42,9 |
5,1 |
172 |
30,2 |
5,0 |
173 |
15,3 |
5,6 |
174 |
15,1 |
5,7 |
175 |
15,0 |
5,7 |
176 |
14,8 |
5,6 |
177 |
14,7 |
5,6 |
178 |
15,2 |
5,4 |
179 |
26,2 |
5,3 |
180 |
17,6 |
5,5 |
181 |
17,7 |
5,6 |
182 |
17,9 |
5,7 |
183 |
17,3 |
5,7 |
184 |
22,4 |
5,5 |
185 |
19,8 |
5,5 |
186 |
24,1 |
5,6 |
187 |
19,7 |
5,5 |
188 |
41,7 |
5,6 |
189 |
20,1 |
5,9 |
190 |
20,1 |
5,9 |
191 |
19,0 |
5,8 |
192 |
28,1 |
5,8 |
193 |
24,5 |
5,9 |
194 |
22,6 |
5,8 |
195 |
19,4 |
5,7 |
196 |
34,8 |
5,3 |
197 |
34,3 |
5,3 |
198 |
44,8 |
5,4 |
199 |
37,7 |
5,4 |
200 |
33,0 |
5,4 |
201 |
46,1 |
5,2 |
202 |
18,2 |
4,4 |
203 |
19,0 |
4,3 |
204 |
41,9 |
3,9 |
205 |
18,1 |
4,1 |
206 |
16,3 |
4,3 |
207 |
16,4 |
4,3 |
208 |
16,6 |
4,3 |
209 |
16,8 |
4,4 |
210 |
16,1 |
4,4 |
211 |
17,2 |
4,4 |
212 |
17,5 |
4,5 |
213 |
29,2 |
4,3 |
214 |
19,9 |
4,6 |
215 |
18,2 |
4,4 |
216 |
18,2 |
4,4 |
217 |
15,0 |
4,9 |
218 |
19,1 |
4,9 |
219 |
20,3 |
4,9 |
220 |
30,4 |
4,7 |
221 |
17,1 |
4,8 |
222 |
17,1 |
4,8 |
223 |
17,1 |
4,7 |
224 |
17,1 |
4,7 |
225 |
17,1 |
4,6 |
226 |
14,9 |
4,6 |
227 |
19,1 |
4,7 |
228 |
20,2 |
4,6 |
229 |
31,2 |
4,4 |
230 |
20,8 |
4,6 |
231 |
32,5 |
4,7 |
232 |
21,0 |
5,0 |
233 |
19,9 |
4,9 |
234 |
15,7 |
5,0 |
235 |
17,5 |
5,1 |
236 |
18,3 |
5,1 |
237 |
18,3 |
5,2 |
238 |
18,3 |
5,2 |
239 |
18,3 |
5,1 |
240 |
16,1 |
5,1 |
241 |
18,5 |
5,0 |
242 |
19,4 |
5,0 |
243 |
32,1 |
4,8 |
244 |
18,7 |
5,0 |
245 |
18,1 |
5,0 |
246 |
20,6 |
5,1 |
247 |
27,7 |
5,1 |
248 |
22,6 |
5,3 |
249 |
22,6 |
5,2 |
250 |
22,6 |
5,2 |
251 |
23,4 |
5,1 |
252 |
26,0 |
5,1 |
253 |
22,8 |
5,0 |
254 |
18,2 |
4,4 |
255 |
17,1 |
5,2 |
256 |
16,9 |
5,1 |
257 |
17,8 |
4,5 |
258 |
25,1 |
4,5 |
259 |
24,8 |
4,6 |
260 |
29,4 |
5,1 |
261 |
20,4 |
5,2 |
262 |
25,4 |
5,0 |
263 |
17,4 |
4,8 |
264 |
25,5 |
4,9 |
265 |
19,0 |
4,3 |
266 |
210,0 |
4,7 |
267 |
210,0 |
4,6 |
268 |
178,5 |
4,8 |
De Laakse Tuinen (excl. fase 1) en Velden 1F 12 mei 2022
Nummer |
Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte |
Temperatuurcorrectie door interferentie |
|
kWh/m |
°C |
269 |
34,5 |
4,6 |
270 |
18,8 |
4,8 |
271 |
18,8 |
4,8 |
272 |
18,8 |
4,7 |
273 |
18,8 |
4,7 |
274 |
19,8 |
4,6 |
275 |
20,9 |
4,6 |
276 |
20,9 |
4,5 |
277 |
20,9 |
4,5 |
278 |
21,4 |
4,4 |
279 |
21,4 |
4,5 |
280 |
20,9 |
4,7 |
281 |
19,8 |
4,7 |
282 |
19,8 |
4,8 |
283 |
19,2 |
4,8 |
284 |
18,3 |
4,8 |
285 |
18,3 |
4,8 |
286 |
18,3 |
4,8 |
287 |
18,1 |
4,7 |
288 |
20,5 |
4,2 |
289 |
20,5 |
4,3 |
290 |
20,5 |
4,2 |
291 |
20,5 |
4,2 |
292 |
20,5 |
4,2 |
293 |
20,5 |
4,2 |
294 |
20,5 |
4,1 |
295 |
37,9 |
3,8 |
296 |
33,3 |
4,0 |
297 |
31,3 |
4,1 |
298 |
32,0 |
4,2 |
299 |
31,3 |
4,3 |
300 |
32,0 |
4,3 |
301 |
33,2 |
4,3 |
302 |
29,6 |
4,3 |
303 |
17,4 |
4,6 |
304 |
17,7 |
4,7 |
305 |
18,1 |
4,8 |
306 |
18,3 |
4,8 |
307 |
18,6 |
4,7 |
308 |
18,8 |
4,7 |
309 |
19,3 |
4,5 |
310 |
28,1 |
4,4 |
311 |
14,8 |
4,5 |
312 |
14,3 |
4,6 |
313 |
29,3 |
4,4 |
314 |
16,4 |
4,7 |
315 |
16,8 |
4,7 |
316 |
17,0 |
4,7 |
317 |
11,6 |
4,9 |
318 |
11,0 |
4,9 |
319 |
10,9 |
4,8 |
320 |
11,4 |
4,8 |
321 |
16,6 |
4,7 |
322 |
15,9 |
4,7 |
323 |
16,2 |
4,7 |
324 |
16,2 |
4,6 |
325 |
18,0 |
4,6 |
326 |
15,9 |
4,5 |
327 |
15,9 |
4,4 |
328 |
25,0 |
4,3 |
329 |
15,1 |
4,6 |
330 |
14,2 |
4,7 |
331 |
11,1 |
4,6 |
332 |
10,8 |
4,6 |
333 |
10,3 |
4,7 |
334 |
10,1 |
4,7 |
335 |
12,2 |
4,7 |
336 |
15,4 |
4,7 |
337 |
15,9 |
4,8 |
338 |
34,1 |
4,5 |
339 |
27,8 |
4,7 |
340 |
30,6 |
4,6 |
341 |
30,5 |
4,7 |
342 |
32,2 |
4,7 |
343 |
32,6 |
4,8 |
344 |
31,7 |
4,8 |
345 |
31,9 |
4,7 |
346 |
42,9 |
4,5 |
347 |
16,5 |
4,5 |
348 |
13,9 |
4,6 |
349 |
8,5 |
4,4 |
350 |
38,2 |
4,5 |
351 |
34,0 |
4,1 |
352 |
10,7 |
4,0 |
353 |
27,6 |
4,1 |
354 |
11,3 |
4,0 |
355 |
14,4 |
4,1 |
356 |
14,9 |
4,1 |
357 |
17,9 |
4,2 |
358 |
94,4 |
4,3 |
359 |
11,8 |
4,2 |
360 |
8,0 |
4,3 |
361 |
7,5 |
4,4 |
362 |
7,8 |
4,4 |
363 |
7,9 |
4,4 |
364 |
33,3 |
4,5 |
365 |
33,6 |
4,4 |
366 |
34,6 |
4,4 |
367 |
28,5 |
4,2 |
368 |
14,8 |
4,2 |
369 |
14,2 |
4,2 |
370 |
14,1 |
4,1 |
371 |
11,0 |
4,2 |
372 |
10,1 |
4,2 |
373 |
10,0 |
4,1 |
374 |
64,3 |
4,1 |
375 |
62,7 |
3,7 |
376 |
62,2 |
1,7 |
377 |
83,7 |
2,0 |
378 |
73,6 |
1,9 |
379 |
68,2 |
2,2 |
