Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht

Geldend van 22-12-2023 t/m heden

Intitulé

Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat burgemeester en wethouders, in het kader van artikel 3 derde lid van de Parkeerplaatsenverordening 2014, de bevoegdheid hebben om nadere regels te stellen voor het aanvragen en verlenen van parkeervergunningen;

Overwegende dat burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, onder e van de Gemeentewet bevoegd is tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten;

Overwegende dat deze nadere regels aangeven wanneer burgemeester en wethouders een parkeervergunning voor het parkeren op straat, dan wel een abonnement voor parkeren in de gemeentelijke parkeergarages uitgeven;

Besluit vast te stellen de Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht

Hoofdstuk I – ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    De begripsdefinities, opgenomen in artikel 1 van de Parkeerplaatsenverordening 2014 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Deze nadere regel verstaat onder:

    • a.

      deelauto-organisatie: organisatie die op abonnement auto’s ter beschikking stelt aan derden;

    • b.

      autodelen: met meerdere mensen uit meerdere huishoudens om beurten een auto gebruiken;

    • c.

      deelauto: auto die 24 uur per dag wordt aangeboden door deelauto-organisatie in de openbare ruimte en waarvan meerdere mensen uit meerdere huishoudens om beurten gebruik maken;

    • d.

      eerste parkeervergunning: parkeervergunning die niet voldoet aan de begripsbepaling voor een tweede parkeervergunning;

    • e.

      gemeentelijke parkeergarage: parkeergarage of –terrein waarvoor de gemeente garageabonnementen uitgeeft aan belanghebbenden en/of overige doelgroepen als bedoeld in artikel 25 en artikel 26;

    • f.

      tweede parkeervergunning:

      • i.

        parkeervergunning naast een reeds uitgegeven parkeervergunning, met uitzondering van een parkeervergunning terminale mantelzorg, deelautovergunning, of parkeervergunning artsen en verloskundigen, of

      • ii.

        parkeervergunning naast een eigen parkeervoorziening als bedoeld in artikel 7, of

      • iii.

        parkeervergunning naast een reeds uitgegeven abonnement voor belanghebbenden voor een gemeentelijke parkeergarage.

    • g.

      zone A1: zone A1 als omschreven in de Tarieventabel parkeerbelastingen van de vigerende parkeerbelastingverordening;

    • h.

      zone A2: zone A2 als omschreven in de Tarieventabel parkeerbelastingen van de vigerende parkeerbelastingverordening;

    • i.

      zone B1: zone B1 als omschreven in de Tarieventabel parkeerbelastingen van de vigerende parkeerbelastingverordening;

    • j.

      deelautoplaats: aangewezen belanghebbendenparkeerplaats voor deelauto’s in een deelrayon of in parkeerzone DA;

    • k.

      City Data Specificatie – Mobiliteit (CDS-M): de werkwijze voor de communicatie en data-uitwisseling tussen aanbieders van deelmobiliteit en de overheid, zoals deze is gepubliceerd op de site van het CROW en www.CDS-M.nl;

    • l.

      parkeerzone DA: een gedeelte van de stad waar geen parkeerrayons (betaald parkeren) zijn aangewezen en waarvoor wel een deelautovergunning vaste plek kan worden afgegeven;

    • m.

      Mobility as a Service (MaaS): het aanbod van verschillende soorten mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform met real-time informatie aan klanten worden aangeboden, door klanten worden geboekt, betaald en transacties worden afgehandeld.

    • n.

      Proefperiode: periode waarin de, op basis van hoofdstuk 3, geselecteerde deelauto-organisaties het recht hebben om deelautovergunningen stadsbreed aan te vragen. Het is een proefperiode omdat niet zeker is dat deze vergunning na de proefperiode nog zullen worden verleend.

Artikel 2 Aanvraag en geldigheid

  • 1. Voor het indienen van een aanvraag voor een parkeervergunning of garageabonnement wordt gebruik gemaakt van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2. Aanvragen voor een parkeervergunning of garageabonnement worden per categorie vergunning behandeld op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, geldt als datum van ontvangst.

  • 3. De parkeervergunning is geldig vanaf het moment dat de verschuldigde parkeerbelasting is voldaan, tenzij anders is bepaald.

  • 4. Het garageabonnement gaat in vanaf de datum die in de overeenkomst is opgenomen.

  • 5. Een parkeervergunning of garageabonnement is persoons- of bedrijfsgebonden en adresgebonden.

  • 6. Als de houder van een parkeervergunning binnen het deelrayon verhuist en op het nieuwe adres nog niet het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt, behoudt de vergunninghouder de parkeervergunning.

  • 7. Als in zone A1 de houder van een parkeervergunning verhuist naar een ander deelrayon in de genoemde zone en op het nieuwe adres nog niet het maximum aantal parkeervergunningen is verstrekt, behoudt de vergunninghouder de parkeervergunning.

  • 8. Als de houder van een garageabonnement belanghebbende in een niet-openbare parkeergarage binnen het deelrayon verhuist en op het nieuwe adres nog niet het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt, wordt het abonnement voortgezet.

  • 9. Als de houder van een garageabonnement belanghebbende in een openbare parkeergarage of parkeerterrein verhuist binnen het gefiscaliseerd gebied en op het nieuwe adres nog niet het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt, wordt als voldaan wordt aan het gestelde in artikel 25 het abonnement voortgezet.

  • 10. Een aanvraag voor een parkeervergunning of garageabonnement wordt geweigerd als:

    • a.

      de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden die aan het verlenen van een vergunning of garageabonnement zijn gesteld; en/of

    • b.

      de aanvrager een verschuldigde parkeerbelasting van een eerder verleende vergunning, of abonnementsgeld van een eerder uitgegeven garageabonnement niet heeft betaald.

Artikel 3 Werkwijze bij de invoering van betaald parkeren

  • 1. Bij invoering van betaald parkeren wordt een termijn gesteld voor het indienen van vergunningaanvragen. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.

  • 2. Bij invoering van betaald parkeren in een deelrayon wordt bij gelijktijdige aanvraag van meerdere parkeervergunningen voor één kadastraal geregistreerd woonadres die allen aan de vereisten voor een parkeervergunning voldoen, degene die het eerst de aanvraag doet op een woonadres als eerste vergunninghouder aangemerkt, tenzij de aanvragers anders verzoeken.

  • 3. Bij invoering van betaald parkeren wordt op de aanvragen voor een parkeervergunning bewoner die binnen de gestelde termijn zijn ingediend en voldoen aan de vereisten voor een eerste parkeervergunning, als eerste beslist. Hierna wordt beslist op de aanvragen voor een parkeervergunning bewoner die binnen de gestelde termijn zijn ingediend en voldoen aan de vereisten voor een tweede parkeervergunning.

  • 4. Als het aantal aanvragen dat binnen de termijn is ontvangen en voldoet aan de vereisten voor een parkeervergunning hoger is dan het uitgiftequotum, wordt de volgorde van uitgiftebepaald door loting.

  • 5. Als het aantal aanvragen dat binnen de termijn is ontvangen en voldoet aan de vereisten voor een parkeervergunning lager is dan het uitgiftequotum, kan besloten worden om eenmalig aan huidige bewoners en bedrijven extra parkeervergunningen uit te geven. Hierbij geldt dat

    • a.

      aan bewoners per woonadres maximaal twee extra parkeervergunningen kunnen worden uitgegeven;

    • b.

      per woonadres aan één bewoner voor maximaal twee auto’s een parkeervergunning kan worden uitgegeven;

    • c.

      aan een bedrijf een maximum van 6 extra parkeervergunningen bedrijf kunnen worden uitgegeven;

    • d.

      adressen van ontwikkelingen waarvoor na 1 april 2019 een omgevingsvergunning is afgegeven én adressen van ontwikkelingen waarvoor reeds een besluit genomen is dat betaald parkeren wordt ingevoerd bij oplevering, zijn uitgesloten van de overgangsregeling

Artikel 4 Uitgiftequota

  • 1. Er zijn per deelrayon uitgiftequota voor

    • a.

      bewoners.

    • b.

      bedrijven.

    • c.

      deelauto-organisaties

  • 2. Er zijn per gemeentelijke parkeergarage uitgiftequota voor:

    • a.

      belanghebbenden;

    • b.

      overige doelgroepen;

    • c.

      motoren.

  • 3. Een uitgiftequotum wordt minimaal eenmaal per jaar vastgesteld.

  • 4. De hoogte van een uitgiftequotum is afhankelijk van:

    • a.

      het aantal parkeerplaatsen in het deelrayon of in de gemeentelijke parkeergarage;

    • b.

      het beleid voor de gewenste inrichting van de openbare ruimte;

    • c.

      de parkeerdruk in het betreffende deelrayon.

  • 5. Een uitgiftequotum als bedoeld in het eerste lid, onder a geldt voor de uitgifte van:

    • a.

      parkeervergunning bewoner als bedoeld in artikel 9;

    • b.

      parkeervergunning particulier autodelen als bedoeld in artikel 10.

  • 6. Per gemeentelijke parkeergarage kan een deel van het quotum worden gereserveerd voor bewoners die een parkeervergunning inleveren of voor andere bijzondere doeleinden.

Artikel 5 Wachtlijst

  • 1. Er zijn per deelrayon wachtlijsten voor:

    • a.

      parkeervergunning bewoner;

    • b.

      parkeervergunning bedrijven;

    • c.

      deelautovergunningen.

  • 2. Er zijn per gemeentelijke garage wachtlijsten voor:

    • a.

      garageabonnement belanghebbenden;

    • b.

      garageabonnement overige doelgroepen;

    • c.

      motoren.

  • 3. Een aanvraag wordt op de wachtlijst geplaatst als de aanvraag voldoet aan de vereisten per doelgroep als gesteld in artikel 9, 10, 18 en 25 en het uitgiftequotum is bereikt.

  • 4. Bij plaatsing op de wachtlijst is de datum waarop de aanvraag voldoet aan de vereisten als gesteld in artikel 9, 10, 18, en 25 bepalend voor de positie op de wachtlijst.

  • 5. Bij uitgifte van parkeervergunningen bewoner hebben aanvragen op de wachtlijst voor een eerste vergunning voorrang boven aanvragen op de wachtlijst voor een tweede vergunning.

  • 6. Een aanvrager kan tegelijkertijd een parkeervergunning of garageabonnement hebben en op de wachtlijst staan voor een garageabonnement.

  • 7. Een aanvrager kan tegelijkertijd een garageabonnement hebben en op de wachtlijst staan voor een parkeervergunning.

  • 8. Een aanvrager kan tegelijkertijd op een wachtlijst staan voor een garageabonnement belanghebbenden en op de wachtlijst voor een parkeervergunning of op twee wachtlijsten voor een garageabonnement.

  • 9. In een deelrayon met een wachtlijst voor parkeervergunningen bewoner van minimaal zes maanden hoeft bij de aanvraag van een eerste parkeervergunning bewoner, in afwijking van artikel 9, tweede lid, geen kenteken opgegeven te worden. De aanvrager geeft een kenteken door conform artikel 9, derde lid, voordat de parkeervergunning bovenaan de wachtlijst staat. Als het kenteken niet tijdig wordt doorgegeven, wordt de aanvraag geweigerd.

  • 10. De wachtlijst als bedoeld in het eerste lid onder a geldt voor de uitgifte van:

    • a.

      parkeervergunning bewoner als bedoeld in artikel 9;

    • b.

      parkeervergunning particulier autodelen als bedoeld in artikel 10.

  • 11. In afwijking van het derde lid wordt een aanvraag niet op de wachtlijst geplaatst en wordt de parkeervergunning verleend als

    • a.

      de aanvrager minimaal zes maanden en maximaal twee jaar geleden een parkeervergunning heeft opgezegd op hetzelfde adres;

    • b.

      de aanvrager, in de tussentijd aldoor op hetzelfde adres ingeschreven heeft gestaan;

    • c.

      de aanvrager, kan aantonen dat hij in de tussenliggende periode voortdurend gebruik heeft gemaakt van een deelauto, of zijn eigen auto in een parkeergarage of op een P+R heeft geparkeerd; en

    • d.

      het aantal parkeervergunningen dat op het adres is uitgegeven na verlening kleiner is dan of gelijk aan het aantal parkeervergunningen voor opzegging van de vergunning.

Artikel 6 Bouwontwikkelingen

  • 1. Bij nieuwbouw en sloop/nieuwbouw en functiewijzigingen van gebouwen, waarvoor na 1 april 2019 een omgevingsvergunning is uitgegeven, komen nieuwe bewoners en bedrijven niet in aanmerking voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 9, 10, 18, en 25.

  • 2. In geval van sloop/nieuwbouw kunnen bewoners en bedrijven die voor de sloop de beschikking hadden over één of meer parkeervergunningen in afwijking van het eerste lid in aanmerking komen voor hetzelfde aantal parkeervergunningen als zij direct na de nieuwbouw terugkeren op dezelfde locatie.

  • 3. Het college kan in afwijking van het eerste lid adressen aanwijzen waar bewoners en bedrijven wel in aanmerking komen voor een maximum aantal eerste of volgende parkeervergunningen, als de parkeerplaatsen die op grond van de Nota parkeernomen zijn vereist voor de bouwontwikkeling of functiewijziging geheel of gedeeltelijk in de openbare ruimte liggen of worden gerealiseerd.

