Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR64044
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR64044/1
Regeling vervallen per 01-12-2005
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen en precariobelasting 2005 alsmede de bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen en precariobelasting 2005
Geldend van 02-12-2004 t/m 30-11-2005
Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen en precariobelasting 2005 alsmede de bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen en precariobelasting 2005.
(raadsbesluit van 11 november 2004)
De raad van de gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 29 oktober 2004
Besluit
vast te stellen de volgende
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen en precariobelasting 2005 alsmede de bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen en precariobelasting 2005
Artikel 1 Begripsomschrijving
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 (Stb. 459);
- b.
voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met dien verstande dat fietsen en bromfietsen niet als voertuig worden beschouwd;
- c.
motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het
RVV 1990;
d.parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen
of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
e.houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig, dat is ingeschreven in het kentekenregister, motorvoertuig, dat is ingeschreven in het krachtens de Wegen-verkeerswet 1994
(Stb. 475) aangehouden registers van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam
het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
- f.
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van centrale parkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
- g.
parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door parkeerapparatuur;
- h.
dagkaart: een parkeerkaart, welke na het voldoen van parkeerbelasting op aangifte, bij aanvang van het parkeren afgegeven wordt door parkeerapparatuur en waarmee
tegen een gereduceerd tarief een gehele dag geparkeerd kan worden op de op de parkeerkaart aangegeven parkeerapparatuur plaatsen;
i.avondkaart: een parkeerkaart, welke na het voldoen van parkeerbelasting op aangifte, bij aanvang van het parkeren, afgegeven wordt door parkeerapparatuur en waarmee tegen een gereduceerd tarief vanaf 19.00 uur tot
aan het einde van de betreffende periode waarover parkeerbelasting is verschuldigd, geparkeerd kan worden op de op de parkeerkaart aangegeven parkeerapparatuur plaatsen;
- j.
belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:
- 1.
is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1
- 1.
van het RVV 1990 of
- 2.
is gelegen binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd of van gemeentewege is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders;
- k.
parkeervergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;
- l.
vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;
- m.
houder gehandicapten-
- k.
parkeerkaart: de natuurlijke persoon aan wie één van de volgende gehandicaptenparkeerkaarten is verstrekt:
- 1.
de landelijke gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders;
- 2.
de landelijke gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers;
- 3.
de Utrechtse gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders;
- 4.
de Europese gehandicaptenparkeerkaart.
- n.
bezoekersvergunning: een vergunning, afgegeven aan een bewoner van een bepaald (deel)rayon ten behoeve van zijn bezoek, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen;
- o.
dag: een periode van vierentwintig uren, welke aanvangt om 00.00 uur;
- p.
dagdeel: het gedeelte van een dag voor 13.00 uur dan wel tussen 13.00 uur en 18.00 uur, of na 18.00 uur;
- q.
week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
- r.
maand: een aaneengesloten periode van zoveel dagen als de kalendermaand, waarin de ingangsdatum valt, telt;
- s.
kwartaal: een aaneengesloten periode van drie maanden, welke begint op 1 januari, 1 april,
- n.
1 juli, dan wel 1 oktober;
- t.
jaar: een kalenderjaar;
- u.
rayon: een gedeelte van de stad waar, ingevolge een aanwijzingsbesluit, betaald moet worden voor het parkeren;
- v.
deelrayon: gedeelte van een rayon.
Artikel 2 Belastbaar feit
- 1.
Onder de naam parkeerbelastingen worden de volgende belastingen geheven:
- a.
een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
- b.
een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
- a.
- 2.
Onder de naam parkeerplaatsengeld wordt geheven de belasting als bedoeld in artikel 228 Gemeentewet, ter zake van het hebben van een voorwerp, niet zijnde een voertuig, op of boven een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.
- 2.
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
- a.
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
- b.
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
- a.
- 1.
indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de
huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
- 2.
indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
- 3.
De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dat gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
- 4.
De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
- 5.
Het parkeerplaatsengeld, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, de in artikel 2, tweede lid, bedoelde voorwerpen worden aangetroffen.
Artikel 4 Vrijstelling
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, voor het parkeren van een voertuig op een parkeerapparatuurplaats wordt niet geheven van een houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart.
- 2.
De in artikel 1, letter m. onder 2 genoemde houders komen uitsluitend voor de in het eerste lid genoemde vrijstelling in aanmerking indien de passagierskaart op kenteken is gesteld.
- 3.
De in artikel 1, letter m. onder 4 genoemde houders komen uitsluitend voor de in het eerste lid genoemde vrijstelling in aanmerking indien op de gehandicaptenparkeerkaart de letter B (van bestuurder) of de letters B/P (bestuurder/passagier) staat vermeld.
- 4.
