Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent markten (Marktreglement Pijnacker-Nootdorp 2020)

Geldend van 26-03-2020 t/m 07-11-2024

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent markten (Marktreglement Pijnacker-Nootdorp 2020)

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het advies van de afdeling Wijkzaken d.d. 17 maart 2020;

gelet op artikel 1.3 van de Warenmarktverordening Pijnacker-Nootdorp 2011;

besluit:

nadere regels vast te stellen, zoals is bedoeld in artikel 1.3 van de Warenmarktverordening Pijnacker-Nootdorp 2011, te weten het Marktreglement Pijnacker-Nootdorp 2020.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 - Begripsbepalingen

De in artikel 1.1 van de Warenmarktverordening Pijnacker-Nootdorp 2011 gegeven begripsbepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op het Marktreglement Pijnacker-Nootdorp 2020, hierna te noemen het Marktreglement.

Artikel 1.2 - Dag, tijd en plaats van de markten

  • 1. De markt vindt plaats:

    • a.

      wekelijks op de woensdag van 9.00 uur tot 16.00 uur te Nootdorp op het Paradeplein, en

    • b.

      wekelijks op de woensdag van 8.30 uur tot 13.30 uur te Pijnacker op het Raadhuisplein.

  • 2. Het college kan op grond van dringende redenen en voor bijzondere evenementen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden:

    • a.

      op een andere dag;

    • b.

      op een andere tijd;

    • c.

      op een andere plaats.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid kan het college in geval van extreme

  • a. weersomstandigheden bepalen, in overleg met de vergunninghouders, dat de markt geen doorgang zal hebben zonder dat de vergunninghouder enig recht op schadevergoeding kan doen gelden.

  • 4. Het college is bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, indien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b van de Winkeltijdenwet genoemde dagen.

Artikel 1.3 - Inrichting van de markt

Het college stelt voor de markten een Inrichtingsplan vast, waarin wordt bepaald:

  • a.

    op welke delen van de markt alleen kramen zijn toegestaan, op welke delen alleen verkoopwagens zijn toegestaan en op welke delen van de markt zowel kramen als verkoopwagens zijn toegestaan;

  • b.

    hoe de indeling van de markt is, waarbij minimaal is aangegeven de situering van de fronten van de kramen en verkoopwagens en de maximale frontbreedte per plaats of rij.

Artikel 1.4 - Branche-indeling

  • 1. Het college stelt voor de markten een Brancheringslijst vast, waarin de branche-indeling alsmede de maximale frontbreedte en het maximum aantal plaatsen per branche per markt worden vastgesteld.

  • 2. Het college kan in de Brancheringslijst per branche eisen opnemen met betrekking tot de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken.

Hoofdstuk 2 Bepalingen met betrekking tot de vergunning

Artikel 2.1 - Inhoud vaste standplaatsvergunning

Een vergunning voor een vaste standplaats vermeldt in ieder geval:

  • a.

    de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

  • c.

    inschrijving in het Handelsregister, het nummer van de registratiekaart en het polisnummer van de WA-verzekering;

  • d.

    de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

  • e.

    de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

  • f.

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de betreffende anciënniteitlijst;

  • g.

    verplichtingen van de vergunninghouder inzake de inzameling en afvoer van zijn afval en het schoon opleveren van zijn standplaats;

  • h.

    van wie de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

  • i.

    of kook-, bak- en verwarmingsapparatuur is toegestaan;

  • j.

    dat de vergunninghouder verplicht is te voldoen aan alle op de vergunninghouder van toepassing zijnde bepalingen van de Warenmarktverordening Pijnacker-Nootdorp 2011 en het Marktreglement.

Artikel 2.2 – Toekenning en geldigheidsduur van de vergunning

  • 1. Een vergunning voor een vaste standplaats is geldig voor de duur van maximaal tien jaar.

  • 2. Indien vanwege het opzeggen c.q. het vervallen van een vergunning of indien op grond van (een aanpassing van) het Inrichtingsplan of de Brancheringslijst één of meer nieuwe vergunningen kunnen worden verleend, wordt bekend gemaakt voor welke markt en voor welke branche dit geldt en vóór welke datum gegadigden een aanvraag kunnen indienen.

  • 3. De opengestelde plaats wordt toegekend op volgorde van de Brancheringslijst.

  • 4. Indien er na toepassing van het derde lid van dit artikel nog meerdere aanvragers in aanmerking komen, krijgen gegadigden met een eigen verkoopwagen voorkeur boven gegadigden met een kraam.

  • 5. Indien er na toepassing van het vierde lid van dit artikel er nog meerdere aanvragers in aanmerking komen, geschiedt de toewijzing door middel van loting. De in aanmerking komende gegadigden worden uitgenodigd bij de loting aanwezig te zijn. Degene die op grond van de loting niet in aanmerking komt voor een vaste standplaats wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.

Artikel 2.3 - Anciënniteitlijst en toekennen van een standplaats

  • 1. Vergunninghouders van een vaste standplaats worden met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen op een doorlopend te nummeren lijst voor de betreffende markt ingeschreven (anciënniteitlijst).