  • 4. Bij nieuwbouw en sloop/nieuwbouw en functiewijzigingen van gebouwen, waarvoor voor 1 april 2019 een omgevingsvergunning is uitgegeven, kan het college adressen aanwijzen waar bewoners en bedrijven niet in aanmerking komen voor een eerste of volgende parkeervergunning, en deze adressen plaatsen op de Adressenlijst uitsluiting parkeervergunning(en) als:

    • a.

      bij deze adressen een gezamenlijke parkeervoorziening is gerealiseerd op eigen terrein, waar op grond van de Nota Parkeernormen voldoende ruimte is voor het parkeren van eerste en/of volgende auto’s; of

    • b.

      de ontwikkeling is gerealiseerd na 28 maart 2013 en op grond hoofdstuk 5.1 of 5.2 van de Nota Parkeernomen Fiets en Auto 2013 is afgeweken van de parkeernorm.

  • 5. Er wordt geen eerste of tweede parkeervergunning verleend voor een adres dat op de Adressenlijst uitsluiting parkeervergunning(en) staat.

Artikel 7 Eigen parkeervoorziening

  • 1. Onder een eigen parkeervoorziening wordt verstaan:

    • a.

      een parkeerplaats of parkeervoorziening in, op, onder, of behorend bij het woon- of vestigingsadres waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd, die bestemd is voor het parkeren van een auto;

    • b.

      een garageabonnement belanghebbenden voor een gemeentelijke parkeergarage, tenzij het abonnement is uitgegeven voor het parkeren van een motor;

    • c.

      een gehandicaptenparkeerplaats behorend bij het woonadres.

  • 2. Een eigen parkeervoorziening wordt ook als zodanig beschouwd als:

    • a.

      de parkeervoorziening niet in gebruik is als parkeerplaats;

    • b.

      de parkeervoorziening door huur of verkoop niet meer door de aanvrager te gebruiken is;

    • c.

      de parkeervoorziening op grond van een vergunning die is uitgegeven na 1 april 2019 van bestemming of functie is gewijzigd.

Artikel 8 Milieuzone

  • 1.

    Een aanvraag voor een parkeervergunning wordt geweigerd als de parkeervergunning betrekking heeft op:

    • a.

      een deelrayon dat geheel valt binnen het gebied waar op basis van een reeds vastgesteld besluit een milieuzone is of wordt ingesteld, en

    • b.

      een motorvoertuig dat niet voldoet aan de toelatingseisen voor die milieuzone.

Hoofdstuk 2 – DOELGROEPEN

Paragraaf 1 Bewoners

Artikel 9 Parkeervergunning bewoner

  • 1. Er is een parkeervergunning bewoner.

  • 2. Een parkeervergunning bewoner wordt uitgegeven aan een persoon die:

    • a.

      in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een woonadres in het gefiscaliseerd gebied, en

    • b.

      houder is van een voertuig dat niet is geschorst bij de RDW.

  • 3. De aanvrager wordt als houder van het voertuig aangemerkt als het kenteken volgens de RDW op naam staat van:

    • a.

      de aanvrager;

    • b.

      de partner van de aanvrager en er sprake is van huwelijk, geregistreerd partnerschap of notarieel bekrachtigd samenlevingscontract; of

    • c.

      een bedrijf of leasemaatschappij en de kentekenhouder een schriftelijke verklaring afgeeft waaruit blijkt dat de aanvrager dagelijks bestuurder is van het voertuig.

  • 4. In afwijking van het tweede lid kan een parkeervergunning bewoner worden verstrekt aan een persoon die een auto deelt met een persoon die in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een ander woonadres in hetzelfde deelrayon en op grond van het derde lid houder is van een voertuig, als beide personen voor het betreffende kenteken staan ingeschreven bij de Vereniging Gedeeld Autogebruik. Deze vergunning telt op beide adressen mee voor het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen.

  • 5. In afwijking van artikel 2, vijfde lid kan een parkeervergunning bewoner worden overgedragen aan een huisgenoot van de vergunninghouder, als beide personen minimaal zes maanden in de Basisregistratie Personen staan ingeschreven op hetzelfde woonadres.

  • 6. In zone A1 wordt per kadastraal geregistreerd woonadres maximaal één parkeervergunning bewoner uitgegeven.

  • 7. In zones A2 en B1 worden per kadastraal geregistreerd woonadres maximaal twee parkeervergunningen bewoner uitgegeven.

  • 8. In afwijking van het zevende lid kan het college deelrayons aanwijzen in zones A2 en B1 waar geen tweede parkeervergunningen worden uitgegeven, als in deze deelrayons langdurig geen ruimte is voor de uitgifte van tweede vergunningen.

  • 9. Een tweede parkeervergunning wordt verleend wanneer minimaal 3% van het uitgiftequotum als bedoeld in artikel 4 beschikbaar is.

  • 10. Het aantal eigen parkeervoorzieningen waarover de aanvrager met inachtneming van artikel 7 kan beschikken, wordt afgetrokken van het aantal parkeervergunningen waarvoor de aanvrager in aanmerking komt.

  • 11. In afwijking van het tiende lid kan het college deelrayons aanwijzen in zone B1 waar in specifieke situaties een eigen parkeervoorziening niet wordt afgetrokken van het aantal parkeervergunningen waarvoor de aanvrager in aanmerking komt.

  • 12. In afwijking van het achtste en het tiende lid wordt de parkeervergunning verleend als

    • a.

      de aanvrager minimaal zes maanden en maximaal twee jaar geleden een parkeervergunning heeft opgezegd op hetzelfde adres, en

    • b.

      de aanvrager in de tussentijd aldoor op hetzelfde woonadres ingeschreven heeft gestaan, en

    • c.

      de aanvrager kan aantonen dat hij in de tussenliggende periode voortdurend gebruik heeft gemaakt van een deelauto, of zijn eigen auto in een parkeergarage of op een P+R heeft geparkeerd, en

    • d.

      het aantal parkeervergunningen dat op het adres is uitgegeven na verlening kleiner is dan of gelijk aan het aantal parkeervergunningen voor opzegging van de vergunning.

  • 13. De parkeervergunning bewoner wordt op kenteken uitgegeven.

  • 14. De parkeervergunning bewoner wordt uitgegeven voor het deelrayon waar de aanvrager zijn woonadres heeft.

  • 15. In afwijking van het veertiende lid is een parkeervergunning bewoner die is uitgegeven voor één van de deelrayons Wijk C, Janskerkhof e.o., Nieuwegracht e.o., of Springweg e.o., geldig in alle vier de genoemde deelrayons.

  • 16. In afwijking van het veertiende lid kan een parkeervergunning voor elektrische auto's worden uitgebreid naar laadpalen in een aangrenzend rayon.

  • 17. Een parkeervergunning bewoner wordt voor onbepaalde tijd uitgegeven.

  • 18. Een aanvraag voor een parkeervergunning bewoner wordt geweigerd als door uitgifte van de parkeervergunning het uitgiftequotum zou worden overschreden.

Artikel 10 Parkeervergunning particulier autodelen

  • 1. Er is een parkeervergunning particulier autodelen.

  • 2. Een parkeervergunning particulier autodelen wordt uitgegeven aan een persoon die

    • a.

      in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een woonadres in het gefiscaliseerd gebied en

    • b.

      een auto deelt met een bewoner die in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een woonadres in een ander deelrayon in gefiscaliseerd gebied; en

    • c.

      samen met de medegebruiker(s) voor het betreffende kenteken staat ingeschreven bij de Vereniging Gedeeld Autogebruik, of

    • d.

      er sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met de medegebruiker.

  • 3. In aanvulling op het eerste lid wordt een parkeervergunning particulier autodelen slechts uitgegeven als er minimaal twee aanvragen zijn voor hetzelfde kenteken en één van de aanvragers houder is van het voertuig conform artikel 9 derde lid.

  • 4. Voor de parkeervergunning particulier autodelen is artikel 9 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

    • a.

      artikel 9 tweede lid sub b en derde lid niet van toepassing is als de aanvrager gebruiker is van het voertuig;

    • b.

      als het om een lease- of bedrijfsauto gaat, een verklaring wordt overlegd van de kentekenhouder dat de auto door alle aanvragers gebruikt wordt;

    • c.

      bij particulier autodelen voor één kenteken meerdere parkeervergunningen particulier autodelen voor verschillende deelrayons kunnen worden uitgegeven.

  • 5. De parkeervergunning particulier autodelen telt mee in het aantal parkeervergunningen dat overeenkomstig artikel 9 maximaal per kadastraal geregistreerd woonadres wordt uitgegeven.

  • 6. Een aanvraag voor een parkeervergunning particulier autodelen wordt geweigerd als door uitgifte van de parkeervergunning het uitgiftequotum zou worden overschreden.

Artikel 11 Parkeervergunning huur- en leenauto’s

  • 1. Er is een parkeervergunning huur- en leenauto’s.

  • 2. Een parkeervergunning huur- en leenauto’s wordt uitgegeven aan een persoon die:

    • a.

      in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een woonadres in het gefiscaliseerd gebied; en

    • b.

      in het bezit is van een geldig rijbewijs.

  • 3. Een aanvraag voor een parkeervergunning huur- en leenauto’s wordt geweigerd indien op het adres van de aanvrager een parkeervergunning bewoner, parkeervergunning particulier autodelen is verleend of garageabonnement belanghebbenden is uitgegeven danwel op de wachtlijst staat.

  • 4. Een parkeervergunning huur- en leenauto’s wordt slechts gebruikt voor Nederlandse kentekens.

  • 5. De parkeervergunning huur- en leenauto’s wordt uitgegeven voor het deelrayon waar de aanvrager zijn woonadres heeft.

  • 6. De parkeervergunning huur- en leenauto’s telt niet mee voor het uitgiftequotum als bedoeld in artikel 4.

  • 7. De parkeervergunning huur- en leenauto’s wordt uitgegeven voor de duur van een jaar en wordt telkens automatisch met een jaar verlengd.

  • 8. Per kadastraal geregistreerd woonadres wordt maximaal één keer per kalenderjaar een parkeervergunning voor huur- en leenauto’s uitgegeven.

Artikel 12 Bezoekersvergunning

  • 1. Er is een bezoekersvergunning.

  • 2. Een bezoekersvergunning wordt uitgegeven aan een persoon die in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een woonadres in het gefiscaliseerd gebied.

  • 3. Per kadastraal geregistreerd woonadres wordt maximaal 1 bezoekersvergunning uitgegeven.

  • 4. De bezoekersvergunning wordt uitgegeven voor het deelrayon waar de aanvrager zijn woonadres heeft.

  • 5. De bezoekersvergunning wordt voor onbepaalde tijd uitgegeven.

Artikel 13 Mantelzorg-/thuiszorgvergunning

  • 1.

    Er is een mantelzorg-/thuiszorgvergunning.

  • 2.

    Een mantelzorg-/thuiszorgvergunning wordt uitgegeven aan een persoon die:

    • a.

      in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een woonadres in het gefiscaliseerd gebied; en

    • b.

      beschikt over een brief van een wettelijk toegelaten zorginstelling die staat in Het Landelijk Register Zorgaanbieders (LRZa) waaruit blijkt dat de aanvrager thuiszorg of mantelzorg ontvangt.

  • 3.

    Per kadastraal geregistreerd woonadres wordt maximaal 1 mantelzorg-/thuiszorgvergunning uitgegeven.

  • 4.

    De mantelzorg-/thuiszorgvergunning wordt uitgegeven voor het deelrayon waar de aanvrager zijn woonadres heeft.

  • 5.

    De mantelzorg-/thuiszorgvergunning wordt voor 1 jaar uitgegeven, tenzij aantoonbaar een langere termijn noodzakelijk is.

Artikel 14 Kraamzorgvergunning

  • 1. Er is een kraamzorgvergunning.

  • 2. Een kraamzorgvergunning wordt uitgegeven aan een persoon die:

    • a.

      in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een woonadres in het gefiscaliseerd gebied; en

    • b.

      beschikt over een verklaring van een verloskundige waaruit blijkt dat de aanvrager of de partner van de aanvrager, die op hetzelfde adres woonachtig is, zwanger is.

  • 3. Per kadastraal woonadres wordt maximaal 1 kraamzorgvergunning tegelijkertijd afgegeven.

  • 4. De kraamzorgvergunning wordt uitgegeven voor het deelrayon waar de aanvrager haar woonadres heeft.

  • 5. De kraamzorgvergunning wordt voor 3 maanden uitgegeven.

Artikel 15 Parkeervergunning terminale mantelzorg

  • 1. Er is een parkeervergunning terminale mantelzorg.

  • 2. Een parkeervergunning terminale mantelzorg wordt uitgegeven aan een persoon die:

    • a.

      in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een woonadres in het gefiscaliseerd gebied, en

    • b.

      volgens een schriftelijke verklaring van een medisch specialist terminale patiënt is die binnen afzienbare tijd komt te overlijden.

  • 3. Per kadastraal geregistreerd woonadres wordt maximaal 1 parkeervergunning terminale mantelzorg uitgegeven.

  • 4. De parkeervergunning terminale mantelzorg wordt uitgegeven op naam of op kenteken.

  • 5. De parkeervergunning terminale mantelzorg wordt uitgegeven voor het deelrayon waar de aanvrager zijn woonadres heeft.