380 |
67,7 |
2,9 |
381 |
63,3 |
3,3 |
382 |
71,1 |
4,4 |
383 |
65,9 |
2,3 |
384 |
11,5 |
3,5 |
385 |
55,1 |
3,8 |
386 |
55,9 |
3,1 |
387 |
47,0 |
4,2 |
388 |
41,6 |
4,4 |
389 |
61,2 |
3,2 |
390 |
47,3 |
2,8 |
391 |
24,4 |
3,3 |
392 |
14,6 |
3,4 |
393 |
15,2 |
3,5 |
394 |
11,2 |
3,6 |
395 |
10,5 |
3,6 |
396 |
10,6 |
3,6 |
397 |
12,7 |
3,6 |
398 |
15,1 |
3,7 |
399 |
15,6 |
3,9 |
400 |
15,4 |
4,0 |
401 |
33,7 |
3,9 |
402 |
63,5 |
3,2 |
403 |
63,1 |
2,6 |
404 |
63,3 |
2,3 |
405 |
49,8 |
2,3 |
406 |
18,6 |
4,9 |
407 |
17,4 |
4,7 |
408 |
28,1 |
4,5 |
409 |
16,0 |
4,7 |
410 |
34,3 |
4,7 |
411 |
19,6 |
5,0 |
412 |
18,4 |
5,0 |
413 |
19,1 |
4,9 |
414 |
12,5 |
5,1 |
415 |
11,9 |
5,1 |
416 |
11,7 |
5,1 |
417 |
12,4 |
5,1 |
418 |
16,5 |
5,0 |
419 |
16,0 |
5,0 |
420 |
15,9 |
5,0 |
421 |
16,4 |
5,0 |
422 |
18,3 |
5,0 |
423 |
17,6 |
5,0 |
424 |
17,6 |
5,0 |
425 |
27,1 |
4,9 |
426 |
17,3 |
5,0 |
427 |
16,1 |
4,9 |
428 |
25,2 |
4,7 |
429 |
25,8 |
4,4 |
430 |
16,8 |
4,7 |
431 |
15,6 |
4,7 |
432 |
16,6 |
4,8 |
433 |
15,5 |
4,9 |
434 |
31,0 |
4,8 |
435 |
19,8 |
4,9 |
436 |
10,8 |
5,1 |
437 |
10,1 |
5,2 |
438 |
10,1 |
5,2 |
439 |
10,1 |
5,2 |
440 |
10,6 |
5,2 |
441 |
14,3 |
5,1 |
442 |
15,9 |
5,1 |
443 |
16,6 |
5,1 |
444 |
12,0 |
5,1 |
445 |
11,6 |
5,1 |
446 |
12,2 |
5,1 |
447 |
17,0 |
4,9 |
448 |
14,9 |
4,9 |
449 |
15,5 |
4,8 |
450 |
15,2 |
4,8 |
451 |
15,2 |
4,7 |
452 |
25,3 |
4,4 |
453 |
14,7 |
4,6 |
454 |
15,4 |
4,7 |
455 |
14,7 |
4,8 |
456 |
13,7 |
4,8 |
457 |
291,5 |
3,1 |
458 |
39,6 |
4,3 |
459 |
19,5 |
5,0 |
460 |
17,3 |
5,1 |
461 |
14,5 |
4,2 |
462 |
13,0 |
4,4 |
463 |
13,0 |
4,5 |
464 |
15,1 |
4,5 |
465 |
14,0 |
4,6 |
466 |
22,0 |
4,4 |
467 |
19,5 |
4,2 |
468 |
18,9 |
4,3 |
469 |
18,9 |
4,3 |
470 |
18,3 |
4,4 |
471 |
18,6 |
4,4 |
472 |
20,7 |
4,5 |
473 |
18,4 |
4,6 |
474 |
17,6 |
4,7 |
475 |
17,9 |
4,8 |
476 |
17,5 |
4,9 |
477 |
19,6 |
4,9 |
478 |
18,7 |
5,0 |
479 |
35,6 |
4,9 |
480 |
18,0 |
5,1 |
481 |
17,6 |
5,1 |
482 |
13,6 |
5,1 |
483 |
14,5 |
5,0 |
484 |
12,4 |
5,2 |
485 |
12,6 |
5,2 |
486 |
12,7 |
5,1 |
487 |
18,2 |
5,0 |
488 |
16,5 |
4,8 |
489 |
38,5 |
4,4 |
490 |
20,6 |
4,7 |
491 |
17,5 |
4,8 |
492 |
18,4 |
4,7 |
493 |
13,5 |
4,8 |
494 |
13,1 |
4,8 |
495 |
12,8 |
4,7 |
496 |
15,0 |
4,4 |
497 |
73,2 |
3,6 |
498 |
36,0 |
4,9 |
499 |
77,6 |
4,7 |
500 |
65,1 |
4,7 |
501 |
56,1 |
4,3 |
502 |
33,8 |
5,1 |
503 |
27,5 |
5,0 |
504 |
15,9 |
5,2 |
505 |
16,3 |
5,3 |
506 |
16,3 |
5,3 |
507 |
50,2 |
4,6 |
508 |
54,7 |
3,8 |
509 |
26,7 |
5,2 |
510 |
15,8 |
5,4 |
511 |
15,4 |
5,4 |
512 |
13,3 |
5,4 |
513 |
13,4 |
5,4 |
514 |
15,8 |
5,3 |
515 |
36,7 |
1,3 |
516 |
29,2 |
1,2 |
517 |
279,5 |
1,7 |
518 |
27,6 |
3,9 |
519 |
20,4 |
1,1 |
520 |
18,7 |
1,9 |
521 |
15,4 |
2,2 |
522 |
16,0 |
2,4 |
523 |
16,7 |
2,6 |
524 |
17,2 |
2,8 |
525 |
25,5 |
2,9 |
526 |
26,6 |
3,2 |
527 |
19,7 |
3,5 |
528 |
20,3 |
3,7 |
529 |
20,7 |
3,9 |
530 |
31,5 |
4,1 |
531 |
16,4 |
4,4 |
532 |
16,7 |
4,5 |
533 |
16,9 |
4,5 |
534 |
17,4 |
4,4 |
535 |
21,2 |
4,2 |
536 |
25,2 |
4,8 |
537 |
20,5 |
4,8 |
538 |
17,4 |
5,0 |
539 |
15,4 |
5,0 |
540 |
16,8 |
5,0 |
541 |
16,0 |
4,9 |
542 |
28,9 |
4,5 |
543 |
20,7 |
4,2 |
544 |
15,5 |
4,1 |
545 |
15,5 |
3,9 |
546 |
15,5 |
3,7 |
547 |
21,0 |
3,4 |
548 |
21,0 |
2,9 |
549 |
15,5 |
2,9 |
550 |
15,5 |
2,7 |
551 |
25,6 |
2,3 |
552 |
24,2 |
1,6 |
553 |
33,4 |
1,8 |
554 |
38,1 |
1,8 |
555 |
32,5 |
1,9 |
556 |
25,6 |
2,6 |
557 |
15,5 |
2,9 |
558 |
2,9 |
3,1 |
559 |
21,0 |
3,1 |
560 |
21,0 |
3,7 |
561 |
15,5 |
4,0 |
562 |
15,5 |
4,2 |
563 |
19,9 |
4,4 |
564 |
76,5 |
1,9 |
565 |
60,9 |
4,7 |
566 |
49,1 |
3,3 |
567 |
52,2 |
1,8 |
568 |
49,1 |
2,6 |
569 |
49,1 |
4,0 |
570 |
59,8 |
4,5 |
571 |
60,3 |
3,9 |
572 |
60,3 |
3,7 |
573 |
62,0 |
3,3 |
574 |
65,0 |
2,6 |
575 |
79,7 |
0,5 |
576 |
53,3 |
2,9 |
577 |
54,5 |
2,8 |
578 |
61,8 |
2,7 |
579 |
73,9 |
2,4 |
580 |
79,1 |
2,1 |
581 |
110,8 |
1,5 |
582 |
136,6 |
0,5 |
583 |
97,8 |
0,4 |
584 |
86,8 |
0,6 |
585 |
67,3 |
0,5 |
586 |
63,5 |
0,5 |
587 |
57,9 |
0,6 |
588 |
54,1 |
0,6 |
589 |
30,4 |
4,6 |
590 |
30,4 |
4,3 |
591 |
38,4 |
3,9 |
592 |
38,6 |
3,3 |
593 |
13,8 |
3,8 |
594 |
13,6 |
3,9 |
595 |
13,6 |
4,0 |
596 |
13,5 |
4,1 |
597 |
13,4 |
