Delegatie- en mandaatbesluit van het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân gewijzigd bij besluit van 20 februari 2023

Geldend van 20-02-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Delegatie- en mandaatbesluit van het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân gewijzigd bij besluit van 20 februari 2023

Overwegende dat het ter bevordering van een efficiënte en vlotte afdoening van zaken gewenst is de mogelijkheden tot overdracht van bevoegdheden, welke door de Waterschapswet worden geboden, zoveel mogelijk te benutten;

dat daardoor enerzijds beter kan worden ingespeeld op zaken of kwesties die binnen een kort tijdsbestek om een oplossing vragen en anderzijds met kortere procedures kan worden volstaan zonder dat de sturende rol van het algemeen bestuur wordt aangetast;

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur;

Gelet op het bepaalde in artikel 83 de Waterschapswet en Hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht

B e s l u i t:

I.A - DELEGATIE

Over te dragen aan het dagelijks bestuur ten aanzien van

Roerende en onroerende zaken

de bevoegdheid tot:

  • 1.

    het aan- en verkopen en ruilen;

  • 2.

    het vestigen, wijzigen en beëindigen van zakelijke rechten;

  • 3.

    het verrichten van (rechts) handelingen in zake huren, verhuren, verpachten of op een andere wijze in gebruik geven en nemen;

  • 4.

    het aangaan, wijzigen en beëindigen van verzekeringsovereenkomsten;

  • 5.

    het nemen van beslissingen ten aanzien van aansprakelijkstellingen.

Inkoop en aanbesteding

de bevoegdheid tot:

  • 1.

    het stellen van regels die bij de aanbesteding en gunning van werken en leveringen en diensten in acht moeten worden genomen;

  • 2.

    het houden van alle aanbestedingen voor het uitvoeren van werken, leveringen en diensten en de gunning daarvan;

  • 3.

    het stellen van regels betreffende het aangaan van financiële rechten en verplichtingen.

Waterbeheer

de bevoegdheid tot:

  • 1.

    het vaststellen van projectplannen van die projecten waarvan het krediet via een verzamelbesluit wordt verstrekt;

  • 2.

    het op grond van hoofdstuk 6 van de Waterwet, verlenen of weigeren van en het adviseren omtrent een vergunning en het afhandelen van meldingen en het vaststellen van beleidsregels terzake;

  • 3.

    het vaststellen en wijzigen van de volgende delen van de waterschapsverordening:

  • a. het aanwijzen en wijzigen van beperkingengebieden en werkingsgebieden als bedoeld in de waterschapsverordening waarbij ook is toegestaan deze bevoegdheid te mandateren;

  • b. het stellen van regels over lozingsactiviteiten, wateronttrekkingsactiviteiten en in de bodem brengen van water, en beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk als bedoeld in hoofdstuk 2, 3 en 4 van de waterschapsverordening;

  • c. bijlage I bij artikel 1.1 (begrippenlijst).

  • 4.

    Het doorvoeren van juridisch-technische wijzigingen of wijzigingen van redactionele aard in de Waterschapsverordening;

  • 5.

    het nemen van gedoogbeschikkingen op grond van de artikelen 5.21 en 5.24 van de Waterwet;

  • 6.

    het vaststellen van de legger als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet en de legger als bedoeld in artikel 78 van de Waterschapswet op basis van de uitgangspunten zoals door het algemeen bestuur vastgesteld.

Civielrechtelijke procedures

de bevoegdheid om:

  • 1.

    te beoordelen en te beslissen of Wetterskip Fryslân eisend dan wel verwerend, een rechtsgeding zal voeren, het instellen van hoger beroep daaronder begrepen, een geschil aan arbitrage zal onderwerpen, bindend advies zal vragen, dan wel een vaststellingsovereenkomst zal aangaan en overigens al datgene te doen wat noodzakelijk voorkomt met inbegrip van de aanwijzingen van (een) gemachtigende(n) ter vertegenwoordiging.

Bestuursrechtelijke procedures

waar nodig de bevoegdheid:

  • 1.

    tot beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten van het algemeen bestuur, te verdagen overeenkomstig artikel 7:10 Awb;

de bevoegdheid om:

  • 2.

    in geval van beroep, hoger beroep en / of verzoeken om voorlopige voorziening door derden bij een bestuursrechter of bestuursorgaan namens het algemeen bestuur verweer te voeren en overigens al datgene te doen wat met betrekking tot dat te voeren verweer noodzakelijk voorkomt, met inbegrip van de aanwijzing van (een) gemachtigde (n) ter vertegenwoordiging;

  • 3.

    hoger beroep in te stellen en/of voorlopige voorziening te vragen naar aanleiding van een met betrekking tot besluiten van het algemeen bestuur door een bestuursrechter of bestuursorgaan gedane uitspraak op beroep van een derde en overigens al datgene te doen wat met betrekking tot dat beroep en/ of die te vragen voorlopige voorziening noodzakelijk voorkomt, met inbegrip van de aanwijzing van (een) gemachtigde(n) ter vertegenwoordiging;

  • 4.