De vrijstelling is uitsluitend van toepassing indien de gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in het eerste lid met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk zichtbare en leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst.
Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.
- 2.
De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.
- 3.
Het parkeerplaatsengeld, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 6 Belastingtarief, belastingtijdvak en maatstaf van de heffing
Het belastingtarief, belastingtijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en de daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 7 Wijze van heffing en termijn van betaling
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
- 2.
De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
- 3.
Het parkeerplaatsengeld, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van de belastingplicht.
- 4.
Een naheffingsaanslag is dadelijk en ineens invorderbaar.
- 5.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als voldoening op aangifte aangemerkt het inwerking stellen van de parkeerapparatuur op
de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de gestelde voorschriften.
Artikel 8 Ontheffing van parkeerbelasting
- 1.
Indien de belastingplicht in de loop van een kwartaal aanvangt, is de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, verschuldigd voor zoveel maanden van de voor dat kwartaal verschuldigde belasting als er in dat kwartaal, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het kwartaal eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel
b, aanspraak op ontheffing voor zoveel maanden van de voor dat kwartaal verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien als direct gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
- 4.
Ontheffing van parkeerbelasting wordt niet verleend indien het bedrag daarvan minder bedraagt dan EUR 7,40.
Artikel 9 Bevoegdheid tot het aanwijzen van parkeerplaatsen De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 10 Kosten
De kosten van de naheffingsaanslag bedragen, ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, EUR 46,00.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 13 Overgangs- en slotbepalingen
- 1.
Besluiten die in werking zijn getreden ingevolge de artikelen 9 en 12 van de Verordening parkeerbelastingen 2004, blijven van kracht ingevolge de artikelen 9 en 12 van de Verordening parkeerbelastingen 2005 tot het moment waarop ze door het college van burgemeester en wethouders zijn ingetrokken.
- 2.
De Verordening parkeerbelastingen 2004 alsmede de daarbij behorende tarieventabel 2004, vastgesteld bij raadsbesluit van
13 november 2003 (Gemeenteblad van Utrecht 2003, nr. 46), worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 3.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
- 4.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
- 5.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2005”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op
11 november 2004
De griffier, De burgemeester,
Drs. A.A.H. Smits Mr. A.H. Brouwer-Korf
Bekendmaking is geschied op 24 november 2004.
Deze verordening is in werking getreden op 2 december 2004.
BIJLAGE BEHORENDE BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT
2004, NR. 51
Tarieventabel parkeerbelastingen en precariobelasting 2005 behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2005 zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2004.
De griffier,
Drs. A.A.H. Smits
Tarieventabel parkeerbelastingen en precariobelasting 2005
I.Plaats
Voor de toepassing van deze tarieventabel wordt uitgegaan van de hierna omschreven gebieden die worden begrensd door de per gebied of rayon genoemde wegen of gedeelten van wegen, deze wegen of gedeelten van wegen daaronder begrepen.
Voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a en artikel 2, tweede lid geldt als:
Gebied 1
Het Westplein, Leidseveertunnel, spoorlijn Arnhem-Amersfoort, Daalsetunnel, Nieuwe Kade, Stadsbuitengracht, Moreelsepark, de denkbeeldige lijn tussen Moreelsepark-zuidzijde en Mineurslaan, Mineurslaan, Croeselaan en Veemarktplein.
Gebied 2
Het gedeelte van de gemeente niet behorende tot gebied 1.
Voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, geldt als:
Rayon 1
Nieuwekade, Stadsbuitengracht, Lucasbrug, Nobeldwarsstraat, Kromme Nieuwegracht-zuidzijde, (Trans niet inbegrepen), Wed en de denkbeeldige lijn tussen het oostelijkste punt op de Drieharingstraat, het noordelijkste punt op Achter Clarenburg en de Radboudtraverse, Catherijnekade.
Rayon 2
Radboudtraverse en de denkbeeldige lijn naar het noordelijkste punt op Achter Clarenburg en het oostelijkste punt op de Drieharingstraat, Oudegracht Weerdzijde-westelijke rijbaan, Oudegracht aan de Werf-westzijde, Wed-zuidzijde, Trans, Kromme Nieuwegracht, Stadsbuitengracht, Moreelsepark-zuidzijde, Park Nieuweroord-westzijde, Laan van Puntenburg-westzijde Moreelsepark-noordzijde, Catharijnebaan.
Rayon 3
Vaartsche Rijn, spoorlijn Utrecht-Arnhem, Oosterspoorbaan tot aan de Kromme Rijn, Kromme Rijn tot aan de Abstederdijk, Abstederdijk
tot aan de Oosterspoorbaan, Oosterspoorbaan tot aan de Minstroom, Minstroom tot aan de Julianalaan, Julianalaan, Wilhelminapark, Burgemeester Reigerstraat, Oosterspoorbaan tot aan de Zonstraat, Stadsbuitengracht tot aan de Vaartsche Rijn.
