Uitvoeringsnota “Evenementen in Veldhoven”

Geldend van 16-03-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 15-03-2020

Intitulé

Uitvoeringsnota “Evenementen in Veldhoven”

Inleiding

1.1. Algemeen

Evenementen vervullen een belangrijke rol in het maatschappelijk verkeer, zowel in economische als in sociaal-culturele zin. Ze brengen vertier en vermaak en dragen bij aan de sociale samenhang in de gemeente. Het bestuur van de gemeente Veldhoven staat dan ook positief tegenover het organiseren van evenementen.

Belangenafweging

Het houden van (veel) evenementen heeft echter ook een andere kant die aandacht behoeft. Ze brengen immers risico’s met zich mee, zoals op het gebied van veiligheid maar kunnen ook zorgen voor overlast ten aanzien van het woon- en leefklimaat.

Evenementen vragen aandacht en capaciteit van de gemeente en de hulpverleningsdiensten. Veel bezoekers zorgen immers voor extra verkeersdrukte, meer afval en een hogere geluidsproductie. Hierdoor kan er op locaties waar evenementen plaatsvinden sprake zijn van (enige) overlast voor milieu en bewoners. Om een goede balans te vinden tussen de positieve en negatieve effecten van evenementen in de gemeente moet het totaalaanbod op een juiste manier gereguleerd worden.

1.2. Aanleiding

De Uitvoeringsnota Vergunningverlening en handhaving bij evenementen dient te worden geactualiseerd. Dit is mede noodzakelijk naar aanleiding van:

  • het vervallen van de oorspronkelijke Nota Vergunningverlening en handhaving bij evenementen 2012-2015, alsmede de Nota Administratieve organisatie Vergunningverlening & handhaving bij evenementen 2012-2015;

  • het naast elkaar bestaan van de Uitvoeringsnota Vergunningverlening & handhaving bij evenementen en de Nota van wijzigingen Uitvoeringsnota Vergunningverlening & handhaving bij evenementen

  • veranderde wet- en regelgeving;

  • de conclusie en aanbevelingen uit het rapport door de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van het monstertruckongeval in Haaksbergen;

  • de conclusies en aanbevelingen uit het rapport van de Inspectie Veiligheid en Justitie en uit het derde onderzoek naar publieksevenementen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

In deze nota worden voorgaande afzonderlijke nota’s zoveel mogelijk samengevoegd Het betreft daarnaast een actualisering door nieuwe inzichten en wijzigingen in wet- en regelgeving. De facetten die goed werken wijzigen niet ten opzichte van de vorige nota, uitvoeringsnota en bijlagen.

1.3. Gerelateerde stukken

Deze nota vervangt niet alle andere bestaande nota’s en beleidsstukken in relatie tot evenementen. De volgende aanwijzingsbesluiten, beleidsstukken, uitvoeringsbesluiten en nadere regels blijven van toepassing:

  • Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • Beleidsregel Geluidsvoorschriften tijdens incidentele festiviteiten

  • Beleidsregel beeldschermen tijdens Oranjethuissituaties Wereldkampioenschap en Europees Kampioenschap Voetbal

  • Nadere regels vrijgestelde evenementen

  • Nadere regels geluidsvoorschriften tijdens collectieve festiviteiten

  • Uitvoeringsbesluit ex artikel 2:36 Apv (kunststof drinkgerei)

  • Uitvoeringsbesluit ex artikel 2:55 Apv (carbid schieten)

  • Voorwaarden voor de organisatie van kermissen in de gemeente Veldhoven op kermisterreinen (onderdeel van de concessieovereenkomst tot dienstverlening exploitatie kermissen)

  • Sanctielijst overtredingen bij evenementen

  • Horecanota gemeente Veldhoven.

1.4. Doel

Bij evenementen zijn diverse partijen betrokken zoals de organisator, de gemeente, diverse ketenpartners (politie, Veiligheidsregio) en in sommige gevallen ook omwonenden. Hierbij werken de verschillende partijen samen om te komen tot een optimale planvorming van het evenement.

In deze nota wordt alle informatie met betrekking tot evenementen gestroomlijnd. Alle van toepassing zijnde wet- en regelgeving, procedures, voorschriften en afspraken zijn gebundeld.

Het doel hiermee is te komen tot een integrale en multidisciplinaire nota, ingestoken vanuit dienstverlening, regelgeving en openbare orde en veiligheid, wat als beleidskader dient voor vergunningverlening en toezicht en handhaving van evenementen in Veldhoven. Hierin wordt ook het beleid met betrekking tot de kermissen meegenomen, wat tot zover afzonderlijk was vastgesteld.

1.5. Belangen bij evenementen

In deze nota wordt een onderbouwing gegeven voor het afwegen van belangen bij evenementen voor de besluitvorming met betrekking tot het organiseren van een evenement. Hierbij moet worden gedacht aan onder andere het verlenen/weigeren van een evenementenvergunning en het accepteren/niet accepteren van een evenementenmelding, maar ook aan het opleggen van voorschriften en beperkingen aan een evenement.

1.6. Maatschappelijke ontwikkelingen

De afgelopen jaren is er meer aandacht ontstaan voor veiligheid bij evenementen. In hoofdlijn verlopen de meeste evenementen goed, maar soms kan het ernstig mis gaan zoals bij:

  • een evenement met een monstertruck in Haaksbergen

  • Pukkelpop (extreme weersomstandigheden)

  • Flora (legionella)

  • aanslag Koninginnedag

  • Nijmeegse Vierdaagse (hittegolf met slachtoffers)

  • Dance Valley (extreme weersomstandigheden)

  • Love Parade Duisburg (verdrukking bezoekers)

Veldhoven wil meer coördinatie aanbrengen met betrekking tot de veiligheid bij evenementen zodat vooraf beter ingespeeld kan worden op de risico’s die er kunnen zijn. Ook de overlast die evenementen (kunnen) veroorzaken voor de omgeving krijgt extra aandacht en moet zoveel mogelijk worden voorkomen c.q. beperkt.

1.7. Inwerkingtreding nota

Deze nota treedt na schriftelijke bekendmaking in werking op 15 maart 2020.

1.8. Beleidsregel (afwijking)

Deze nota verkrijgt de juridische status van beleidsregel conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Deze afwijkingsbevoegdheid wordt niet gemandateerd door het bevoegd bestuursorgaan en indien nodig zal een goed gemotiveerd afwijkingsvoorstel voorgelegd worden aan het betreffende bestuursorgaan.

2. Evenementen en wet- en regelgeving

De basis voor het verlenen van een evenementenvergunning en het stellen van nadere regels en voorwaarden vloeit voort uit artikel 174 Gemeentewet, waarin de burgemeester verantwoordelijk is gesteld voor het toezicht op vermakelijkheden en openbare samenkomsten in zijn of haar gemeente.

Een nadere uitwerking van de hiervoor aangehaalde verantwoordelijkheid vindt plaats in de Algemene plaatselijke verordening (hierna: Apv) en in deze nota met bijbehorende beleidsregels.

De regels voor het organiseren van evenementen zijn opgenomen in de Apv. Het wijzigen van de verordening is een bevoegdheid van de gemeenteraad. Het formuleren van nader(e) beleid(sregels) ten aanzien van evenementen is een bevoegdheid van de burgemeester, zijnde het bestuursorgaan dat een besluit neemt met betrekking tot het al dan niet mogen organiseren van een evenement.

  • a.

    Apv

In de Apv van Veldhoven zijn de begripsbepalingen omschreven in het kader van evenementen. Het betreft elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak. Uitzonderingen hierop zijn:

bioscoopvoorstellingen;

markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h Gemeentewet;

kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

Het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

optreden van straatmuzikanten of straatartiesten;

sportwedstrijden binnen de reguliere competitie of binnen de eigen vereniging die plaatsvinden op sportterreinen, in sporthallen of sportzalen.

Onder een evenement wordt mede verstaan:

een herdenkingsplechtigheid;

een braderie;

markten, niet zijnde markten als bedoeld in de Gemeentewet;

een optocht niet zijnde een betoging op de weg;

een feest, barbecue, muziekvoorstelling op of aan een openbare plaats;

een wedstrijd op of aan een openbare plaats, voor zover in het geregelde onderwerp niet wordt voorzien door artikel 10 jo. artikel 148 Wegenverkeerswet 1994.

In de Apv wordt verstaan onder:

Risico-evenement

Evenement met een verhoogd risico, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen (categorie C).

Evenement met verhoogde aandacht

Evenement met een gemiddeld risico, waarvoor verhoogde aandacht moet zijn, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen (categorie B).

Regulier evenement

Evenement met een laag risico, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen (categorie A).

Vrijgesteld evenement

Evenement waarbij de risico’s van dien aard zijn dat het evenement vrijgesteld is van de melding- dan wel vergunningplicht, waarbij standaardmaatregelen en –voorschriften voldoen, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen (categorie 0).

Buurt-/wijkevenement

Een evenement dat door en in de buurt c.q. wijk georganiseerd wordt.

Schoolevenement

Een evenement dat door een onderwijsinstelling wordt georganiseerd en dat gericht is op onderwijs gerelateerde activiteiten.

Liefdadigheidsevenement

Een evenement dat in hoofdzaak gericht is op en in het teken staat van liefdadigheid.

Informatief evenement

Een evenement dat in hoofdzaak gericht is op één of meerdere onderwerpen met als doel om er meer over te weten te komen of er iets van te leren.

Het is verboden zonder geaccepteerde melding van de burgemeester een regulier evenement (A) te organiseren. Met betrekking tot een evenement met verhoogde aandacht (B) of een risico-evenement (C) is een vergunning vereist.

Om een evenement in te schalen in een behandelclassificatie vindt er een analyse plaats, mede aan de hand van een risicomatrix. Nadere uitleg hierover volgt in hoofdstuk 3.

Geen vergunning of geaccepteerde melding is vereist voor een vrijgesteld evenement, waaronder in ieder geval wordt verstaan:

Eendaagse buurt- en wijkevenementen met maximaal 250 gelijktijdig aanwezige personen;

Tochten waarbij geen hinder ontstaat voor het verkeer en de hulpdiensten;

De volgende eendaagse evenementen met maximaal 250 gelijktijdig aanwezige personen, waarbij geen hinder ontstaat voor het verkeer en de hulpdiensten:

Opening;

Tentoonstelling;

Schoolevenement;

Modeshow;

Liefdadigheidsevenement;

Informatief evenement.

Besloten particulier feest

Wanneer een feest voor publiek toegankelijk is, is er sprake van een evenement. Besloten particuliere feesten op eigen terrein vallen echter niet onder de reikwijdte van de evenementenbepaling, omdat deze activiteit niet een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het houden van een bedrijfsfeest waar aan de hand van een gasten/uitnodigingenlijst publiek aanwezig is.

Maar wanneer een feest een ‘besloten’ karakter heeft en er publiekelijk kaarten worden verkocht en/of reclame wordt gemaakt, is er wel sprake van een evenement. De gemeente kan bij feesten waarvoor geen melding of vergunning nodig is, optreden wanneer deze bijvoorbeeld worden georganiseerd in ruimten strijdig met het bestemmingsplan. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak met betrekking tot het verplicht handhavend optreden bij schuurfeesten (ABRS 2 april 1999, Gst. 1999, 7103 m.nt. P.J.H.). Ook in het kader van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden opgetreden in geval van parkeer- en verkeersoverlast.

Wanneer een feest al dan niet besloten “op of aan de weg” plaatsvindt, is dit een meldings- of vergunningsplichtige activiteit omdat het plaatsvindt op doorgaans voor publiek toegankelijk gebied. Het feit dat het feest besloten is, dus niet voor publiek toegankelijk, doet daar geen afbreuk aan. Optredens van muziekkorpsen, bandjes, enz. die voor iedereen toegankelijk zijn (zowel in een inrichting als in de buitenlucht) vallen onder de definitie van een evenement.

Dus een besloten particulier feest op eigen terrein is geen evenement zoals bedoeld in de Apv. Wel moet in acht worden genomen dat er geen overlast mag ontstaan voor de omgeving (bijvoorbeeld parkeren, geluid, enz.) en dat voor eventuele overige zaken zoals voor het plaatsen van een tent (voor meer dan 150 personen), de drankverstrekking, het ten gehore brengen van muziek wel de benodigde vergunningen of ontheffingen nodig zijn.

b.Niet van toepassing op een evenement

De regelgeving in de Apv gaat er vanuit dat alle benodigde zaken met betrekking tot het evenement via nadere regels c.q. voorschriften aan een vrijgesteld evenement, een geaccepteerde evenementenmelding en een verleende evenementenvergunning verbonden kunnen worden. Daarom zijn een aantal vergunningen en verboden uitgesloten voor evenementen.