4,1 |
598 |
13,7 |
4,2 |
599 |
27,8 |
4,1 |
600 |
23,8 |
4,2 |
601 |
15,9 |
4,4 |
602 |
14,4 |
4,6 |
603 |
15,1 |
4,6 |
604 |
14,3 |
4,7 |
605 |
14,1 |
4,8 |
606 |
37,3 |
4,7 |
607 |
34,1 |
4,8 |
608 |
33,5 |
4,8 |
609 |
31,7 |
4,9 |
610 |
20,7 |
5,1 |
611 |
35,5 |
5,1 |
612 |
38,2 |
5,0 |
613 |
35,5 |
5,0 |
614 |
30,2 |
4,8 |
615 |
27,3 |
4,9 |
616 |
17,0 |
4,7 |
617 |
15,4 |
4,7 |
618 |
15,4 |
4,5 |
619 |
15,4 |
4,3 |
620 |
15,8 |
4,1 |
621 |
27,8 |
3,6 |
622 |
38,7 |
2,3 |
623 |
17,0 |
2,9 |
624 |
14,8 |
3,0 |
625 |
14,7 |
3,0 |
626 |
14,7 |
3,1 |
627 |
22,6 |
2,9 |
628 |
22,6 |
3,0 |
629 |
14,7 |
3,3 |
630 |
14,7 |
3,4 |
631 |
14,7 |
3,5 |
632 |
16,0 |
3,5 |
633 |
30,3 |
3,3 |
634 |
24,8 |
3,8 |
635 |
16,3 |
4,1 |
636 |
16,6 |
4,3 |
637 |
16,7 |
4,5 |
638 |
16,7 |
4,6 |
639 |
16,7 |
4,8 |
640 |
16,7 |
4,9 |
641 |
16,7 |
5,1 |
642 |
29,6 |
5,1 |
643 |
38,9 |
5,3 |
644 |
36,6 |
5,3 |
645 |
33,4 |
4,9 |
646 |
22,7 |
5,3 |
647 |
32,2 |
5,3 |
648 |
32,0 |
5,3 |
649 |
17,2 |
5,4 |
650 |
15,4 |
5,3 |
651 |
15,4 |
5,2 |
652 |
38,1 |
4,8 |
653 |
30,2 |
5,2 |
654 |
35,2 |
4,9 |
655 |
41,7 |
4,7 |
656 |
41,7 |
4,4 |
657 |
41,7 |
4,0 |
658 |
41,7 |
3,5 |
659 |
36,7 |
3,0 |
660 |
37,8 |
2,2 |
661 |
16,1 |
2,4 |
662 |
18,1 |
2,3 |
663 |
21,2 |
5,3 |
664 |
26,4 |
5,2 |
665 |
18,3 |
5,4 |
666 |
18,7 |
5,4 |
667 |
16,9 |
2,1 |
668 |
14,7 |
2,1 |
669 |
14,7 |
2,0 |
670 |
14,7 |
1,9 |
671 |
17,2 |
1,8 |
672 |
36,9 |
1,3 |
673 |
28,3 |
2,3 |
674 |
20,7 |
2,8 |
675 |
20,3 |
3,1 |
676 |
29,8 |
3,3 |
677 |
39,7 |
3,7 |
678 |
38,0 |
4,1 |
679 |
37,9 |
4,4 |
680 |
37,9 |
4,6 |
681 |
33,9 |
4,8 |
682 |
27,1 |
5,0 |
683 |
16,7 |
5,2 |
684 |
16,3 |
5,3 |
685 |
16,5 |
5,4 |
686 |
593,5 |
3,4 |
687 |
487,6 |
2,5 |
688 |
30,6 |
4,1 |
689 |
30,6 |
4,4 |
690 |
30,6 |
4,6 |
691 |
30,6 |
4,8 |
692 |
30,5 |
4,9 |
693 |
30,7 |
4,9 |
694 |
76,7 |
4,7 |
695 |
30,5 |
3,7 |
696 |
31,8 |
0,9 |
697 |
37,9 |
0,5 |
698 |
35,8 |
0,8 |
699 |
41,5 |
0,1 |
700 |
48,2 |
4,8 |
701 |
55,7 |
4,4 |
702 |
62,2 |
4,3 |
703 |
62,2 |
4,0 |
704 |
62,2 |
3,7 |
705 |
62,2 |
3,4 |
706 |
62,2 |
3,0 |
707 |
67,5 |
2,6 |
708 |
66,4 |
2,0 |
709 |
31,8 |
1,1 |
710 |
17,1 |
1,2 |
711 |
16,2 |
1,1 |
712 |
27,0 |
1,0 |
713 |
37,1 |
0,4 |
714 |
95,8 |
3,8 |
715 |
58,0 |
3,6 |
716 |
58,0 |
3,3 |
717 |
58,1 |
2,9 |
718 |
58,4 |
2,5 |
719 |
70,9 |
2,0 |
720 |
91,5 |
1,6 |
721 |
328,1 |
0,1 |
722 |
28,8 |
3,7 |
723 |
16,6 |
3,8 |
724 |
16,6 |
3,7 |
725 |
13,9 |
3,7 |
726 |
13,9 |
3,6 |
727 |
13,9 |
3,6 |
728 |
13,9 |
3,4 |
729 |
21,0 |
3,2 |
730 |
26,1 |
3,1 |
731 |
15,6 |
3,2 |
732 |
15,8 |
3,1 |
733 |
16,1 |
3,0 |
734 |
17,2 |
2,7 |
735 |
17,9 |
2,6 |
736 |
18,9 |
2,4 |
737 |
19,3 |
2,2 |
738 |
19,6 |
1,9 |
739 |
44,3 |
1,4 |
740 |
27,5 |
2,8 |
741 |
18,6 |
2,9 |
742 |
18,8 |
2,8 |
743 |
19,4 |
2,7 |
744 |
19,1 |
2,5 |
745 |
18,8 |
2,4 |
746 |
18,0 |
2,1 |
747 |
37,3 |
1,6 |
748 |
30,3 |
0,9 |
749 |
29,2 |
0,4 |
750 |
14,3 |
0,7 |
751 |
14,4 |
0,7 |
752 |
15,2 |
0,7 |
753 |
15,3 |
0,7 |
754 |
15,3 |
0,7 |
755 |
15,3 |
0,7 |
756 |
14,5 |
0,7 |
757 |
14,5 |
0,6 |
758 |
30,8 |
0,5 |
759 |
42,8 |
1,1 |
760 |
40,6 |
1,1 |
761 |
27,0 |
0,5 |
762 |
14,7 |
0,7 |
763 |
14,7 |
0,7 |
764 |
15,6 |
0,7 |
765 |
15,6 |
0,7 |
766 |
15,7 |
0,7 |
767 |
15,7 |
0,7 |
768 |
15,7 |
0,7 |
769 |
15,8 |
0,6 |
770 |
13,7 |
0,7 |
771 |
13,7 |
0,6 |
772 |
21,2 |
0,5 |
773 |
44,3 |
1,3 |
774 |
38,0 |
1,8 |
775 |
32,8 |
2,2 |
776 |
28,2 |
2,5 |
777 |
52,7 |
2,9 |
778 |
18,7 |
3,1 |
779 |
18,6 |
3,1 |
780 |
29,6 |
2,9 |
781 |
37,2 |
2,1 |
782 |
36,3 |
1,8 |
783 |
51,6 |
1,1 |
784 |
52,4 |
1,3 |
785 |
42,3 |
1,9 |
786 |
42,3 |
2,3 |
787 |
29,5 |
3,0 |
788 |
18,7 |
3,3 |
789 |
18,7 |
3,3 |
790 |
34,7 |
3,1 |
791 |
59,9 |
2,7 |
792 |
39,9 |
2,4 |
793 |
36,6 |
2,1 |
794 |
35,6 |
1,8 |
795 |
45,0 |
1,4 |
796 |
21,3 |
0,5 |
797 |
15,1 |
0,7 |
798 |
15,1 |
0,7 |
799 |
16,1 |
0,7 |
800 |
16,1 |
0,7 |
801 |
16,1 |
0,7 |
802 |
16,1 |
0,7 |
803 |
15,9 |
0,6 |
804 |
30,7 |
0,3 |
805 |
26,6 |
0,9 |
806 |
30,3 |
1,1 |
807 |
38,4 |
1,3 |
808 |
34,4 |
1,7 |
809 |
32,2 |
2,2 |
810 |
29,8 |
2,5 |
811 |
51,5 |
2,8 |
812 |
33,4 |
3,2 |
813 |
19,5 |
3,3 |
814 |
19,5 |
3,2 |
815 |