  • 6. De parkeervergunning terminale mantelzorg telt niet mee in het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen in een deelrayon

  • 7. De parkeervergunning terminale mantelzorg wordt voor maximaal 3 maanden uitgegeven.

  • 8. De termijn als bedoeld in het vorige lid kan worden verlengd met maximaal drie maanden als voor afloop van die termijn een nieuwe verklaring van een medisch specialist wordt overlegd.

Artikel 16 Parkeervergunning GPK voor bewoners

  • 1. Er is een parkeervergunning GPK voor bewoners.

  • 2. Een parkeervergunning GPK voor bewoners wordt uitgegeven aan:

    • a.

      een persoon die in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven in de gemeente Utrecht en in het bezit is van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart, of

    • b.

      een instelling die is gevestigd in de gemeente Utrecht en in het bezit is van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart.

  • 3. Per Europese gehandicaptenparkeerkaart wordt één parkeervergunning GPK voor bewoners uitgegeven. Deze kan voor één kenteken tegelijkertijd worden gebruiktt.

  • 4. Houders van een Europese gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders kunnen alleen een kenteken koppelen aan de parkeervergunning GPK voor bewoners als zij zelf, of iemand die op hetzelfde adres staat ingeschreven, conform artikel 9 lid 3 houder zijn van het kenteken.

  • 5. Houders van een Europese gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders en passagiers, passagiers of instellingen kunnen ieder kenteken koppelen aan de vergunning.

  • 6. De parkeervergunning GPK voor bewoners heeft dezelfde vervaldatum als de Europese gehandicaptenparkeerkaart van de aanvrager.

  • 7. In afwijking van artikel 2 vijfde lid is een parkeervergunning GPK voor bewoners alleen gemeentegebonden en niet adresgebonden.

  • 8. De parkeervergunning GPK voor bewoners is geldig in het hele gefiscaliseerde gebied.

  • 9. De parkeervergunning GPK voor bewoners is in afwijking van artikel 2 derde lid geldig vanaf de datum die in de vergunning is opgenomen.

Artikel 17 Parkeervergunning GPK voor bezoekers

  • 1. Er is een parkeervergunning GPK voor bezoekers.

  • 2. Een parkeervergunning GPK voor bezoekers wordt uitgegeven aan:

    • a.

      een persoon die in het bezit is van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart en die in de Basisregistratie Personen niet staat ingeschreven in een gemeente die is aangesloten bij het Convenant digitale parkeerrechten gehandicapten, of

    • b.

      een instelling die in het bezit is van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart en die niet is gevestigd in een gemeente die is aangesloten bij het Convenant digitale parkeerrechten gehandicapten.

  • 3. In afwijking van het tweede lid komen personen en instellingen die staan ingeschreven in een Convenantgemeente wel in aanmerking voor een parkeervergunning GPK voor bezoekers als zij beschikken over een type gehandicaptenparkeerkaart dat niet is opgenomen in het Convenant.

  • 4. Per Europese gehandicaptenparkeerkaart wordt één parkeervergunning GPK voor bezoekers uitgegeven. Deze kan voor één kenteken tegelijkertijd worden gebruikt.

  • 5. Houders van een Europese gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders kunnen alleen een kenteken koppelen aan de parkeervergunning GPK voor bezoekers als zij zelf, of iemand die op hetzelfde adres staat ingeschreven, conform artikel 9 lid 3 houder zijn van het kenteken.

  • 6. Houders van een Europese gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers of instellingen kunnen ieder kenteken koppelen aan de vergunning.

  • 7. De parkeervergunning GPK voor bezoekers wordt voor maximaal 2 jaar uitgegeven met als voorwaarde dat de looptijd van de gehandicaptenparkeerkaart niet eerder vervalt.

  • 8. In afwijking van artikel 2 vijfde lid is een parkeervergunning GPK voor bezoekers niet adresgebonden.

  • 9. De parkeervergunning GPK voor bezoekers is in afwijking van artikel 2 derde lid geldig vanaf de datum die in de vergunning is opgenomen.

Paragraaf 2 Bedrijven

Artikel 18 Parkeervergunning bedrijf

  • 1. Er is een parkeervergunning bedrijf.

  • 2. Een parkeervergunning bedrijf wordt uitgegeven aan een bedrijf dat staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel op een adres dat is opgenomen in de Basisadministratie Adressen en Gebouwen in het gefiscaliseerde gebied.

  • 3. Als op één adres meerdere bedrijven staan ingeschreven, worden zij beschouwd als één bedrijf, tenzij de bedrijven:

    • a.

      ieder een zelfstandig huur- of koopcontract voor het adres kunnen overleggen, en

    • b.

      ieder verschillende bestuurders en directeuren hebben, en

    • c.

      ieder een eigen naam, telefoonnummer en briefhoofd hebben.

  • 4. Om voor een eerste parkeervergunning in aanmerking te komen heeft de aanvrager minimaal1fte geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.

  • 5. De uitgifte van een tweede parkeervergunning is gekoppeld aan het aantal fulltime medewerkers en het bruto vloeroppervlak (m2 bvo) van het bedrijf conform onderstaand overzicht.

Zone A1

Zone A2 en zone B1

Aantal uit te geven parkeervergunningen naast de eerste parkeervergunning

fte ≥ 2

fte ≥ 2

1

fte ≥ 10 en BVO ≥ 250 m² bvo

fte ≥ 5 en BVO ≥ 125 m² bvo

2

fte ≥ 20 en BVO ≥ 500 m² bvo

fte ≥ 10 en BVO ≥ 250 m² bvo

3

fte ≥ 30 en BVO ≥ 750 m² bvo

fte ≥ 15 en BVO ≥ 375 m² bvo 4

4

Per extra eenheid van 10 fte en 250 m² bvo

Per extra eenheid van 5 fte en 125 m² bvo

1 parkeervergunning bovenop de reeds uitgegeven parkeervergunningen

  • 6. Het aantal eigen parkeervoorzieningen waarover de aanvrager overeenkomstig artikel 7 kan beschikken wordt afgetrokken van het aantal parkeervergunningen waarvoor de aanvrager in aanmerking komt.

  • 7. Als een persoon in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een woonadres dat gelijk is aan het vestigingsadres van zijn bedrijf of beroep, wordt de aanvraag voor een eerste parkeervergunning op dit adres automatisch een aanvraag voor een parkeervergunning bewoner. Voor de aanvraag van een tweede en volgende parkeervergunning gelden de vereisten voor een parkeervergunning bedrijf. Een uitgegeven parkeervergunning bewoner wordt afgetrokken van het aantal parkeervergunningen bedrijf waarvoor de aanvrager in aanmerking komt.

  • 8. De parkeervergunning bedrijf wordt op bedrijfsnaam uitgegeven.

  • 9. De parkeervergunning bedrijf wordt uitgegeven voor het rayon waar de aanvrager is gevestigd.

  • 10. In afwijking van het negende lid is een parkeervergunning bedrijf die is uitgegeven voor één van de rayons 11 (Noordelijke oude stad) of 12 (Zuidelijke oude stad) ook geldig in het andere genoemde rayon.

  • 11. Een parkeervergunning bedrijf wordt voor onbepaalde tijd uitgegeven.

  • 12. Een aanvraag voor een parkeervergunning bedrijf wordt geweigerd als door uitgifte van de parkeervergunning het uitgiftequotum zou worden overschreden

Artikel 19 Parkeervergunning werkzaamheden

  • 1. Er is een parkeervergunning werkzaamheden.

  • 2. Een bedrijf dat staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en dat voor het verrichten van werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de locatie waar deze werkzaamheden worden verricht een voertuig moet kunnen parkeren komt in aanmerking voor een parkeervergunning werkzaamheden.

  • 3. De parkeervergunning werkzaamheden wordt op bedrijfsnaam of kenteken uitgegeven.

  • 4. De parkeervergunning werkzaamheden wordt uitgegeven voor het deelrayon waar de werkzaamheden worden uitgevoerd.

  • 5. De parkeervergunning werkzaamheden is slechts geldig op belanghebbendenplaatsen.

  • 6. De parkeervergunning werkzaamheden wordt uitgegeven voor de termijn waarbinnen de werkzaamheden worden uitgevoerd.

  • 7. In afwijking van artikel 2 vijfde lid is de parkeervergunning werkzaamheden niet adresgebonden.

Paragraaf 3 Deelauto-organisaties

Artikel 20 Deelautovergunning

  • 1.

    Er is een parkeervergunning deelauto-organisaties.

  • 2.

    Een deelautovergunning wordt uitgegeven aan een deelauto-organisatie voor auto’s die op abonnement aan gebruikers ter beschikking worden gesteld.

  • 3.

    Een deelautovergunning wordt uitgegeven op kenteken.

  • 4.

    Een deelautovergunning wordt uitgegeven voor één deelrayon. Het wisselen van kenteken is uitsluitend incidenteel toegestaan.

  • 5.

    Een deelautovergunning wordt uitgegeven voor onbepaalde tijd.

  • 6.

    Met een deelautovergunning is het niet toegestaan om te parkeren op de aangewezen deelautoplaatsen, dit kan alleen met een ‘deelautovergunning vaste plek’.

  • 7.

    Er is geen maximum aan het aantal parkeervergunningen deelautovergunningen per deelauto-organisatie.

  • 8.

    In afwijking van artikel 2 vijfde lid is de deelautovergunning niet adresgebonden.

  • 9.

    De vergunninghouder moet voldoen aan de volgende voorwaarden met betrekking tot:

  • a.

    Basiseisen:

  • -.

    Uit de statuten en uit het feitelijk handelen van de aanvrager blijkt dat de aanvrager het aanbieden van deelvoertuigen als doelstelling heeft.

  • -.

    De vergunninghouder is een rechtspersoon, ingeschreven bij de KVK.

  • -.

    De vergunninghouder is (wettelijk) verplicht om de deelauto’s conform de eisen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen te verzekeren en verzekerd te houden tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door of met de deelauto’s (motorrijtuigen);

  • -.

    De vergunninghouder heeft een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten.

  • b.

    De voertuigen:

  • -.

    De voertuigen mogen uitsluitend aan deelvervoer gerelateerde reclame tonen.

  • -.

    De voertuigen moeten herkenbaar en identificeerbaar zijn als voertuig van de vergunninghouder.

  • -.

    Met ingang van januari 2025 mogen nieuw toe te voegen deelauto’s geen schadelijke stoffen uitstoten (zero-emissie).

  • -.

    Met ingang van januari 2027 mag geen enkele deelauto schadelijke stoffen uitstoten (zero-emissie).

  • -.

    Er wordt ontheffing verleend van de voorwaarden in lid 9b over zero-emissie wanneer er onvoldoende laadinfrastructuur geplaatst kan worden door de concessiehouder voor elektrische laadpalen.

  • -.

    De voertuigen zijn met een app te openen zonder tussenkomst van de vergunninghouder of de eigenaar van de auto.

  • c.

    Dienstverlening en operatie:

  • -.

    De vergunninghouder verwijdert defecte, ernstig beschadigde of onbruikbare deelvoertuigen binnen 72 uur uit de openbare ruimte nadat de vergunninghouder redelijkerwijs bekend kon zijn met het defect of de onbruikbaarheid.

  • -.

    Het deelvoertuig moet dag en nacht voor gebruik door derden beschikbaar zijn.

  • -.

    Elke boeking van een deelvoertuig door een abonnementhouder moet plaatsvinden zonder tussenkomst van de vergunninghouder of eigenaar van het voertuig.

  • -.

    De vergunninghouder dient overlast van voertuigen zoals hinderlijk parkeren of onjuist gebruik van laadpalen te voorkomen en op te lossen.

  • d.

    Communicatie

  • -.

    De vergunninghouder moet de dienstverlening zowel Nederlandstalig als Engelstalig aanbieden (taalniveau B1).

  • -.

    In de dienstverlening moeten de volgende functionaliteiten zijn opgenomen:

    • 1.

      Basisinformatie van de vergunninghouder, contactgegevens en telefoonnummer van de helpdesk (inclusief openingstijden);

    • 2.

      Heldere gebruiksvoorwaarden, tarieven en privacy verklaringen (taalniveau B1 voor Nederlands) van zijn dienst;

    • 3.

      Gebruikers worden voorafgaand aan het gebruik van de dienst volledig en transparant geïnformeerd over gebruikersvoorwaarden.

  • -.

    De vergunninghouder behandelt en registreert klachten.

  • -.

    De vergunninghouder garandeert een 24/7 klantenservice voor problemen van gebruikers onderweg.

  • -.

    De vergunninghouder heeft één vast Nederlands sprekend aanspreekpunt voor de gemeente dat telefonisch en per e-mail bereikbaar is op werktijden en zo snel mogelijk handelt bij klachten en vragen die bij de gemeente binnenkomen.

  • e.

    Data, privacy en interoperabiliteit:

  • -.

    De deelauto-organisatie zet op verzoek van het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een door de gemeente (of een namens de gemeente aangewezen organisatie) opgestelde enquête uit onder haar gebruikers en levert aan de gemeente de ruwe, geanonimiseerde enquête resultaten. De deelauto-organisatie dient per januari 2024 de gemeente of een door de gemeente aangewezen derde, actuele geanonimiseerde gegevens over haar deelvoertuigen in Utrecht geautomatiseerd te verstrekken volgens de CDS-M werkwijze.