Niet van toepassing op een evenement is:

  • een vergunning voor het gebruik van een openbare plaats anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan (Apv);

  • het verbod buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt (Apv);

  • een standplaatsvergunning (Apv).

c.Raakvlakken andere wetten, regelingen en besluiten

Naast de eerder genoemde Gemeentewet en de Apv is nog een aantal andere wetten, regelingen en besluiten van toepassing die (direct) raakvlakken kunnen hebben bij het organiseren van evenementen. Hieronder een overzicht:

  • Algemene wet bestuursrecht

  • Drank- en Horecawet

  • Zondagswet

  • Wet op de kansspelen

  • Vuurwerkbesluit

  • Bestemmingsplan

  • Bouwbesluit

  • Activiteitenbesluit Milieubeheer

  • Besluit veiligheid attractie en speeltoestellen

  • Regeling Verkeersregelaars

  • Wet Bibob

  • Algemene maatregel van bestuur, brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen

  • Luchtvaartwet

  • Wet Veiligheidsregio

  • Legesverordening

  • Opiumwet

  • Wet Openbare Manifestaties

  • Wet wapens en munitie

  • Winkeltijdenwet

  • enz.

Vergunningen, ontheffingen en meldingen gerelateerd aan evenementen

Hieronder een niet-limitatief overzicht van andere soorten meldingen, vergunningen en ontheffingen:

Activiteit

Vergunning, ontheffing of melding

Gebruik van een tijdelijk bouwwerk (tent/overkapping) waarin meer dan 150 personen gelijktijdig aanwezig kunnen zijn

Indien sprake is van een evenementenvergunning dan is dit onderdeel van de procedure. In het geval van een andere situatie dient hiervoor melding te worden gedaan op grond van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

Voor een gebouw waarvoor niet eerder een melding brandveilig gebruik is gedaan of een gebruiksvergunning is verleend ten behoeve van evenementen

Melding brandveilig gebruik conform het Bouwbesluit.

Activiteit in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan

Omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik op grond van de Wabo .

Verstrekken zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse tijdens een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard, voor maximaal 12 aangesloten dagen

Ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet.

Verstrekken alcoholhoudende drank door een paracommercieel rechtspersoon tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de rechtspersoon betrokken zijn.

Ontheffing Apv , echter alleen aan:

een gemeenschapshuis c.q. dorpscentrum, waarbij het faciliteren van sociale interactie direct voortvloeit uit hun doelstellingen, als het betreffende gemeenschapshuis c.q. dorpscentrum aantoont dat er van de plaatselijke commerciële horecabedrijven binnen een straal van 2 kilometer rondom het betreffende gemeenschapshuis c.q. dorpscentrum schriftelijk toestemming is om de in de toestemming omschreven bijeenkomsten te mogen organiseren.

Het maken van gerucht op een zon- of feestdag en/of een evenement met een starttijd voor 13.00 uur

Ontheffing Zondagswet.

Meer geluid maken dan de geldende geluidsnormen in een inrichting zoals bedoeld in de Wet Milieubeheer (Activiteitenbesluit)

Kennisgeving incidentele festiviteit ( Apv ).

Het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd

Ontheffing kamperen ( Apv ).

Het in de openlucht verbranden van afvalstoffen of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben

Ontheffing stoken ( Apv ).

3. Evenementen in risicoprofielen

Voor een eerste inschatting van risico’s bij een evenement vindt er een analyse plaats door de gemeente. Hierbij wordt een evenement geclassificeerd in de categorie 0 (vrijgesteld evenement), A (regulier evenement), B (aandacht evenement) of C (risicovol evenement).

Handreiking Evenementenveiligheid

Bij de analyse wordt rekening gehouden met de Handreiking Evenementenveiligheid (HEV). Een belangrijk verschil dat hierin beschreven wordt, ten opzichte van het verleden, is dat gemeenten evenementen in een behandelclassificatie indelen in plaats van een risicoclassificatie. Risicoscans worden gebruikt als hulpmiddel bij het bepalen van de risicoclassificatie, maar het zijn geen kritieke informatieproducten. Daarom spreken we van een behandelclassificatie. Het inschatten van risico’s bij een evenement is complexer dan dat een Excel-model, die voor een risicoscan gebruikt wordt, aan kan geven. De HEV is een handreiking die landelijk breed gedragen wordt.

Evenementen en profielen

Om te bepalen wat er nodig is om een evenement goed en vooral veilig te laten verlopen, is het belangrijk om een aanvraag in te delen in type evenementen. Dit gebeurt op basis van 3 profielen.

De beoordeling van een evenement vindt plaats aan de hand van risicoprofielen. Het risico wordt ingeschat op basis van het type evenement en aantal bezoekers (publieksprofiel), de locatie (ruimteprofiel) en soort activiteit, tijdstip en duur (activiteitenprofiel). Op basis van de aanvraag wordt een eerste inschatting gemaakt. Indien nodig wordt nader overleg gevoerd met de adviserende disciplines. Het is altijd mogelijk om tijdens een traject het risicoprofiel aan te passen wanneer er meer informatie beschikbaar komt.

Publieksprofiel

Bij een publieksprofiel wordt er gekeken naar de verwachte opkomst, massaliteit en aard van het publiek. Denk hierbij aan:

  • leeftijdsopbouw

  • kennis over en ervaring met bezoekers

  • aanwezigheid van publiek als toeschouwer of als deelnemer

  • aanwezigheid van rivaliserende groepen of groepen met verschillende belangen

  • eventueel gebruik van verdovende middelen

  • wordt er wel/geen alcohol geschonken en is dit gemiddeld of bovenmatig

  • conditie-/gezondheidstoestand van deelnemers en publiek

  • doel/verwachting van het publiek

  • gedrag van bezoekers

  • geestelijke en emotionele conditie van bezoekers

  • uitstraling van het evenement (lokaal, regionaal, nationaal of internationaal)

  • totaal aantal bezoekers, deelnemers, toeschouwers over de duur van het evenement

  • maximaal aantal bezoekers, deelnemers, toeschouwers op het drukste moment.

Ruimteprofiel

Bij het ruimteprofiel spelen de volgende zaken een belangrijke rol:

  • wel of geen afgesloten terrein

  • een gebied waarbij de scheiding tussen de evenementenlocatie en de openbare ruimte onduidelijk is

  • welke omgevingskenmerken zijn er, bouwterrein met stenen of aangepaste verkeerssituatie

  • bereikbaarheid van de locatie voor hulpdiensten

  • bereikbaarheid van de locatie voor bezoekers, zowel per openbaar vervoer als met eigen vervoer

  • weersomstandigheden, invloed van wind, regen, temperatuur van lucht, water en gevoelstemperatuur

  • type locatie en terrein (binnenlocatie, buitenlocatie verhard, buitenlocatie onverhard, buitenlocatie verhard aan/op het water/ijs, buitenlocatie onverhard aan/op water/ijs).

Activiteitenprofiel

Bij het activiteitenprofiel spelen de volgende zaken een belangrijke rol:

  • type activiteit in relatie tot mogelijk overlast

  • samenvallende activiteiten/evenementen en de mogelijke interactie daartussen

  • tijdsduur en eindtijdstip

  • historische gegevens van hetzelfde evenement, historische gegevens over het verloop van vergelijkbare evenementen in Veldhoven, verloop van soortgelijke evenementen in andere gemeenten

  • wel/niet overnachten op het evenemententerrein

In Veldhoven worden de volgende vier categorieën van evenementen gehanteerd:

Vrijgesteld evenement (categorie 0)

evenement waarbij de risico’s van dien aard zijn dat het evenement vrijgesteld is van de melding- dan wel vergunningplicht, waarbij de nadere regels voor vrijgestelde evenementen van toepassing zijn, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen.

Regulier evenement (categorie A)

evenement met een laag risico, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen, waarbij standaardmaatregelen en voorschrtiften voldoen.

Evenement met verhoogde aandacht (categorie B)

evenement met een gemiddeld risico, waarvoor verhoogde aandacht moet zijn, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen.

Risico-evenement (categorie C)

evenement met een verhoogd risico, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen.

De uiteindelijke categorie van een evenement bepaalt welke informatie er nodig is voor een aanvraag, welke inzet de gemeente (en bijvoorbeeld de politie) moet plegen en welke termijnen van toepassing zijn. Een schematisch overzicht is opgenomen onder 4.10.

De burgemeester heeft de mogelijkheid om gemotiveerd af te wijken van de classificatie.

4. Procedure, van aanvraag tot na het besluit

Om te bepalen hoe de procedure voor een evenement eruit ziet is het eerst van belang om een onderscheid te maken tussen evenementen die vrijgesteld zijn van een melding of vergunning, waarvoor een meldingsplicht geldt of waarvoor een vergunningplicht is vereist op grond van de Apv.

4.1 inschalen evenement

Vrijgesteld evenement (categorie 0)

Er is geen vergunning of geaccepteerde melding vereist voor een vrijgesteld evenement, waaronder in ieder geval wordt verstaan:

  • a.

    eendaagse buurt- en wijkevenementen met maximaal 250 gelijktijdig aanwezige personen;

  • b.

    tochten waarbij geen hinder ontstaat voor het verkeer en de hulpdiensten;

  • c.

    de volgende eendaagse evenementen met maximaal 250 gelijktijdig aanwezige personen, waarbij geen hinder ontstaat voor het verkeer en de hulpdiensten:

  • i.

    opening;

  • ii.

    tentoonstelling;

  • iii.

    schoolevenement;

  • iv.

    modeshow;

  • v.

    liefdadigheidsevenement;

  • vi.

    informatief evenement.

De hiervoor genoemde informatie staat op de website van de gemeente zodat organisatoren van deze activiteiten direct kunnen zien dat er sprake is van een vrijgesteld evenement. Naast bovengenoemde activiteiten zijn er ook andere activiteiten, die onder vrijgestelde evenementen kunnen vallen. Dit wordt pas’ duidelijk via de scan, waaruit dan categorie `0´komt. Bij twijfel wordt aangeraden om een formulier in te vullen zodat beoordeeld of er sprake is van een vrijgesteld evenement.

De nadere regels die van toepassing zijn voor deze evenementen kan de organisator vervolgens downloaden.

Categorie A, B of C en het daaraan gekoppelde proces

Om te bepalen of er sprake is van een regulier evenement (categorie A), een evenement met verhoogde aandacht (categorie B) of een risico-evenement (categorie C) en welke procedure er van toepassing zal zijn, moet de klant via een webformulier op de site van de gemeente invullen met betrekking tot het evenement.

Het webformulier bevat vragen met betrekking tot:

De persoonsgegevens aanvrager

NAW-gegevens, wie is de organisator, enz.

Het evenement

Een beschrijving, datum/data van het evenement, de opbouw, afbreken, omschrijving soort bezoekers, leeftijdscategorie, aantal personen, enz.

Het evenemententerrein

De locatie, gebouw/openlucht/tent-overkapping, informatie en vereisten ten aanzien van de in te dienen situatietekening(en), voorzieningen (water en elektra), te plaatsen objecten (tent, podia, toiletvoorzieningen, enz.)

Geluid

Soort muziek (live of mechanisch), dag en tijde(n)

Vuur

Verwarmingsapparaten, gasbranders, gastoestellen, barbecuetoestellen

Alcohol

Wordt er alcoholhoudende drank verstrekt tijdens het evenement

Verkeersmaatregelen

Wordt het terrein of straat/straten afgesloten? Worden er verkeersregelaars ingezet, enz.

Openbare orde en veiligheid

Wordt er beveiliging en/of EHBO ingezet?

Toelichting

De aanvrager kan een toelichting geven met betrekking tot het evenement.

Bijlagen

De benodigde plattegrond(en) moeten worden bijgevoegd.

Overzicht alle informatie

Alles wat is ingevuld wordt in een overzicht weergegeven.

Bevestiging

Met het digitaal verzenden van het webformulier met bijlagen wordt de informatie met betrekking tot het evenement ingediend.

Aan de hand van de ontvangen informatie en documenten wordt door de uitvoerende afdeling een risicoanalyse uitgevoerd om het betreffende evenement te classificeren als vrijgesteld evenement (categorie 0), regulier evenement (categorie A), evenement met verhoogd risico (categorie B) of risico-evenement (categorie C).

Wanneer er sprake is van een regulier evenement wordt de ingediende informatie met document(en) gezien als melding en wordt deze als zodanig in behandeling genomen.

Als er sprake is van een evenement met verhoogd risico of risico-evenement dan is er sprake van een vergunningplicht. De ingediende informatie met document(en) wordt dan beschouwd als een aanvraag voor een vergunning.

4.2. In te dienen stukken

Het verschilt per categorie welke gegevens de aanvrager moet indienen. Voor categorie B is het aantal in te leveren stukken groter dan voor categorie A, en dat breidt zich verder uit wanneer het gaat om een evenement in categorie C. Hoe groter het mogelijke risico, hoe belangrijker het is om zoveel mogelijk relevante informatie in beeld te brengen zodat eventuele risico’s beter ingeschat kunnen worden en indien nodig aanvullende voorschriften opgenomen kunnen worden om risico’s te minimaliseren.

Onder 4.10 staan alle in te leveren stukken per categorie.