Rayon 4
De goederenspoorlijn tussen Sterrenwijk en Voordorp, Biltstraat-zuid- zijde, Wittevrouwensingel, Maliesingel tot aan spoorwegovergang bij de Zonstraat alsmede de Stadsbuitengracht, Vaartsche Rijn, spoorlijn Arnhem-Amsterdam en Sterrenhof.
Rayon 5
Spoorlijn Utrecht-Rotterdam-Den Haag, Daalsetunnel, Westplein en
Leidseveertunnel.
Rayon 6
Museumlaan, de Zilverenschaats, Rembrandtkade tot Jan van Scorelstraat met inbegrip van Antoniushof nrs. 3 t/m 59, Jan van Scorelstraat, Prins Hendriklaan tot en met nr. 79, Jacob van
Ruisdaelstraat, oostelijk deel Frans Halsstraat (zelf niet inbegrepen), Laan van Minsweerd, Vossegatselaan, Bosboomstraat, noordelijk deel Burgemeester Fockema Andreaelaan, de denkbeeldige schuine lijn van de Burgemeester Fockema Andreaelaan tot aan de Julianalaan, Julianalaan (zelf niet inbegrepen), de denkbeeldige schuine lijn van de noordpunt van de Julianalaan tot de meest oostelijke punt van
de Burgemeester Reigerstraat, Burgemeester Reigerstraat, Wolter
Heukelslaan.
Rayon 7
Stadsbuitengracht, spoorlijn Utrecht-Hilversum-Amersfoort, Salvador Allendeplein, Kardinaal de Jongweg, Sartreweg, Biltstraat vanaf de Sartreweg tot aan Biltstraat nr. 178, de Biltsche Grift, de schuine denkbeeldige lijn van de Biltsche Grift tot aan de Van Swindenstraat nr. 59, de denkbeeldige schuine lijn van de Van Swindenstraat
nr. 59 tot het meest oostelijke punt van de Antonius Matthaeuslaan, Willem Arntszkade vanaf nr. 56 tot de Draaiweg, Draaiweg tot de Stadsbuitengracht.
Rayon 8
Stadsbuitengracht, spoorlijn Utrecht-Hilversum-Amersfoort, Salvador Allendeplein, Kardinaal de Jongweg, Sartreweg, Biltstraat tot aan nr. 178, Biltsche Grift, Blauwkapelseweg, de denkbeeldige doorgetrokken lijn van de Kardinaal de Jongweg tot aan de Van Swindenstraat nr.1, deze voornoemde lijn tot de denkbeeldige lijn van de Van Swindenstraat nr.1 tot het meest oostelijke punt van de Antonius Matthaeuslaan, Willem Arntszkade vanaf nr. 56 tot de Draaiweg, Draaiweg tot de Stadsbuitengracht.
Rayon 9
Catharijnebaan tot Moreelsepark, Laan van Puntenburg tot Park Nieuweroord, de denkbeeldige lijn van Park Nieuweroord naar het zuidelijke deel van de Mineurslaan, Croeselaan, Veemarktplein, het zuidelijke deel van het Westplein, de Leidseveertunnel en via de spoorlijn naar de Daalsetunnel.
Rayon 10
Het gedeelte van de gemeente, niet behorende tot de hiervoor omschreven rayons, waar ingevolge het besluit van het college van burgemeester en wethouders met vergunning geparkeerd mag worden.
II.Tarief en tijdseenheid
A Het tarief voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt
- 1.
op parkeerapparatuurplaatsen per uur, met een minimale inworp voor gebied 1 van EUR 0,50 en voor gebied 2 van EUR 0,20:
- a.
Gebied 1 EUR 2,56
- b.
Gebied 2 EUR 1,03
- a.
- 2.
voor de dagkaart als omschreven in artikel 1 onder h:
- a.
Gebied 1 EUR 16,40
- b.
Gebied 2 EUR 7,90
- a.
- 3.
voor de avondkaart als omschreven in
artikel 1 onder i: EUR 9,60
B Het tarief als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt
- 1.
voor rayon 1, rayon 2 of rayon 9, per maand, voor een:
- a.
vergunning voor de parkeerapparatuurplaatsen aan bewoners afgegeven op kenteken en geldig in een deel van
- a.
een rayon EUR 15,38
b.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan bewoners afgegeven op kenteken en geldig in een deel
van een rayon EUR 15,38
- c.
vergunning voor de belanghebbendenplaatsen welke zijn voorzien van een fysieke belemmering tegen het parkeren door niet-vergunninghouders aan bewoners afgegeven op kenteken en geldig in een deel van een rayon EUR 29,21
- d.
vergunning voor de parkeerapparatuurplaatsen aan bedrijven afgegeven op naam en geldig in een geheel rayon EUR 46,13
- e.
vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan bedrijven afgegeven op naam en geldig in een geheel rayon EUR 46,13
- f.
vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan bedrijven afgegeven op naam en geldig in een deel van een rayon, alsmede voor de parkeerapparatuurplaatsen in het gehele
daarmee corresponderende gebied EUR 46,13
g.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen welke voorzien zijn van een fysieke belemmering tegen het parkeren door niet-vergunninghouders aan bedrijven afgegeven op naam en geldig in deel van een rayon, alsmede voor de parkeerapparatuurplaatsen in het gehele daarmee corresponderende
gebied EUR 87,13
- 2.
voor rayon 3, rayon 4, rayon 5, rayon 6, rayon 7, rayon 8 of rayon 10, per maand, voor een:
- a.
vergunning voor de parkeerapparatuurplaatsen aan bewoners afgegeven op kenteken en geldig in een deel van
- a.
een rayon EUR 4,61
b.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan bewoners afgegeven op kenteken en geldig in een deel van
een rayon EUR 4,61
c.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen welke zijn voorzien van een fysieke belemmering tegen het parkeren door niet-vergunninghouders aan bewoners afgegeven op kenteken
en geldig in deel van een rayon EUR 15,38
d.vergunning voor de parkeerapparatuur plaatsen aan bedrijven afgegeven op
naam en geldig in een geheel rayon EUR 23,03
e.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan bedrijven afgegeven op
naam en geldig in een geheel rayon EUR 23,03
f.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan bedrijven afgegeven op naam en geldig in een deel van een rayon, alsmede voor de parkeer- apparatuuurplaatsen in het gehele
daarmee corresponderende gebied EUR 23,03
g.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen welke voorzien zijn van een fysieke belemmering tegen het parkeren door niet-vergunninghouders aan bedrijven afgegeven op naam en geldig in een deel van een rayon, alsmede voor de parkeerapparatuur- plaatsen in het gehele daarmee
corresponderende gebied EUR 43,56
- 3.
voor een deel van rayon 1 of rayon 9, per maand, voor een:
- a.
vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan marktstandplaatshouders afgegeven op naam en geldig in een
- a.
deel van het rayon EUR 7,70
b.vergunning voor de parkeerapparatuurplaatsen aan marktstandplaatshouders afgegeven op naam en geldig in een
deel van het rayon EUR 7,70
- 4.
voor een bezoekersvergunning:
- a.
voor een deel van rayon 1, rayon 2
- a.
of rayon 9:
per chipkaart EUR 5,60 per uur
EUR 0,96 met een maximum per chipkaart per kwartaal van EUR 38,40
b.voor een deel van rayon 3, rayon 4, rayon 5, rayon 6, rayon 7, rayon 8 of rayon 10:
per chipkaart EUR 5,60 per uur
EUR 0,39 met een maximum per chipkaart per kwartaal van EUR 15,60
- 5.
voor de gefiscaliseerde gebieden in alle rayons van de gemeente
- a.
voor bedrijven die een voertuig gebruiken bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen in één van de rayons moet worden geparkeerd:
- a.
per dag tussen 08.00 (gebied 1) /09.00 (gebied 2) uur en 18.00 uur
EUR 12,97
- b.
voor bedrijven op de parkeerapparatuurplaatsen ten behoeve van een eigen en direct parkeerbelang van tijdelijke duur:
- a.
per dag EUR 23,06
- b.
per week EUR 102,30
- c.
per maand EUR 307,50
- d.
per kwartaal EUR 691,36
- e.
per jaar EUR 2.074,96
- c.
op de belanghebbendenplaatsen ten behoeve van een eigen en direct parkeerbelang van tijdelijke duur:
per dag EUR 34,44
6.voor parkeren met een voertuig, door bedrijven of particulieren in
het voetgangersgebied of op andere voor voetgangers bestemde weggedeelten met ontheffing van het bepaalde in artikel 62 van het R.V.V. 1990, voor zover het betreft de borden van bijlage 1 R.V.V. 1990 ten behoeve van een eigen en direct parkeerbelang van tijdelijke duur:
per dag EUR 12,97
C Het parkeerplaatsengeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bedraagt voor het afzetten van een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats dan wel het gebruik maken van een parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats met een voorwerp, niet zijnde een voertuig
- 1.
voor gebied 1
- a.
per dag EUR 12,80
- b.
per week EUR 56,25
- c.
per maand EUR 169,55
- d.
per kwartaal EUR 382,10
- e.
per jaar EUR 1.147,30
- a.
- 2.
voor gebied 2
- a.
per dag EUR 10,10
- b.
per week EUR 44,55
- c.
per maand EUR 134,00
- d.
per kwartaal EUR 302,55
- e.
per jaar EUR 907,55
- a.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl