Subsidieregeling stimuleringsregeling landschap Noord-Brabant

Geldend van 29-04-2022 t/m 28-03-2023

Intitulé

Subsidieregeling stimuleringsregeling landschap Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Gezien het advies van de Adviescommissie Catalogus Groenblauwe Diensten;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de landschappelijke kwaliteit van het Brabantse buitengebied willen behouden en versterken en het wenselijk achten hiertoe een subsidieregeling vast te stellen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten tevens tot doel hebben daarbij samen te werken met de gemeenten en waterschappen in de provincie Noord-Brabant en dat deze samenwerking bestaat uit de inzet van financiële middelen door zowel de provincie Noord-Brabant als de gemeenten en waterschappen;

Overwegende dat het beschikbaar te stellen budget en de thema’s waarvoor dit budget beschikbaar is, keuzes zijn die gemeenten en waterschappen op grond van hun autonomie maken;

Overwegende dat deze subsidieregeling is opgesteld binnen het kader van de Catalogus Groenblauwe Diensten en daarmee valt binnen de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (PbEU 2014, C 204);

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

actieve landbouwer: landbouwer die bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven met zijn bedrijf waarvan landbouwactiviteit de hoofdactiviteit is;

ambitiekaart: kaart als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;

beleving: het verbeteren van de recreatieve ontsluiting van het buitengebied over agrarische gronden;

boerenlandvogels en bijen: het versterken van biodiversiteit ten behoeve van boerenlandvogels en insecten;

bouwland: perceel met een aanduiding, niet zijnde “blijvend grasland”, in de Basisregistratie Gewaspercelen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

Catalogus Groenblauwe Diensten: set van steunmaatregelen waaraan de Europese Commissie met het goedkeuringsbesluit SA.44848 goedkeuring heeft verleend;

cultuurhistorie: het in stand houden van groen erfgoed;

element: element zoals omschreven in bijlage 3 bij deze regeling;

EVZ: ecologische verbindingszone, zijnde een gebied waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden, en dat is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;

functiewijziging: het wijzigen van de functie van de grond van landbouwgrond naar natuur ten behoeve van een element;

grasland: perceel met de aanduiding “blijvend grasland” in de Basisregistratie Gewaspercelen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

grote onderneming: onderneming die niet aan de criteria, bedoeld in bijlage I bij de landbouwgroepsvrijstellingsverordening voldoet;

Kaderrichtlijn Water: Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEU 2000, L 327);

klimaatadaptatie: het vasthouden en bergen van water;

landbouwgrond: grond waarop enige vorm van landbouw wordt of onmiddellijk kan worden uitgeoefend;

landbouwsteunkader: Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (PbEU 2014, C 204);

landschapsbeheer: het in stand houden en het goede beheer van bestaande elementen;

landschapsontwikkeling: het versterken van de landschappelijke kwaliteit en biodiversiteit in het agrarisch cultuurlandschap;

natuurbeheertype: soort natuur als beschreven in de Index Natuur en Landschap, te raadplegen via de website https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/;

Natuurnetwerk Brabant: samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;

verbonden persoon: door middel van een deelneming, een samenwerkingsverband of op andere wijze verbonden natuurlijke of rechtspersoon;

verordening 1305/2013: Verordening (EU) 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

verordening 1306/2013: Verordening (EU) 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

verordening 1307/2013: Verordening (EU) 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

waterkeringen: het ecologisch beheren van waterkeringen;

waterkwaliteit en ecologie: het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door:

    • a.

      landbouwers;

    • b.

      particuliere grondbeheerders die actief zijn in de land- en bosbouwsector;

    • c.

      een samenwerkingsverband van partijen, genoemd onder a en b;

    • d.

      een samenwerkingsverband van een grondeigenaar en een of meerdere van de partijen, genoemd onder a tot en met c.

  • 2. Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder c of d, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband, waarbij dit, indien aanwezig, een deelnemer met rechtspersoonlijkheid is; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    functiewijziging, mits:

    • 1°.

      in combinatie met een of meer activiteiten, genoemd onder b, en c; en

    • 2°.

      niet gericht op het element wandelpad over boerenland binnen het Natuurnetwerk Brabant of op het element hoogstamboomgaard;

  • b.

    beleving;

  • c.

    landschapsontwikkeling;

  • d.

    landschapsbeheer;

  • e.

    cultuurhistorie;

  • f.

    klimaatadaptatie;

  • g.

    boerenlandvogels en bijen;

  • h.

    waterkwaliteit en ecologie;

  • i.

    waterkeringen;

  • j.

    functiewijziging, mits in combinatie met een of meer activiteiten, genoemd onder f en h.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd op grond gelegen binnen het Natuurnetwerk Brabant, met uitzondering van grond:

    • 1°.

      gelegen in EVZ’s; of

    • 2°.

      die op de ambitiekaart is aangeduid met natuurbeheertype N00.01 en het project gericht is op de aanleg van wandelpad over boerenland;

  • b.

    krachtens het geldende bestemmingsplan de bestemming bouwvlak of de bestemming wonen rust:

    • 1°.

      op de grond waarop het project wordt uitgevoerd; of

    • 2°.

      op grond binnen 10 meter daarvandaan die in eigendom, erfpacht of pacht is van de aanvrager of een met hem verbonden persoon.