4.3. Volledigheid aanvraag

Om zorgvuldig een aanvraag voor een evenement in behandeling te kunnen nemen, is het van belang dat deze volledig is en voorzien van alle bijlagen. Op het moment dat de aanvraag onvolledig is kan het bevoegde bestuursorgaan – overeenkomstig de spelregels van de Awb – de organisator verzoeken de aanvraag alsnog compleet te maken binnen een nader te bepalen termijn. Op het moment dat de aanvraag onvolledig blijft kan het bevoegde bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Dit is een besluit waartegen bezwaar- en beroep mogelijk is.

4.4. Termijnen

Hieronder zijn de indieningstermijnen en beslistermijnen vermeld voor meldingsplichtige en vergunningsplichtige evenementen. Deze termijnen zijn opgenomen in de Apv. Voor evenementen waarbij een roulatiesysteem geldt (bijv. circussen) geldt een afwijkende indieningstermijn.

4.4.1. Indienen

Melding

Minimaal 4 weken en maximaal 26 weken voorafgaande aan een evenement moet een melding ingediend worden bij de gemeente, indien het betreffende evenement als meldingsplicht (klasse A) is ingedeeld door de gemeente.

Vergunning

Een aanvraag voor een evenementenvergunning moet minimaal 8 weken en maximaal 52 weken voorafgaand aan het betreffende evenement ingediend worden.

Nieuw evenement

Wanneer een evenement nieuw is of als het evenement nog niet door de gemeente is ingedeeld als zijnde meldings- of vergunningsplichtig op basis van de analyse, en de organisatie van het evenement dus niet op de hoogte kan zijn van de voor hen geldende indieningstermijn, dient de aanvraag voor het organiseren van een evenement minimaal 8 weken en maximaal 52 weken voorafgaand aan het evenement ingediend te worden bij de gemeente.

4.4.2. Beslissen

Besluit na quickscan melding

Uiterlijk 2 weken na binnenkomst van een melding dient de quickscan uitgevoerd te zijn. Uiterlijk 4 weken na binnenkomst van de melding moet het besluit op de melding genomen zijn. Het besluit kan onder andere inhouden: acceptatie van de melding met standaardvoorschriften of aanvullende voorschriften en het niet accepteren van de melding.

Evenementenvergunning

De beslistermijn voor een aanvraag voor een evenementenvergunning is gesteld op minimaal 8 weken.

4.4.3. Jaarplanning evenementen

Evenementenorganisatoren worden verzocht om hun evenement voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar dat het gewenste evenement plaatsvindt, aan te melden bij de gemeente voor de jaarplanning. Deze jaarplanning wordt opgesteld om inzicht te krijgen in de evenementen op jaarbasis en op deze wijze op voorhand al onacceptabele samenloop van evenementen in Veldhoven te voorkomen.

Een onacceptabele samenloop is bijvoorbeeld aan de orde als er te weinig capaciteit voor de hulpdiensten beschikbaar is op de datum waarop samenloop van evenementen plaatsvindt.

De aanmelding voor de jaarplanning is geen evenementenmelding of aanvraag voor een vergunning, maar slechts het voornemen om op een bepaalde datum een evenement te willen organiseren. Het evenement wordt op het moment van aanmelding niet inhoudelijk beoordeeld. Slechts de datum wordt gereserveerd.

De data op de jaarplanning zijn leidend. De data met betrekking tot daadwerkelijke evenementenmeldingen en aanvragen voor een evenementenvergunning worden, na opstelling van de jaarplanning, beoordeeld aan de hand van de opgestelde jaarplanning.

Voorrang

Bij een onacceptabele samenloop van aanmeldingen voor de jaarplanning (binnengekomen voor 1 november) gelden de volgende voorrangsregels:

De aanmelding voor een bestaand evenement krijgt voorrang op een aanmelding voor een nieuw evenement. Met een ‘bestaand evenement’ wordt bedoeld: een evenement dat binnen een periode van twee jaren voorafgaand aan het geplande evenement heeft plaatsgevonden in Veldhoven.

Bij andere onacceptabele samenloop van evenementen in Veldhoven wordt overleg gevoerd met de aanmelders, waarna er eerst wordt gekeken naar de indieningsdatum (welke melding/aanvraag was eerst) waarbij de eerste indiener voorrang krijgt op de andere partij. Mocht er sprake zijn van meldingen/aanvragen die op hetzelfde moment worden ingediend dan zal er uiteindelijk een loting plaatsvinden onder leiding en verantwoordelijkheid van de burgemeester.

4.5. Advisering ten aanzien van evenementen

De gemeente is verantwoordelijk voor het verstrekken van de evenementenvergunning en het accepteren van een evenementenmelding. Daarmee heeft zij een rol in het veilig, ordelijk en leefbaar laten verlopen van een evenement

De operationele hulpdiensten (politie en Veiligheidsregio) en interne afdelingen ondersteunen hiermee de vergunningverlener. De vergunningverlener vraagt de operationele hulpdiensten en interne afdelingen om advies. Dit advies wordt in ieder geval gevraagd ten aanzien van evenementen in categorie B en C.

Afstemming adviezen

De adviezen van de operationele diensten zijn allemaal gericht op het voorkomen en beperken van risico’s bij evenementen en de voorbereiding op het bestrijden van een calamiteit. Afstemming van deze adviezen is belangrijk om een gecoördineerde voorbereiding te kunnen treffen. Deze multidisciplinaire afstemming wordt belangrijker en noodzakelijker, naarmate de risico’s van een evenement groter worden.

4.5.1. Multidisciplinair overleg

Bij een aanvraag voor een evenement in categorie C (risico-evenement) wordt op initiatief van de vergunningverlener een multidisciplinair overleg opgestart waarin in ieder geval alle hulpdiensten en betrokken interne afdelingen zitting nemen en zorgen voor een multidisciplinair afgestemd advies. Voorafgaand aan dit overleg lezen de betrokkenen zich in op grond van de ingediende aanvraag voor een vergunning.

Een dergelijk overleg kan ook bij een B-evenement worden opgestart, bijvoorbeeld wanneer aanvullende voorschriften moeten worden gesteld.

4.5.2. Adviestermijn

Na het multidisciplinair overleg dienen de adviseurs binnen 14 dagen hun advies definitief uit te brengen aan de vergunningverlener. Indien geen multidisciplinair overleg wordt opgestart (bij B-evenementen), maar wel advies benodigd is, vraagt de vergunningverlener het advies digitaal aan de in- en externe adviseurs. De adviestermijn die daarbij wordt aangehouden is ook 14 dagen. Dit vanwege de proceduretermijnen die gehaald moeten worden.

4.6. Publicatie

De indiening van de evenementenmelding en de aanvraag voor een evenementenvergunning worden gepubliceerd. Op deze manier wordt de rechtsbescherming voor belanghebbenden volledig in acht genomen. De publicatie vindt plaats via de eerstvolgende pagina van de gemeente waarop de bekendmakingen plaatsvinden en de gemeentelijke website nadat de inschaling in evenementen is uitgevoerd. Op dat moment is namelijk pas duidelijk of het om een vrijstelling, melding of vergunning gaat. Het besluit op een melding en een aanvraag voor een evenementenvergunning wordt ook gepubliceerd.

4.7. Mandaat

Voor evenementen is het verlenen van een vergunning, ontheffing, en het accepteren van een melding of het geven van toestemming en het stellen van voorschriften en beperkingen gemandateerd aan de coördinatoren van de afdeling Mens en Omgeving.

Dit geldt ook voor het aanstellen van verkeersregelaars en het nemen van verkeersbesluiten in relatie tot evenementen.

4.8. DigiMAK

De gemeente Veldhoven werkt binnen de Veiligheidsregio al enige tijd met de Digitale Multidisciplinaire Activiteitenkalender (DigiMAK). Deze regionale activiteitenkalender is een bestuurlijk instrument dat door de Veiligheidsregio gebruikt wordt om inzicht te krijgen (en houden) op het evenementenaanbod in de regio.

De regionale kalender draagt daarnaast bij aan de planning voor eventuele inzet, voorbereiding op calamiteiten, de operationele uitvoering en nazorg rondom een evenement. De brandweer, politie en GHOR opereren namelijk niet uitsluitend op gemeentelijk niveau.

De achterliggende gedachte van het systeem is dat op een centrale plaats de meldingen en aanvragen voor een evenement worden vastgelegd, waarna door alle betrokken partijen het gevraagd advies gegeven kan worden.

4.9. Weigerings- en intrekkingsgronden

In de Apv zijn gronden opgenomen om een melding of aanvraag voor een vergunning te weigeren of in te trekken in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu.

4.10 Evenementen in een overzicht

Per evenement wordt, afhankelijk van de categorie waarin het evenement valt, nog een aantal andere punten bepaald. Zo is een schouw, evaluatie, controle en het ter inzage leggen per categorie verschillend.

Categorie

0

A

B

C

Type evenement

Zeer laag risico

Laag risico

Gemiddeld risico

Hoog risico

Voorzieningen en maatregelen

Niet nodig

Weinig tot niet nodig

Wel nodig

Wel nodig

Partijen met adviserende rol

Geen

Geen

Standaard:

-Politie

-Brandweer

-GHOR *1

-Omgev.dienst *1

-Verkeer

Eventuele overige (hulp)organisaties als Provincie, Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat *1

Standaard:

-Politie

-Brandweer

-GHOR

-Omgev.dienst

-Verkeer

Eventuele overige (hulp)organisaties zoals de Provincie, Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat, enz. *1

Termijn indiening

n.v.t.

4 weken

8 weken

8 weken

In te dienen stukken *2

Geen

Ingevuld webformulier met plattegrond(en)

Ingevuld webformulier met plattegrond(en)

Eventueel aan te vullen met:

-veiligheidsplan

-draaiboek

-verkeersplan

Ingevuld webformulier met plattegrond(en), maar ook met:

-veiligheidsplan

-draaiboek

-verkeersplan

-medisch plan

Schouw?

Nee

Nee

Nee, tenzij besproken

Ja

Evaluatie

Nee

Alleen bij negatief verloop

Alleen bij negatief verloop

Ja

Controle tijdens evenement

Bij aanleiding

Bij aanleiding

Steekproefsgewijs

Ja

Ter inzage, zienswijze

Nee

Nee

Nee

Nee

Legeskosten

Geen

Zie legesverordening

Zie legesverordening

Zie legesverordening

*1 per evenement wordt gekeken van welke instantie advies nodig is, bijvoorbeeld bij een evenement waarin muziek aanwezig is, wordt de Omgevingsdienst benaderd.

*2 Bij een aantal evenementen wordt bijvoorbeeld een tent, springkussen, tribune, attractie geplaatst. In die gevallen geldt dat er aanvullende plannen/certificaten aangeleverd moeten worden. De gemeente informeert de aanvrager/ organisator hierover.

5. Toetsingskaders evenementen

Bij een evenement zijn er diverse voorschriften en regels van toepassing op het gebied van (brand)veiligheid, gezondheids- en hygiëne, verkeer en vervoer, geluid, enz.

5.1 Toetsingskaders op onderdelen

In bijlagen 4 tot en met 7 zijn overzichten opgenomen met regels en (toetsings)kaders die van toepassing (kunnen) zijn voor evenementen, namelijk:

  • bijlage 4: veiligheid

  • bijlage 5: gezondheid en hygiëne

  • bijlage 6: openbaar gebied/verkeer en vervoer

  • bijlage 7: milieu en overige.

Tevens zijn in de bijlagen de nadere regels opgenomen voor vrijgestelde evenementen.

5.2 Toetsingskaders veiligheid

Hierbij gaat het om veiligheidsaspecten die een rol spelen bij evenementen. In eerste instantie is de organisator van het evenement verantwoordelijk voor de veiligheid van bezoekers. Dit houdt in dat er maatregelen getroffen moeten worden die de veiligheid zoveel mogelijk waarborgen.

De volgende regels en kaders zijn opgenomen in bijlage 4:

1.

Brandveiligheid

2.

Tenten/overkappingen/parasols

3.

Bereikbaarheid hulpdiensten/rijloper

4.

Vluchtwegen

5.

Constructieve veiligheid

6.

Bewaking/beveiliging/toezicht tijdens evenementen

7.

Kunststof drinkgerei en flessen

8.

Crowdmanagement en crowdcontrol

9.

Toegangscontrole

10.

Draaiboek, veiligheidsplan en calamiteitenplan

11.

Mobiliteit

12.

Weersomstandigheden

13.

Veiligheidsmanagement en crisismanagement

14.

Bejegeningsprofiel

15.

Ontruiming

16.

Rampenbestrijding en evenementen (scenario’s)

5.3 Toetsingskaders gezondheid en hygiëne

De volgende uitvoeringsregels zijn opgenomen in bijlage 5:

1.

GHOR

2.

EHBO

3.

Drinkwatervoorzieningen

4.

Toiletten/sanitaire voorzieningen

5.

Chill-Out

6.

GHOR en drugs

7.

Voedselveiligheid

8.

