Regeling vervallen per 01-01-2015

Regeling korting en non-activiteit Zeeland

Geldend van 06-07-2011 t/m 31-12-2014

Intitulé

Regeling korting en non-activiteit Zeeland

Gedeputeerde Staten van Zeeland

  • -

    Gelet op artikel 35 van het Ambtenarenreglement Zeeland 1965;

  • -

    gehoord de commissie voor georganiseerd overleg in ambtenarenzaken;

besluiten vast te stellen de volgende regeling inzake korting en non-actiteit wegens de aanvaarding van het lidmaatschap van een publiekrechtelijk college.

Artikel 1

  • 1.

    De ambtenaar die is verkozen tot lid van de Tweede kamer der Staten-Generaal of tot lid van het Europees Parlement, is benoemd tot wethouder van een gemeente dan wel tot lid van Gedeputeerde Staten van een andere provincie is - met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid - met ingang van de dag waarop hij deze verkiezing of benoeming heeft - aanvaard, van rechtswege op non-actief.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde non-activiteit geldt slechts voor zover de desbetreffende verkiezing of benoeming een volledige dagtaak betreft.

  • 3.

    De op non-actief gestelde ambtenaar heeft gedurende het tijdvak van de non-activiteit geen aanspraak op bezoldiging.

  • 4.

    De non-activiteit eindigt met ingang van de dag waarop de op non-actief gestelde ambtenaar ophoudt de in het eerste lid bedoelde politieke functie uit te oefenen.

  • 5.

    Aan de ambtenaar die is benoemd tot deeltijd wethouder dan wel tot deeltijd gedeputeerde, wordt met ingang van de dag waarop hij die benoeming heeft aanvaard, voor het bijwonen van vergaderingen van het college waarin hij is benoemd en voor het verrichten van de daaruit voortvloeiende werkzaamheden, buitengewoon verlof verleend zonder behoud van bezoldiging, voor zover het dienstbelang zich daar niet tegen verzet.

Artikel 2

  • 1.

    Indien de ambtenaar voor het totaal van de in verband met het lidmaatschap van een publiekrechtelijk college alsmede van een bestuurslidmaatschap van een privaatrechtelijk lichaam als bedoeld in artikel 2.2 van het pensioenreglement van de Stichting pensioenfonds ABP te verrichten werkzaamheden een vaste vergoeding ontvangt, wordt op de bezoldiging een korting toegepast over de uren dat hij in verband met die werkzaamheden buitengewoon verlof geniet.

  • 2.

    De korting komt per uur overeen met hetgeen de ambtenaar gemiddeld per uur als vaste vergoeding geniet. Het bedrag van de korting gaat de bezoldiging per uur van de ambtenaar niet te boven.

  • 3.

    Voor de berekening van hetgeen de ambtenaar die het lidmaatschap van een gemeenteraad heeft aanvaard uit dien hoofde gemiddeld per uur als vaste vergoeding geniet. wordt uitgegaan van een geschatte taakduur per maand van 30. 50 en 100 uur voor raadsleden van onderscheidenlijk kleine (tot en met 30.000 inwoners), middelgrote (30.001 tot en met 100.000 inwoners) en grote (meer dan 100.000 inwoners) gemeenten.

Artikel 3

  • 1.

    Na het einde van de non-activiteit wordt de ambtenaar die op non-actief is gesteld zo mogelijk weer in zijn vroegere betrekking tewerk gesteld. Is dit niet mogelijk dan kan hij in een andere betrekking welke hem in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden redelijkerwijs kan worden opgedragen, te werk worden gesteld.

  • 2.

    Bij tewerkstelling in actieve dienst als bedoeld in het eerste lid, heeft de ambtenaar aanspraak op een bezoldiging die tenminste gelijk is aan de bezoldiging waarop hij aanspraak had op de dag voorafgaand aan die waarop de non-activiteit aanving.

  • 3.

    Indien de ambtenaar met toepassing van artikel B.9 onder e. van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies of op eigen verzoek wordt ontslagen, vervalt de in het tweede lid bedoelde aanspraak te rekenen vanaf de datum van ingang van het ontslag.

  • 4.

    Aan de ambtenaar, aan wie met toepassing van artikel 1, vijfde lid, buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging is verleend, wordt zodra de aanleiding daartoe zich niet meer voordoet, indien hij dat wenst en indien dat mogelijk is, de gelegenheid geboden zijn functie weer in haar oorspronkelijke omvang te gaan vervullen. Indien dit niet mogelijk is, wordt bezien of de ambtenaar aanvullend met andere passende werkzaamheden kan worden belast zodat zijn betrekking bij de provincie weer tenminste dezelfde omvang heeft als voor de aanvaarding van de politieke functie.

Artikel 4

  • 1.

    Onder bezoldiging wordt voor de toepassing van deze regeling verstaan: de voor de ambtenaar op de dag voorafgaande aan die waarop zijn non-activiteit aanving, geldende bezoldiging in de zin van artikel A.1, letter e, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies vermeerderd met het bedrag van de vakantie-uitkering,

  • 2.

    Indien de bezoldiging geheel of gedeeltelijk uit wisselende inkomsten bestaat, geldt ten aanzien van deze inkomsten als bezoldiging de gemiddelde bezoldiging over de laatste twaalf volle kalendermaanden aan de non-activiteit voorafgaand.

  • 3.

    indien in een of meer van de elementen, waaruit de bezoldiging is samengesteld, uit anderen hoofde dan wegens duurzame groei in het functioneren, wijziging zou zijn gekomen, indien de ambtenaar in actieve dienst zou zijn gebleven, geldt vanaf de dag waarop die wijziging in werking zou zijn getreden, het aldus gewijzigde bedrag als bezoldiging.

Artikel 4a:

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet kunnen gedeputeerde staten nadere regels stellen.

Artikel 5

Dit besluit kan worden aangehaald als Regeling korting en non-activiteit Zeeland.

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 24 april 2001
Gedeputeerde Staten voornoemd,
W.T. van GELDER, voorzitter,
mr. drs. L.J.M. Verdult, griffier,
Uitgegeven 8 mei 2001
De griffier der Staten,
mr. drs. L.J.M. Verdult