    Voor zover het dagelijks bestuur daartoe niet reeds de bevoegdheid heeft op grond van artikel 1:2, lid 2, van de Awb, een bezwaarschrift in te dienen en / of beroep dan wel hoger beroep in te stellen, in alle gevallen het vragen van een voorlopige voorziening daaronder begrepen, naar aanleiding van door een ander dan een bestuursorgaan van Wetterskip Fryslân genomen besluit waarbij het belang van Wetterskip Fryslân is betrokken en in dat verband overigens al datgene te doen wat noodzakelijk voorkomt met inbegrip van de aanwijzingen van (een) gemachtigende(n) ter vertegenwoordiging.

Personeel en organisatie

De bevoegdheid tot:

  • 1.

    het bepalen van de inrichting van de ambtelijke organisatie;

  • 2.

    het nemen van besluiten ten aanzien van de wijze van vervulling van vacatures, de waardering van functies en bezoldiging ervan; het stellen van nadere regels ter uitvoering van de gemaakte afspraken zoals neergelegd in de CAO Waterschappen;

  • 3.

    de in de artikelen 25 de leden a, b, c, d, e, f, h, i, j en 30 van de Wet op de Ondernemingsraden genoemde overlegbevoegdheden.

Overige bevoegdheden

de bevoegdheid tot:

  • 1.

    het voeren van vooroverleg en het geven van inspraakreacties dan wel zienswijzen over ontwerpbesluiten van andere overheden;

  • 2.

    het beslissen op aanvragen ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur gericht aan het algemeen bestuur;

  • 3.

    het beslissen op aanvragen ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • 4.

    het vaststellen van zwemwaterprofielen;

  • 5.

    het vaststellen van schadevergoedingen al dan niet na extern verkregen advies en het vaststellen van beleidsregels terzake,

  • 6.

    het aanvragen van subsidies.

I.B - MANDAAT

Aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid te mandateren - waarbij ook is toegestaan deze bevoegdheid te ondermandateren - tot het vaststellen (van wijzigingen) van peilbesluiten mits deze: 

  • 1.

    weinig impact hebben zoals beschreven in Nota peilbeleid (de voormalige watervergunningen) onder de voorwaarde dat:

    • het peilbesluit blijft binnen de kaders van de door het algemeen bestuur vastgestelde Nota peilbeleid;

    • er geen zienswijzen zijn ingebracht tijdens de inzagetermijn van het ontwerp peilbesluit.

  • 2.

    een partiele herziening betreffen onder voorwaarden dat:

    • het peilbesluit blijft binnen de kaders van de door het algemeen bestuur vastgestelde Nota peilbeleid;

    • er geen zienswijzen zijn ingebracht tijdens de inzagetermijn van het ontwerp peilbesluit.

  • 3.

    technische en/of administratieve correcties als gevolg van in het veld aangetroffen situaties die niet stroken met het peilbesluit onder voorwaarden dat:

    • voor het peilbesluit geen brede strategische belangenafweging nodig is en deze blijft binnen de kaders van bovengenoemde beleidsnotitie;

    • het een formalisatie betreft van een bestaande situatie die al langere tijd aanwezig is en geen knelpunt vormt;

    • er geen zienswijzen zijn ingebracht tijdens de inzagetermijn van het ontwerp peilbesluit.

  • 4.

    Afwijzingen van peilwijzigingsverzoeken, mits de afwijzing past binnen de kaders van de door het algemeen bestuur vastgestelde Nota peilbeleid;

  • 5.

    Niet gemandateerd worden:

    • Revisiepeilbesluiten;

    • Peilbesluit Friese boezem;

    • Peilbesluiten o.b.v. een werk/krediet waterschap met uitzondering de peilbesluiten met weinig impact als beschreven onder 1.

  • II.

    het dagelijkse bestuur op te dragen:

  • 1.

    Omtrent bovenstaande zaken het algemeen bestuur langs de meest doelmatige wijze (liefst via bestaande rapportages) te informeren over de wijze waarop de bovengenoemde bevoegdheden zijn of worden aangewend, waarbij geldt dat in bestuurlijke gevoelige aangelegenheden het AB vooraf wordt gekend.