Alcoholhoudende dranken, ontheffing Drank- en Horecawet

5.4 Toetsingskaders openbaar gebied/verkeer en vervoer

De uitvoeringsregels met betrekking tot het openbaar gebied en verkeer en vervoer zijn opgenomen in de in bijlage 6. Hierbij gaat het om de volgende onderdelen:

1.

Locatie evenement

2.

Evenemententerrein (structureel): wel of niet?

3.

Elektriciteit- en watervoorzieningen

4.

Natuurijs-, watersport- en visevenementen

5.

Bos- en natuurgebieden

6.

Weekmarkt

7.

Afval

8.

Verkeersbesluit

9.

Materialen

10.

Evenementenverkeersregelaars

11.

Parkeren

5.5 Toetsingskaders milieu en overige

In bijlage 7 zijn uitvoeringsregels opgenomen voor milieu- en overige aspecten die bij evenementen aan de orde kunnen zijn. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen:

1.

Begin- en eindtijd evenement

2.

Geluidsproductie en -tijden

3.

Evenementen in een inrichting en in de openlucht

4.

Kermisattracties (buiten kermissen om)

5.

Circus

6.

Monstertruck/-stuntshow

7.

Reclame voor evenementen

8.

Optocht, intocht en wedstrijd

9.

Tochten

10.

Permante standplaatsen

11.

Terrassen bij horecabedrijven

12.

Bestemmingsplan

13.

Overnachten tijdens evenementen

14.

Activiteiten in de lucht

15.

Rondrit platte kar bij kampioenschappen

16.

Activiteiten tijdens WK, EK of NK

17.

Dieren bij evenementen

18.

Collecte

19.

Duurzaamheid

20.

Braderieën en markten

6. Festiviteitenregeling

Activiteitenbesluit milieubeheer

Naast het begrip ‘evenement’ bestaat het (juridische) begrip ‘festiviteit’. Dit begrip komt voort uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, een algemene maatregel van bestuur (AMVB) van de Wet milieubeheer.

Het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Abm) biedt de gemeente de mogelijkheid om voor de viering van festiviteiten in/bij inrichtingen af te wijken van de bestaande geluidsnormen. Festiviteiten zijn onder te verdelen in:

Collectieve festiviteiten

Festiviteiten die niet specifiek aan 1 of een klein aantal inrichtingen is verbonden en die door het college van burgemeester en wethouders als zodanig jaarlijks wordt aangewezen op grond van de Apv ;

Incidentele festiviteiten

Festiviteiten of activiteiten gebonden aan 1 of een klein aantal inrichtingen. Overeenkomstig de Apv mogen er per kalenderjaar maximaal 4 dagen of dagdelen waarbij de reguliere geluidsnormen niet van toepassing zijn.

Type inrichtingen

De festiviteitenregeling is van toepassing op een horeca-inrichting en sport- en recreatie-inrichtingen, maar bijvoorbeeld ook op bedrijven die vallen onder het Activiteitenbesluit. Het gaat hierbij om alle type A en type B bedrijven uit het Activiteitenbesluit. Type C bedrijven kunnen geen beroep doen op de regeling (vergunningsplichtige inrichtingen).

Festiviteiten in de inrichting

De regeling biedt de mogelijkheid om bij bepaalde gelegenheden of activiteiten binnen terreingrenzen van een inrichting meer geluid te mogen maken dan het Activiteitenbesluit en de Apv bepaalt.

De geluidsnormen, genoemd in de Apv, geldt zowel voor het bebouwde gedeelte van de inrichting als voor de buitenruimte behorend bij die inrichting. Op festiviteiten die buiten het bebouwde gedeelte van de inrichting plaatsvinden, zoals een terras, nabijgelegen groenstrook of parkeerterrein, zal het in de praktijk lastig tot niet haalbaar zijn om aan de geluidsnormen te voldoen. Zodra de melding gedaan wordt, toetst een geluidsspecialist of aan de normen, zowel binnen als buiten, voldaan kan worden. Op het moment dat daaraan niet voldaan kan worden, zal de melding niet akkoord bevonden worden. De opzet van de festiviteit moet dan zodanig worden aangepast worden zodat het wel aan de normen voldoet.

Collectieve festiviteit

Elk jaar wijst het college van burgemeester en wethouders de collectieve festiviteiten (en bijbehorende dagen) aan waarop (horeca-)inrichtingen niet hoeven te voldoen aan de geluidsvoorschriften in het Abm. Om overlast te beperken zijn de nadere regels ‘Geluidsvoorschriften tijdens collectieve festiviteiten’ hierbij van toepassing.

Incidentele festiviteit

Naast collectieve festiviteiten kan er door middel van een kennisgeving een aantal incidentele festiviteiten worden gehouden. Op grond van de Apv is het een inrichting toegestaan op maximaal 4 dagen of dagdelen per kalenderjaar festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in het Abm niet van toepassing zijn.

De houder van de inrichting moet twee weken voor aanvang van de incidentele festiviteit het college in kennis hebben gesteld van de incidentele festiviteit.

Voorbeelden van een incidentele festiviteit zijn een optreden van een live band of een feestavond waar meer geluid bij komt kijken dan normaal het geval is. Wanneer een incidentele festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, dan kan het college op verzoek van de houder de festiviteit terstond toestaan.

In de beleidsregel ‘Geluidsvoorschriften bij incidentele festiviteiten’ zijn de geluidsvoorschriften vastgesteld welke gelden voor (horeca-)inrichtingen. Incidentele festiviteiten kunnen door een (horeca-)inrichting zowel inpandig in de inrichting als buiten (in de openlucht, in een tent, onder een overkapping op het terras of op eigen grond) gevierd worden. Om deze reden worden geluidsvoorschriften gesteld voor inpandige activiteiten en buitenactiviteiten van een (horeca-)inrichting.

Let op!

Een evenement kan een festiviteit omvatten als een horeca-inrichting binnen een evenemententerrein is gelegen en de activiteiten niet alleen op het evenemententerrein plaatsvinden, maar ook in de horeca-inrichting (inclusief terras alsmede de ruimte net buiten de inrichting, als het is gericht op de inrichting).

Indien activiteiten zowel inpandig als buiten gevierd worden door een (horeca-)inrichting prevaleren de geluidsnormen voor buitenactiviteiten boven de geluidsnormen voor inpandige activiteiten.

7. Toezicht en handhaving bij evenementen

7.1. Handhavingsstrategie

Bij handhavend optreden hanteren wij de Landelijke HandhavingStrategie (LHS). Dit is een landelijk geldend afwegingsinstrument dat bevoegde overheden en handhavingsinstanties volgen, om zo passend in te grijpen bij bevindingen die gedaan zijn tijdens toezicht. Toepassing van de landelijke handhavingstrategie leidt tot afgestemd en effectief bestuurs- en/of strafrechtelijk handelen.

7.2 Uitvoeringsprogramma Vergunningverlening, toezicht en handhaving (UVTH)

In het beleidsplan Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-beleid) staat de bestuursrechtelijke uitvoering van de VTH taken. Hieronder valt ook de vergunningverlening, toezicht en handhavingstaken op het gebied van evenementen. Het VTH-beleid beschrijft een doelgerichte werkwijze.

Het UVTH beschrijft hoe het VTH-beleid wordt vertaald naar de uitvoeringspraktijk. Het verlenen van vergunningen voor evenementen en het houden van toezicht en handhaving op evenementen zijn als ‘acties’ en ‘instrumenten’ opgenomen in het UVTH. Daarbij wordt beschreven welke acties uitgevoerd worden om een bijdrage te leveren aan de gestelde doelen uit het VTH-beleid.

7.3. Samenwerking met partners

Bij toezicht en handhaving is het erg belangrijk dat er duidelijkheid bestaat over de (afstemming in) taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de gemeentelijke toezichthouders/Buitengewoon opsporingsambtenaren(Boa’s) met andere gemeentelijke afdelingen en de partners, zoals politie en Veiligheidsregio.

7.4. Sanctielijst overtredingen bij evenementen

Voor overtredingen bij evenementen is een sanctielijst opgesteld, die gehanteerd wordt bij een geconstateerde overtreding. Deze lijst is niet uitputtend bedoeld, aangezien er bijvoorbeeld maatwerkvoorschriften kunnen worden verbonden aan een evenement die op dit moment niet bekend zijn.

7.5. Toezicht op de openbare orde

Bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees daarvoor, is de burgemeester op grond van artikel 172, lid 3 van de Gemeentewet bevoegd bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor handhaving van de openbare orde. Deze bevoegdheden kan de burgemeester overeenkomstig artikel 178 Gemeentewet niet overdragen.

7.6. Handhaven van de openbare orde

Het overheidsoptreden is erop gericht, dat er zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan de vrijheden en de rechten van burgers. Daar waar de grondrechten van anderen worden aangetast, zullen deze vrijheden door het overheidsoptreden kunnen worden beperkt. Het overheidsoptreden is dan gericht op het voorkomen van overschrijdingen en het zo spoedig mogelijk beëindigen er van. Hiervoor dienen noodbevelen voorhanden te zijn.

Specifieke vrijheidsbeperkende overheidsinstrumenten in dit verband, betreffen:

  • Bestuurlijk ophouden, waarvoor locaties/terreinen worden aangewezen en overleg met het Openbaar Ministerie plaatsvindt;

  • Preventief fouilleren eveneens met aanwijzing van gebieden en in overleg met het Openbaar Ministerie;

  • Noodverordening en noodbevel;

  • Artikel 16 Politiewet, waarbij de Commissaris van de Koning al dan niet op voordracht van de Minister aanwijzingen kan geven ter handhaving van de openbare orde.

Uitsluitend in uiterste noodzaak zal de maatregel bestuurlijk ophouden worden toegepast. De overheid zal bij haar optreden steeds de mate van inbreuk op de rechtsorde afwegen tegen de consequenties van haar optreden.

Verantwoordelijkheden

De politie is onder het gezag van de burgemeester belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid en het verlenen van hulp aan hen die dat nodig hebben (artikel 2 jo. 12 Politiewet 1993). Daartoe heeft zij een aantal speciale bevoegdheden.

De politie is de enige organisatie die bevoegd is tot het gebruik van geweldsmiddelen tegen mensen. Ook is de politie één van de weinige organisaties met bevoegdheden voor het verzamelen van informatie over personen en groepen die de orde kunnen verstoren bij een evenement. Het bewaken van de orde op en rond een evenemententerrein is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de organisator zelf. De politie is in beginsel terughoudend in haar optreden tijdens evenementen.

Bij grote evenementen wordt, naast het bevoegde beveiligingspersoneel van de evenementenorganisatie, meestal ook politie ingezet om de orde op en rond het evenemententerrein te bewaken en hulp te verlenen aan het festivalpubliek.

8. Verantwoordelijkheden

In het vergunningentraject worden, naast de organisator, gemeentelijke afdelingen betrokken en ketenpartners zoals de politie en de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (Brandweer en geneeskundige hulpverleningsorganisatie (GHOR)). De organisatie werkt intensief samen met deze diensten om te komen tot een optimale planvorming van evenementen. Hieronder is de verantwoordelijkheid en rolverdeling binnen het vergunningentraject nader toegespitst. Hierbij worden drie partijen uitgewerkt, te weten de organisator, de gemeente en de hulpdiensten.

8.1. Organisator

  • is verantwoordelijk voor een ordelijk en veilig verloop van een evenement. De organisator is ook verantwoordelijk voor het voorkomen / beperken van overlast / effecten binnen de kaders van de gemeente Veldhoven en wet- en regelgeving. Dit geldt zowel op openbaar terrein als in binnen locaties.

  • is verantwoordelijk voor het treffen van de noodzakelijke voorzieningen (zowel facilitair als beheersmatig) en de bijbehorende kosten.

  • is aansprakelijk voor alle schade die door het gebruik van de vergunning aan de eigendommen van de gemeente of van anderen wordt toegebracht. Verder moet de organisator de gemeente vrijwaren voor schadeaanspraken van derden. De organisator dient een wettelijke aansprakelijkheidsverklaring af te sluiten die zowel de materiële als de letselschade dekt die voortvloeit uit het evenement.

8.2. Gemeente

Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen algemene en bestuurlijke verantwoordelijkheid.

Algemeen

  • De primaire verantwoordelijkheid van de gemeente in relatie tot evenementenvergunningen ligt op het gebied van openbare orde en veiligheid, gezondheid en bescherming milieu. Dit vertaalt zich in een transparant proces rondom vergunningverlening en handhaving.

  • De secundaire verantwoordelijkheid van de gemeente in relatie tot evenementenvergunningen ligt in het opstellen van het beleid omtrent evenementen. Om deze en bovenstaande verantwoordelijkheden op elkaar af te stemmen, zijn de kaders binnen het beleid gericht op openbare orde en veiligheid, gezondheid en bescherming milieu.

Bestuurlijk

  • De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid. De burgemeester is ook coördinerend bestuurder op het gebied van evenementen (inclusief toezicht en handhaving).

  • De burgemeester heeft de bevoegdheid om evenementenvergunning te verlenen/te weigeren/ in te trekken.