  • c.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere subsidieregeling;

  • d.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • e.

    op de grond waarop het project betrekking heeft verplichtingen rusten op grond van deze regeling of enige andere regeling op grond waarvan een subsidie is verstrekt met betrekking tot agrarisch natuurbeheer of natuurbeheer;

  • f.

    het project reeds uitgevoerd dient te worden op grond van verplichtingen op basis van wetgeving, regelgeving, een convenant of andere afspraken;

  • g.

    de subsidieaanvrager een grote onderneming is;

  • h.

    de subsidieaanvrager niet aan de relevante Unienormen of nationale wet- en regelgeving voldoet, zoals wet- en regelgeving met betrekking tot dieren, planten, volksgezondheid, sanitair, ethiek of milieu, en op basis daarvan de productie hoe dan ook moet stopzetten;

  • i.

    de subsidieaanvrager een onderneming in financiële moeilijkheden is als bedoeld in de Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014, C 249);

  • j.

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

  • k.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan:

    • 1°.

      € 4.000, voor de activiteit functiewijziging, bedoeld in artikel 4, onderdeel a en j;

    • 2°.

      € 3.000, voor de activiteiten, bedoeld in artikel 4, onderdeel c, f of h;

    • 3°.

      € 7.000, voor een combinatie van de activiteiten, bedoeld onder 1º en 2º.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      de in het project opgenomen elementen passen voor ten minste 50% binnen de daarvoor aangewezen landschapstypen als vermeld in de landschapstypenkaart, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;

    • c.

      de in het project opgenomen elementen passen binnen de daarvoor aangewezen gebieden, opgenomen op de themagebiedenkaart in bijlage 2 bij deze regeling;

    • d.

      de in het project opgenomen elementen voldoen aan de beschrijving en vereisten, opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling;

    • e.

      het project wordt uitgevoerd op grond met de bestemming:

      • 1°.

        agrarisch of agrarisch met waarden, niet zijnde agrarisch bedrijf;

      • 2°.

        groen;

      • 3°.

        natuur; of

      • 4°.

        verkeer, voor zover het project betrekking heeft op landbouwgrond binnen deze bestemming;

    • f.

      bij de aanvraag wordt gevoegd:

      • 1°.

        een omschrijving van de desbetreffende elementen;

      • 2°.

        een aanduiding van de omvang van de desbetreffende elementen uitgedrukt in stuks, strekkende meters of vierkante meters;

      • 3°.

        de locatieaanduiding van het project;

      • 4°.

        een foto van de actuele situatie, met daarop eventueel reeds aanwezige elementen;

    • g.

      de subsidieaanvrager heeft voor minimaal zes jaar, te rekenen vanaf de ingangsdatum van het beheer, het gebruiksrecht over de grond waarop het project betrekking heeft.

  • 2. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager beschikt over het volle eigendom van de grond waarop het project betrekking heeft;

    • b.

      de functie van de grond wordt gewijzigd van landbouwgrond naar natuur ten behoeve van de elementen;

    • c.

      het project is gericht op een of meer van de activiteiten, genoemd in artikel 4, onder b en c, met uitzondering van het element wandelpad over boerenland binnen het Natuurnetwerk Brabant of het element hoogstamboomgaard;

    • d.

      eventuele betrokken productiecapaciteit wordt gesloopt of onherroepelijk gesloten;

    • e.

      de grond waarop het project betrekking heeft:

      • 1°.

        is ten minste 5 jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag aantoonbaar landbouwkundig in gebruik, blijkend uit de Basisregistratie Gewaspercelen;

      • 2°.

        is gelegen binnen een EVZ; of

      • 3°.

        wordt gebruikt voor de realisatie van een wandelpad over boerenland.

  • 3. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het project gericht is op de aanleg en het beheer of het enkele beheer van het element wandelpad over boerenland.

  • 4. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het project gericht is op de aanleg en het beheer van een van de volgende elementen:

    • a.

      hakhoutsingel;

    • b.

      elzensingel;

    • c.

      bossingel;

    • d.

      struweelhaag;

    • e.

      knip- of scheerheg;

    • f.

      bomenrij of solitaire boom;

    • g.

      knotboom;

    • h.

      hoogstamboomgaard;

    • i.

      struweelrand;

    • j.

      poel of klein historisch water;

    • k.

      natuurvriendelijke oever;

    • l.

      botanische hooilandrand in combinatie met het beheer van een element, genoemd onder a tot en met g;

    • m.

      wilde bijenrand op grasland in combinatie met het beheer van een element, genoemd onder a tot en met g.

  • 5. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder d, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het project gericht is op het beheer van een van de volgende elementen:

    • a.

      hakhoutsingel;

    • b.

      elzensingel;

    • c.

      bossingel;

    • d.

      hakhoutbosje;

    • e.

      griendje;

    • f.

      struweelhaag;

    • g.

      knip- of scheerheg;

    • h.

      bomenrij of solitaire boom;

    • i.

      knotboom;

    • j.

      hoogstamboomgaard;

    • k.

      struweelrand;

    • l.

      poel of klein historisch water;

    • m.

      natuurvriendelijke oever;

    • n.

      botanische hooilandrand in combinatie met het beheer van een element, genoemd onder a tot en met i;

    • o.

      wilde bijenrand op grasland in combinatie met het beheer van een element, genoemd onder a tot en met i.