  • -.

    Het deelvervoerconcept van vergunninghouder moet op het gebied van databeheer, verwerking en opslag (security) en privacy aan alle wet- en regelgeving voldoen, bijvoorbeeld het toepassen van het principe van dataminimalisatie en het uitvoeren van een Data Privacy Impact Assessment.

  • -.

    De vergunninghouder moet ervoor zorgen dat zijn diensten voldoen aan de gangbare eisen op het gebied van informatiebeveiliging.

  • -.

    De vergunninghouder heeft per 1 januari 2025 een MaaS-integratie met tenminste twee partijen die landelijk actief zijn.

  • 10 In bepaalde gevallen kan maatwerk nodig zijn en daarom kan bij vergunning worden afgeweken of kan ontheffing worden verleend van de voorwaarden in lid 9 op basis van een goede onderbouwing.

  • 11. Indien de vergunninghouder voornemens is zijn activiteiten te beëindigen, brengt hij de gemeente daarvan minimaal 2 maanden van tevoren op de hoogte.

  • 12. Bij intrekking of einde looptijd vergunning, of faillissement verwijdert de vergunninghouder binnen 1 maand zijn deelvoertuigen uit de openbare ruimte. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de kosten van het verwijderen van deelvoertuigen.

Artikel 20a Deelautovergunning vaste plek

  • 1.

    Er is een deelautovergunning vaste plek. Voor het verkrijgen van een deelautovergunning vaste plek gelden naast de voorwaarden van dit artikel de regels en voorwaarden van artikel 20 met uitzondering artikel 20 lid 1en 6.

  • 2.

    Parkeren op een deelautoplaats in of buiten gefiscaliseerd gebied is alleen toegestaan met een deelautovergunning vaste plek.

  • 3.

    Een deelautovergunning vaste plek wordt uitgegeven voor één deelrayon of parkeerzone DA en voor een specifieke locatie binnen dat deelrayon of de parkeerzone DA.

  • 4.

    De deelauto-organisatie zorgt voor de aanleg en beheer van de deelautoplaats volgens de richtlijnen in de ‘Plaatsingsleidraad en inrichtingskader deelvervoer’.

  • 5.

    De deelauto-organisatie start binnen twee weken na aanleg van de deelautoplaats met het aanbieden van een deelauto vanaf die deelautoplaats.

  • 6.

    Deelauto’s die worden aangeboden vanaf een bepaalde deelautoplaats worden vanaf twee jaar na ingangsdatum van de vergunning gemiddeld minimaal 2 uur per etmaal gebruikt. Dit wordt gemeten over een periode van 1 jaar. Het college kan ontheffing geven van deze voorwaarde op basis van een goede onderbouwing.

  • 7.

    Het deelvoertuig moet gemiddeld 85% van de tijd beschikbaar zijn voor gebruik door derden. Dit wordt gemeten over een periode van 1 jaar.

  • 8.

    De vergunninghouder zorgt ervoor dat de deelauto zo snel mogelijk weer teruggeplaatst wordt op de vaste plek als dit niet door de gebruiker is gedaan na gebruik.

  • 9.

    Wanneer de deelauto-organisatie zelf laadpalen bij de vaste standplaatsen plaatst of laat plaatsen door een andere partij dan de concessiehouder voor elektrische laadpalen, dient te worden geborgd dat:

    • a.

      Verantwoordelijkheden zijn vastgelegd.

    • b.

      De laadpalen groene energie leveren. Deze stroom is te allen tijde 100% afkomstig uit zon en wind van Nederlandse bodem met garanties van oorsprong.

    • c.

      De laadpalen een bidirectioneel systeem vormen.

    • d.

      De laadpaal alleen gebruikt mag worden voor de deelauto. Halfgebruik (1 oplaadpunt voor openbaar laden en 1 oplaadpunt voor deelauto’s) is niet toegestaan.

    • e.

      Wordt voldaan aan door de gemeente Utrecht vastgelegde criteria en vormgevingseisen zoals gesteld in de ‘Plaatsingsleidraad en inrichtingskader publieke laadinfrastructuur’

  • 10. Bij intrekking of einde looptijd vergunning, of faillissement is de vergunninghouder verantwoordelijk voor de kosten van de aanpassingen in de openbare ruimte om deze weer in originele staat te krijgen

Artikel 20b Deelautovergunning stadsbreed

  • 1.

    Er is een deelautovergunning stadsbreed.

  • 2.

    Voor het verkrijgen en behouden van een deelautovergunning stadsbreed gelden naast de voorwaarden van dit artikel de regels en voorwaarden van artikel 20 met uitzondering van de leden 1, 4, 5 en 7 en de onderdelen over zero-emissie uit lid 9 sub b.

  • 3.

    Het recht om deelautovergunningen stadsbreed aan te vragen wordt voor de duur van de proefperiode aan maximaal 2 deelauto-organisaties toegekend op basis van de procedure beschreven in hoofdstuk 3 van deze nadere regel. Andere deelauto-organisaties kunnen geen deelautovergunning stadsbreed aanvragen.

  • 4.

    Deelauto-organisaties kunnen alleen het recht verkrijgen om deelautovergunningen aan te vragen indien zij voldoen aan de volgende basiseisen:

    • a.

      De basiseisen uit artikel 20, lid 9a

    • b.

      De deelauto-aanbieder mag niet verweven zijn met een andere onderneming die voor de proefperiode een deelautovergunning stadsbreed heeft aangevraagd.

    • c.

      De deelauto-organisatie kan aantonen dat hij bij aanvang van de proefperiode aanbod van deelauto’s op andere plekken in Nederland heeft dat uitwisselbaar is met het aanbod in Utrecht; verhuringen kunnen worden gestart en beëindigd op andere plekken in Nederland dan Utrecht.

  • 5.

    Elke op grond van hoofdstuk 3 geselecteerde deelauto-organisatie krijgt bij aanvang van de proefperiode het recht om 75 vergunningen stadsbreed aan te vragen. Binnen het eerste jaar van de proefperiode is elke geselecteerde deelauto-organisatie verplicht om minimaal 25 vergunningen aan te vragen. Vanaf een half jaar na de start van de proefperiode kan elke geselecteerde deelauto-organisatie tot in totaal 100 vergunningen aanvragen indien hij heeft aangetoond dat maximaal 25% van het totale aantal verhuringen korter is dan 7,5 km.

  • 6.

    Als er op basis van de doorlopen procedure op grond van hoofdstuk 3 geen of maar één deelauto-organisatie is geselecteerd, kan het college tot 3 jaar hierna alsnog een deelauto-aanbieder die aan de eisen voldoet op volgorde van aanmelding het recht geven om vergunningen aan te vragen zonder de procedure van hoofdstuk 3 opnieuw te doorlopen.

  • 7.

    Indien er bij aanvang van de proefperiode slechts één deelauto-organisatie is geselecteerd, kan het college bepalen dat deze een jaar na aanvang van de proefperiode 200 deelautovergunningen mag aanvragen.

  • 8.

    Het volgende geldt voor de duur van de proefperiode:

    • a.

      De proefperiode duurt drie jaar. Het college kan de proefperiode met maximaal twee keer één jaar verlengen.

    • b.

      Het college bepaalt wanneer de proefperiode start en neemt hierbij de voorgenomen planning van de geselecteerde deelauto-organisaties mee in de overweging.

    • c.

      Een deelautovergunning stadsbreed wordt uitgegeven voor de duur van de proefperiode. De vergunning eindigt van rechtswege aan het einde van de proefperiode. Wanneer de proefperiode wordt verlengd, blijft ook een afgegeven deelautovergunning stadsbreed langer van kracht.

  • 9.

    Het volgende geldt voor het servicegebied:

    • 1.

      Een deelautovergunning stadsbreed wordt uitgegeven voor het betaald parkeren gebied.

    • 2.

      De vergunninghouder mag binnen de gemeentegrenzen zelf het servicegebied vaststellen. Het college kan tijdens de proefperiode gebieden uitsluiten waar de deelautovergunning niet geldig is. Het college kan daarnaast gebieden aanwijzen waar een maximaal aantal voertuigen op grond van een deelautovergunning stadsbreed mag parkeren;

  • 10.

    Een deelautovergunning stadsbreed wordt alleen uitgegeven voor deelauto’s die geen schadelijke stoffen uitstoten (zero-emissie).

  • 11

    De vergunninghouder moet vanaf een jaar na de start van de proefperiode voldoen aan de eis dat maximaal 25% van het totale aantal verhuringen korter is dan 7,5 km.

  • 12

    Als een vergunninghouder binnen de proefperiode besluit geen gebruik meer te maken van zijn recht om vergunningen stadsbreed aan te vragen, of als het college het recht op de vergunningen beëindigt, dan kan het college de volgende geschikte aanbieder uit de eerder doorlopen selectieprocedure, of indien die er niet is, een andere deelauto-organisatie die aan de voorwaarden voldoet, het recht verlenen om vergunningen aan te vragen.

Paragraaf 4 Zorgverleners

Artikel 21 Parkeervergunning artsen en verloskundigen

  • 1.

    Er is een parkeervergunning artsen en verloskundigen.

  • 2.

    Een parkeervergunning artsen en verloskundigen wordt uitgegeven aan artsen en verloskundigen:

    • a.

      die als huisarts of verloskundigen staan ingeschreven in het BIG-register;

    • b.

      die zijn verbonden aan een praktijk die is gevestigd in de gemeente Utrecht;

    • c.

      van wie een deel van het patiëntenbestand woont in gefiscaliseerd gebied; en

    • d.

      die houder zijn een voertuig overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 derde lid.

  • 3.

    Een parkeervergunning artsen en verloskundigen wordt uitgegeven op kenteken.

  • 4.

    Een parkeervergunning artsen en verloskundigen wordt uitgegeven voor het gehele gefiscaliseerde gebied.

  • 5.

    Een parkeervergunning artsen en verloskundigen wordt voor onbepaalde tijd uitgegeven.

  • 6.

    In afwijking van artikel 2 vijfde lid is de parkeervergunning artsen en verloskundigen niet adresgebonden.

Paragraaf 5 Overige parkeervergunningen

Artikel 22 Parkeervergunning markten

  • 1. Er is een parkeervergunning markten.

  • 2. De marktmeester vraagt uit naam van een marktstandplaatshouder een parkeervergunning markten aan.

  • 3. Per marktstandplaatsvergunning wordt één parkeervergunning uitgegeven.

  • 4. De parkeervergunning markten is alleen geldig op de betreffende marktdag.

  • 5. De parkeervergunning markten wordt uitgegeven op kenteken of naam.

  • 6. De parkeervergunning markten wordt uitgegeven voor één deelrayon.

  • 7. De parkeervergunning markten wordt voor onbepaalde tijd uitgegeven.

  • 8. In afwijking van artikel 2 vijfde lid is de parkeervergunning markten niet adresgebonden.

Artikel 23 Parkeervergunning culturele evenementen

  • 1. Er is een parkeervergunning culturele evenementen.

  • 2. Een parkeervergunning culturele evenementen wordt uitgegeven aan de houder van een evenementenvergunning.

  • 3. De parkeervergunning culturele evenementen wordt uitgegeven op naam of kenteken.

  • 4. De parkeervergunning culturele evenementen wordt voor het gehele gefiscaliseerde gebied uitgegeven.

  • 5. De parkeervergunning culturele evenementen wordt uitgegeven voor bepaalde tijd.

  • 6. In afwijking van artikel 2 vijfde lid is de parkeervergunning culturele evenementen niet adresgebonden.

Artikel 24 Tijdelijke parkeervergunning

  • 1. Er is een tijdelijke parkeervergunning.

  • 2. Een tijdelijke parkeervergunning wordt uitgegeven aan een ieder die een voertuig wenst te parkeren ten behoeve van een eigen en direct parkeerbelang van tijdelijke duur.

  • 3. Er geldt geen beperking op de uitgifte van het aantal tijdelijke parkeervergunningen.

  • 4. De tijdelijke parkeervergunning wordt op naam of kenteken uitgegeven.

  • 5. De tijdelijke parkeervergunning wordt voor het gehele gefiscaliseerde gebied uitgegeven.

  • 6. De tijdelijke parkeervergunning wordt gebruikt voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen.

  • 7. De tijdelijke parkeervergunning wordt per dag, per week, per maand, per kwartaal of per jaar uitgegeven.

  • 8. In afwijking van artikel 2 vijfde lid is de tijdelijke pareervergunning niet adresgebonden.

Paragraaf 6 Parkeergarages

Artikel 25 Garageabonnement belanghebbenden

  • 1. Een abonnement voor een gemeentelijke parkeergarage voor belanghebbenden wordt in plaats van een parkeervergunning uitgegeven aan bewoners en bedrijven die op grond van artikel 9, artikel 10, of artikel 18 in aanmerking komen voor een parkeervergunning bewoner, een parkeervergunning particulier autodelen, of een parkeervergunning bedrijf.

  • 2. Bewoners en bedrijven in zone A1 kunnen een garageabonnement belanghebbenden aanvragen voor:

    • a.

      een niet-openbare parkeergarage in zone A1 waarvoor de gemeente abonnementen uitgeeft, of

    • b.

      een openbare parkeergarage of parkeerterrein waarvoor de gemeente abonnementen uitgeeft.