  • Subsidieverlening omtrent evenementen is een bevoegdheid van het college, de Raad stelt hierin middelen voor beschikbaar in de begroting.

  • Naast de burgemeester is ook het college van Burgemeester en Wethouders in bepaalde gevallen het bevoegd gezag voor toezicht en handhaving.

8.3. Hulpdiensten

  • De hulpverleningsdiensten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de eigen wettelijke taken en verantwoordelijkheden (openbare orde en veiligheid, brandveiligheid, gezondheid, etc.). Zij adviseren onder meer op basis van de impactanalyse en operationele consequenties binnen hun eigen organisatie.

  • Het adviseren gebeurt door de politie en de Veiligheidsregio.

  • Afhankelijk van de risico-inschatting kan aan de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (brandweer, politie, GHOR en gemeenten) een advisering gevraagd worden.

  • Politie, brandweer en GGD/GHOR participeren in het multidisciplinair overleg bij een C-klasse evenement op initiatief van de vergunningverlener (gemeente). Zij leveren een aandeel in het maken van de risicoanalyse van het evenement, stellen een integraal advies op en nemen deel aan de multidisciplinaire schouw.

  • Waar relevant consulteren de gemeente, brandweer, politie en/of GHOR andere bedrijven of instellingen ten behoeve van de advisering en operationele voorbereiding op een evenement.

Deze uitvoeringsnota is vastgesteld door de burgemeester van Veldhoven.

Datum vaststelling: 10 maart 2020

Datum inwerkingtreding: 15 maart 2020

Ondertekening

Bijlage

Bijlage 1

Veiligheidsrisico’s bij evenementen

Mensenmenigten

Veiligheid op en rond een evenement draait eerst om de veiligheidsrisico’s die voortkomen uit het gedrag van mensenmassa’s. Zo kan er een verkeersopstopping ontstaan op de route naar een evenement, kan er verdrukking ontstaan voor een podium, bestaat er een risico op ongelukken als groepen gaan rennen en kan het vluchtgedrag van menigten tot meer slachtoffers leiden. Het gedrag van een groep of massa levert veiligheidsrisico’s op voor een individu of groep mensen.

Potentieel riskante gebeurtenissen spelen een rol in combinatie met mensenmenigten. In veel gevallen waarin een calamiteit of ongeval ontstaat tijdens een evenement, gaat hieraan een situatie van ophoping van mensen vooraf. Deze kan verschillende oorzaken hebben: een plotselinge omslag van het weer zoals een hagelbui waardoor iedereen droog wil staan, een opstootje of brandje, of bijvoorbeeld een gebeurtenis die velen willen zien, zoals het optreden van een bekende artiest. Het openen van een of enkele hekken of doorgangen kan dan tot onverwachte en ongewenste problemen leiden. Er doet zich een trigger voor waarop door aanwezigen, en soms ook hulpdiensten, gereageerd wordt. Deze situatie wordt soms nog verergerd als vele aanwezigen moe, mogelijk al vele uren op de been zijn, dronken en/of gedrogeerd zijn. Naarmate het drukker is, hebben mensen minder overzicht over de situatie.

Ruimte

Het fysieke ontwerp van de locatie, zoals: de breedte van een tunnel of doorgang, de fysieke lay-out van een gebouw, de zichtlijnen, eventuele trapjes of nauwe toegangen kan een veiligheidsrisico inhouden. Wanneer te veel personen zich bevinden op een te klein oppervlak, ontstaat daarmee onveiligheid. Een overschrijding van deze norm hoeft echter niet per definitie grote veiligheidsrisico’s met zich mee te brengen; dit is namelijk afhankelijk van een ophoping van mensen.

De grootte van een evenement

Er is veel variatie mogelijk in evenementen. Het gaat over meer dan alleen publieksomvang. Ook de spreiding van publiek, de omvang van het terrein en de aard van de activiteiten bepalen de grootte van een evenement.

Eenmalig versus terugkerende evenementen

Het maakt uit of een bepaald evenement al eerder heeft plaatsgevonden of dat sprake is van een nieuwe gebeurtenis. Dat betekent niet dat een eenmalige gebeurtenis per definitie meer veiligheidsrisico’s met zich meebrengt. De ervaring heeft geleerd dat onderschatting en een hoge mate van routine er juist toe leiden dat het bij een jarenlang succesvol evenement toch een keer misgaat. Verder kunnen mensen die moedwillig de veiligheid willen aantasten zich gemakkelijker op een evenement voorbereiden dan op een eenmalig evenement. Ervaring opdoen en routine krijgen hangt ook af van de periodiciteit. Bij een evenement dat eens in de vijf jaar wordt gehouden speelt dit niet zo gauw als bij een evenement dat jaarlijks of zelfs maandelijks wordt gehouden. Natuurlijk geldt voor terugkerende evenementen wel dat hier meer mogelijkheden tot het opbouwen van kennis over de context en de veiligheidsrisico’s die bij een evenement meespelen. Medewerkers raken meer ervaren, leren de risico’s beter kennen en krijgen steeds meer inzicht in de manier waarop het evenement het best kan worden georganiseerd, rekening houdend met factoren die van keer tot keer verschillen (niets is zo veranderlijk als het weer!).

Openbare orde

Aanverwant aan risico’s rond mensenmenigten, maar wezenlijk anders van aard, zijn de veiligheidsrisico’s vanuit het openbare ordeaspect. Hierbij gaat het om de bedreiging van veiligheid die niet van buiten komt vanuit andere landen, vanuit de natuur of vanuit de technologie, maar van binnen: misdrijven en overtredingen die tot conflicten leiden tussen (groepen) burgers onderling. Daartoe behoren diverse vormen van overlast, diefstal en allerhande vormen van ordeverstoringen: vechtpartijen, verbaal geweld, brandstichting, geluidsoverlast, hinder. Terwijl veiligheidsrisico’s rond mensenmassa’s meestal voortkomen uit gedrag zonder kwade intentie – eerder door meegevoerd te worden door de massa – ontstaan de veiligheidsrisico’s rond openbare orde wel als gevolg van een kwade intentie van aanwezigen.

Verstoringen van openbare orde en rellen hebben enerzijds een directe aanleiding en anderzijds altijd een bepaalde context. Een gebeurtenis op een evenement kan een directe aanleiding vormen voor het ontstaan van een incident. De context is vaak cruciaal. Zo kan de omgeving van een evenement een gelegenheidsstructuur bieden voor de uiteindelijke uitbarsting van spanningen. Zo maken grote mensenmassa’s het mogelijk om snel te schuilen in de anonimiteit. Voorafgegaan aan een omslagpunt hebben mogelijk al één of meerdere incidenten plaatsgevonden.

Fysieke veiligheidsrisico’s

Onveiligheid kan zich ook manifesteren als een werkelijke of dreigende aantasting van de fysieke veiligheid. Interne veiligheidsrisico’s tijdens een evenement zijn allereerst de brandveiligheidsrisico’s. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de brandveiligheids-risico’s van aanwezige partytenten en podia. In de tweede plaats zijn constructie- en instortingsrisico’s aan de orde. Daarbij speelt mee dat een evenement vaak een unieke en ongewone gebeurtenis is waarop de constructies mogelijk niet zijn berekend. Mogelijk is de constructie wel bedoeld voor evenementen, maar is de belasting zodanig boven de draagkracht dat een constructie het begeeft.

Daarnaast bestaat er bij evenementen altijd een dreiging van volksgezondheidsproblemen. De aanwezigheid van grote groepen mensen op een kleine oppervlakte gedurende een langere periode maakt dat er een kans bestaat op de snelle verspreiding van een besmettelijke ziekte. Ook kan de consumptie van voedsel dat wordt verstrekt of verkocht op een evenement leiden tot een grote voedselvergiftiging.

Externe risico’s zijn de risico’s die mensen lopen door ontwikkelingen, ongevallen en incidenten elders dan het evenement zelf. Voorbeelden hiervan zijn: plotseling opstekend noodweer waardoor mensen onderkoeld raken of er een grote publieksstroom op gang komt, onverwacht heftige hitte en zonneschijn waardoor mensen bezwijken (vooral in combinatie met drank en drugs). Daarnaast bestaat er altijd de mogelijkheid dat zich elders een calamiteit voordoet die consequenties heeft, zoals een wolk met gevaarlijke stoffen of een verkeersongeluk dat de doorgang van een evenement hindert.

Aanslagen en andere moedwillige aantastingen van de veiligheid

Naast de veiligheidsrisico’s die kunnen voortvloeien uit het gedrag van mensen, kan een evenement ook doelwit zijn van een moedwillige aantasting van de openbare orde en veiligheid. Dit kan in de criminele sfeer zijn, zoals een afrekening. Het kan gaan om een politieke daad: bijvoorbeeld om een tegenstander uit te schakelen of bang te maken. Geweld kan zijn gericht tegen een persoon, tegen een specifieke groep personen of tegen alle bezoekers van een evenement.

Terrorisme is ook een vorm van moedwillige aantasting van de veiligheid. Het veiligheidsrisico van terrorisme is vaak vooral van algemene aard: voor elke locatie die hoog in de publieke belangstelling staat, geldt dat er een risico bestaat van een (terroristische) aanslag.

Bijlage 2

Behandelclassificatie evenementen

Soort evenement

Elke evenementenaanvraag wordt onderworpen aan een scan ‘behandelclassificatie’ om zodoende te komen tot een indicatie van de behandelaanpak. Daarbij wordt uitgegaan van de drie behandelclassificaties uit de Handreiking evenementenveiligheid (HEV). De publieksevenementen worden geplaatst in behandelclassificatie A, B of C. Deze scan kan helpen bij het bepalen van de behandelaanpak en hiermee weet de behandelaar bij wie advies te vragen.

Het risico van het evenement wordt mede bepaald door het type evenement. Het type evenement geeft redelijk aan welke activiteiten er plaats gaan vinden tijdens het evenement. De evenementen worden gerubriceerd volgens de tabel in de behandelscan. Hoe hoger het aantal punten, des te groter is de inschatting dat er een risicovolle situatie kan ontstaan. De hoogte van het aantal punten is gebaseerd op praktijkervaring. Evenementen, die niet expliciet onder één van de genoemde categorieën vallen, krijgen uiteraard ook risicopunten. In dat geval moeten de risicopunten zelf bepaald worden door een inschatting te maken van de activiteiten van het desbetreffende evenement en dit te vergelijken met de activiteiten uit de evenementen en de bijbehorende risicopunten uit de tabel in de behandelscan.

Ook de professionaliteit van de organisatie speelt een rol bij risico-inschatting. Hiermee wordt gedoeld op alle betrokken partijen die een rol spelen bij het waarborgen van de veiligheid op en rond een evenement. Hierbij gaat het onder andere om de organisator met zijn eventuele “onderaannemers”: beveiliging, verkeersregelaars, brandpreventisten, horecapersoneel etc.

Samenstelling publiek

De aanwezigheid van een mensenmenigte op een evenement levert veiligheidsrisico’s op. Het publiek en/of de deelnemers bij een evenement kunnen, al naar gelang het karakter van het evenement, sterk variëren. Afhankelijk van de samenstelling van het publiek en/of de deelnemers kunnen risico's vergroot of verkleind worden. Om een inschatting te kunnen maken van de bijdrage van het type publiek aan het risicoprofiel, is het publiek onderverdeeld in vijf categorieën. Elke categorie kent een aantal risico-elementen waarbij een risicopunt is vastgesteld. Per categorie geldt één risico-element dat meegenomen wordt in het totaal. Het aantal opgetelde risicopunten bepaalt het totale risicopunt op het aspect 'samenstelling publiek'.

Locatie en tijdstip van het evenement

Ook de locatie en het tijdstip van het evenement zijn factoren die van invloed zijn op de analyse van potentiële risico's. Naast de daadwerkelijke locatie van het evenement dient o.a. gekeken te worden naar de infrastructuur in de omgeving van het evenement, waaronder de aanwezige voorzieningen. Er zijn meerdere factoren van invloed op de hoogte van het risico. Zij hebben allen betrekking op de locatie en het tijdstip van het evenement. Ook hier geldt dat elke categorie bestaat uit risico-elementen waaraan een risicopunt wordt toegekend. Het opgetelde aantal risicopunten van de risico-elementen bepaalt het uiteindelijke risicopunt ten aanzien van de locatie en het tijdstip van het evenement.

Belasting omgeving door het evenement

De omgeving van een evenement wordt belast door het evenement. De belasting bestaat uit geluidsproductie, parkeerdruk en de bereikbaarheid voor de directe omgeving (bewoners, bedrijven etc.).

Openbare orde en veiligheid/bestuurlijke gevoeligheid

Ook de gevolgen voor de openbare orde en veiligheid en de bestuurlijke gevoeligheid door het organiseren van een evenement vormen risicofactoren.