  • 6. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder e, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op het beheer van een van de volgende elementen:

      • 1°.

        hakhoutsingel;

      • 2°.

        elzensingel;

      • 3°.

        bossingel;

      • 4°.

        hakhoutbosje;

      • 5°.

        griendje;

      • 6°.

        struweelhaag;

      • 7°.

        knip- of scheerheg;

      • 8°.

        bomenrij of solitaire boom;

      • 9°.

        knotboom;

      • 10°.

        hoogstamboomgaard;

      • 11°.

        poel of klein historisch water;

    • b.

      het element was reeds aanwezig voor 1950 en is tot op heden aanwezig geweest.

  • 7. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder f, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op de aanleg en het beheer of het enkele beheer van een van de volgende elementen:

      • 1°.

        natuurvriendelijke oever;

      • 2°.

        infiltratiegreppel;

      • 3°.

        waterbergingsvoorziening;

    • b.

      het project is in overeenstemming met de Kaderrichtlijn Water, de maatregelenprogramma’s van de actuele stroomgebiedbeheerplannen, en de keur van het desbetreffende waterschap.

  • 8. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder g, in aanmerking te komen, voldaan aan een van de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op de aanleg en het beheer van een van de volgende elementen:

      • 1°.

        botanische hooilandrand;

      • 2.

        wilde bijenrand op grasland; of

    • b.

      het project is gericht op het beheer van een van de volgende elementen:

      • 1°.

        botanische hooilandrand;

      • 2°.

        wilde bijenrand op grasland;

      • 3°.

        wintervoedselrand op bouwland;

      • 4°.

        wilde bijenrand op bouwland;

      • 5°.

        patrijzenrand op bouwland;

      • 6°.

        bloemblok voor akkervogels op bouwland.

  • 9. Onverminderd het eerste en achtste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder g, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het perceel waarop het project betrekking heeft ten minste 5 jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag aantoonbaar voor ten minste 65% landbouwkundig in gebruik is, blijkend uit de Basisregistratie Gewaspercelen.

  • 10. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder h, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op de aanleg en het beheer van een van de volgende elementen:

      • 1°.

        natuurvriendelijke oever;

      • 2°.

        infiltratiegreppel;

      • 3°.

        poel en klein historisch water;

      • 4°.

        hakhoutsingel;

      • 5°.

        elzensingel;

      • 6°.

        knotboom;

      • 7°.

        bomenrij en solitaire boom;

      • 8°.

        botanische hooilandrand in combinatie met de aanleg van een element, genoemd onder 1° tot en met 7°;

      • 9°.

        wilde bijenrand op grasland in combinatie met de aanleg van een element, genoemd onder 1° tot en met 7°.

    • b.

      het project is in overeenstemming met de Kaderrichtlijn Water, de maatregelenprogramma’s van de actuele stroomgebiedbeheerplannen, en de keur van het desbetreffende waterschap.

  • 11. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder i, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op het beheer van botanische hooilandrand of wilde bijenrand op grasland;

    • b.

      het project is in overeenstemming met de Kaderrichtlijn Water, de maatregelenprogramma’s van de actuele stroomgebiedbeheerplannen, en de keur van het desbetreffende waterschap.

  • 12. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder j, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager beschikt over het volle eigendom van de grond waarop het project betrekking heeft;

    • b.

      de functie van de grond wordt gewijzigd van landbouwgrond naar natuur ten behoeve van de elementen;

    • c.

      het project is gericht op een of meer van de activiteiten, genoemd in artikel 4, onder f en h;

    • d.

      eventuele betrokken productiecapaciteit wordt gesloopt of onherroepelijk gesloten;

    • e.

      de grond waarop het project betrekking heeft:

      • 1°.

        is ten minste 5 jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag aantoonbaar landbouwkundig in gebruik, blijkend uit de Basisregistratie Gewaspercelen; of

      • 2°.

        is gelegen binnen een EVZ

  • 13. Onverminderd het eerste tot en met twaalfde lid wordt, indien het project betrekking heeft op de aanleg dan wel de aanleg en het beheer van een element, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project is erop gericht dat de aanleg binnen een jaar na verlening van de subsidie kan worden afgerond;

    • b.

      de aanvraag bevat:

      • 1°.

        een beplantingslijst;

      • 2°.

        een inrichtingsplan; en

      • 3°.

        een sluitende en realistische begroting;

    • c.

      het inrichtingsplan, bedoeld in onderdeel b, onder 2°, bevat:

      • 1°.

        de locatieaanduiding van het project;

      • 2°.

        een schaalgrote van maximaal 1:2.000;

      • 3°.

        een legenda;

      • 4°.

        een topografische ondergrond;

      • 5°.

        een kadastrale aanduiding.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder a en j, komt in aanmerking de waardevermindering van de grond, welke wordt vastgesteld op maximaal 85% van de regioprijs van de grond zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

  • 2. Voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder b, c, en f tot en met h, komen in aanmerking de volgende kosten:

    • a.

      de normbedragen, genoemd in bijlage 5 en 6 bij deze regeling;

    • b.

      legeskosten tot een hoogte van maximaal 20% van de subsidiabele kosten;

    • c.

      bodemkundig of archeologisch onderzoek, voor zover wettelijk verplicht voor het project tot een hoogte van maximaal 20% van de subsidiabele kosten.