  • 3. Bewoners en bedrijven in zone A2 kunnen een garageabonnement belanghebbenden aanvragen:

    • a.

      in het deelrayon waar de aanvrager zijn woon- of vestigingsadres heeft voor een niet-openbare parkeergarage waarvoor de gemeente abonnementen uitgeeft, of

    • b.

      een openbare parkeergarage of parkeerterrein waarvoor de gemeente abonnementen uitgeeft.

  • 4. Bewoners en bedrijven in zone B1 kunnen een garageabonnement belanghebbenden aanvragen voor een P+R waarvoor de gemeente abonnementen uitgeeft.

  • 5. Als het garageabonnement belanghebbenden wordt uitgegeven voor het stallen van een motor op een aangewezen motorparkeerplaats kan het abonnement ook naast een parkeervergunning bewoner of parkeervergunning bedrijf worden uitgegeven.

  • 6. Het garageabonnement belanghebbenden wordt uitgegeven op bedrijfsnaam of kenteken.

  • 7. Een aanvraag voor een garageabonnement belanghebbenden wordt geweigerd als door uitgifte het uitgiftequotum zou worden overschreden.

  • 8. Het garageabonnement belanghebbenden geldt voor één in de overeenkomst benoemde garage.

  • 9. Het garageabonnement belanghebbenden wordt voor onbepaalde tijd uitgegeven.

  • 10. Bij de uitgifte van een garageabonnement belanghebbenden wordt een overeenkomst tussen aanvrager en gemeente gesloten.

Artikel 26 Garageabonnement overige doelgroepen

  • 1. Een garageabonnement overige doelgroepen voor een gemeentelijke parkeergarage wordt uitgegeven aan een ieder die een voertuig wenst te parkeren ten behoeve van een eigen en direct parkeerbelang.

  • 2. Het garageabonnement overige doelgroepen wordt uitgegeven op (bedrijfs-)naam of kenteken.

  • 3. Een aanvraag voor een garageabonnement overige doelgroepen wordt geweigerd als door uitgifte het uitgiftequotum zou worden overschreden.

  • 4. Het garageabonnement overige doelgroepen geldt voor één in de overeenkomst benoemde garage.

  • 5. Het garageabonnement overige doelgroepen wordt voor onbepaalde tijd uitgegeven, tenzij in de overeenkomst anders is bepaald.

  • 6. Bij de uitgifte van een garageabonnement overige doelgroepen wordt een overeenkomst tussen aanvrager en gemeente gesloten.

  • 7. In afwijking van artikel 2 vijfde lid is een garageabonnement overige doelgroepen niet adresgebonden.

Artikel 27 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan artikel 3, 9-26, 28-31 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van deze regeling zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Hoofdstuk 3 Procedure voor deelautovergunning stadsbreed

Artikel 28 Besluit bekendmaking mogelijkheid indienen verzoek

  • 1.

    Het college maakt minimaal drie weken van te voren op overheid.nl bekend dat verzoeken kunnen worden ingediend om in aanmerking te komen voor het recht om deelautovergunningen stadsbreed aan te vragen als bedoeld in artikel 20b lid 3.

  • 2.

    Het college stelt een formulier vast dat moet worden gebruikt voor het verzoek uit lid 1 van dit artikel.

  • 3.

    Verzoeken als bedoeld in lid 1 moeten worden ingediend in de periode die begint drie weken na de bekendmaking en die eindigt vijf weken na de bekendmaking uit lid 1 van dit artikel.

Artikel 29 Indieningsvereisten voor indienen verzoek om recht op aanvragen vergunningen

  • 1.

    Een verzoek om in aanmerking te komen voor het recht om deelautovergunningen stadsbreed aan te vragen wordt in behandeling genomen indien aan de volgende indieningsvereisten is voldaan:

    • a.

      het verzoek is schriftelijk of langs elektronische weg ingediend op het door het college vastgestelde formulier dat volledig is ingevuld en daarbij zijn ten minste de in het formulier genoemde bijlagen aangeleverd;

    • b.

      het verzoek is ingediend binnen het in artikel 28, derde lid vastgestelde tijdvak voor het indienen van een verzoek.

  • 2.

    Verzoeken om in aanmerking te komen voor het recht om deelautovergunningen stadsbreed aan te vragen, die niet voldoen aan de voorwaarden die in het eerste lid zijn genoemd en die niet uiterlijk voor afloop van de in artikel 28, derde lid aangegeven periode zijn aangevuld, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 30 Procedure voor recht op deelautovergunningen stadsbreed

  • 1.

    Het college neemt alle ingediende complete verzoeken die voldoen aan hetgeen is bepaald in en krachtens artikel 28 en 29 in behandeling.

  • 2.

    Een verzoek wordt uitsluitend toegekend als wordt voldaan aan de in 20b opgenomen eisen en als het ingediende verzoek op onderdeel a, b, c en d uit artikel 31 een voldoende scoort.

  • 3.

    Als er niet meer dan twee complete verzoeken voldoen aan lid 1 en 2, wordt hen het recht toegekend op basis van het door hen ingediende verzoek.

  • 4.

    Indien het verzoek wordt toegekend wordt het ingediende formulier onderdeel van te verlenen deelautovergunningen stadsbreed waarbij concrete onderdelen die verder gaan dan de eisen uit artikel 20b worden verwoord in de vergunningvoorwaarden.

  • 5.

    Het college voert na afloop van de indieningstermijn uit artikel 28, lid 3 een vergelijkende toets uit indien er meer dan twee complete verzoeken zijn ingediend die voldoen aan hetgeen is bepaald in en krachtens artikel 28 en 29 en 20b.

  • 6.

    Bij de vergelijkende toets worden aan alle verzoeken die voldoen aan het gestelde in lid 1 punten toegekend op basis van de criteria en overeenkomstig de puntentelling uit artikel 31.

  • 7.

    Het recht om vergunningen aan te vragen wordt verleend aan de deelauto-organisaties van wie het verzoek is beoordeeld volgens het bepaalde in lid 1 en 2 van artikel 31 en waaraan het hoogste of het één na hoogste aantal punten is toegekend .

  • 8.

    Indien verzoeken een gelijk aantal punten hebben dan wordt het recht om vergunning aan te vragen toegekend aan de verzoeker die op het eerste onderdeel van de beoordeling in artikel 31 het hoogst scoort. Indien daarna nog steeds niet op basis van de puntentelling kan worden uitgemaakt aan welke verzoeker het recht om vergunning aan te vragen kan worden toegekend, wordt het recht om vergunning aan te vragen toegekend aan de verzoeker die op het tweede onderdeel van de beoordeling in artikel 31 het hoogst scoort. Indien daarna nog steeds niet op basis van de puntentelling kan worden uitgemaakt aan welke verzoeker het recht om vergunning aan te vragen kan worden toegekend, wordt met behulp van een loting bepaald aan welke verzoeker het recht wordt toegekend om vergunning aan te vragen.

Artikel 31 Beoordeling en puntentelling voor de vergelijkende toets voor schaarse vergunningen

  • 1.

    De puntentoekenning aan bovengenoemde verzoeken in het kader van de vergelijkende toets, vindt plaats op basis van het formulier van de verzoeker. Naarmate een verzoek beter scoort op een onderdeel wordt een hoger aantal punten toegekend.

  • 2.

    De score wordt toegekend op basis van volgende hoofd- en subonderdelen. In het formulier zijn specifiekere vragen opgenomen over deze hoofd- en subonderdelen.

  • a. Stadsbreed dekkend netwerk in Utrecht

  • - Situatie bij aanvang van de proefperiode:

    • 1.

      Aantallen en bijbehorend servicegebied

    • 2.

      Eerste verdeling van de deelauto’s over de stad

    • 3.

      Argumentatie bij bovenstaande punten

  • - Moment eerste auto’s op straat

  • - Voorgenomen groeiscenario:

    • 1.

      Aantallen en bijbehorend servicegebied

    • 2.

      Argumentatie bij bovenstaand punt

  • - Wijze van inspelen op de vraag

  • - Tegengaan van clustering en korte ritten

  • b. Nederlands dekkend netwerk

  • - Situatie bij aanvang van de proefperiode: omvang netwerk in Nederland en spreiding over verschillende gemeenten

  • - Herverdeling deelauto’s over verschillende gemeenten gedurende proefperiode

  • - Positie van de free floating deelauto in het nationale vervoerssysteem

  • c. Monitoring, evaluatie en bijsturing

  • - Wijze waarop de deelauto-aanbieder monitoring en evaluatie gaat vormgeven op de volgende punten:

    • 1.

      Free-floating deelauto’s vormen een toevoeging op het bestaande aanbod van deelauto’s

    • 2.

      Positie van de free floating deelauto in het nationale vervoerssysteem en relatie met onder andere fiets en OV

    • 3.

      Ongewenste clustering

      - Wijze van samenwerking tussen deelauto-aanbieder en gemeente bij monitoring en evaluatie

      - Wijze waarop eventuele verbeteringen worden aangebracht naar aanleiding van monitoring en evaluatie

  • d. Dienstverlening en communicatie

  • - Stimuleren van het gebruik van de free-floating deelauto’s

  • - Informeren gebruikers over de dienst, waarbij in elk geval wordt in gegaan op:

    • 1.

      De manier (zoals een app) waarop mensen de dienst kunnen gebruiken;

    • 2.

      De manier waarop gebruikers geïnformeerd worden over het servicegebied in Utrecht en servicegebied in de rest van Nederland;

    • 3.

      De manier waarop gebruikers geïnformeerd worden over het onderscheid tussen free-floating en eventueel ander aanbod van de deelauto-aanbieder

  • - Maatregelen om laadpaalkleven tegen te gaan

  • e. Ontsluiting aanbod

  • - Beschrijving van integratie(s) op het gebied van MaaS bij aanvang van de proefperiode

  • - Beschrijving van ontwikkeling van nieuwe integratie(s) op het gebied van MaaS gedurende de proefperiode

  • f. Inclusiviteit aanbod

  • Bijdrage aan het verminderen van vervoersongelijkheid bij aanvang van de proefperiode en tijdens de looptijd van de proefperiode.

De bijbehorende maximale score per onderdeel is:

Onderdeel

Score

1.

Stadsbreed dekkend netwerk

30

2.

Landelijk netwerk

30

3.

Monitoring, evaluatie en bijsturing

15

4.

Dienstverlening en communicatie

15

5.

Ontsluiting aanbod

5

6.

Inclusiviteit aanbod

5

Totaal

100

  • 3.

    De in dit artikel bedoelde beoordeling geschiedt door een beoordelingscommissie die bestaat uit een oneven aantal van tenminste drie door of namens het college aangewezen personen van wie er één als voorzitter wordt aangewezen.

  • 4.

    De beoordelingscommissie komt tot haar oordeel door de verzoeken in een vergadering te beoordelen, waarbij gezocht wordt naar een gezamenlijk oordeel over het toe te kennen aantal punten. Komt de commissie niet tot een gezamenlijk oordeel dan beslist de voorzitter op basis van de beraadslaging over het toe te kennen aantal punten.

  • 5.

    De commissie maakt een proces-verbaal van de puntentoekenning waarin het toegekende aantal punten per onderdeel per verzoek wordt opgenomen, alsmede een motivering van de puntentoekenning.

  • 6.

    In de beslissing op het verzoek ontvangt iedere verzoeker informatie over het aan hem toegekende aantal punten op de verschillende onderdelen, een motivering van het toegekende aantal punten, het totaal aantal punten van de verzoekers aan wie vergunning wordt verleend en een beschrijving van de kenmerkende voordelen van de verzoeken die als beste zijn beoordeeld. De verzoekers die het recht om vergunning aan te vragen krijgen, moeten er rekening mee houden dat hun verzoeken openbaar worden gemaakt, nu grote delen daarvan onderdeel gaan uitmaken van hun vergunning.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 32 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 september 2020.

  • 2. Bij inwerkingtreding van deze nadere regels worden de Beleidsregels uitgifte parkeervergunning en garageplaatsen 2019 ingetrokken.

Artikel 33 Citeertitel

Deze Nadere regel wordt aangehaald als: Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Utrecht, gehouden op 11 februari 2020.

De secretaris, De burgemeester,

Algemene toelichting

Met deze nadere regel geeft het college aan hoe zij haar bevoegdheid tot het uitgeven van parkeervergunningen en garageabonnementen invult. Het college geeft daarbij weer aan welke doelgroepen zij parkeervergunningen en garageabonnementen uitgeeft en welke vereisten daarvoor gelden. De bevoegdheid die het college in deze nadere regels verder invult, is neergelegd in artikel 3, derde lid van de Parkeerplaatsenverordening 2014 en artikel 160, eerste lid onder e van de Gemeentewet.

Tegen het besluit om al dan niet een parkeervergunning te verlenen staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bezwaar open. Omdat de verhuur van een garageplaats een privaatrechtelijke handeling is, kan tegen het besluit om al dan niet een garageabonnement uit te geven geen bezwaar worden gemaakt.

Met een parkeervergunning wordt de verschuldigde parkeerbelasting voor het parkeren op een gefiscaliseerde parkeerplaats vooruit betaald. Een parkeervergunning geeft geen garantie dat er altijd een parkeerplaats beschikbaar is in het gebied waarvoor de vergunning is uitgegeven. Als een vergunninghouder, bijvoorbeeld vanwege ruimtegebrek in het eigen deelrayon, in een ander deelrayon parkeert, moet hij daarvoor op andere wijze parkeergeld betalen.