Bijlage 3

Nadere regels vrijgestelde evenementen

De onderstaande nadere regels zijn van toepassing op vrijgestelde evenementen

Nadere regels

Een uitpandig evenement mag uiterlijk 2 dagen voorafgaand aan het evenement tussen 07.00 uur en 19.00 uur opgebouwd worden;

Het uitpandige evenement moet plaatsvinden tussen 10.00 uur en 01.00 uur;

Het inpandige evenement moet plaatsvinden tussen 10.00 uur en de sluitingstijd van het bedrijf waarin het evenement plaatsvindt, als het bedrijf de deuren en ramen gesloten houdt tijdens het evenement (met uitzondering van het direct doorlaten van personen en goederen); indien niet aan deze voorwaarde voor de sluitingstijd van het bedrijf voldaan wordt, geldt de eindtijd van 01.00 uur;

Er dienen voldoende parkeervoorzieningen aanwezig te zijn tijdens het evenement;

Binnen de organisatie moet één persoon fungeren als aanspreekpunt tijdens het evenement en deze moet tijdens het evenement aanwezig zijn;

De organisatie van het evenement is, voor zover dit tot zijn verantwoordelijkheid kan worden gerekend, gehouden in een afstand van 25 meter, gerekend vanaf de grens van het evenemententerrein zwerfvuil (afkomstig van het evenement) te verwijderen;

De organisatie moet er zorg voor dragen dat het evenemententerrein uiterlijk op de 2e dag na afloop van het evenement om 19.00 uur is opgeruimd en in oorspronkelijke staat is teruggebracht. Indien het evenemententerrein niet volledig is opgeruimd en/of in oorspronkelijke staat is teruggebracht, zal de gemeente dit doen op kosten van de organisatie;

De organisatie mag geen schade aanrichten aan gemeente-eigendommen (o.a. bestrating en beplanting) of andermans eigendommen door het organiseren van het evenement;

Bij het organiseren van het evenement mag de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu niet in gevaar komen;

Alle door bevoegde ambtenaren van politie, brandweer en gemeente te geven aanwijzingen dienen strikt en onverwijld te worden opgevolgd.

Geluid

Voor activiteiten mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, afkomstig van de geluidsinstallatie en plaatsvindende activiteiten, bedragen:

Tot maximaal:

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau geluid

tot eindtijd

  • 1.

    92,5 dB(A) en 107,5 dB(C), gemeten op 1 meter van een geluidbox en/of 75 dB(A) en 85 dB(C) op de gevel van de dichtstbijzijnde gelegen woning of andere geluidsgevoelige bestemmingen.

N.B. In afwijking van de “Handleiding meten en rekenen industrielawaai” wordt bij activiteiten

voor muziekgeluid geen strafcorrectie van 10 dB(A) en dB(C) toegepast. Verder zijn de normen onafhankelijk van de heersende weersomstandigheden. Er wordt dus geen meteocorrectie toegepast.

Veiligheid

  • 1.

    Er mogen geen wegen en openbare parkeerplaatsen afgesloten worden (het verbod voor afsluiting van wegen geldt niet voor buurt- en wijkevenementen, zolang er geen hoofd- en doorgangswegen worden afgesloten;

  • 2.

    Er mogen geen omleidingsroutes voor het verkeer ingesteld worden (dit verbod geldt niet voor buurt- en wijkevenementen);

  • 3.

    Bij het organiseren van een tocht is de organisatie verplicht op drukke punten door of namens de burgemeester aangestelde verkeersregelaars in te zetten. Bij het inzetten van verkeersregelaars is de organisatie van het evenement verantwoordelijk voor de (inzet van) verkeersregelaars en kan daarvoor aansprakelijk gesteld worden. Om deze reden is een verzekering voor verkeersregelaars verplicht;

  • 4.

    De organisatie dient voldoende personen c.q. vrijwilligers (minimaal 1 persoon per 200 gelijktijdig aanwezige personen) in te zetten om gedurende het evenement de aanwezigen en activiteiten in de gaten te houden (toezicht houden). Deze personen dienen als zodanig duidelijk herkenbaar te zijn;

  • 5.

    Indien bij inpandige evenementen gebruik wordt gemaakt van drinkgerei en flessen, anders dan van kunststof materiaal, dient bij elke doorgang een portier te staan die toeziet op dat drinkgerei en flessen anders dan van kunststof materiaal (zoals glaswerk en porselein) niet buiten de lokaliteit van het evenement en het pand worden gebracht;

  • 6.

    Indien bij uitpandige evenementen gebruik wordt gemaakt van drinkgerei en flessen, anders dan van kunststof materiaal, dient:

het evenement fysiek geheel afgebakend/omsloten te zijn, waarbij een doorgang een maximale doorgangsbreedte van 1,5 meter mag hebben en een minimale doorgangsbreedte van 0,85 meter moet hebben.

De vereiste minimale totale doorgangsbreedte van de afbakening/omsluiting van het terrein bedraagt 1 meter per 135 aanwezige personen, vanwege een veilige ontvluchting van personen.

Voorbeeld: bij een evenement met 250 aanwezige personen is totaal minimaal 1,85 meter uitgangsbreedte vereist, waarbij de doorgangsbreedte per doorgang maximaal 1,5 meter mag zijn en minimaal 0,85 meter moet zijn;

bij elke doorgang een portier te staan die toeziet op dat drinkgerei en flessen anders dan van kunststof materiaal (zoals glaswerk en porselein) niet buiten de afbakening van het evenement worden gebracht.

Brandveiligheid

  • 1.

    Het evenement moet zodanig worden georganiseerd dat een vrije doorgang voor hulpdiensten (brandweer, politie en ambulance) mogelijk blijft. Voor locaties waarvoor een rijloper voor de hulpdiensten is vastgesteld, geldt deze rijloper als minimale doorrijdbreedte voor hulpdiensten en dient deze rijloper vrijgehouden te worden van obstakels. De vastgestelde rijlopers zijn bijgevoegd.

Voor locaties waarvoor geen rijloper voor de hulpdiensten is vastgesteld, moet de doorrijdbreedte op de openbare weg minstens 4,00 meter zijn waar de openbare weg deze breedte toelaat. Indien de openbare weg deze breedte niet toelaat, wordt voor de minimale doorrijdbreedte, de breedte van de openbare weg aangehouden;

  • 1.

    De doorrijdhoogte voor hulpdiensten moet, gemeten over de gehele minimale doorrijdbreedte, minstens 4,20 meter zijn. Deze minimale hoogte geldt voor alle gebieden, ongeacht of er een rijloper is vastgesteld;

  • 2.

    Overnachten in of op een niet daarvoor ingericht gebouw of locatie is niet toegestaan;

  • 3.

    (Aansluitingen voor) bluswatervoorzieningen moeten vrijgehouden worden (minimaal een straal van 50 centimeter, gemeten vanuit de brandkraan);

  • 4.

    Bordjes voor bluswatervoorzieningen moeten duidelijk zichtbaar blijven;

  • 5.

    Toegangen tot belendende percelen mogen niet worden geblokkeerd;

  • 6.

    Reguliere uitgangen en nooduitgangen van openbare inrichtingen (o.a. bioscopen, ziekenhuizen, cafés en dergelijke) moeten worden vrijgehouden;

  • 7.

    Voor het stoken van vuur moet u voldoen aan artikel 5:21 van de Algemene plaatselijke verordening. Dit houdt in dat enkel is toegestaan:

verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;

sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand,

vuur voor koken, bakken en braden, voor zover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert,

voor zover dit niet plaatsvindt in bossen en natuurgebieden of binnen een afstand van 30 meter daarvan in de periode van 1 april tot 1 november.

Naast de hiervoor genoemde regels voor vrijgestelde evenementen zijn er nadere regels beschikbaar van de VRBZO:

  • 1.

    (Brand)veiligheid

  • 1.

    (Geneeskundige) hulpverlening en hygiëne

  • 1.

    bijlage checklist hitte bij evenementen

  • 1.

    bijlage tijdelijke horecavoorzieningen / eetgelegenheden

  • 1.

    bijlage (huis)dieren

  • 1.

    bijlage samenvatting regels en normen in de AMvB BGBOP

Bijlage 4

Toetsingskaders veiligheid

1 Gezamenlijk optrekken bij meerdere evenementen, die gelijktijdig plaatsvinden

Wanneer meerdere evenementen gelijktijdig plaatsvinden, en een invloed hebben op elkaars veiligheidsaspecten doordat ze bijvoorbeeld in of rond dezelfde locatie plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld bij kermis Zeelst en Veldhoven-Dorp is het gelet op de veiligheid, openbare orde en gezondheid van belang dat er rekening wordt gehouden met elkaars evenement. Om dit te waarborgen moeten de organisatoren gezamenlijk optreden op het gebied van veiligheid, openbare orde, gezondheid en milieu. In de voorwaarden van de afzonderlijke vergunningen zal daarom worden opgenomen dat er sprake moet zijn van één gezamenlijk veiligheidsplan, waarin de maatregelen op het gebied van crowdmanagement, beveiliging, camera’s, ehbo, verkeersveiligheid e.d. zoals beschreven in bijlage 4, 5 en 6 zijn opgenomen. Verder worden alle evenementen ingeschaald als de hoogste classificatie van alle betrokken evenementen.

2 Brandveiligheid

Op het gebied van brandveiligheid stelt de brandweer, als onderdeel van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (hierna: VRBZO), eisen en worden voorschriften aan het evenement verbonden. Voor in ieder geval de volgende zaken die bij een evenement spelen, worden vanuit de brandweer voorschriften opgelegd:

  • 1.

    Tenten/overkappingen/podia/tribunes: met meer dan 150 gelijktijdig aanwezige personen, vanuit de AMvB Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen;

  • 2.

    Het gebruik van BBQ’s;

  • 3.

    Het gebruik van bakkramen en –wagens;

  • 4.

    Het gebruik van open vuur.

Daarnaast kan de VRBZO in voorkomende gevallen nog andere aanvullende voorschriften opleggen, afhankelijk van het evenement.

3 Tenten/overkappingen/parasols

Bij het organiseren van een feest, worden vaak tenten, overkappingen en parasols geplaatst. Ook worden bij een evenement vaak attributen zoals tribunes, podia, stellages en lichtinstallaties, gebruikt.

Langer dan 31 dagen

Indien tenten, overkappingen, parasols en attributen langer dan 31 dagen geplaatst worden, zal een omgevingsvergunning moeten worden aangevraagd. Bij een kortere duur niet.

Brandveiligheidsvoorschriften

Wel dienen tenten, overkappingen, parasols en attributen te voldoen aan brandveiligheidseisen.

Feesttenten, overkappingen, parasols e.d. moeten voldoen aan de brandveiligheids-voorschriften als daar tegelijkertijd voor meer dan 150 personen in aanwezig zullen zijn. De brandveiligheidsvoorschriften zijn vastgelegd in de AMvB Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen. Hierin staan bijvoorbeeld nadere regels en voorschriften met betrekking tot (nood)uitgangen en maximum aantal aanwezigen per vloeroppervlakte.

4 Bereikbaarheid hulpdiensten/rijloper

De VRBZO heeft met de brandweer van de hulpdiensten de grootste voertuigen en stelt daarom de eisen met betrekking tot de bereikbaarheid. Om de minimale doorrijdbreedte voor de hulpdiensten te kunnen waarborgen in verband met de bereikbaarheid, is voor een aantal locaties een rijloper voor de hulpdiensten vastgesteld door het college. De rijloper is een (ingetekend) gebied dat vrijgehouden moet worden van obstakels. Deze gebieden worden o.a. tijdens evenementen onttrokken aan het verkeer. Op locaties waarvoor geen rijloper is vastgesteld geldt een minimale doorrijdbreedte. Ook geldt een minimale doorrijdhoogte voor hulpdiensten.

De VRBZO stelt in ieder geval de volgende eisen aan een evenemententerrein:

Voor locaties waarvoor een rijloper voor de hulpdiensten is vastgesteld, geldt deze rijloper als minimale doorrijdbreedte en dient de rijloper vrijgehouden te worden. Voor locaties waarvoor geen rijloper voor de hulpdiensten is vastgesteld, moet de doorrijdbreedte op de openbare weg minstens 4,00 meter zijn waar de openbare weg deze breedte toelaat. Indien de openbare weg deze breedte niet toelaat, wordt voor de minimale doorrijdbreedte, de breedte van de openbare weg aangehouden.

  • 1.

    De doorrijdhoogte op de openbare weg moet altijd, gemeten over de gehele minimale doorrijdbreedte, minimaal 4,20 meter zijn. Deze minimale hoogte geldt voor alle gebieden, ongeacht of er een rijloper is vastgesteld of niet.

  • 2.

    Brandkranen moeten vrijgehouden worden (minimaal een straal van 50 centimeter, gemeten vanuit de brandkraan).

Brandkranenbordjes moeten duidelijk zichtbaar blijven.

Aansluitingen voor droge blusleidingen moeten vrijgehouden worden.

Toegangen tot belendende percelen mogen niet worden geblokkeerd.