  • 3. Voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder d, e, en i, komen in aanmerking de normbedragen, genoemd in bijlage 5 en 6 bij deze regeling.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7 komen kosten voor uitvoering van wettelijke taken, regelingen, convenanten of afspraken niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van 11 juni 2020 tot en met 28 april 2023.

Artikel 10 Subsidieplafond

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder a tot en met e, en g, voor de periode, genoemd in artikel 9, vast op:

    • a.

      € 87.628, voor projecten in de gemeente Alphen en Chaam;

    • b.

      € 99.000, voor projecten in de gemeente Altena;

    • c.

      € 286.352, voor projecten in de gemeente Asten;

    • d.

      € 37.360, voor projecten in de gemeente Baarle-Nassau;

    • e.

      € 100.465, voor projecten in de gemeente Bergeijk;

    • f.

      € 140.000, voor projecten in de gemeente Bernheze;

    • g.

      € 118.269, voor projecten in de gemeente Bladel;

    • h.

      € 50.843, voor projecten in de gemeente Boekel;

    • i.

      € 147.420, voor projecten in de gemeente Boxtel;

    • j.

      € 144.000, voor projecten in de gemeente Breda;

    • k.

      € 63.180, voor projecten in de gemeente Cranendonck;

    • l.

      € 41.040, voor projecten in de gemeente Den Bosch;

    • m.

      € 219.422, voor projecten in de gemeente Deurne;

    • n.

      € 63.413, voor projecten in de gemeente Dongen;

    • o.

      € 159.000, voor projecten in de gemeente Drimmelen;

    • p.

      € 152.407, voor projecten in de gemeente Eersel;

    • q.

      € 27.000, voor projecten in de gemeente Eindhoven;

    • r.

      € 79.920, voor projecten in de gemeente Etten-Leur;

    • s.

      € 70.603, voor projecten in de gemeente Geertruidenberg;

    • t.

      € 65.481, voor projecten in de gemeente Geldrop-Mierlo;

    • u.

      € 140.400, voor projecten in de gemeente Gemert-Bakel;

    • v.

      € 188.930, voor projecten in de gemeente Gilze en Rijen;

    • w.

      € 27.000, voor projecten in de gemeente Goirle;

    • x.

      € 95.462, voor projecten in de gemeente Halderberge;

    • y.

      € 32.292, voor projecten in de gemeente Heeze-Leende;

    • z.

      € 11.520, voor projecten in de gemeente Helmond;

    • aa.

      € 108.000, voor projecten in de gemeente Heusden;

    • bb.

      € 126.720, voor projecten in de gemeente Hilvarenbeek;

    • cc.

      € 200.000, voor projecten in de gemeente Laarbeek;

    • dd.

      € 244.236, voor projecten in de gemeente Landerd;

    • ee.

      € 64.800, voor projecten in de gemeente Land van Cuijk, grondgebied voormalige gemeente Boxmeer;

    • ff.

      € 196.437, voor projecten in de gemeente Land van Cuijk, grondgebied voormalige gemeente Cuijk;

    • gg.

      € 118.812, voor projecten in de gemeente Land van Cuijk, grondgebied voormalige gemeente Grave;

    • hh.

      € 160.917, voor projecten in de gemeente Land van Cuijk, grondgebied voormalige gemeente Mill en Sint Hubert;

    • ii.

      € 218.291, voor projecten in de gemeente Land van Cuijk, grondgebied voormalige gemeente Sint Athonis;

    • jj.

      € 210.000, voor projecten in de gemeente Meierijstad;

    • kk.

      € 76.983, voor projecten in de gemeente Moerdijk;

    • ll.

      € 155.200, voor projecten in de gemeente Nuenen c.a.;

    • mm.

      € 81.865, voor projecten in de gemeente Oirschot;

    • nn.

      € 41.040, voor projecten in de gemeente Oisterwijk;

    • oo.

      € 27.000, voor projecten in de gemeente Oosterhout;

    • pp.

      € 82.080, voor projecten in de gemeente Oss;

    • qq.

      € 91.895, voor projecten in de gemeente Roosendaal;

    • rr.

      € 124.471, voor projecten in de gemeente Rucphen;

    • ss.

      € 123.120, voor projecten in de gemeente Sint-Michelsgestel;

    • tt.

      € 201.019, voor projecten in de gemeente Someren;

    • uu.

      € 54.000, voor projecten in de gemeente Son en Breugel;

    • vv.

      € 12.780, voor projecten in de gemeente Steenbergen;

    • ww.

      € 212.002, voor projecten in de gemeente Tilburg;

    • xx.

      € 224.640, voor projecten in de gemeente Uden;

    • yy.