31,0 |
3,0 |
816 |
42,4 |
2,2 |
817 |
40,5 |
1,9 |
818 |
51,3 |
1,3 |
819 |
46,8 |
1,5 |
820 |
40,7 |
2,1 |
821 |
42,3 |
2,5 |
822 |
34,0 |
3,3 |
823 |
19,5 |
3,5 |
824 |
19,6 |
3,6 |
825 |
19,6 |
3,6 |
826 |
19,6 |
3,6 |
827 |
35,8 |
3,5 |
828 |
101,6 |
0,3 |
829 |
15,6 |
0,6 |
830 |
15,7 |
0,7 |
831 |
15,7 |
0,7 |
832 |
15,7 |
0,8 |
833 |
15,7 |
0,7 |
834 |
15,8 |
0,8 |
835 |
15,8 |
0,8 |
836 |
17,2 |
0,6 |
837 |
17,2 |
0,7 |
838 |
15,9 |
0,7 |
839 |
15,9 |
0,8 |
840 |
16,0 |
0,8 |
841 |
16,0 |
0,8 |
842 |
16,1 |
0,9 |
843 |
16,0 |
0,8 |
844 |
16,1 |
0,8 |
845 |
16,1 |
0,8 |
846 |
16,2 |
0,8 |
847 |
17,1 |
0,7 |
848 |
26,6 |
0,5 |
849 |
28,2 |
1,3 |
850 |
28,0 |
1,5 |
851 |
43,1 |
1,8 |
852 |
20,5 |
2,4 |
853 |
22,1 |
2,6 |
854 |
24,4 |
2,7 |
855 |
15,3 |
2,8 |
856 |
16,7 |
3,0 |
857 |
16,2 |
3,2 |
858 |
16,7 |
3,3 |
859 |
18,2 |
3,4 |
860 |
46,2 |
3,4 |
861 |
24,8 |
3,0 |
862 |
13,9 |
3,1 |
863 |
13,8 |
3,1 |
864 |
14,0 |
3,2 |
865 |
14,0 |
3,2 |
866 |
23,8 |
3,1 |
867 |
45,5 |
3,2 |
868 |
15,8 |
3,3 |
869 |
17,0 |
3,2 |
870 |
17,8 |
3,0 |
871 |
17,9 |
2,9 |
872 |
17,9 |
2,7 |
873 |
17,9 |
2,5 |
874 |
17,9 |
2,4 |
875 |
17,9 |
2,2 |
876 |
18,0 |
2,0 |
877 |
36,7 |
1,7 |
878 |
51,8 |
1,3 |
879 |
45,1 |
1,9 |
880 |
20,0 |
2,3 |
881 |
32,5 |
2,3 |
882 |
29,6 |
1,4 |
883 |
30,6 |
1,2 |
884 |
35,8 |
0,6 |
885 |
17,3 |
0,7 |
886 |
17,3 |
0,8 |
887 |
17,4 |
0,8 |
888 |
17,4 |
0,8 |
889 |
17,5 |
0,7 |
890 |
17,4 |
0,8 |
891 |
17,5 |
0,8 |
892 |
17,5 |
0,8 |
893 |
17,6 |
0,7 |
894 |
25,4 |
0,5 |
895 |
44,4 |
1,4 |
896 |
27,8 |
1,9 |
897 |
17,1 |
2,3 |
898 |
23,3 |
2,4 |
899 |
20,0 |
2,6 |
900 |
15,9 |
2,9 |
901 |
15,9 |
3,0 |
902 |
16,1 |
3,1 |
903 |
15,8 |
3,2 |
904 |
47,9 |
3,1 |
905 |
21,1 |
2,8 |
906 |
14,0 |
2,8 |
907 |
13,9 |
2,7 |
908 |
22,5 |
2,4 |
909 |
25,4 |
0,6 |
910 |
17,7 |
0,7 |
911 |
17,8 |
0,8 |
912 |
17,7 |
0,8 |
913 |
17,8 |
0,8 |
914 |
17,8 |
0,8 |
915 |
17,9 |
0,8 |
916 |
17,9 |
0,7 |
917 |
37,3 |
0,4 |
918 |
29,3 |
1,1 |
919 |
30,7 |
1,2 |
920 |
38,6 |
1,5 |
921 |
19,4 |
1,9 |
922 |
19,3 |
2,1 |
923 |
18,9 |
2,2 |
924 |
18,7 |
2,3 |
925 |
29,4 |
2,1 |
926 |
68,6 |
1,9 |
927 |
80,0 |
1,7 |
928 |
82,0 |
1,3 |
929 |
60,2 |
0,9 |
930 |
117,8 |
0,2 |
931 |
32,0 |
0,9 |
932 |
27,8 |
0,4 |
933 |
16,5 |
0,6 |
934 |
16,0 |
0,6 |
935 |
15,7 |
0,5 |
936 |
17,7 |
0,6 |
937 |
26,3 |
0,4 |
938 |
38,2 |
0,2 |
Waterdorp 12 mei 2022
Nummer |
Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte |
Temperatuurcorrectie door interferentie |
|
kWh/m |
°C |
968 |
60,9 |
0,9 |
969 |
67,5 |
1,4 |
970 |
50,9 |
1,8 |
971 |
49,4 |
2,1 |
972 |
86,1 |
2,1 |
973 |
165,3 |
2,6 |
974 |
89,3 |
1,7 |
975 |
67,7 |
1,5 |
976 |
56,6 |
1,4 |
977 |
46,1 |
1,3 |
978 |
55,8 |
1,1 |
979 |
47,8 |
1,2 |
980 |
55,8 |
1,0 |
981 |
63,1 |
1,3 |
982 |
87,2 |
1,4 |
983 |
88,2 |
1,2 |
984 |
69,3 |
1,4 |
985 |
26,8 |
1,5 |
986 |
41,5 |
1,2 |
987 |
72,7 |
0,9 |
988 |
59,6 |
0,4 |
989 |
42,7 |
0,4 |
990 |
58,5 |
1,5 |
991 |
39,7 |
1,3 |
992 |
49,4 |
0,8 |
993 |
62,5 |
0,3 |
994 |
52,4 |
0,6 |
995 |
46,6 |
0,6 |
996 |
75,7 |
1,1 |
997 |
108,4 |
1,2 |
998 |
100,0 |
1,1 |
999 |
94,0 |
0,8 |
1000 |
223,3 |
0,3 |
1001 |
43,8 |
1,3 |
1002 |
68,0 |
0,4 |
1003 |
83,8 |
0,6 |
1004 |
61,7 |
0,7 |
1005 |
55,1 |
0,6 |
1006 |
50,0 |
0,5 |
1007 |
46,4 |
0,4 |
1008 |
39,2 |
0,2 |
1009 |
72,1 |
0,0 |
1010 |
51,9 |
0,0 |
Bijlage 3 Nummering gesloten systemen
Bijlage 4 Voorbeeldberekeningen
Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp (Vathorst) Amersfoort
Rekensheet behorende bij bodemenergieplan
Voorbeeld 1
Laakse Tuinen, Velden 1F en Waterdorp (Vathorst) Amersfoort
Rekensheet behorende bij bodemenergieplan
Voorbeeld 2
Bijlage 9.2: Bodemenergieplan Laak 3
1Inleiding
1.1LAAK 3
Verwarming van de nieuw te bouwen woningen en bedrijfsgebouwen in Laak 3 vindt gasloos plaats. Het moet nu en in de toekomst mogelijk zijn om alle woningen en bedrijfsgebouwen te verwarmen met behulp van individuele elektrisch aangedreven combiwarmtepompen in combinatie met gesloten bodemenergiesystemen.
Figuur 1.1 | Locatie Laak 3 in Amersfoort
1.2PODIUM