Artikel 2 Aanvraag en geldigheid

Het college stelt per categorie parkeervergunning en garageabonnement een aanvraagformulier vast. Alleen aanvragen waarvoor een vastgesteld aanvraagformulier is gebruikt, worden in behandeling genomen. De aanvragen worden bij binnenkomst verdeeld naar categorie vergunning en vervolgens per vergunningssoort op volgorde van ontvangstdatum behandeld. Als een aanvraag onvolledig is, krijgt de aanvrager de gelegenheid om de ontbrekende gegevens of documenten aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag compleet is als ontvangstdatum.

Een parkeervergunning of garageabonnement is in de regel geldig vanaf het moment dat het vergunningsgeld of abonnementsgeld is betaald. Hiervan kan worden afgeweken. In een aantal gevallen is betaling na ingangsdatum van de parkeervergunning mogelijk. De betaling moet dan wel worden voldaan binnen de daarvoor gestelde termijn, anders wordt de parkeervergunning geschorst en/of ingetrokken. Ook zijn er vergunningen waarvoor geen betaling vereist is. De ingangsdatum van de parkeervergunning en, indien van toepassing, de betalingstermijn staan altijd vermeld in het besluit of de overeenkomst.

Een parkeervergunning is zowel persoons- of bedrijfsgebonden als adresgebonden. Een bewoner kan een parkeervergunning overdragen aan een huisgenoot wanneer beide minimaal zes maanden staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de BRP. Hierdoor hoeven bewoners die binnen hetzelfde huishouden gezamenlijk gebruik maken van de auto bij wisseling van de auto niet opnieuw op de wachtlijst voor een parkeervergunning. Voor bedrijven geldt dat zij een parkeervergunning niet kunnen overdragen aan een ander bedrijf. Hierbij is de inschrijving bij de Kamer van Koophandel leidend. Alleen als een bedrijf, in geval van overname, onder dezelfde Kamer van Koophandel-inschrijving wordt voortgezet kan de parkeervergunning worden behouden.

Bij verhuizing naar een ander adres kan een parkeervergunning niet worden meegenomen, tenzij de vergunninghouder binnen het deelrayon verhuist en op het nieuwe adres nog niet het maximum aantal parkeervergunningen is verstrekt. Voor bewoners kan dit tot gevolg hebben dat een eerste parkeervergunning wordt omgezet naar een tweede parkeervergunning of andersom. Bij verhuizing naar een ander deelrayon in de binnenstad kan een parkeervergunning voor Wijk C, Janskerkhof e.o., Nieuwegracht e.o, of Springweg e.o. worden behouden wanneer de vergunninghouder ook op het nieuwe adres in aanmerking komt voor een parkeervergunning én het maximumaantal vergunningen nog niet is verstrekt.

Een houder van een garageabonnement belanghebbende in een openbare parkeergarage of parkeerterrein kan bij verhuizing binnen het gefiscaliseerd gebied het abonnement meenemen als op het nieuwe adres nog niet het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt en als wordt voldaan aan het gestelde in artikel 25.

Als een aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden die aan het verlenen van een vergunning zijn gesteld, wordt de aanvraag geweigerd. Ook wanneer de aanvrager nog parkeerbelasting van een eerder verleende parkeervergunning verschuldigd is, kan een aanvraag worden geweigerd.

Artikel 3 Werkwijze bij de invoering van betaald parkeren

Als in een gebied betaald parkeren wordt ingevoerd, worden de bewoners en bedrijven in het gebied daar ruim van te voren via verschillende kanalen over geïnformeerd. Hierbij worden zij actief gewezen op de mogelijkheid om binnen de gestelde termijn een parkeervergunning aan te vragen. Na afloop van de aanvraagtermijn wordt voor alle ontvangen vergunningaanvragen beoordeeld of zij voldoen aan de vereisten voor vergunningverlening. Bij de bewonersvergunningen (waartoe wij ook parkeervergunningen particulier autodelen en parkeervergunningen voor huur-/leenauto’s rekenen) en parkeervergunningen bedrijf wordt bovendien vastgesteld welke aanvragen behoren tot het reguliere uitgiftebeleid parkeervergunningen bij de invoering van betaald parkeren en welke aanvragen behoren tot de overgangsregeling. Tevens wordt vastgesteld welke aanvragen worden aangemerkt als eerste vergunning op adres en welke als tweede vergunningen. De toewijzing van tweede parkeervergunningen is pas mogelijk als alle (tijdig aangevraagde) eerste vergunningen zijn uitgegeven. Als het aantal binnen het reguliere uitgiftebeleid aangevraagde parkeervergunningen dat aan de vereisten voldoet voor een parkeervergunning hoger is dan het uitgiftequotum, wordt de volgorde voor uitgifte bepaald door loting. De vergunningen die behoren tot de overgangsregeling worden pas uitgegeven nadat alle vergunningen volgens regulier beleid zijn uitgegeven.

Overgangsregeling

Bij invoering van betaald parkeren kunnen we, afhankelijk van de beschikbare parkeerruimte in het gebied, flexibeler omgaan met de vergunningenuitgifte. Dit noemen we de overgangsregeling. Dit doen we omdat bewoners en bedrijven te maken krijgen met een nieuwe situatie en nieuwe regels. Met de overgangsregeling zorgen we voor een zachtere landing bij de introductie van betaald parkeren.

De overgangsregeling geldt alleen voor bewoners en bedrijven die op het moment van het indienen van de aanvraag binnen de daartoe gestelde termijn staan geregistreerd in de BRP of KvK op een adres in het gebied waar betaald parkeren wordt ingevoerd. De overgangsregeling wordt niet met terugwerkende kracht toegepast. Aanvragen die na de gestelde termijn zijn ingediend kunnen geen aanspraak maken op de overgangsregeling.

We passen de overgangsregeling toe wanneer er voldoende ruimte is om flexibeler om te gaan met de uitgifte van parkeervergunningen. Op basis van cijfers van het autobezit en de openbare parkeercapaciteit in een gebied stellen we uitgiftequota vast voor de verschillende soorten vergunningen en communiceren we of we verwachten dat er ruimte is voor uitgifte van extra parkeervergunningen. We kunnen hierover echter geen garanties geven. Het totaal aantal uit te geven parkeervergunningen voor bewoners en bedrijven (vergunningenquotum) ligt tussen de 85% en 95% van de totale openbare parkeercapaciteit in het gebied waar betaald parkeren wordt ingevoerd. Het doel hiervan is om te voorkomen dat bewoners en bedrijven met een vergunning en bezoekers van bewoners of bedrijven geen plek kunnen vinden en de parkeerdruk (alsnog) te hoog oploopt. In het geval dat we niet alle aanvragen binnen de overgangsregeling in een bepaalde categorie kunnen toewijzen (we beoordelen eerst of we alle eerste extra vergunningen kunnen uitgeven, daarna alle tweede en bij bedrijven vervolgens de 3de, 4de, etc.), krijgt geen van de aanvragers binnen deze categorie een vergunning. Het uitgangspunt is dat we niet werken met een wachtlijst en loting voor aanvragen die vallen binnen de overgangsregeling. Het toepassen van de overgangsregeling mag er in principe niet toe leiden dat een ander die recht heeft op een parkeervergunning op grond van regulier beleid op het moment van invoering van betaald parkeren op een wachtlijst terecht komt.

De éénmalige overgangsregeling kan bestaan uit:

- maximaal twee extra parkeervergunningen per woonadres voor bewoners en;

- maximaal zes extra parkeervergunningen per bedrijf

Omdat we misbruik willen voorkomen en we uitgaan van functioneel gebruik van de auto, kan één bewoner voor maximaal twee auto’s een parkeervergunning krijgen.

Artikel 4 Uitgiftequota

Bij de vaststelling van uitgiftequota wordt gekeken naar het totale aantal reguliere parkeerplaatsen en de parkeerdruk in het betreffende deelrayon. Parkeerplaatsen en parkeerdruk zijn binnen een deelrayon echter niet altijd evenredig verdeeld. De parkeersituatie in één straat of klein gebied hoeft dus niets te zeggen over de parkeersituatie in het deelrayon als geheel. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat in één specifieke straat vaak voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn, terwijl het in de rest van het deelrayon juist erg druk is. Om die reden wordt voor vaststelling van de uitgiftequota altijd naar de situatie in het hele deelrayon gekeken.

Bij vaststellen van de uitgiftequota per vergunningssoort is het uitgangspunt dat de verschillende vergunninghouders niet continu (24/7) in het deelrayon parkeren. De uitgiftequota voor bewoners en bedrijven in één deelrayon kunnen bij elkaar opgeteld bijvoorbeeld hoger zijn dan 100%. Hierbij is het uitgangspunt dat bedrijven veelal tijdens kantooruren parkeren en bewoners vooral ’s avonds en in de weekenden.

Omdat de parkeersituatie in deelrayons kan veranderen worden de quota ieder jaar opnieuw vastgesteld. Als er sprake is van een grote wijziging in het aantal parkeerplaatsen, of als er veel signalen komen van bewoners over hoge of juist lage parkeerdruk (die worden bevestigd door de uitkomsten van parkeerdrukmetingen), kan een uitgiftequotum ook tussentijds worden aangepast.

Voor gemeentelijke parkeergarages is het uitgiftequotum in de regel gelijk aan het aantal voor abonnementhouders beschikbare plaatsen. In sommige garages, waar alleen abonnementhouders parkeren, zijn dit alle plekken. In andere garages wordt een deel gereserveerd voor abonnementhouders en parkeren daarnaast bezoekers. Een deel van de uitgiftequota in gemeentelijke parkeergarages kan worden gereserveerd voor bewoners die een parkeervergunning inleveren of voor andere bijzondere doeleinden. Hierbij gaat het om initiatieven die tot doel hebben het parkeren van auto’s op straat terug te dringen. Ook voor de gemeentelijke garages worden de uitgiftequota per doelgroep jaarlijks vastgesteld.

Artikel 5 Wachtlijst

Als in een deelrayon meer parkeervergunningen worden aangevraagd dan het vastgestelde uitgiftequotum, worden de aanvragen op een wachtlijst geplaatst. Bepalend voor de volgorde op de wachtlijst is de datum waarop de aanvraag voldoet aan de vereisten voor een parkeervergunning. Hierop worden geen uitzonderingen gemaakt. Aanvragers die vanwege werk, gezondheid, of andere persoonlijke omstandigheden graag een auto dicht bij het woon- of vestigingsadres willen parkeren krijgen dus geen voorrang op de wachtlijst.

Hetzelfde geldt voor bewoners die in een straat wonen waar de parkeerdruk gemiddeld (veel) lager is dan in het deelrayon als geheel. Uitgiftequota worden vastgesteld op basis van de situatie in het gehele deelrayon. Omdat de parkeerdruk binnen een gebied niet altijd evenredig is verdeeld, kan het voorkomen dat in deelrayons waar een wachtlijst is, straten zijn waar toch vaak voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Wanneer de parkeerdruk in (delen van) een deelrayon aanleiding geeft om het uitgiftequotum te verhogen, dan komen de extra parkeervergunningen beschikbaar voor de aanvragers die bovenaan de wachtlijst staan, ongeacht waar in het deelrayon zij wonen.

Als een parkeervergunninghouder minimaal zes maanden en maximaal twee jaar na opzeggen van de parkeervergunning opnieuw een parkeervergunning aanvraagt, en hij kan aantonen dat hij in de tussenliggende periode voortdurend gebruik gemaakt heeft van deelauto’s of zijn eigen auto in een parkeergarage heeft geparkeerd, komt de aanvrager niet op de wachtlijst. De vergunning wordt direct verstrekt, mist de aanvrager tussentijds niet is verhuisd en nog steeds aan de voorwaarden voor vergunningverlening voldoet. Hiermee wordt de drempel verlaagd voor parkeervergunninghouders in gebieden waar een wachtlijst is om een alternatief voor parkeren van de eigen auto op straat uit te proberen. Als iemand anders op het adres inmiddels een parkeervergunning heeft of op de wachtlijst staat, wordt de vergunning niet opnieuw uitgegeven, omdat daarmee het maximumaantal parkeervergunningen op het adres zou worden overschreden.

Bewoners die op de wachtlijst staan voor een eerste parkeervergunning hoeven, als de wachttijd minimaal 6 maanden is, bij aanvraag nog geen kenteken door te geven. Hierdoor kunnen bewoners voordat zij een auto hebben alvast op de wachtlijst staan, en hoeven ze zodra ze de auto in bezit hebben minder lang op een parkeervergunning te wachten. Als de aanvrager op het moment dat zijn of haar parkeervergunning aan de beurt is nog geen kenteken heeft doorgegeven, wordt de aanvraag geweigerd. De aanvrager moet zelf in de gaten houden dat hij of zij op tijd een kenteken doorgeeft dat aan de vereisten voldoet. Bewoners kunnen dus niet wachten met de aanschaf van een auto totdat zij aan de beurt zijn voor een parkeervergunning. Op www.utrecht.nl/wachtlijstparkeervergunningen kan de wachtlijst per deelrayon worden ingezien. Doorgeven van een kenteken kan per post, e-mail of website aan de afdeling Vergunningen.