      € 20.520, voor projecten in de gemeente Vught;

    • zz.

      € 36.000, voor projecten in de gemeente Waalre;

    • aaa.

      € 27.000, voor projecten in de gemeente Waalwijk;

    • bbb.

      € 115.200, voor projecten in de gemeente Zundert;

    • ccc.

      € 54.000, voor projecten in de gemeente Woensdrecht.

  • 2. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder f, h, i en j, voor de periode, genoemd in artikel 9, vast op:

    • a.

      € 337.886, voor projecten binnen het werkingsgebied van waterschap Aa en Maas;

    • b.

      € 270.000, voor projecten binnen het werkingsgebied van waterschap Brabantse Delta;

    • c.

      € 36.000, voor projecten binnen het werkingsgebied van waterschap De Dommel;

    • d.

      € 172.800, voor projecten binnen het werkingsgebied van waterschap Rivierenland.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 24.999.

  • 2. In het geval dat subsidie onder de Catalogus Groenblauwe Diensten met andere subsidie voor dezelfde in aanmerking komende kosten wordt gecumuleerd, worden de krachtens de onderhavige regeling toe te kennen bedragen zodanig beperkt dat het totale subsidiebedrag niet hoger is dan de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten, het maximale subsidiebedrag uit deze regeling, de maximale steunintensiteiten en het maximale steunbedrag op grond van de toepasselijke Europese voorschriften.

  • 3. De subsidie wordt niet verstrekt indien toepassing van de voorgaande leden tot gevolg heeft dat de subsidie minder bedraagt dan:

    • a.

      € 4.000, voor de activiteit functiewijziging, bedoeld in artikel 4, onderdelen a en j;

    • b.

      € 3.000, voor de activiteiten, bedoeld in artikel 4, onderdelen c, f of h;

    • c.

      € 7.000, voor een combinatie van de activiteiten, bedoeld onder a en b.

Artikel 12 Verdelingswijzen

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5. Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 13 Subsidieverlening

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 4, onder a en j, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de provincie Noord-Brabant en de subsidieontvanger binnen 24 maanden na de subsidieverlening een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat degene die het terrein toebehoort, beheert of degene die beschikt over het recht van erfpacht:

    • a.

      de desbetreffende grond na aanvang van de aanleg van de elementen niet gebruikt of doet gebruiken als landbouwgrond;

    • b.

      de met subsidie aangelegde elementen beheert overeenkomstig de voorschriften opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling;

  • 2. Subsidie als bedoeld in artikel 4, onder b tot en met i, wordt verleend voor een periode van zes aaneengesloten jaren.

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger:

    • a.

      legt de elementen aan binnen een jaar na verlening van de subsidie;

    • b.

      verleent medewerking ten aanzien van de uitvoering van controles; en

    • c.

      voert het project uit conform de voorschriften, opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling;

  • 2. Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 4, onder a en j, de volgende verplichtingen:

    • a.

      hij wijzigt de functie van de grond waarop het project betrekking heeft binnen vierentwintig maanden na verlening van de subsidie en wel zodanig dat nadelige milieueffecten worden voorkomen; en

    • b.

      hij houdt de cultuurgrond in een goede landbouw- en milieuconditie overeenkomstig titel VI, hoofdstuk I, van Verordening 1306/2013 en de toepasselijke uitvoeringsbepalingen tot het moment dat die in natuur wordt omgezet, waarbij in ieder geval:

      • 1°.

        elementen in stand worden gelaten, inclusief, in voorkomend geval, heggen, vijvers, greppels, bomenrijen, bomengroepen of geïsoleerde bomen, akkerranden en terrassen;

      • 2°.

        het snoeien van heggen en bomen verboden is in de vogelbroedperiode.

  • 3. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal tweemaal een periode van maximaal zes maanden.

  • 4. Voor zover het project betrekking heeft op de aanleg van een element, doet de subsidieontvanger binnen dertien weken na realisatie van de aanleg een gereedmelding en overlegt daarbij een overzicht van de gemaakte kosten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b en c.

Artikel 15 Actieve landbouwer

Voor de subsidieontvanger die een actieve landbouwer is gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  • a.

    Indien de subsidie afhankelijk is van een aantal hectaren, dient de subsidieontvanger de volgende voorschriften, inzake areaal gerelateerde betalingen overeenkomstig artikel 47 van verordening 1305/2013 en in op grond van die bepaling aangenomen gedelegeerde handelingen, na te leven:

    • 1°.

      indien hetzij het onder een verbintenis vallende volledige areaal, of een deel ervan, hetzij het gehele bedrijf aan een andere persoon wordt overgedragen gedurende de looptijd van die verbintenis, kan de verbintenis of het deel ervan dat met de areaaloverdracht overeenstemt, voor de resterende looptijd door die andere persoon worden overgenomen of kan zij vervallen, en wordt geen terugbetaling verlangd voor de periode waarin de verbintenis daadwerkelijk is nagekomen;

    • 2°.

      indien een begunstigde een aangegane verbintenis niet verder kan nakomen omdat zijn bedrijf of een deel daarvan wordt herverkaveld of binnen een ruilverkaveling van overheidswege of een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde ruilverkaveling valt, nemen Gedeputeerde Staten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verbintenis aan de nieuwe bedrijfssituatie worden aangepast.

    • 3°.

      Indien de aanpassing genoemd onder 1° en 2° onmogelijk is, eindigt de verbintenis en wordt geen terugbetaling verlangd voor de periode waarin de verbintenis daadwerkelijk is nagekomen.

  • b.

    Enkel in gevallen van overmacht en de in artikel 2 van verordening 1306/2013 bedoelde uitzonderlijke omstandigheden stellen Gedeputeerde Staten, overeenkomstig artikel 4:46, tweede lid, van de Awb, de subsidie niet lager vast en hoeft de subsidieontvanger de ontvangen subsidie derhalve niet terug te betalen.

  • c.

    De uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld onder b zijn:

    • 1°.

      de begunstigde is overleden;

    • 2°.

      de begunstigde is langdurig arbeidsongeschikt geworden;

    • 3°.

      het bedrijf is zwaar getroffen door een ernstige natuurramp;

    • 4°.

      de veehouderijgebouwen op het bedrijf zijn door een ongeluk verloren gegaan;

    • 5°.

      al het vee of alle landbouwgewassen van de begunstigde of een gedeelte ervan zijn getroffen door respectievelijk een epizoötie of een plantenziekte;

    • 6°.

      het volledige bedrijf of een groot deel daarvan is onteigend, indien deze onteigening op de dag van indiening van de aanvraag niet was te voorzien.

  • d.

    Gedeputeerde Staten wijzigen de beschikking tot verlening van subsidie indien de volgende wet- en regelgeving wijzigt:

    • 1°.

      de krachtens titel VI, hoofdstuk I, van verordening 1306/2013 vastgestelde toepasselijke dwingende normen, uitgewerkt in bijlage 3 en 4 bij de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;

    • 2°.

      de krachtens artikel 4, eerste lid, onderdeel c, onder ii en iii, van verordening 1307/2013 vastgestelde toepasselijke criteria en minimumactiviteiten; en

    • 3°.

      de toepasselijke minimumvereisten voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en andere toepasselijke dwingende voorschriften, uitgewerkt in bijlage 3 bij de Beleidsregel verlagen subsidie POP.

  • e.

    Indien de subsidiebeschikking de programmeringsperiode voor plattelandsontwikkeling 2014-2020 overschrijdt, wijzigen Gedeputeerde Staten de beschikking overeenkomstig het voor de volgende programmeringsperiode geldende rechtskader.

  • f.

    Gedeputeerde Staten trekken de beschikking ambtshalve in zodra de subsidieontvanger de in de voorgaande leden bedoelde aanpassingen niet aanvaardt. De subsidie wordt ambtshalve verlaagd tot het bedrag dat overeenstemt met de periode tot het einde van de looptijd van de beschikking.

Artikel 16 Prestatieverantwoording

[vervallen]

Artikel 17 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100%.

  • 2. Het voorschot met betrekking tot subsidie voor aanleg wordt in een keer betaald.

  • 3. Het voorschot met betrekking tot subsidie voor beheer wordt in zes gedeelten betaald gedurende de looptijd van het project.

  • 4. Het voorschot met betrekking tot de subsidie voor functiewijziging wordt in een keer betaald nadat de subsidieaanvrager een notariële akte heeft overlegd, waaruit blijkt dat de kwalitatieve verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, is gevestigd.

Artikel 18 Vaststelling

Gedeputeerde Staten stellen de subsidie, overeenkomstig artikel 20, eerste lid, onder b, van de Asv, ambtshalve vast op basis van prestaties en normbedragen per eenheid of daadwekelijk gemaakte kosten.

Artikel 19 Transparantie

[vervallen]

Artikel 20 Intrekking

De Subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 22 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling stimuleringsregeling landschap Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 2 juni 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Bijlage 1, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, van de Subsidieregeling stimuleringskader landschap Noord-Brabant

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 behorende bij artikel 6, eerste lid, onder c, van de Subsidieregeling stimuleringsregeling landschap Noord-Brabant

Deze bijlage ligt overeenkomstig artikel 136 Provinciewet digitaal ter inzage bij de Provincie Noord-Brabant en is raadpleegbaar via onderstaande link.

https://www.brabant.nl/html/2022/Regelingen/Bijlage_1en2_4de_wijzging_Subsidieregeling_stimulering_landschap_Noord-Brabant.zip

Bijlage 3 behorende bij artikel 6, eerste lid, onder d, en artikel 14, eerste lid, onder c en d, van de Subsidieregeling stimuleringsregeling landschap Noord-Brabant

Deze bijlage ligt overeenkomstig artikel 136 Provinciewet digitaal ter inzage bij de Provincie Noord-Brabant en is raadpleegbaar via onderstaande link.

https://www.brabant.nl/html/2022/Regelingen/Bijlage_3_4de_wijzging_Subsidieregeling_stimulering_landschap_Noord-Brabant.pdf 

Bijlage 4 behorende bij artikel 7, eerste lid, van de Subsidieregeling stimuleringsregeling landschap Noord-Brabant

Regioprijs

afbeelding binnen de regeling

De regioprijs is gebaseerd op door het Kadaster berekende kengetallen betreffende de agrarische grondmarkt in Noord-Brabant

De methode om te komen tot de zogenaamde regioprijs bestaat uit drie stappen, te weten:

  • 1.

    De provincie Noord-Brabant wordt ingedeeld volgens de 10 CBS66 landbouwgebieden Noord-Brabant. Deze geografische indeling van het Centraal Bureau Statistieken is algemeen erkend in Nederland en wordt door het Kadaster gebruikt.

  • 2.

    Per landbouwgebied zijn door het Kadaster de bruikbare agrarische transacties uit de 2 voorafgaande gehele kalenderjaren gegroepeerd De berekende kengetallen beslaan de periode 01-01-2019 t/m 31-12-2020. Verder is door het Kadaster per landbouwgebied voor deze agrarische transacties een statistische spreiding uitgevoerd voor de grondprijs op basis van het totaal verhandelde oppervlak.

  • 3.

    Op basis van de gegevens van het Kadaster wordt geadviseerd om de waarde aan te houden welke gelijk staat aan 75% grens van deze statistische spreiding per landbouwgebied.

Voor de berekening van de grondprijscijfers worden de volgende selecties uitgevoerd:

  • koper exploiteert een landbouwbedrijf;

  • grasland (inclusief snijmais), bouwland;

  • zakelijk recht is volle eigendom;

  • geen opstallen;

  • geen reguliere pachtovereenkomst of erfpacht;

  • geen familierelatie;

  • oppervlak perceel groter dan 0,25 ha;

  • de koopsom is groter dan 1 euro.

Na toepassing van deze selecties, worden de verhandelde percelen met extreem hoge en lage prijzen volgens een statistische methodiek uitgesloten.

Bijlage 5 behorende bij artikel 7, tweede lid, onder a, en derde lid van de Subsidieregeling stimuleringsregeling landschap Noord-Brabant

LUMP SUM BEDRAGEN AANLEG

per eenheid excl. BTW

per eenheid incl. BTW

eenheid

Aanleg beplantingen

 
 
 

Laanboom en hoogstamfruitboom maat 10-12

€72,74

€83,29

stuks

Eenjarige bewortelde stek en 3 jarige wilgenpoten

€11,21

€13,14

stuks

Bosplantsoen; conventioneel geteeld en autochtone-herkomst (excl. (dijk)taluds)

€1,87

€2,15

stuks

Bosplantsoen; conventioneel geteeld en autochtone-herkomst op (dijk)taluds

€2,43

€2,81

stuks

Populier en wilg maat 10-12 en veren langzaamgroeiende soorten lengte 200-250 cm

€22,21

€22,95

stuks

 
 
 
 

Aanbrengen rasters ter bescherming van beplanting

 
 
 

Plaatsen veeraster; palen op 4 meter afstand en 2 puntdraden

€4,10

€4,95

meter

Plaatsen elektrisch veeraster; palen op 10 meter afstand en 2 draden

€3,18

€3,84

meter

Plaatsen schapenraster; palen op 3 meter en zwaar gelijkmatig ursusgaas van 100 cm hoogte

€10,07

€12,18

meter

Plaatsen boomkorf; type schaap

€20,14

€24,37

stuks

Plaatsen boomkorf; type rund

€39,69

€48,02

stuks

 
 
 
 

Aanbrengen recreatieve voorzieningen

 
 
 

Klaphekje van inlands eiken of tamme kastanje

€500,00

€605,00

stuks

Toruniquette

€352,50

€426,53

stuks

Overstapje dubbel

€193,13

€233,68

stuks

markeringspaal

€27,85

€33,70

stuks

Openstellingsbord

€99,00

€119,79

stuks

Informatiepaneel

€706,25

€854,56

stuks

Boomstambrug 3meter

€1.890,00

€2.286,90

stuks

Boomstambrug 5 meter

€3.300,00

€3.993,00

stuks

boomstambrug 7,5 meter

€4.500,00

€5.445,00

stuks

boomstambrug 10 meter

€5.700,00

€6.897,00

stuks

Plankenbrug 3 meter

€766,55

€927,52

stuks

Plankenbrug 5 meter

€1.173,47

€1.419,90

stuks

Plankenbrug 7,5 meter

€2.525,82

€3.056,24

stuks

Plankenbrug 10 meter

€3.233,91

€3.913,03

stuks

zitbank 2 meter breed

€380,00

€459,80

stuks

 
 
 
 

Grondverzet

 
 
 

ontgraven en verwerken grond tbv aanleg poel, natuurvriendelijke oever, infiltratiegreppel, waterbergingsvoorziening

€4,55

€5,51

m3

ontgraven en verwerken bouwvoor t.b.v. ontwikkeling schraalland

€4,55

€5,51

m3

 
 
 
 

Inzaaien botanische hooilandrand en wilde bijenrand op grasland

 
 
 

aanschaf en inzaaien graskruidenmengsel

€1.516,67

€1.835,17

ha.

6 Bijlage behorende bij artikel 7, tweede lid, onder a, en derde lid van de Subsidieregeling stimuleringsregeling landschap Noord-Brabant

 

Beheerpakket

vergoeding

eenheid

periodiek

L1a

Hakhoutsingel - jaarlijks beheer

€ 1.267,61

ha.

p/jr

L1b

Hakhoutsingel - cyclisch beheer

€ 23.945,63

ha.

per keer

L2a

Elzensingel - jaarlijks beheer

€ 0,54

meter

p/jr

L2b

Elzensingel - cyclisch beheer > 75% bedekking

€ 10,53

meter

per keer

L3a

Bossingel - jaarlijks beheer

€ 1.775,02

ha.

p/jr

L4a

Hakhoutbosje - jaarlijks beheer

€ 152,22

ha.

p/jr

L4b

Hakhoutbosje- cyclisch beheer langzaamgroeiende soorten

€ 11.446,66

ha.

per keer

L4c

Hakhoutbosje - cyclisch beheer snelgroeiende soorten

€ 14.911,31

ha.

per keer

L5a

Griendje - jaarlijks beheer

€ 228,33

ha.

p/jr

L5b

Griendje - cyclisch beheer

€ 11.262,51

ha.

per keer

L6a

Struweelhaag - jaarlijks beheer

€ 1,08

meter

p/jr

L6b

Struweelhaag - cyclisch beheer (cyclus 5-7 jaar)

€ 3,31

meter

per keer

L6c

Struweelhaag - cyclisch beheer (cyclus > 12 jaar)

€ 7,06

meter

per keer

L7a

Knip- of scheerheg - jaarlijks scheren/knippen

€ 0,96

meter

p/jr

L7b

Knip- of scheerheg - Tweemaal scheren

€ 0,89

meter

p/jr

L8a

Bomenrij en solitaire boom - cyclisch beheer diameter < 20 cm

€ 15,10

stuks

per keer

L8b

Bomenrij en solitaire boom - cyclisch beheer diameter 20-60 cm

€ 30,36

stuks

per keer

L8c

Bomenrij en solitaire boom - cyclisch beheer diameter > 60 cm

€ 65,52

stuks

per keer

L9a

Knotboom - cyclisch beheer diameter < 20 cm

€ 16,50

stuks

per keer

L9b

Knotboom - cyclisch beheer diameter 20-60 cm

€ 51,57

stuks

per keer

L9c

Knotboom - cyclisch beheer diameter > 60 cm

€ 64,57

stuks

per keer

L10a

Hoogstamboomgaard - cyclisch beheer

€ 42,89

stuks

per keer

L11a

Struweelrand - jaarlijks beheer

€ 448,32

ha.

p/jr

L11b

Struweelrand - cyclisch beheer

€ 8.137,00

ha.

per keer

L12a

Poel en klein historisch water - jaarlijks beheer < 175 m2

€ 53,90

stuks

p/jr

L12b

Poel en klein historisch water - cyclisch beheer < 175 m2

€ 337,17

stuks

per keer

L12c

Poel en klein historisch water - jaarlijks beheer > 175 m2

€ 148,33

stuks

p/jr

L12d

Poel en klein historisch water - cyclisch beheer > 175 m2

€ 1.064,45

stuks

per keer

L13a

Natuurvriendelijke oever - Graskruidenoever

€ 0,86

meter

p/jr

L13b

Natuurvriendelijke oever - Rietoever

€ 0,63

meter

p/jr

L14a

Infiltratiegreppel - jaarlijks beheer

€ 0,85

meter

p/jr

L15a

Waterbergingsvoorziening- natte laagte

€ 1.196,34

ha.

p/jr

L15b

Waterbergingsvoorziening- Ondiepe plas

€ 731,31

ha.

p/jr

L15c

Waterbergingsvoorziening- Broekbos

€ 1.497,20

ha.

p/jr

W1a

Wandelpad over boerenland - jaarlijks beheer

€ 1,12

meter

p/jr

G1a

Botanische weiderand - jaarlijks beheer

€ 1.206,16

ha.

p/jr

G2a

Botanische hooilandrand - agrarisch beheer

€ 1.532,03

ha.

p/jr

G2b

Botanische hooilandrand - natuurbeheer

€ 947,21

ha.

p/jr

G3a

Wilde bijenrand op grasland - agrarisch beheer

€ 1.761,83

ha.

p/jr

G3b

Wilde bijenrand op grasland - natuurbeheer

€ 947,21

ha.

p/jr

B1a

Wintervoedsel - klei

€ 2.530,39

ha.

p/jr

B1b

Wintervoedsel - zand

€ 2.012,46

ha.

p/jr

B2a

Wilde bijenrand op bouwland - klei

€ 2.530,38

ha.

p/jr

B2b

Wilde bijenrand op bouwland - zand

€ 2.012,65

ha.

p/jr

B3a

Patrijzenrand - klei

€ 2.530,38

ha.

p/jr

B3b

Patrijzenrand - zand

€ 2.012,65

ha.

p/jr

B4a

Bloemblok voor akkervogels - klei

€ 2.530,38

ha.

p/jr

B4b

Bloemblok voor akkervogels - zand

€ 2.012,65

ha.

p/jr

Bijlage 7, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, onder 3°, van de Subsidieregeling stimuleringskader landschap Noord-Brabant

[vervallen]