Reguliere uitgangen en nooduitgangen van o.a. bioscopen, ziekenhuizen, cafés en dergelijke moeten worden vrijgehouden.

Daarnaast kan het zo zijn dat de VRBZO eist dat er rijplaten worden neergelegd indien het terrein in slechte staat verkeert. Naast deze eisen kunnen er aanvullende eisen worden gesteld in het kader van brandveiligheid en bereikbaarheid. Verder adviseert de VRBZO bij wegafsluitingen en calamiteitenroutes.

5 Vluchtwegen

Bij de inrichting van het evenemententerrein moet de organisator ook zorgen dat het publiek ingeval van een incident het terrein (zo) snel en veilig (mogelijk) kan verlaten. Daarom moeten er voldoende en duidelijk gemarkeerde vluchtwegen zijn. Het aanwezige personeel moet bovendien goede instructies krijgen over de vluchtroutes. De VRBZO adviseert over de vluchtwegen.

Voor tijdelijke bouwsels (tenten e.d.) zijn de noodzakelijke vluchtwegen geregeld in de AMvB Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

6 Constructieve veiligheid

Bij tenten en overkappingen wordt aandacht besteed aan constructieve veiligheid. Hiervoor zijn bepalingen opgenomen in de AMvB Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

7 Bewaking/beveiliging/toezicht tijdens evenement

De organisator van het evenement is primair verantwoordelijk voor de orde en de veiligheid van de bezoekers op het evenemententerrein. Hij moet daarom zorgen voor voldoende toezicht. Met toezicht wordt bedoeld: het in de gaten houden van de aanwezigen en de activiteiten. Afhankelijk van de aard van het evenement kunnen vrijwilligers dit toezicht uitoefenen, of dient de organisator een (door de minister van justitie erkend) professioneel beveiligingsbedrijf in te huren.

De norm is dat er 1 toezichthouder op 200 gelijktijdig aanwezige personen moet zijn. De hier bedoelde toezichthouders dienen duidelijk herkenbaar te zijn.

Tijdens het evenement moet de vergunninghouder dan wel melder van het evenement of een door hem aangegeven contactpersoon op het formulier voor het organiseren van een evenement op het festivalterrein aanwezig zijn. Hij is het aanspreekpunt voor aanwijzingen van de daartoe bevoegde ambtenaren van de gemeente en de hulpdiensten. De aanwijzingen moeten te allen tijde worden opgevolgd.

8 Kunststof drinkgerei en flessen

In het belang van de openbare orde en openbare veiligheid kan het gebruik van kunststof drinkgerei en flessen verplicht worden gesteld bij evenementen (zowel bij inpandige evenementen als uitpandige evenementen).

Deze verplichting is nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit ex artikel 2:36 Apv (Kunststof drinkgerei).

9 Crowdmanagement en crowdcontrol

Crowdmanagement en crowdcontrol komen terug in het veiligheidsplan. Een te hoge publieksdichtheid bij een evenement brengt namelijk een verhoogde kans op incidenten met zich mee. Daarom moet er in de voorbereiding van het evenement een schatting gemaakt worden van het verwachte aantal bezoekers, aan de hand waarvan de organisator maatregelen kan treffen. Ook is het van belang een publieksprofiel te maken, om de risico’s in te schatten. Daarbij wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan het soort mensen (relschoppers, ouden van dagen of theaterpubliek), leeftijd, percentage mannen en vrouwen en animositeit. De politie heeft veel kennis en ervaring in de omgang met grote mensenmassa’s en verkeersstromen en adviseert daarom bij evenementen.

Crowdmanagement:

Crowdmanagement is de systematische planning voor en supervisie over de ordelijke verplaatsing en verzameling van personen. Hiervoor moet duidelijkheid bestaan over de toegankelijkheid van het evenement (is het afgeschermd of niet?), de mate van planning (is het vooraf of spontaan georganiseerd?), de focus (één evenement of meerdere tegelijk?), de locatie (aan de rand van de stad, bij een woonkern etc.?), de gesteldheid van het terrein (verharde of onverharde grond?) en de aard van de crowdmanagement (gaat het om management van een grote mensenmassa of het potentiële management waarbij een grote mensenmassa is betrokken?).

Bij crowdmanagement wordt onder andere aandacht besteed aan onderstaande punten:

Toevoer van de bezoekers: Het is van belang dat de bezoekers gespreid naar het evenement komen, om te voorkomen dat er grote opstoppingen rondom het evenemententerrein ontstaan. De spreiding wordt bevorderd als er voorafgaand aan het evenement al vermaak is, bijvoorbeeld door een voorprogramma of de mogelijkheid er tevoren te kunnen eten of drinken. Wel kunnen de ‘aanvullende evenementen’ extra bezoekersstromen op gang brengen. De aankomst van veel bezoekers kan voorspeld worden aan de hand van de tijden van openbaar vervoer.

Afvoer van de bezoekers: Om opstoppingen bij de uitgang of in het openbaar vervoer te voorkomen, moet natuurlijk ook aandacht besteed worden aan het gespreide vertrek van de bezoekers. Dit kan men bereiken door niet ineens alle activiteiten te stoppen, maar de entertainment geleidelijk af te bouwen, bijvoorbeeld door enkele bars open te laten, en nog korte tijd muziek te spelen.

Spreiding van de bezoekers over het terrein: Door van tevoren een goede indeling te maken van de diverse activiteiten op het evenemententerrein (bv. spreiding podia, bars, toiletten etc.) en duidelijk aan te geven hoe de bezoekers overal kunnen komen, kunnen zich verdringende mensenmassa’s goeddeels voorkomen worden. Als er geen routeaanwijzingen zijn gegeven, zullen mensen naar de menigte toe trekken.

Voorkomen van overcrowding: Overcrowding en daarmee het gevaar van verdrukking en vertrapping zijn gerelateerd aan de dichtheid van de menigte op een (deel van de) locatie. Het is daarom van belang per locatie een maximaal gewenste publieksdichtheid te benoemen. Dit percentage zal (o.m.) afhangen van het soort evenement, de grootte en de aard van de locatie (een hellend terrein moet bv. minder dichtbevolkt worden dan een vlak terrein) en van het aantal toegangswegen. Rekening moet ook worden gehouden met concentraties van de menigte op deellocaties van het terrein. Om overcrowding te voorkomen kun je maatregelen nemen om minder mensen tot het gebied toe te laten, de stromen binnen het gebied te managen, en de uitstroom te bevorderen. Vanaf elke plaats op het terrein moet het voor het publiek duidelijk zijn hoe ze het terrein kunnen verlaten.

  • 1.

    Creëren van loop- en noodroutes:De routes naar de diverse activiteiten moeten zo ingericht zijn, zodat er naast grote stromen bezoekers ook hulp- en nooddiensten langs kunnen. Het spreekt voor zich dat deze goed bewegwijzerd moeten zijn en er op de looproutes geen obstakels zoals podia of tappunten staan. Op looproutes moet de publieksdichtheid niet meer zijn dan 70%. Het werkt de-escalerend als de massa kan blijven lopen: het geeft een geruststellend idee ‘weg te kunnen’. Met videoregistratie kan de publieksdichtheid vastgesteld worden.

Communicatie aan bezoekers: Communicatie met de bezoekers is van essentieel belang voor het slagen van het evenement. Door de makkelijkste vervoerswijze naar het evenement, de programmering, de locaties en de makkelijkste manier deze locaties te bereiken duidelijk kenbaar te maken, voorkom je dat er grote ongecontroleerde (en onverwachte) mensenmassa’s op gang komen. Dat kan voorafgaand aan het evenement op tickets of in een folder, maar ook op het terrein zelf door spandoeken, een plattegrond van het terrein uit te delen, posters te maken, informatieborden, een informatiebalie, radio/tv of andere media, of door boodschappen te laten omroepen. Daarnaast is het raadzaam afspraken te maken tussen stagemanagers en politie over het gebruik van geluidsapparatuur van het evenement in geval van nood om het publiek toe te spreken.

Crowdcontrol:

Crowdcontrol is het beperken van collectief gedrag met repressieve maatregelen, zoals het leiden van bezoekers met afzettingen/hekken, lik op stuk beleid (boetes op vernielingen en ander ongewenst gedrag van tevoren vaststellen en publiceren en meteen uitdelen), verbod op crowdsurfen. Bij evenementen waar een grote toeloop van het publiek te verwachten valt, bijvoorbeeld voor het podium, bij de kaartverkoop of vlak voor de opening van het evenement, bestaat kans op drang.

In dat geval kan in de voorschriften worden opgenomen dat de betreffende ruimte gecompartimenteerd moet worden met behulp van dranghekken. De voorschriften hieromtrent geeft VRBZO (brandweer in samenwerking met GHOR). Bij grote menigten is het wenselijk een ‘crowdwatcher’ aan te wijzen, die tijdig kan signaleren wanneer mensen in de verdrukking komen.

Huisregels of crowdcontrolregels moeten zichtbaar gehandhaafd worden om te voorkomen dat mensen de regels overtreden en de veiligheid van de menigte niet meer gegarandeerd kan worden.

10 Toegangscontrole

Voor de veiligheid op het evenemententerrein kan het van belang zijn dat de organisator het aantal bezoekers reguleert met het uitdelen of verkopen van toegangskaarten. In het geval van verkoop van kaarten is er sprake van een overeenkomst tussen de organisator en de koper. Die overeenkomst schept verplichtingen voor de organisator, bijvoorbeeld inzake de voorzieningen en de veiligheid die de koper mag verwachten. Aan de andere kant kan de organisator met de verkoop van toegangskaarten eisen stellen aan de bezoeker (bijv. een minimale leeftijd), de bezoeker informeren over regels en tolerantiegrenzen of delen van de aansprakelijkheid expliciet uitsluiten.

Het werken met toegangskaarten vereist dat de toegangscontrole goed is georganiseerd. In de voorschriften bij een vergunning of melding moet dan worden opgenomen hoeveel bezoekers er maximaal zijn toegestaan. De organisator moet ervan uitgaan dat sommige mensen zonder toegangskaart proberen binnen te komen, en dat er handel in zwarte kaarten plaatsvindt. Niet alleen is ‘zwarte handel’ strafbaar, ook ontstaat het risico dat er te veel mensen op het evenement zijn waardoor de veiligheid in het geding komt.

Per evenement wordt beoordeeld of dit een aspect is dat moet worden meegenomen in de voorschriften bij een melding dan wel vergunning voor het betreffende evenement.

11 Draaiboek, veiligheidsplan en calamiteitenplan

Het draaiboek voor het evenement wordt opgesteld door de organisatie van het evenement. In een draaiboek worden onder andere het evenement, de organisatie en de doelgroep beschreven. Daarnaast worden de risico’s beschreven en de maatregelen vermeld die de risico’s voorkomen of beperken.

Het veiligheidsplan beschrijft de maatregelen die de organisator gaat nemen om de risico’s gaat beperken of uitsluiten om de openbare orde en veiligheid te waarborgen. Dit is dus een vervolg op het draaiboek. Bij het opstellen van dit plan kunnen de hulpdiensten adviseren.

Een draaiboek en veiligheidsplan kunnen vereist worden bij een evenement. Dit wordt per evenement beoordeeld. Dit is onder andere afhankelijk van de aard en omvang van het evenement. De gemeente faciliteert hierin door het opstellen van een format voor een draaiboek en veiligheidsplan, die als voorbeeld kunnen dienen voor organisatoren van evenementen.

Het is zaak om in een vroeg stadium af te spreken welke inhoudselementen het draaiboek en het veiligheidsplan moeten bevatten en hoe deze uitgewerkt moeten zijn. Beide documenten moeten onder verantwoordelijkheid van de organisator vervaardigd worden en voor externe partijen toegankelijk zijn. Vanzelfsprekend is het daarbij van belang om een eenduidige terminologie te hanteren.

Inhoud draaiboek:

De organisator is in elk geval verantwoordelijk voor basisinformatie over:

  • 1.

    Het evenement (incl. locatie),

  • 2.

    De organisatie van het evenement,

  • 3.

    De doelgroep,

  • 4.

    Risico’s,

  • 5.

    Openbare orde en veiligheid,

  • 6.

    Medische diensten,

  • 7.

    Brandveiligheid,

  • 8.

    Infrastructuur,

  • 9.

    Milieu,

  • 10.

    Mobiliteit,

  • 11

    Eet- en drinkwaren,

  • 12

    Calamiteiten,

  • 13

    Bijbehorende bijlagen (een goed leesbare, op schaal weergegeven plattegrond van het evenemententerrein op een kadastrale ondergrond, hulpdiensten, verkeer en parkeren), telefoonlijst en programma.

Inhoud veiligheidsplan:

De organisator is in elk geval verantwoordelijk voor:

  • 1.

    Informatie over het Veiligheidsbeleid van de organisatie,

  • 2.

    Informatie over de beveiliging en veiligheid,

  • 3.

    Informatie over de organisatie, taken en instructie in geval van calamiteiten.

In een veiligheidsplan is in elk geval aandacht voor:

  • 1.