Artikel 6 Bouwontwikkelingen

Onder bouwontwikkelingen wordt zowel verstaan nieuwbouw van panden (inclusief locaties waar na sloop nieuw gebouwd wordt) als functiewijziging van panden. In het laatste geval gaat het bijvoorbeeld om bedrijfspanden waar woningen worden gerealiseerd (of andersom). Bij bouwontwikkelingen is het uitgangspunt dat de extra parkeerbehoefte niet mag worden afgewenteld op de openbare ruimte. Gebruikers komen daardoor in principe niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Dit geldt ook als op het moment dat de omgevingsvergunning wordt verstrekt er nog geen betaald parkeren is op de betreffende locatie. Een uitzondering kan worden gemaakt als (een deel van) de parkeerbehoefte is gerealiseerd in de openbare ruimte. Het college kan in dat geval wel het aantal parkeervergunningen beperken dat voor de ontwikkeling beschikbaar wordt gesteld. Hierbij is het uitgangspunt dat het aantal uit te geven parkeervergunningen opgeteld bij het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein gelijk is aan de parkeernorm. Bij ontwikkelingen waarvoor voor 1 april 2019 een omgevingsvergunning is verstrekt, geldt dat het college adressen kan uitsluiten van een eerste en/of volgende parkeervergunning(en) als er bij de ontwikkelingen voldoende parkeerplaatsen zijn gerealiseerd op eigen terrein. We spreken van voldoende parkeerruimte als het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein binnen de norm valt zoals die is vastgesteld in de Nota parkeernormen fiets en auto. Voor ontwikkelingen waarvoor tussen 28 maart 2013 en 1 april 2019 een omgevingsvergunning is verleend, geldt in aanvulling hierop dat er geen parkeervergunningen worden uitgegeven als is afgeweken van de parkeernorm op grond van paragraaf 5.1 of 5.2 van de Nota parkeernormen fiets en auto 2013.

Artikel 7 Eigen parkeervoorziening

In een gemeente waar parkeerruimte schaars is, is het belangrijk om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Een eigen parkeervoorziening, waaronder ook een abonnement belanghebbenden in een gemeentelijke parkeergarage en een individuele gehandicaptenparkeerplaats worden verstaan, wordt daarom afgetrokken van het aantal parkeervergunningen waarvoor een bewoner of bedrijf in aanmerking komt. Dat geldt ook als de parkeerplaats niet als zodanig wordt gebruikt, maar bijvoorbeeld voor het stallen van fietsen of andere goederen. Ook wanneer een parkeerplaats/garage is verbouwd, waardoor het niet meer mogelijk is om er een auto te parkeren, telt de plek mee als eigen parkeervoorziening. De enige uitzondering hierop zijn parkeerplaatsen en-garages die voor 1 april 2019 met omgevingsvergunning zijn verbouwd en daarmee een andere bestemming hebben gekregen.

Als bij woningen een gezamenlijke parkeervoorziening is op eigen terrein, kunnen de adressen worden uitgesloten van een eerste en/of tweede parkeervergunning. Hiermee wordt voorkomen dat bewoners, bijvoorbeeld om financiële redenen, kiezen voor een parkeervergunning op straat, met als gevolg dat de parkeervoorziening op eigen terrein leeg staat. Het college stelt een lijst vast van adressen die zijn uitgesloten van een eerste en/of tweede parkeervergunning op adres. Deze adressenlijst staat op www.utrecht.nl/parkeerregels.

Artikel 8 Milieuzone

Voor auto’s die niet voldoen aan de voorwaarden van de milieuzone worden geen parkeervergunningen uitgegeven als de aanvrager woont of gevestigd is in een deelrayon dat geheel in de milieuzone ligt. Het is dan immers niet mogelijk om in het eigen deelrayon te parkeren, zonder de eisen van de milieuzone te overtreden.

Als het deelrayon gedeeltelijk in de milieuzone ligt kan er wel een parkeervergunning worden uitgegeven voor auto’s die niet aan de eisen voldoen. In dat geval is het de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder om er ervoor te zorgen dat het voertuig niet binnen de milieuzone komt.

Artikel 9 Parkeervergunning bewoner

De parkeervergunning bewoner is bedoeld voor bewoners in gefiscaliseerd gebied die zelf een auto bezitten of langdurig een lease- of bedrijfsauto tot hun beschikking hebben. Om te bepalen of een aanvrager in gefiscaliseerd gebied woont, wordt gekeken naar de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP). Bewoners die (nog) niet op het aanvraagadres staan ingeschreven komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Dat geldt ook voor bewoners die voordat zij verhuizen in hun nieuwe huis gaan klussen, en voor bewoners die zich om andere redenen (nog) niet op het aanvraagadres willen of kunnen inschrijven. Een samenlevingscontract van bewoners geldt alleen als beiden woonachtig zijn op hetzelfde adres.

De parkeervergunning bewoner is bedoeld voor het parkeren van een auto die de bewoner zelf gebruikt. Daarom kunnen bewoners alleen een parkeervergunning aanvragen voor een auto die op eigen naam staat (of op naam van de partner), of voor een auto van een bedrijf of leasemaatschappij. Als de auto op naam staat van een bedrijf, is een extra vereiste dat de aanvrager in dienst is bij, of werkzaam is voor, het betreffende bedrijf. Bewoners die, bijvoorbeeld vanwege de kosten voor de verzekering, gebruik maken van een auto die op naam staat van een familielid of bekende, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning, omdat immers niet vastgesteld kan worden dat de aanvrager ook daadwerkelijk (dagelijks) gebruiker is van de auto.

Het overdragen van een parkeervergunning aan een huisgenoot kan alleen als deze geldig is en er geen 2e bewonersvergunning op het adres is of als de derde persoon akkoord geeft. Hiermee voorkomen we dat overdracht plaatsvindt om invloed te hebben op de volgordelijkheid van de vergunningen.

Bewoners die een auto delen met iemand die in hetzelfde deelrayon woont, kunnen een parkeervergunning aanvragen voor een kenteken op naam van de andere autodeler. Hierdoor hoeft de kentekenhouder niet zelf een parkeervergunning aan te vragen. Dit is bedoeld voor bewoners die in een deelrayon wonen waar een wachtlijst is.

In zone A1 wordt per adres maximaal één parkeervergunning uitgegeven, en in zone A2 en B1 per adres maximaal twee parkeervergunningen. Als in deelrayons in zones A2 en B1 minimaal een jaar geen tweede parkeervergunningen zijn uitgegeven aan bewoners, en het is op grond van de huidige vergunninguitgifte niet aannemelijk dat de uitgifte van tweede parkeervergunningen weer mogelijk wordt, kan het college besluiten in deze rayons geen tweede parkeervergunningen meer uit te geven. In dat geval wordt de bestaande wachtlijst voor tweede parkeervergunningen opgeheven. Op dit moment worden in de volgende deelrayons in zones A2 en B1 geen tweede vergunningen uitgegeven: Oudwijk, Watervogelbuurt, Vogelenbuurt, Wittevrouwen, Europalaan Noord.

De uitgifte van eerste parkeervergunningen heeft voorrang op de uitgifte van tweede parkeervergunningen. Een tweede parkeervergunning kan daarom alleen worden uitgegeven als nog minimaal 3% van het uitgiftequotum beschikbaar is. Deze laatste 3% is uitsluitend bestemd voor de uitgifte van eerste vergunningen.

Bewoners komen alleen in aanmerking voor een parkeervergunning in hun eigen deelrayon. Voor bewoners die een elektrische auto rijden kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Deze doelgroep kan ten behoeve van het opladen van de auto een uitbreiding krijgen op hun parkeervergunning, voor laadpalen in een aangrenzend deelrayon, bijvoorbeeld als in het eigen rayon onvoldoende laadpalen zijn. Bewoners die om andere redenen liever in een ander deelrayon parkeren, bijvoorbeeld omdat die parkeerplaatsen handiger gesitueerd zijn, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning voor een ander deelrayon.

Parkeervergunninghouders in zone A1 mogen met hun geldige parkeervergunning ook in de andere deelrayons in zone A1 parkeren. Doel hiervan is om het zoekverkeer bij vergunninghouders te beperken.

Artikel 10 Parkeervergunning particulier autodelen

De parkeervergunning particulier autodelen is bestemd voor bewoners die samen met iemand anders in gefiscaliseerd gebied een auto delen. Met de parkeervergunning particulier autodelen is het mogelijk om voor één kenteken in twee verschillende deelrayons een parkeervergunning aan te vragen.

Bewoners die een auto delen met iemand die niet in gefiscaliseerd gebied in Utrecht woont, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning particulier autodelen. Zij hoeven de auto immers maar in één deelrayon te kunnen parkeren en kunnen daarvoor een parkeervergunning bewoner aanvragen. Het kenteken moet dan wel op naam staan van de aanvrager. Het is niet mogelijk om een parkeervergunning aan te vragen voor een auto die wordt gedeeld met iemand buiten gefiscaliseerd gebied in Utrecht als het kenteken op naam staat van die persoon. Hiermee wordt voorkomen dat bewoners onder het mom van autodelen een parkeervergunning aanvragen voor iemand die zelf niet in gefiscaliseerd gebied woont.

Artikel 11 Parkeervergunning huur- en leenauto’s

Met een parkeervergunning voor huur-/leenauto’s kunnen bewoners die zelf geen auto hebben en wel af en toe een auto huren of lenen deze in het deelrayon parkeren. Om te voorkomen dat de parkeervergunning huur- en leenauto’s wordt gebruikt voor bezoek, voor parkeren van een tweede auto, of voor overbrugging van de wachtlijst voor een parkeervergunning bewoner, komen alleen bewoners voor de vergunning in aanmerking die op een adres wonen waar nog geen parkeervergunning bewoner, parkeervergunning particulier autodelen, of garageabonnement belanghebbenden is uitgegeven of op de wachtlijst staat.

Artikel 12 Bezoekersvergunning

Bewoners in gefiscaliseerd gebied kunnen, ongeacht of zij zelf een parkeervergunning hebben, een bezoekersvergunning aanvragen. Met de bezoekersvergunning kunnen bewoners voor hun bezoek voor een maximaal aantal uur per kwartaal tegen gereduceerd tarief parkeergeld betalen. Niet gebruikte kortingsuren kunnen niet meegenomen worden naar het volgende kwartaal.

Artikel 13 Mantelzorg- en Thuiszorgvergunning

Bewoners in gefiscaliseerd gebied, die mantelzorg of thuiszorg ontvangen kunnen een Mantelzorg- en Thuiszorgvergunning aanvragen. Met deze vergunning kunnen mantelzorgers en thuiszorgmedewerkers voor maximaal 100 uur per kwartaal tegen gereduceerd tarief parkeergeld betalen. Niet gebruikte kortingsuren kunnen niet meegenomen worden naar het volgende kwartaal.

Artikel 14 Kraamzorgvergunning

Bewoners in gefiscaliseerd gebied, die in verwachting zijn van een kind, kunnen voor de periode direct na de bevalling een kraamzorgvergunning aanvragen. Met de kraamzorgvergunning krijgen bewoners eenmalig 100 extra kortingsuren. De extra kortingsuren worden toegewezen voor het kwartaal waarin de bevalling plaatsvindt. Alleen als de bevalling aan het eind van het kwartaal is, kunnen de resterende kortingsuren worden overgezet naar het volgende kwartaal.

Artikel 15 Parkeervergunning terminale mantelzorg

Als een bewoner in gefiscaliseerd gebied terminaal ziek is, kunnen mantelzorgers voor deze bewoner een parkeervergunning terminale mantelzorg aanvragen. Dit is een vergunning voor drie maanden, met mogelijkheid voor verlenging, die op naam wordt uitgegeven. De vergunning biedt mantelzorgers de mogelijkheid om in de laatste fase van iemands leven continu aanwezig te zijn en zorg te bieden.

Artikel 16 Parkeervergunning GPK voor bewoners

Houders van een gehandicaptenparkeerkaart die in Utrecht staan ingeschreven (bewoners) of zijn gevestigd (instellingen), kunnen (gratis) een parkeervergunning GPK voor bewoners aanvragen. Deze vergunning is geldig op alle betaalde parkeerplaatsen in Utrecht.

Bewoners die zelf autorijden, en een GPK voor bestuurders hebben, kunnen de vergunning alleen gebruiken voor een auto die op eigen naam staat, op naam van iemand die op hetzelfde adres staat ingeschreven, of op naam van een leasemaatschappij of bedrijf. Hiermee voorkomen we dat de vergunning wordt gekoppeld aan een auto die niet door de kaarthouder wordt gebruikt.

Bewoners die een GPK voor passagiers hebben , en niet zelf auto rijden, kunnen de vergunning aan ieder kenteken koppelen. Dat geldt ook voor instellingen. Voor deze doelgroep geldt dat zij niet altijd met dezelfde persoon meerijden, waardoor koppeling van de vergunning aan een vast kenteken niet mogelijk is. Wel geldt dat de vergunning maar aan één kenteken tegelijk kan worden gekoppeld.

De parkeervergunning GPK voor bewoners heeft dezelfde vervaldatum als de GPK, maar als de GPK voor de vervaldatum eerder wordt beëindigd, wordt de vergunning ook per diezelfde datum ingetrokken.

Artikel 17 Parkeervergunning GPK voor bezoekers

Houders van een gehandicaptenparkeerkaart die niet in Utrecht staan ingeschreven kunnen een parkeervergunning GPK voor bezoekers aanvragen, tenzij ze staan ingeschreven bij of gevestigd zijn in een gemeente die is aangesloten bij het Convenant digitale parkeerrechten gehandicapten. In dit convenant is vastgelegd onder welke voorwaarden bewoners die staan ingeschreven in één van de deelnemende gemeenten, met een in de eigen gemeente aangevraagd digitaal parkeerrecht voor gehandicapten, ook in andere deelnemende gemeenten kunnen parkeren. Bewoners en instellingen die op grond van dit convenant in hun eigen gemeente een digitaal parkeerrecht kunnen aanvragen dat ook in Utrecht geldig is, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning GPK voor bezoekers.

Bezoekers die zelf autorijden, en een GPK voor bestuurders hebben, kunnen de vergunning alleen gebruiken voor een auto die op eigen naam staat, op naam van iemand die op hetzelfde adres staat ingeschreven, of op naam van een leasemaatschappij of bedrijf. Hiermee voorkomen we dat de vergunning wordt gekoppeld aan een auto die niet door de kaarthouder wordt gebruikt.

Bezoekers die een GPK voor passagiers hebben, en niet zelf auto rijden, kunnen de vergunning aan ieder kenteken koppelen. Dat geldt ook voor instellingen. Voor deze doelgroep geldt dat zij niet altijd met dezelfde persoon meerijden, waardoor koppeling van de vergunning aan een vast kenteken niet mogelijk is. Wel geldt dat de vergunning maar aan één kenteken tegelijk kan worden gekoppeld.

De parkeervergunning GPK voor bezoekers heeft een looptijd van maximaal twee jaar, maar als de GPK voor binnen die twee jaar wordt beëindigd, wordt de vergunning ook per diezelfde datum ingetrokken.

Artikel 18 Parkeervergunning bedrijf

Bedrijven die gevestigd zijn in gefiscaliseerd gebied kunnen een of meerdere parkeervergunning(en) bedrijf aanvragen. De parkeervergunning(en) word(en) uitgegeven op de bedrijfsnaam, zoals die bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd. Het aantal vergunningen waarvoor een bedrijf in aanmerking komt is afhankelijk van het aantal medewerkers dat in dienst is en het bruto vloeroppervlak van het bedrijfspand. Voor bepaling van het aantal medewerkers in dienst is de inschrijving bij de Kamer van Koophandel leidend. Voor bepaling van het bruto vloeroppervlak moeten bedrijven een kopie van de koop- of overeenkomst overleggen van het pand waar de aanvrager is gevestigd. Parkeervoorzieningen op eigen terrein worden afgetrokken van het aantal toe te wijzen parkeervergunningen.

Als een bedrijf is gevestigd op het woonadres van de eigenaar, dan wordt de aanvraag voor een eerste parkeervergunning automatisch een aanvraag voor een parkeervergunning bewoner. De aanvrager komt daarnaast in aanmerking voor een parkeervergunning bedrijf als is voldaan aan de vereisten voor een tweede parkeervergunning bedrijf. Hiermee wordt voorkomen dat bewoners die niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning, bijvoorbeeld omdat het maximumaantal parkeervergunningen op het adres is verstrekt, zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel met als enige doel alsnog een parkeervergunning te verkrijgen.

Parkeervergunninghouders in zone A1 mogen met hun geldige parkeervergunning ook in de andere deelrayons in zone A1 parkeren. Doel hiervan is om het zoekverkeer bij vergunninghouders te beperken.

Artikel 19 Parkeervergunning werkzaamheden

Bedrijven die voor het uitvoeren van werkzaamheden moeten parkeren op een belanghebbendenplaats kunnen daarvoor een parkeervergunning werkzaamheden aanvragen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om onderhoudswerkzaamheden, waarbij materialen en/of onderdelen uit het voertuig gebruikt worden, of om verhuizingen.

Artikel 20 Deelautovergunning

Met een deelautovergunning bestaat voor een deelauto-organisaties de mogelijkheid om een deelauto te (laten) parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen in het parkeerrayon waarvoor de vergunning geldt. Als de deelauto in een ander parkeerrayon wordt geparkeerd, moet op andere wijze parkeergeld worden betaald.

Onder het op abonnement ter beschikking stellen van auto’s verstaan we ook de aanmelding bij een deelauto-organisatie. Het is niet verplicht dat de gebruiker maandelijkse abonnementskosten betaalt. Er zijn deelauto-organisaties die alleen ‘naar gebruik’ bedragen in rekening brengen. Deze vallen ook onder de definitie. De gebruiker moet geregistreerd zijn bij het bedrijf.

Deelauto’s kunnen af en toe verwisseld kunnen worden, bijvoorbeeld vanwege onderhoud of optimaal gebruik van de vloot. De deelautovergunning mag echter niet worden gebruikt voor het veelvuldig, regulier wisselen van kentekens om te faciliteren dat gebruikers van deelauto’s in een ander rayon kunnen parkeren. In dat geval dient een vergunning deelauto stadsbreed te worden verkregen.

De voertuigen moeten herkenbaar en identificeerbaar zijn als voertuig van de vergunninghouder. Op deze manier kunnen handhavers tegen foutparkeerders de deelauto als zodanig herkennen. Het is daarom van belang dat de auto zowel aan de voor- als de achterzijde herkenbaar is als deelauto.

De gemeente stelt volgens de CDS-M werkwijze een specifieke data uitvraag op waarvoor de vergunninghouder geaggregeerde data levert. Kwalitatief goede data is voor de gemeente essentieel om inzicht te vergaren in vraag en aanbod van deelauto’s in de stad. Daarnaast is het belangrijk dat we er als gemeente voor zorgen dat de deelauto-organisaties vertrouwelijk omgaan met persoonsgegevens en dat privacy geborgd is. In de CDS-M werkwijze staan onder andere de wijze van aggregatie en de mate waarin die moet worden toegepast, zodat wordt gegarandeerd dat sprake is van anonieme gegevens. Op deze manier ontstaat niet het risico dat de gegevens over het gebruik van de deelvoertuigen te herleiden zijn tot personen. De voorschriften in de CDS-M werkwijze worden jaarlijks, door middel van een onafhankelijke Data Protection Impact Assessment, op conformiteit met de AGV getoetst.

In bepaalde gevallen kan maatwerk nodig zijn en bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de voorwaarden in lid 9. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het afwijken van de eisen rondom zero-emissie en bezettingsgraad om deelvervoer beschikbaar te maken voor iedereen of in uitzonderlijke situaties zoals de coronapandemie. Dit moet altijd gebeuren op basis van een goede onderbouwing en schriftelijke goedkeuring van de gemeente.

Artikel 20a Deelautovergunning vaste plek

Met een deelautovergunning vaste plek bestaat voor een deelauto-organisaties expliciet de mogelijkheid om een deelauto te (laten) parkeren op de aangewezen deelautoplaatsen in het parkeerrayon waarvoor de vergunning geldt. Ook mogen de deelauto’s parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen in het parkeerrayon waarvoor de vergunning geldt. Dit in tegenstelling tot de deelautovergunning die alleen geldig is om te parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen in een parkeerrayon. Hiervoor gelden dan ook de specifieke voorwaarden in artikel 20a.

Artikel 20b Deelautovergunning stadsbreed

Door aan maximaal twee deelauto-organisaties het recht toe te kennen om deelautovergunningen stadsbreed aan te vragen, kan de gemeente onderzoeken welke effecten het aanbieden van free-floating deelauto’s heeft en blijven eventuele negatieve effecten beheersbaar. Het maximum van twee deelauto-organisaties geldt tijdens de eerste drie jaar van de proefperiode. Daarna kan het college besluiten om het aantal deelauto-organisaties te laten toe of afnemen.

Ten behoeve van eerlijke concurrentie, stelt de gemeente dat de aanvrager niet verweven mag zijn met een andere onderneming die voor de proefperiode een deelautovergunning stadsbreed heeft aangevraagd. Onder verwevenheid wordt verstaan dat de ondernemingen organisatorisch of statutair onder 1 overkoepelende leiding vallen die als eenheid functioneert. Of als de leiding van de ene onderneming feitelijk ondergeschikt is aan de leiding van een andere onderneming.

De maximale aantallen die de gemeente stelt voor het aantal aan te vragen deelautovergunningen tijdens de proefperiode van 75 tot 100, is bedoeld om het aanbod beheersbaar te houden en te kunnen bijsturen. De gemeente evalueert tijdens de proefperiode de meerwaarde van de free floating deelauto’s voor de stad en het al dan niet ontstaan van negatieve effecten zoals vervanging van fiets- en ov-ritten. Op basis van de evaluatie kan het college besluiten de nadere regel aan te passen om het maximale aantal vergunningen te verhogen, bijvoorbeeld naar 150 deelautovergunningen per geselecteerde deelauto-aanbieder.

Als binnen een jaar na start proefperiode één van de twee geselecteerde deelauto-organisaties een beperkt aantal vergunningen heeft aangevraagd binnen het recht, dan kan het college besluiten om de nadere regel aan te passen zodat een andere deelauto organisatie (meer) vergunningen kan gaan aanvragen.

De duur van de proefperiode is drie jaar. Deze periode geeft voldoende zekerheid aan de deelauto-organisaties om hun diensten aan te bieden en de investering te kunnen terugverdienen.

De gemeente behoudt zich het recht voor om tijdens de proef gebieden uit te sluiten of om een maximaal aantal voertuigen per gebied toe te wijzen wanneer er problemen ontstaan, zoals overlast of ongewenste clustering. De gemeente zal altijd eerst in overleg treden met de geselecteerde deelauto-organisaties over andere maatregelen om de problemen op te lossen.

De vergunninghouder moet vanaf een jaar na de start van de proefperiode voldoen aan de eis dat maximaal 25% van het totale aantal verhuringen korter is dan 7,5 km. Dit wordt gemeten over de periode van een jaar. Bij het bepalen of de vergunninghouder voldoet aan de eis dat maximaal 25% van het totale aantal verhuringen korter is dan 7,5 km, worden meerdere ritten binnen één verhuring gezien als 1 rit. Bijvoorbeeld: een verhuring met één rit van 5 kilometer en één rit van 10 kilometer heeft een totale afstand van 15 kilometer. De afstanden wordt gemeten over de periode van minimaal een half jaar. Wanneer niet aan deze eis wordt voldaan, mag de geselecteerde deelauto-organisatie geen extra deelautovergunningen stadsbreed aanvragen. Als na een jaar blijkt dat nog steeds niet aan deze eis wordt voldaan, zal de gemeente in overleg gaan met de betreffende deelauto-organisatie. In het uiterste geval kunnen de vergunningen worden ingetrokken.

Artikel 21 Parkeervergunning artsen en verloskundigen

Artsen en verloskundigen met patiënten en/of cliënten in gefiscaliseerd gebied, kunnen ten behoeve van het uitvoeren van hun werk een parkeervergunning artsen en verloskundigen aanvragen.

Artikel 22 Parkeervergunning markten

Marktstandplaatshouders kunnen via de marktmeester een parkeervergunning markten aanvragen voor het parkeren van een voertuig dat niet bij de marktkraam geparkeerd wordt. De vergunning wordt afgeven voor een specifiek deelrayon.

Artikel 23 Parkeervergunning culturele evenementen

Een organisatie van culturele evenementen kan een parkeervergunning culturele evenementen aanvragen. Deze vergunning is bestemd voor medewerkers van de organisatie ten behoeve van werkzaamheden voor het evenement. Omdat evenementen niet altijd aan één parkeerrayon zijn gebonden, is de vergunning geldig in het hele gefiscaliseerde gebied.

Artikel 24 Tijdelijke parkeervergunning

Iedereen die in Utrecht wil parkeren kan daarvoor een tijdelijke parkeervergunning aanvragen.

Artikel 25 Garageabonnement belanghebbenden

Een garageabonnement belanghebbenden wordt op verzoek uitgegeven in plaats van een parkeervergunning. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een garageabonnement belanghebbenden zijn hetzelfde als voor een parkeervergunning bewoner, parkeervergunning autodelen of een parkeervergunning bedrijf. Bewoners en bedrijven kunnen, als in hun deelrayon een niet-openbare gemeentelijke parkeergarage is gevestigd een abonnement voor belanghebbenden aanvragen. Bewoners en bedrijven in zone A1 kunnen kiezen voor een gemeentelijke parkeergarage in een ander deelrayon in zone A1. Daarnaast kunnen bewoners en bedrijven in zones A1 en A2 een garageabonnement belanghebbenden aanvragen in een openbare gemeentelijke garage of een P+R. Bewoners en bedrijven in zone B1 kunnen een garageabonnement belanghebbenden aanvragen in een P+R.

Artikel 26 Garageabonnement overige doelgroepen

Iedereen die in een gemeentelijke parkeergarage wil parkeren, kan daarvoor een garageabonnement overige doelgroepen aanvragen.

Artikel 30 Procedure voor recht op deelautovergunningen stadsbreed

De betreffende inschrijvers worden tijdig in kennis gesteld dat een loting zal plaatsvinden en waar, wanneer en door wie die loting wordt gehouden.