Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent de Subsidieregeling Transitiefonds Particuliere Woningvoorraad

Geldend van 16-12-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent de Subsidieregeling Transitiefonds Particuliere Woningvoorraad

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 10 maart 2020, nr. A.23, afdeling RS, dossiernummer K17513 het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

Overwegende:

  • -

    dat Gedeputeerde Staten op 25 februari 2020 het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid 2020-2023 en krimpagenda 2020-2030 hebben vastgesteld (zaaknummer K17513);

  • -

    dat in het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid 2020-2023 is voorzien in een regeling Transitiefonds Particuliere Woningvoorraad;

  • -

    dat met dit besluit de regeling wordt vastgesteld.

Gelet op:

  • -

    titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • -

    de Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • -

    het Leefbaarheidsprogramma provincie Groningen 2020-2023.

Besluiten:

Vast te stellen de:

Subsidieregeling Transitiefonds Particuliere Woningvoorraad

ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb; Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Omgevingsvisie: Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020;

  • c.

    Procedureregeling: Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • d.

    provincie: provincie Groningen;

  • e.

    Groningse krimpregio’s: de regio Oost-Groningen (gemeenten Veendam, Pekela, Oldambt, Stadskanaal, Westerwolde, voormalig gebied Menterwolde van de gemeente Midden-Groningen), regio Eemsdelta (gemeenten Delfzijl, Appingedam, Loppersum), regio Het Hogeland;

  • f.

    particuliere woningvoorraad: woningen die in het bezit zijn van particuliere eigenaren;

  • g.

    rotte kies: losstaand verpauperd pand dat een negatieve invloed heeft op de omgeving;

  • h.

    niet toekomstbestendige woningen: woningen die op lange termijn niet wenselijk/niet courant zijn gezien de woningmarktopgave;

  • i.

    gebiedsgerichte aanpak: de integrale aanpak van een gebied in een dorp of wijk waarmee ook op lange termijn een sterke bijdrage wordt geleverd aan de verbetering van de leefbaarheid;

  • j.

    woonvisie: woonvisie waarin het gemeentelijk beleid over wonen is vormgegeven;

  • k.

    Regionaal Woon- en Leefbaarheidsplan: regionaal afgestemd plan op het gebied van wonen en leefbaarheid dat het kader vormt voor afspraken en regievoering op regionaal niveau;

  • l.

    Gronings Gereedschap: op experimentele basis ontwikkeld instrumentarium voor ingrepen in de woningvoorraad Gronings Gereedschap 1 ).

ARTIKEL 2 DOEL

Doel van de regeling is het bevorderen van een duurzame en toekomstbestendige woningvoorraad in de Groningse krimpgebieden.

Door de uitgevoerde ingrepen in de particuliere woningvoorraad worden problemen van leegstand en verpaupering opgelost. Boventallige, niet toekomstbestendige woningvoorraad wordt uit de markt genomen en er wordt waarde en kwaliteit toegevoegd aan een gebied.

Het kan naast woningen gaan om winkel- en bedrijfspanden waarin de woon- en bedrijfsfunctie is gecombineerd.

ARTIKEL 3 DOELGROEP

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    een gemeente;

  • b.

    een samenwerkingsverband van gemeenten;

  • c.

    een stichting/vereniging.

ARTIKEL 4 SUBSIDIEVORM

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

ARTIKEL 5 SUBSIDIABELE ACTIVITEITEN

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    de aankoop, sloop en onttrekking van niet toekomstbestendige particuliere woningen als onderdeel van een gebiedsgerichte aanpak in dorpen en wijken;

  • b.

    de aankoop, sloop en onttrekking van ‘rotte kiezen’, zijnde particuliere woningen.