  • III.

    omtrent de inwerkingtreding en de citeertitel dat

  • 1.

    dit besluit onmiddellijk na bekendmaking in werking treedt.

  • 2.

    dit besluit kan worden aangehaald als “Delegatie- en mandaatbesluit Wetterskip Fryslân 2023”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur d.d. 6 juli 2010 en gewijzigd bij besluit van 20 februari 2023

L.M.B.C. Kroon,

Dijgraaf

O. Bijlsma,

Secretaris-directeur

Toelichting

I.A - DELEGATIE

Waterbeheer

Lid 3 sub b

In artikel 2.5 van de Omgevingswet staat dat het algemeen bestuur bevoegd is om de waterschapsverordening vast te stellen. Echter het blijft het mogelijk om de vaststelling van bepaalde delen van de waterschapsverordening te delegeren aan het dagelijks bestuur, die het op haar beurt weer mag mandateren aan de secretaris directeur, vakgroepleider etc..

Eerder was dit geregeld in de Keur. Artikel 3.9 van de Keur bood het dagelijks bestuur een grondslag om ten aanzien van de verbodsbepalingen algemene regels, meld- meet- en registratieverplichtingen, alsmede maatwerkvoorschriften te stellen. Deze algemene regels konden mede inhouden een vrijstelling van de watervergunningplicht.

Uit het oogpunt van efficiency en het zoveel mogelijk beleidsluw overgaan van Keur naar Waterschapsverordening, wordt aangesloten bij de huidige praktijk. Het gaat hier om regels die voor bepaalde activiteiten een uitzondering maken op de vergunningplicht van artikel 1.9 Waterschapsverordening. Net als bij de huidige algemene regels zullen bij een meldingsplichtige – of toestemmingsvrije activiteit altijd bepaalde criteria gelden. Hiermee wordt aangesloten bij de huidige praktijk en het delegatieartikel uit de huidige keur.

Lid 4

Dit zijn correcties in de tekst en nummering, vanwege omissies, (type)fouten en inconsequent taalgebruik. Vanwege updates en/of wijzigingen die worden doorgevoerd in het DSO kan het voorkomen dat bijvoorbeeld de nummering van de artikelen, hoofdstukken, paragrafen of de bijlagen in de waterschapsverordening gewijzigd moet worden. Gedurende het ontwikkeltraject van de waterschapsverordening is dit enkele malen voorgevallen. Omdat het louter om niet-inhoudelijke wijzigingen gaat, is het voor de praktische toepasbaarheid wenselijk om deze wijzigingen zo snel als mogelijk door te kunnen voeren. Vandaar dat dit type wijzigingen ook is gedelegeerd.

I.B - MANDAAT

  • 1.

    Dit zijn de peilwijzigingen die nu met een watervergunning worden geregeld. Deze worden nu ook niet vastgesteld door het AB -ook niet als er bezwaar tegen is-, dit is dus volgens de bestendige lijn. Uiteraard dient daarbij wel te worden voldaan aan het beleid over peilwijzigingen dat wel door het AB wordt vastgesteld.

  • 2.

    Dit kunnen partiële herzieningen zijn die bijvoorbeeld nodig zijn door een ruimtelijke ontwikkeling. Wederom zal moeten worden voldaan aan de door het AB vastgestelde beleid over peilwijzigingen. Indien er een zienswijze wordt ingediend tegen het ontwerp-peilbesluit zal het peilbesluit alsnog door het AB worden vastgesteld.

  • 3.

    Soms klopt het papier (het peilbesluit) niet met het in de praktijk gevoerde peil. Dit in de praktijk gevoerde peil wordt dan al jaren gevoerd en iedereen is het ermee eens. Met deze mandatering kan het bestaande peilbesluit sneller worden aangepast aan de realiteit. Wederom onder de voorwaarde dat er geen zienswijzen zijn ingebracht tegen het ontwerp-peilbesluit.

  • 4.

    Afwijzingen van individuele aanvragen betreffen vaak geen grote gebieden en slechts één belanghebbende, daarom wordt voorgesteld deze categorie ook te mandateren aan het DB. Er moet wel worden voldaan aan de kaders van de door het algemeen bestuur vastgestelde Nota peilbeleid;

  • 5.

    De revisiepeilbesluiten en peilbesluiten Friese boezem worden door het AB vastgesteld. Dit geldt ook voor de “grotere” peilbesluiten waarbij WF het initiatief nam tot de wijziging en de uitvoering voortkomt uit het verzamelkrediet. Peilbesluiten o.b.v. een werk/krediet waterschap met een kleine impact kunnen mits voldaan aan het door het AB vastgestelde peilbeleid (zie 1) wel gemandateerd worden.