Dit bodemenergieplan geldt voor de gesloten bodemenergiesystemen in Laak 3. Direct ten zuiden van Laak 3 ligt het plangebied Podium. Het bodemenergieplan van Laak 3 is zo opgesteld dat rekening wordt gehouden met eventuele toekomstige ontwikkelingen in Podium (gebaseerd op basis van schetsontwerpen) en de interferentie van de gesloten systemen in Podium op de systemen in Laak 3. Tevens zijn in Podium reeds twee open bodemenergiesystemen gerealiseerd.
1.3WERKINGSPRINCIPE
Met een elektrisch aangedreven combiwarmtepomp worden de ruimten en het tapwater verwarmd. De bronwarmte van de warmtepomp wordt onttrokken aan de bodem met behulp van een gesloten bodemenergiesysteem.
Een gesloten bodemenergiesysteem bestaat uit één of meerdere verticaal in de bodem aangebrachte kunststof slangen (bodemlussen) die middels een boring in de bodem tot grotere diepte worden aangebracht. In het gesloten bodemenergiesysteem stroomt een circulatievloeistof bestaande uit een mengsel van water met antivries of alleen water.
Door de warmteonttrekking daalt de temperatuur van de bodem rondom het gesloten bodemenergiesysteem. Hiervan kan in de zomer weer gebruik worden gemaakt om de woning/bedrijfsgebouw van (beperkte) koeling te voorzien. De temperatuur van de bodem rondom het gesloten bodemenergiesysteem zal hierdoor weer toenemen. Omdat de jaarlijkse warmteonttrekking aan de bodem naar verwachting groter is dan de jaarlijkse warmtetoevoer in de zomer (koeling), daalt de temperatuur van de bodem.
Figuur 1.2 | Principeschema gesloten bodemenergiesysteem
1.4INTERFERENTIE
De woningen en bedrijfsgebouwen in Laak 3 onttrekken netto warmte aan de bodem. Deze grootschalige warmteonttrekking resulteert in een temperatuurdaling van de bodem. Dit houdt in dat voor een gesloten systeem op elke kavel rekening moet worden gehouden met de temperatuurdaling van de bodem ten gevolge van alle gesloten bodemenergiesystemen in de omgeving.
Om de temperatuurdaling van de bodem ten gevolge van grootschalige warmteonttrekking aan de bodem te beperken, is in dit bodemenergieplan per kavel een maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte vastgesteld. Bij het ontwerp van elk gesloten bodemenergiesysteem dient rekening te worden gehouden met deze maximale warmteonttrekking en met de lagere temperatuur van de bodem. Hiermee worden thermisch gezien robuuste systemen verkregen en wordt doelmatig gebruik gemaakt van de ondergrond.
Opgemerkt wordt dat in nieuw te realiseren woonwijken waar nog geen gesloten bodemenergiesystemen aanwezig zijn en waar in de toekomst op grote schaal gesloten bodemenergiesystemen in de bodem worden aangebracht, de temperatuursinvloed tussen de nieuw te realiseren systemen onderling vaak groter is dan 1,5°C. Deze temperatuursinvloed kan en mag groter zijn, als met het ontwerp van elk gesloten bodemenergiesysteem rekening wordt gehouden met deze lagere temperatuur van de bodem.
1.5VERORDENING INTERFERENTIEGEBIED
De gemeente Amersfoort heeft Laak 3 aangewezen als een interferentiegebied. Dit houdt in dat voor een gesloten bodemenergiesysteem de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm) bij het bevoegd gezag moet worden aangevraagd.
1.6REGELS EN BODEMENERGIEPLAN
De regels voor waaraan de realisatie en het in werking hebben van gesloten bodemenergiesystemen in Laak 3 moeten voldoen zijn verwoord in dit bodemenergieplan. Deze regels zijn zo opgesteld dat nieuw te bouwen woningen/bedrijfsgebouwen doelmatig gebruik kunnen maken van de ondergrond voor bodemenergie. Daarnaast zorgen de regels ervoor dat interferentie tussen de gesloten systemen en daarmee nadelige invloed op het systeemrendement wordt voorkomen. Indien uit de vergunningaanvraag blijkt dat aan de regels wordt voldaan, kan door het bevoegd gezag de vergunning worden verleend.
2Geohydrologisch onderzoek
2.1BODEMOPBOUW
De bodemopbouw op de locatie van Laak 3 en in de directe omgeving van de locatie (waaronder Podium) is beschreven op basis van de volgende gegevens:
- •
Grondwaterkaart van Nederland;
- •
Regionaal Geohydrologisch Informatie Systeem (REGIS);
- •
Boorbeschrijvingen uit het archief van TNO Bouw en Ondergrond via DINOloket;
- •
Boorbeschrijvingen van omliggende bodemenergiesystemen.