ARTIKEL 6 SUBSIDIEVEREISTEN

  • a.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria: a. er is sprake van (dreiging van) een ernstige situatie van leegstand en/of verpaupering van een gebied, met een negatieve doorwerking op het betreffende dorp/de betreffende wijk/stad;

  • b.

    de aanpak biedt een oplossing voor de achteruitgang van de leefbaarheid;

  • c.

    de aanpak past binnen de woonvisie van de gemeente en (indien aanwezig) het regionale Woon- en Leefbaarheidsplan;

  • d.

    de aanpak voldoet aan de voorwaarden die door de betreffende gemeente zijn gesteld;

  • e.

    de eigena(a)r(en) van het pand/de panden is/zijn betrokken bij de aanpak;

  • f.

    de financiële toets van de eigena(a)r(en) toont de noodzaak tot ingrijpen aan van buitenaf;

  • g.

    de staat van het pand maakt duidelijk dat sloop of onttrekking nodig is;

  • h.

    aanschrijven en handhavingsbeleid werkt en is hier toegepast (er is minimaal afgewogen in hoeverre aanschrijven en handhaven effectief is);

  • i.

    er wordt gebruik gemaakt van reeds ontwikkelde instrumenten voor de aanpak van de particuliere woningvoorraad (onder andere beschreven in het Gronings Gereedschap);

  • j.

    er is een cofinanciering van de gemeente van minimaal 50% van de subsidiabele kosten; deze cofinanciering kan door de gemeente vanuit andere bronnen worden bijeengebracht;

  • k.

    de aanvraag is niet in strijd met Europese staatssteunregels.

ARTIKEL 7 SUBSIDIABELE KOSTEN

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor aankoop, sloop en onttrekking van particuliere woningvoorraad die niet op een andere manier gedekt kunnen worden; voor de hoogte van de subsidiabele kosten voor het aankoopbedrag geldt als richtlijn de taxatiewaarde;

  • b.

    proceskosten voor de uitvoering tot een maximum van 4% van de subsidiabele kosten.

ARTIKEL 8 SUBSIDIEAANVRAAG

De aanvrager overlegt bij de aanvraag om subsidieverlening de volgende gegevens en bescheiden:

  • a.

    een projectplan, waarin een beschrijving wordt gegeven van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, inclusief start- en einddatum;

  • b.

    een begroting van de kosten en bijbehorend dekkingsplan.

ARTIKEL 9 WEIGERINGSGRONDEN

De subsidie wordt in ieder geval geweigerd als:

  • a.

    niet wordt voldaan aan de artikelen 5, 6 en 7;

  • b.

    het subsidieplafond is bereikt;

  • c.

    de aanvraag niet voldoet aan de Procedureregeling;

  • d.

    de aanvraag niet in overeenstemming is met Europese staatsteunregels omdat:

    • -

      de subsidie, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een steunmaatregel vormt in de zin van artikel 1-07, eerste lid, van het VWEU, die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt;

    • -

      ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat volgend op een eerder beschikking van de Europese Commissie, waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

ARTIKEL 10 INDIENINGSTERMIJN

Aanvragen kunnen doorlopend worden ingediend van 10 maart 2020 tot en met 31 december 2023 tot het moment van uitputting van het fonds.

ARTIKEL 11 SUBSIDIEPLAFOND

Het subsidieplafond voor de periode 10 maart 2020 tot en met 31 december 2023 bedraagt € 2 miljoen.

  • a.

    Voor dit subsidieplafond geldt de subsidiehoogte zoals genoemd onder artikel 12 sub a en b.

  • b.

    Onverminderd het plafond zoals bedoeld onder a, is er voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023 voor de gemeenten in de regio Oost-Groningen een subsidieplafond van € 700.000. Voor dit subsidieplafond geldt de subsidiehoogte zoals genoemd onder artikel 12 sub c en d.

ARTIKEL 12 SUBSIDIEHOOGTE

  • a.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5 onder a, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 250.000.

  • b.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5 onder b, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 50.000.

  • c.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5 onder a, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 250.000.

  • d.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5 onder b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 50.000.

ARTIKEL 13 ADVIESCOMMISSIE

Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie voor aan de adviescommissie Transitiefonds Particuliere Woningvoorraad.

ARTIKEL 14 PRESTATIEVERANTWOORDING

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

ARTIKEL 15 INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Ondertekening

Groningen, 10 maart 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

J. Schrikkema, secretaris.


Noot
1

Provincie Groningen, Gronings Gereedschap, Experimentenjaar 2014. Particuliere Woningvoorraad in Groningse krimpregio’s. www.groningsgereedschap.nl