  • 2. Na het vaststellen van een Inrichtingsplan, zoals bedoeld in artikel 1.3, worden de plaatsen toegewezen in volgorde van de plaatsing op de anciënniteitlijst.

  • 3. Bij elke wijziging van de anciënniteitlijst wordt de vrijkomende plaats aangeboden in volgorde van de plaatsing op de anciënniteitlijst.

Artikel 2.4 - Overschrijving vergunning

  • 1. In geval van overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder of bedrijfsbeëindiging kan de vergunning voor het innemen van de vaste standplaats worden overgeschreven op naam van de (achterblijvende) echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere (achterblijvende) persoon met wie de vergunninghouder duurzaam samenwoonde.

  • 2. Indien de vergunning niet wordt overgeschreven op grond van het eerste lid, kan de vergunning van de vaste standplaats op naam van een kind van de vergunninghouder worden overgeschreven, indien deze ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid wordt een aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden na datum overlijden of datum vaststelling arbeidsongeschiktheid, ingediend door degene die op grond van het eerste of tweede lid voor overschrijving van de vergunning in aanmerking komt.

  • 4. In geval van bedrijfsbeëindiging wordt een aanvraag tot overschrijving uiterlijk twee maanden voor de geplande bedrijfsoverdracht ingediend.

  • 5. Bij overschrijving van de vergunning overeenkomstig het tweede of vierde lid vervalt de positie op de anciënniteitlijst.

  • 6. Een vergunning die voor onbepaalde tijd is verleend en wordt overgeschreven op basis van het eerste of tweede lid is na overschrijving geldig voor de duur van maximaal tien jaar.

  • 7. Een vergunning die voor bepaalde tijd (maximaal 10 jaar) is verleend en die wordt overgeschreven op basis van het eerste of tweede lid is na overschrijving nog geldig voor de resterende vergunningstermijn.

Artikel 2.5 - Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college indien bekend is dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen op volgorde van aanmelden bij de marktmeester.

Artikel 2.6 - Toewijzing standwerkersplaatsen

  • 1. Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting. Het tijdstip van de loting is onmiddellijk voorafgaande aan het aanvangstijdstip van de markt.

  • 2. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Hoofdstuk 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 3.1 - Persoonlijk innemen standplaats

  • 1. De vergunninghouder mag zich op zijn standplaats laten bijstaan.

  • 2. Het college kan de vergunninghouder op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek toestemming verlenen om maximaal één handelingsbekwaam natuurlijke persoon aan te wijzen die hem bij afwezigheid vervangt.

  • 3. De vergunninghouder is persoonlijk verantwoordelijk voor de standplaats die hem is toegewezen.

Artikel 3.2 - Aantal keren innemen vaste plaats

De vergunninghouder van een vaste plaats neemt ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3 en 3.4.

Artikel 3.3 - Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit mee aan de marktmeester. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

Artikel 3.4 - Ontheffing en vervanging

In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste tienmaal per dertien weken de plaats op de markt in te nemen.

Artikel 3.5 - Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op verzoek van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

Artikel 3.6 - Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 2,5 uur voor aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen. Kortstondige afwezigheid om dringende redenen is toegestaan zonder mededeling of ontheffing.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk op de in artikel 1.2, eerste lid, bepaalde aanvangstijd heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Hoofdstuk 4 Overige maatregelen van orde

Artikel 4.1 - Plaats voertuigen

  • 1. Het is verboden rij- en voertuigen, waarmede goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd ten behoeve van de vergunninghouder, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door de marktmeester is aangewezen.

  • 2. Behoudens het bepaalde in het eerste lid, is het verboden voor en gedurende de markt zich met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.

  • 3. De marktmeester kan van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 4.2 - Verboden handelingen

Het is de vergunninghouder verboden:

  • a.

    meer ruimte in te nemen dan is toegewezen;

  • b.

    de doorgang in de wandelgangen c.q. looppaden op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

  • c.

    aan de voorkant van de marktkraam, voor de verticale stand van de staanders, c.q. voor de plank van de marktkraam, of aan de voorkant van de verkoopwagen, goederen, reclameborden et cetera te plaatsen of te hangen;

  • d.

    gebruik te maken van geluidsapparatuur.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 - Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen verleend voor de inwerkingtreding van deze regeling worden geacht hiermee in overeenstemming te zijn.

  • 2. De geldigheidsduur van de vergunning is uitgezonderd van hetgeen is bepaald in het eerste lid van dit artikel. Vergunningen die voor onbepaalde tijd zijn verstrekt voor de inwerkingtreding van deze regeling blijven ook na de inwerkingtreding van deze regeling voor onbepaalde tijd geldig.

Artikel 5.2 - Inwerkingtreding

  • 1. Het Marktreglement Pijnacker-Nootdorp 2020 treedt in werking op de dag na die van de publicatie.

  • 2. Het Marktreglement Pijnacker-Nootdorp 2015 wordt ingetrokken zodra het Marktreglement Pijnacker-Nootdorp 2020 in werking is getreden.

Artikel 5.3 - Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement Pijnacker-Nootdorp 2020.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 17 maart 2020.

het college van Pijnacker-Nootdorp,

drs. J.P.R. Woudstra

burgemeester

mw. F. Ravestein

secretaris