De verwachte bodemopbouw op de locatie is weergegeven in Tabel 2.1. In Figuur 2.1 zijn gemeten temperaturen van de bodem binnen een straal van 10 km rondom Laak 3 weergegeven.
Tabel 2.1 | Bodemopbouw
* het maaiveld bevindt zich op circa 2,5 m+NAP
Op basis van de verkregen gegevens en de huidige (boor)technieken wordt geconcludeerd dat de bodemopbouw op de locatie tot een diepte van circa 280 m-mv geschikt is voor het toepassen van gesloten bodemenergiesystemen. Vanaf 280 m mv begint de hydrologische basis, bestaande uit voornamelijk klei.
Figuur 2.1 | Temperatuurmetingen bodem binnen 10 km van Laak 3 (bron: Database bodemtemperatuurprofielmetingen TNO en IF Technology)
2.2GEOHYDROLOGIE
In Tabel 2.2 zijn de relevante technische en juridische aspecten opgenomen die van invloed zijn op de werking van een gesloten bodemenergiesysteem. In en onder de tabel zijn de aandachtspunten / risico’s of belemmeringen nader toegelicht.
Tabel 2.2 | Technische en juridische aspecten bodemenergiesysteem
1.Artesisch grondwater
Artesisch grondwater is water wat boven maaiveld uitkomt. De stijghoogte in het derde watervoerend pakket is bepaald op basis van een peilbuis op circa 3 km afstand. Uit deze peilbuis blijkt dat het de stijghoogte in het derde watervoerend pakket boven maaiveld uit komt. Hier moet rekening mee worden gehouden bij het boren van de boorgaten (voorbuizen/verhoogd opstellen).
2.Grondwatergebruikers
Open bodemenergiesystemen
Bij RUD Utrecht is een overzicht opgevraagd van open bodemenergiesystemen in de omgeving van de projectlocatie. Uit het overzicht van (ontvangen op 14 augustus 2018) blijkt dat er binnen een straal van 500 m drie open bodemenergiesystemen aanwezig zijn. Deze systemen zijn in Tabel 2.3 en Figuur 2.2 weergegeven. De thermisch invloedsgebieden van de open systemen, zijn weergegeven in Figuur 3.1.
Tabel 2.3 | Open bodemenergiesystemen binnen een straal van 500 m van Laak 3
bedrijfsnaam |
afstand en richting t.o.v. project |
debiet [m³/uur] |
vergunde waterhoeveelheid [m³/jaar] |
watervoerend pakket |
CCNL (monobron) |
op locatie |
50 |
150.000 |
2 |
Het Podium (3 doubletten) |
op locatie |
325 |
1.485.000 |
2 |
ICO Vathorst / Lovink (doublet) |
125 m ten westen |
69 |
83.000 |
2 |
Figuur 2.2 | Omringende open bodemenergiesystemen en grondwateronttrekkingen
In Figuur 3.1 zijn de thermische invloedsgebieden weergegeven van de drie open bodemenergiesystemen in de omgeving en het thermisch invloedsgebied na 50 jaar van de gesloten bodemenergie- systemen.
Gezien de noordwestelijke grondwaterstroming worden het open bodemenergiesysteem van CCNL en de gerealiseerde bronnen van het open bodemenergiesysteem van Het Podium niet beïnvloedt door de beoogde gesloten bodemenergiesystemen. De nog niet gerealiseerde warme bronnen van het open bodemenergiesysteem van Het Podium worden naar verwachting niet tot zeer beperkt thermisch beïnvloed door de gesloten bodemenergiesystemen. Eventuele thermische interferentie van de gesloten bodemenergiesystemen op de nog niet gerealiseerde bronnen van het open bodemenergiesysteem van Het Podium zal niet leiden tot ontoelaatbaar rendementsverlies.
Het open bodemenergiesysteem van ICO Vathorst ligt stroomafwaarts van de beoogde gesloten bodemenergiesystemen. Zowel de warme als de koude bron van dit systeem komen te liggen in een omgeving die circa 0,5°C lager is dan zonder de gesloten bodemenergiesystemen. Een lagere temperatuur van het grondwater in de omgeving van de koude bron heeft een positief effect. Als wordt aangenomen dat door een lagere warme (en koude) brontemperatuur ook de verdampertemperatuur van de warmtepompinstallatie bij ICO Vathorst circa 0,5°C lager is, zal het rendement van de warmtepompinstallatie afnemen met ten hoogste 2%. Dit is gebaseerd op het toelaatbaar temperatuureffect bij gesloten bodemenergiesystemen (5% bij temperatuurdaling van 1,5°C, zie paragraaf 1.3 in bijlage 2 behorende bij BUM/HUM BE deel 2). De thermische interferentie van de gesloten bodemenergiesystemen op het open bodemenergiesysteem van ICO Vathorst zal dus niet leiden tot ontoelaatbaar rendementsverlies.
Gesloten bodemenergiesystemen
Uit het overzicht van RUD Utrecht (ontvangen op 13 augustus 2018) blijkt dat er binnen een straal van 500 m geen gesloten bodemenergiesystemen aanwezig zijn.
Permanente grondwateronttrekkingen
Uit het overzicht van Waterschap Vallei en Veluwe (ontvangen op 13 augustus 2018) blijkt dat er rondom de projectlocatie enkele grondwateronttrekkingen aanwezig zijn (zie Figuur 2.2). Het is van deze systemen niet bekend waarvoor water onttrokken wordt, op welke diepte en met welk debiet.
3.Archeologie
Uit de archeologische beleidskaart van de gemeente Amersfoort blijkt dat er verschillende archeologische waarderingsklassen aanwezig zijn op de locatie van Laak 3 (zie Figuur 2.3). Bij een bepaalde grondverstoorde omvang moet archeologisch onderzoek uitgevoerd worden. Naar verwachting is het benodigde onderzoek al uitgevoerd voor de bouw van de woningen. Indien de gesloten bodemenergiesystemen individueel worden aangelegd, wordt de onderzoekgrens niet overschreden.
Figuur 2.3 | Archeologische verwachting op de projectlocatie (beleidskaart gemeente Amersfoort)
4.Verontreinigingen
Uit de beschikbare gegevens op bodemloket komt niet naar voren of de ondergrond verontreinigd is. De locatie is niet aangemerkt als verdachte locatie. Op basis van historisch activiteit (landbouw) worden niet direct verontreinigingen verwacht. Voor Laak 3 zijn in 2015 door Ontwikkelingsbedrijf Vathorst bodemonderzoeken uitgevoerd.
2.3RISICOANALYSE
In Tabel 2.4 is de risicoanalyse met kansen, gevolgen en beheersmaatregelen van de van belang zijnde aspecten samengevat conform het SIKB protocol 11001, paragraaf 8.2.
Tabel 2.4 | Risicoanalyse
risico |
kans |
gevolg |
beheersmaatregel |
1 bodemopbouw en thermische parameters wijken af |
klein, voldoende betrouwbare informatie beschikbaar |
invloed op beschikbare te onttrekken energiehoeveelheid |
accepteren |
2 hetdoorboren van mobiele verontreiniging, opborenvan verontreinigde grondtijdens realisatie |
klein, informatie overmogelijke verontreinigingen is onbekend |
verwerken verontreinigde grond volgens BRL2100, Mechanisch boren |
accepteren |
3 invloed op rendement/functioneren nabijgelegen open bodemenergiesystemen |
aanwezig |
rendementsverlies open bodemenergiesystemen <0,5°C (geen ontoelaatbaar rendementsverlies) |
gesloten systemen dimensioneren met in achtneming regels uit dit bodemenergieplan |
4 negatieve interferentie tussen individuele gesloten systemen onderling |
aanwezig |
systemen goed dimensioneren, rekening houdend met systemen in omgeving |
gesloten systemen dimensioneren met in achtneming regels uit dit bodemenergieplan |
5 wateroverlast aan maaiveld door artesisch watertijdens realisatie |
aanwezig, stijghoogte in het derde watervoerend pakket komt boven maaiveld uit |
water komt bovenmaaiveld uit tijdens realisatie |
toepassen voorbuis en/of eventueel verhoogd opstellen |
3Bodemenergieplan
3.1DOELSTELLING
Het belangrijkste doel van dit bodemenergieplan is om regels te hebben voor het installeren en het in werking hebben van gesloten bodemenergiesystemen, zodat voor alle woningen en bedrijfsgebouwen in Laak 3 doelmatig gebruik wordt gemaakt van bodemenergie en dat nadelige beïnvloeding van het systeemrendement door interferentie zo veel mogelijk wordt voorkomen.
De regels zijn in dit bodemenergieplan zodanig omschreven dat het voor de particuliere kavelkoper(s), de ontwikkelaar(s), de aannemer(s), Ontwikkelingsbedrijf Vathorst, de gemeente Amersfoort en de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht duidelijk is waaraan gesloten bodemenergiesystemen moeten voldoen, voor het verkrijgen van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm).
3.2INTERFERENTIE EN ONTWERP
Voor het installeren en het in werking hebben van gesloten bodemenergiesystemen, zijn twee aspecten van belang: interferentie en het ontwerp.
Interferentie door bodemenergiesystemen in omgeving
In bijlage 2 (Methode toetsen interferentie tussen kleine gesloten bodemenergiesystemen) behorend bij de BUM en de HUM BE, deel 2 wordt als uitgangspunt gehanteerd dat geen sprake is van interferentie als de totaal veroorzaakte temperatuurverlaging bij alle andere systemen in de omgeving kleiner is dan 1,5°C. Deze temperatuurdaling wordt ook gehanteerd als richtlijn in de melding Besluit lozen buiten inrichtingen.
In woonwijken waar op grote schaal gesloten bodemenergiesystemen worden toegepast, kan de temperatuurdaling door interferentie groter zijn dan 1,5°C als met elk individueel ontwerp van de gesloten bodemenergiesystemen hiermee rekening wordt gehouden. Het is dus van belang om vooraf, op basis van interferentieberekeningen, het temperatuureffect van grootschalige toepassing van gesloten bodemenergiesystemen te kwantificeren. Deze interferentieberekeningen zijn voor Laak 3 uitgevoerd. Omdat ook de mogelijke gesloten bodemenergiesystemen van Podium invloed hebben op de systemen in Laak 3, zijn deze meegenomen in de berekeningen.
De potentieberekeningen resulteren per kavel in twee grootheden waaraan het ontwerp van de gesloten bodemenergiesystemen moet voldoen. Deze grootheden zijn:
- •
De maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte (in kWh/m).
- •
De temperatuurdaling ten gevolge van interferentie door nabij gelegen bodemenergiesystemen (in °C).
Ontwerp
De minimaal toe te passen bodemdiepte wordt bepaald door de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte. Bij het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem, dient echter te allen tijde aan de algemene regel te worden voldaan, waarbij de tempera- tuur van de circulatievloeistof in de retourbuis van het gesloten bodemenergiesysteem (temperatuur uit de verdamper van de warmtepomp naar de bodemlus) niet lager mag zijn dan -3°C.
De temperatuurdaling van de circulatievloeistof in het gesloten bodemenergiesysteem wordt enerzijds bepaald door de temperatuurdaling ten gevolge van beïnvloeding door gesloten bodemenergiesystemen in de omgeving (interferentie) en anderzijds door de warmteonttrekking van het desbetreffende bodemenergiesysteem op het kavel zelf. Bij het ontwerp van het gesloten bodemenergiesysteem dient rekening te worden gehouden met deze extra temperatuurdaling door interferentie van systemen in de omgeving. In de ontwerpberekening voor een individueel gesloten bodemenergiesysteem dient de temperatuurdaling door interferentie in mindering te worden gebracht op de gemiddelde (natuurlijke) temperatuur van de bodem over de gehele aan te boren bodemdiepte.
3.3UITGANGSPUNTEN INTERFERENTIEBEREKENING
De berekeningen ter bepaling van de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking aan de bodem, zijn uitgevoerd met het softwarepakket MLU (Multi Layer Unsteady state). Dit programma is gemaakt voor het modelleren van grondwaterstroming in watervoerende pakketten (zie voor meer informatie hierover www.microfem.com) en wordt ook gebruikt voor het berekenen van warmte- transport (door middel van geleiding) bij gesloten bodemenergiesystemen.
De uitgangspunten voor de berekeningen zijn als volgt:
- -
De verkaveling van Laak 3.
- -
Mogelijke planontwikkeling Podium, op basis van schetsontwerpen.
- -
De bodemopbouw en de grondwaterstroming zoals deze zijn omschreven in hoofdstuk 2.
- -
De maximale diepte van de gesloten bodemenergiesystemen ter bepaling van de maximale netto warmteonttrekking bedraagt 280 m-mv (top hydrologische basis).
- -
De periode waarvoor de thermische berekeningen zijn uitgevoerd, bedraagt 50 jaar.
Opgemerkt wordt dat de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) heeft aangegeven dat de berekeningen dienen te worden uitgevoerd voor een periode van 50 jaar. RUD Utrecht wil dit om op lange termijn thermisch goed werkende gesloten bodemenergiesystemen te verkrijgen en te behouden. Deze periode van 50 jaar geldt ook voor de ontwerpberekening die met Earth Energy Designer (EED) wordt uitgevoerd.
3.4RESULTATEN INTERFERENTIEBEREKENING
De resultaten van de berekeningen zijn weergegeven in Figuur 3.1 en in Bijlage 1. In dit figuur zijn de contouren van de berekende temperatuurdaling weergegeven na een periode van 50 jaar voor de situatie waarbij op alle kavels warmte aan de bodem wordt onttrokken.
In Bijlage 2 is per kavel opgegeven wat de maximale netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte en de temperatuurdaling is. De nummering van elk gesloten bodemenergiesystemen per ka- vel is weergegeven in de figuren die in Bijlage 3 zijn opgenomen.
Figuur 3.1 | Thermische beïnvloeding tussen 0 en 280 m-mv na 50 jaar (zie ook Bijlage 1 voor groot formaat)
3.5MAXIMALE JAARLIJKSE NETTO WARMTEONTTREKKING
Per kavel is de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking tot een diepte van 280 m-mv en per meter aan te boren diepte berekend. De grootte van de maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking is gerelateerd aan de grootte van het kaveloppervlak (in m²) en een maximaal aan te boren diepte van 280 m (tot aan de hydrologische basis). De maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte is per kavel in de tabel in Bijlage 2 opgenomen.
3.6TEMPERATUURCORRECTIE
Indien de daling in temperatuur van het eigen gesloten bodemenergiesysteem op het kavel niet wordt meegenomen, is de resulterende temperatuurdaling op het kavel uitsluitend het gevolg van de thermische invloed van de gesloten systemen in de omgeving van het desbetreffende kavel. Per kavel is in Figuur 3.1 met een gekleurde stip de berekende temperatuurdaling ten gevolge van om- liggende gesloten systemen weergegeven.
In Bijlage 2 is de tabel opgenomen waarin per kavel de temperatuurdaling door interferentie is gekwalificeerd. Deze temperatuurdaling dient als correctie van de bodemtemperatuur bij het ont- werp van het gesloten bodemenergiesysteem te worden meegenomen.
4Regels
4.1ALGEMENE REGELS
Voor het installeren en het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem binnen de grenzen van dit bodemenergieplan, gelden de volgende algemene regels:
- 1.
Voor het gesloten bodemenergiesysteem dient de melding: "Aanleg gesloten bodemenergiesysteem buiten inrichtingen" bij het bevoegd gezag te worden ingediend. Hierbij dient aan alle indieningvereisten te worden voldaan, zoals deze zijn opgenomen in artikel 1.13.3 in het Best- luit lozen buiten inrichtingen (Blbi).
- 2.
Voor het gesloten bodemenergiesysteem dient de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm) bij het bevoegd gezag te worden aangevraagd.
- 3.
Het gesloten bodemenergiesysteem dient te allen tijde te voldoen aan de “Algemene regels ten aanzien van bodemenergiesystemen”, zoals deze zijn omschreven in Hoofdstuk 3a van het Besluit lozen buiten inrichtingen.
- 4.
Indien aantoonbaar aan onderstaande regels 5 tot en met 12 wordt voldaan, is onderbouwing (waaruit blijkt dat het in werking hebben van het systeem niet leidt tot zodanige interferentie met een eerder geïnstalleerde bodemenergiesystemen dat het doelmatig functioneren van de desbetreffende systemen kan worden geschaad) niet nodig. Zie artikel 1.10a.h uit het Besluit lozen buiten inrichtingen.
4.2LOCATIE SPECIFIEKE REGELS
Voor het installeren en het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem binnen de grenzen van dit bodemenergieplan gelden de volgende locatie specifieke regels:
- 5.
Het gesloten bodemenergiesysteem dient te worden uitgevoerd als een verticaal bodemenergiesysteem, bestaande uit één of meerdere verticaal in de bodem aan te brengen boorgaten met bodemlus(sen).
- 6.
De maximale diepte van de boorgaten met bodemlus(sen) bedraagt 280 m-mv.
- 7.
De boorgaten met bodemlus(sen) dienen op eigen kavel in de bodem te worden aangebracht.
- 8.
De afstand tussen een boorgat en de kavelgrens direct grenzend aan een kavel van een naastgelegen woning met (een gerealiseerd of nog te realiseren) bodemenergiesysteem dient te allen tijde groter of gelijk te zijn aan 3,0 m.
Daar waar in verband met een (te) smalle kavelbreedte bovenstaande afstand niet mogelijk is, dient de afstand tussen twee boorgaten te allen tijde groter dan of gelijk dient te zijn aan 6,0 m.
- 9.
De jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte (kWh/m) dient te allen tijde kleiner of gelijk te zijn aan de voor het kavel toegewezen maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter bodemdiepte. Zie: "Maximale jaarlijkse netto warmtelevering per meter bodemdiepte" in Bijlage 2.
- 10.
Bij het ontwerp dient voor het bepalen van de minimaal benodigde diepte van de boorgaten en het aantal boorgaten rekening te worden gehouden met de temperatuurdaling die optreedt op het kavel ten gevolge van interferentie. Zie: “Temperatuurcorrectie door interferentie” in Bijlage 2.
- 11.
Ten behoeve van het ontwerp dient voor elk individueel gesloten bodemenergiesysteem een berekening voor een periode van minimaal 50 jaar te worden uitgevoerd. Bij deze berekening dient de temperatuurdaling door interferentie te worden meegenomen.
Voor de berekening wordt gebruik gemaakt van het programma Earth Energy Designer (EED) (of met een gelijkwaardig gevalideerd model zoals in BRL 11001 weergegeven programma's Glhepro, DST en SBM). De resultaten van de berekening dienen als bijlage bij de vergunningaanvraag te worden toegevoegd.
- 12.
Bij wijzigingen in aantal of grootte van één of meerdere kavels dienen de "Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking" en de “Temperatuurcorrectie door interferentie” opnieuw te worden bepaald. Dit vindt als volgt plaats:
- •
De "Maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking" per meter bodemdiepte (in kWh/m) dient voor het gewijzigde kavel te worden berekend door het oppervlak van het kavel te vermenigvuldigen met 0,15 (kWh/m)/m².
- •
Voor de “Temperatuurcorrectie door interferentie” dient de waarde van het dichtstbijzijnde kavel in Bijlage 2 te worden aangehouden.
- •
5Voorbeeldberekening
5.1INLEIDING
Om inzicht te geven hoe dit bodemenergieplan moet worden gelezen en hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd, is in dit hoofdstuk een voorbeeldberekening uitgewerkt.
In onderstaande tabel is de verklaring van de gebruikte symbolen in dit hoofdstuk opgenomen. De rekensheets en Earth Energy Designer (EED) berekeningen zijn in Bijlage 4 opgenomen.
Tabel 5.1 | Verklaring van symbolen
symbool |
eenheid |
toelichting |
Qrv |
MWh |
De energiehoeveelheid voorruimteverwarming (bouwwerk) |
Qtv |
MWh |
De energiehoeveelheid voortapwaterverwarming (bouwwerk) |
Qk |
MWh |
De energiehoeveelheid voor koeling (bouwwerk) |
SPF |
- |
Seasonal Performance Factor |
T bodem natuurlijk |
°C |
De natuurlijke temperatuur van de bodem |
T correctie |
°C |
De correctie vande temperatuur dieis opgenomen in dit bodemenergieplan |
T bodem met correctie = T input EED |
°C |
De temperatuur bodeminclusief correctie (is invoerwaarde EED) |
T gem,circulatievloeistof |
°C |
De gemiddelde temperatuur van de circulatievloeistof in de bodemlus |
T verdamper |
°C |
De temperatuur aan de verdamperzijde van de warmtepomp |
5.2WONING
Gegevens woning met warmtepomp en gesloten bodemenergiesysteem
Voor ruimte- en tapwaterverwarming en het koelen van een woning op een kavel met een kaveloppervlak van circa 140 m² (bijvoorbeeld nummer 49) wordt een elektrische combiwarmtepomp met een gesloten bodemenergiesysteem toegepast.
Uit de SPF-berekening van de installateur blijkt dat de warmtevraag van de woning (het bouwwerk) voor ruimte- en tapwaterverwarming 4,2 respectievelijk 3,5 MWh per jaar bedraagt. De gemiddelde SPF van de warmtepomp bedraagt 4,5 voor ruimteverwarming en 3,0 voor tapwaterverwarming. De koudevraag (van het bouwwerk) bedraagt 1,0 MWh per jaar met een SPF van 40 voor de circulatie- pomp.
Voor het kavel geldt volgens Bijlage 2 in dit bodemenergieplan een maximale jaarlijkse netto warmteonttrekking per meter aangeboorde bodemdiepte van 21,2 kWh/m en een temperatuurcorrectie van 0,7°C.
Berekening jaarlijkse netto warmteonttrekking aan bodem
Met bovenstaande gegevens kan de hoeveelheid warmte worden berekend die met het gesloten bodemenergiesysteem aan de bodem wordt onttrokken en wordt toegevoerd. Het resultaat van de berekening is de jaarlijkse netto warmteonttrekking in MWh voor het gesloten bodemenergiesysteem, zie Tabel 5.2 en de rekensheet in Bijlage 4.
Tabel 5.2 | Berekening jaarlijkse netto warmteonttrekking aan bodem
Bouwwerk SPF Berekening Bodemzijdig |
||||
Ruimteverwarming |
4,2 MWh |
4,5 |
Q rv x ((SPF – 1) / SPF)) 4,2 x ((4,5-1) / 4,5) |
3,3 MWh |
Tapwaterverwarming |
3,5 MWh |
3,0 |
Q tw x ((SPF – 1) / SPF)) 3,5 x ((3,0 – 1) / 3,0) |