    Identificatie van de risico’s (bijvoorbeeld vechtpartijen, paniek in de menigte, overcrowding van de evenementlocatie, aan- en afvoerproblemen, overmatig alcohol- of drugsgebruik, massale ordeverstoring, onwel worden in de massa, vuurwerk) en de invloed van deze incidenten op de publieksstromen;

Maatregelen en acties die deze risico’s beperken of uitsluiten, zoals juiste programmering, voorlichting, mobiliteitsplan, alcohol- of drugsregime, voorzieningen voor geneeskundige hulpverlening;

Crowdmanagement, crowdcontrol en beëindiging van het evenement;

Uitwijkalternatieven vanwege weersomstandigheden;

Evacuatie- en ontruimingsplan;

Afspraken tussen organisator en hulpdiensten over o.a. calamiteitenroutes die zowel op het terrein zelf als de daarbuiten relevante gebieden moeten worden aangebracht. De routes moeten bekend zijn bij de medewerkers op het terrein en de daarbuiten aanwezige medewerkers.

Het veiligheidsplan voorziet daarmee in de maatregelen die de organisator neemt bij het voorkomen en afhandelen van kleine incidenten. Bij grotere incidenten, waarbij de inzet van de hulpdiensten noodzakelijk is, treden de daarvoor bestemde plannen en procedures van de hulpdiensten in werking en krijgt een van de hulpdiensten de leiding over het afhandelen van het incident. In het uiterste geval kan het gemeentelijk rampenplan worden opgestart, waarbij de burgemeester het opperbevel voert.

Calamiteitenplan

Op basis van het veiligheidsplan van de organisatie kunnen de hulpdiensten samen met de gemeente een calamiteitenplan opstellen. Dit is bij voorkeur multidisciplinair afgestemd, waarin alle monodisciplinaire calamiteitenplannen van de verschillende hulpdiensten verwerkt zijn.

Het calamiteitenplan is gebaseerd op het veiligheidsplan en de risicoanalyse en geeft aan op welke wijze verschillende typen voorzienbare incidenten worden bestreden. Bijzonder is dat altijd nagedacht moet worden over de invloed van (de reactie op) incidenten op de publieksstromen. Daarbij wordt ook de structuur van leiding en coördinatie beschreven.

Aanbevolen wordt om in het calamiteitenplan per incidentscenario de omslagpunten (in omvang of bij escalatie) te identificeren, alsmede de procedure of regeling, waarbij de leiding en coördinatie overgaan van de organisator naar een openbare hulpverleningsdienst of van de ene naar de andere hulpverleningsorganisatie. Ook de bestuurlijke coördinatie kan in het calamiteitenplan geregeld worden. Verder wordt aanbevolen om het calamiteitenplan af te stemmen op het gemeentelijke rampenplan. Ten slotte is het belangrijk dat de geplande maatregelen bij incidenten voldoende geoefend zijn.

De afspraken die zijn gemaakt tussen de gemeente, de hulpdiensten en organisatie van het evenement op grond van het draaiboek, het veiligheidsplan en het calamiteitenplan worden vastgelegd in voorschriften. De voorschriften zullen worden verbonden aan het evenement en daarop wordt toezicht gehouden en indien nodig, gehandhaafd.

12 Mobiliteit

Mobiliteit is een onderdeel van het draaiboek. Uitgangspunt hierbij is dat de overlast voor bewoners en bedrijven en overige verkeersgebruikers zo veel mogelijk beperkt blijft. Bij mobiliteit wordt aandacht besteed aan de:

  • 1.

    diverse vervoersstromen (openbaar vervoer, taxi’s, particulier vervoer, georganiseerd vervoer (pendelbussen, ontheffingen), fietsers en voetgangers);

  • 2.

    routes (incl. calamiteitenroutes, omleidingen, afsluitingen);

  • 3.

    parkeerfaciliteiten (ook fietsenrekken);

  • 4.

    bebording.

De volgende onderwerpen dienen aan bod te komen:

  • 1.

    Wegafsluitingen

Welke weg(en) moet(en) worden afgesloten voor het verkeer en gedurende welke tijden (ook voorafgaand aan het evenement, ten behoeve van de opbouw)? Aangegeven moet worden of de weg geheel autovrij (incl. parkeren) moet zijn of dat er beperkt verkeer (met ontheffing) mogelijk is.

  • 1.

    Voor wie geldt de ontheffing (taxi, mindervaliden) en hoe ziet die eruit?

  • 2.

    Hoe is de bereikbaarheid van de hulpdiensten (brandweer, politie en ambulance) geregeld?

  • 3.

    Rijdt er openbaar vervoer over de afgesloten wegen en kan dat blijven rijden? Zo nee, gedurende welke tijden?

  • 4.

    Vervoerswijze

    • 1.

      Uit welke delen van het land komen de bezoekers/deelnemers van het evenement en met welk vervoermiddel?

    • 2.

      Wordt het gebruik van openbaar vervoer gestimuleerd en op welke wijze?

    • 3.

      Parkeren

      • 1.

        Op welke weg(en) mogen gedurende welke tijden geen geparkeerde auto’s staan?

      • 2.

        Zijn er gereserveerde parkeerplaatsen nodig voor specifieke voertuigen (materialenauto, tv-auto etc.)?

      • 3.

        Waar worden auto’s en bussen van bezoekers/deelnemers geparkeerd?

      • 4.

        Afzetmateriaal

        • 1.

          Wordt er afzetmateriaal gebruikt om plaatsen vrij van publiek/verkeer te houden? Zo ja, welk materiaal en waar (aangeven op tekening)?

        • 2.

          Vrijwilligers

          • 1.

            Zijn er vrijwilligers (en zo ja, hoeveel?) die de politie kunnen assisteren bij het afsluiten van wegen voor verkeer?

          • 2.

            Verkeersvoorlichting

            • 1.

              Hoe worden bewoners/bedrijven en bezoekers voorgelicht over de afsluitingen en andere verkeersmaatregelen?

13 Weersomstandigheden

Indien tijdens het evenement sprake is van “extreme” weersomstandigheden kan extra aandacht voor gezondheid en hygiëne nodig zijn. Tijdens een hittegolf zal het bijvoorbeeld lastiger zijn om eet- en drinkwaren op de juiste temperatuur te houden. Bij extreme kou kunnen waterleidingen bevriezen en bestaat de kans op onderkoeling voor bezoekers. Het weer is drie dagen voor het evenement redelijk nauwkeurig te voorspellen. In het overleg tussen de organisator en de gemeente wordt aandacht besteed aan de weersomstandigheden. De organisator moet de communicatie naar de bezoekers afstemmen op de weersomstandigheden (bijvoorbeeld een “kledingadvies”). De nadruk in de communicatie ligt wel op de eigen verantwoordelijkheid van de bezoekers. De organisatie dient ook uitwijkalternatieven vanwege weersomstandigheden op te nemen in het draaiboek voor het evenement.

14 Veiligheidsmanagement en crisismanagement

Met veiligheidsmanagement wordt de aanpak van veiligheid in reguliere omstandigheden gedoeld. Is er sprake van buitengewone omstandigheden die vaak om geheel andersoortige maatregelen vragen, dan is crisismanagement aan de orde.

Veiligheidsmanagement:

De burgemeester is primair verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente waar een evenement plaatsvindt. Bij een optreden in verband met de veiligheid op of rond een evenement is het onderscheid tussen normale en buitengewone omstandigheden relevant. Van de normale bevoegdheden kan de burgemeester gebruikmaken als de veiligheid op enigerlei wijze in het geding is en waarbij de normale bevoegdheden (nog) toereikend zijn om de veiligheid te handhaven. Wij spreken in dit kader van veiligheidsmanagement. Dit omvat de maatregelen die de organisatie in samenwerking met de overheid voorbereidt om de randvoorwaarden voor een veilig verloop van het evenement in normale omstandigheden ter realiseren. De belangrijkste onderdelen van het veiligheidsmanagement van evenementen zijn:

De beveiliging van in- en uitgangen en niet voor publiek toegankelijke gedeeltes;

Het reguleren van publieksstromen op het evenement;

Het reguleren van verkeersstromen van en naar het evenement;

De toegangscontrole: leeftijd, verboden middelen, wapens;

Surveillances op het terrein; signaleren, ingrijpen;

De controle op brandveiligheid;

De inzet van EHBO-ers en artsen voor het verzorgen van bezoekers;

De communicatie naar bezoekers, onder andere over ge- en verboden, gedragsregels en veiligheidsvoorschriften.

Crisismanagement:

Met de term crisis doelen wij hier op grote doelen die om een snelle effectieve respons vragen. We volgen daarbij de definitie van crisismanagement: het management van uitzonderlijke situaties die een ernstige bedreiging vormen voor de (maatschappelijke) basisstructuren, waarin met geringe beslistijd en een hoge mate van onzekerheid kritische beslissingen moeten worden genomen.

Uitgangspunt is dat bij een crisis de reguliere veiligheidsmaatregelen niet meer afdoende zijn. De organisator kan het in feite niet meer af met de eigen maatregelen. Er ontstaat een veel nadrukkelijker rol van de overheid. Het is immers de taak van de overheid om de veiligheid van haar burgers te waarborgen.

Omslagpunt van veiligheids- naar crisismanagement:

Tot hoever maatregelen onder veiligheidsmanagement vallen en wanneer het omslagpunt is bereikt waarop crisismanagement nodig is, hangt af van een tweetal factoren. Ten eerste hangt het af van de mate waarin de betrokken actoren zich hebben voorbereid op bepaalde calamiteiten.

Ten tweede hangt het af van de mate waarin de aanpak van een calamiteit met de middelen die voorhanden zijn kan worden afgedaan. Het omslagpunt van veiligheidsmanagement naar crisismanagement heeft zowel voor de organisator als voor de overheid grote consequenties. Belangrijk is daarom dat betrokkenen ook daadwerkelijk vaststellen dat er sprake is van een crisis en beseffen welke gevolgen deze beslissing heeft. Bij grotere evenementen is het daarom verstandig dat vertegenwoordigers van politie, VRBZO (brandweer, GHOR) en gemeente zich nadrukkelijk bemoeien met het verloop van het evenement en de aanpak van incidenten. Zij kunnen dan ook samen met de organisator afwegingen maken over de te nemen maatregelen.

Het belang van bekendheid met veiligheids- en crisismanagement:

De bij het evenement betrokken organisaties moeten vooraf kennis hebben van de verschillen tussen veiligheids- en crisismanagement. De betrokken partijen moeten vooraf door middel van afspraken, scenariobesprekingen en oefeningen voldoende bekend zijn gemaakt met hun taak en positie in uiteenlopende situaties. Organisaties die pas actief betrokken raken als er sprake is van crisismanagement moeten ook bekend zijn met de wijze waarop het veiligheidsmanagement is georganiseerd. Zij moeten daarmee immers rekening houden in een crisissituatie. Hulpverleningsdiensten moeten bekend zijn met zaken als welke uitvalswegen het publiek dient te gebruiken, hoe de hekken zijn opgesteld in verband met ontruiming en welke maatregelen in het kader van brandveiligheid zijn genomen.

Bij klasse C-evenementen wordt aan de bekendheid met veiligheids- en crisismanagement aandacht besteed. Ook bij klasse B-evenementen kan hier aandacht aan worden besteed. Dit zal afzonderlijk per evenement beoordeeld worden.

15 Bejegeningsprofiel

De politie hanteert na inschatting van de risico’s bij een evenement een bejegeningsprofiel. Een bejegeningsprofiel kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien:

Professioneel en eenduidig;

Zichtbaar en aanspreekbaar;

Communicatie(f) en dienstverlenend;

Kennen en gekend worden;

Daadkrachtig en veilig werken;

Samenwerkend met partners (gemeente, horeca en organisatoren).

Met het oog op deze kaders geeft de politie de nodig geachte aanwijzingen aan de organisator, verkeersregelaars en toezichthouders en zien er op toe, dat deze daadwerkelijk in acht worden genomen.

16 Ontruiming

Het kan gebeuren dat er op een evenement een ernstig incident plaatsvindt, waarbij wordt besloten om over te gaan tot het ontruimen van de locatie. Doordat op een evenement veel bezoekers op een beperkte ruimte bij elkaar komen, moet vooraf bekend zijn hoe er wordt ontruimd. Indien er een beveiligingsorganisatie aanwezig is, heeft deze de taak om de ontruiming te begeleiden en/of uit te voeren. Indien er geen beveiligingsorganisatie aanwezig is, is dit een taak van de evenementenorganisatie.

Ontruimen kan gedeeltelijk of volledig plaatsvinden. Er kunnen diverse redenen zijn om te ontruimen (dit is niet limitatief opgesomd):

Brand;

Bommelding;

Weersomstandigheden (storm, hevige regen, hagelbui of hevig onweer, blikseminslag);

  • 1.

    Bouwkundige omstandigheden (bijvoorbeeld instortingsgevaar van een tribune);

  • 2.

    Het vinden van een verdacht voorwerp;

  • 3.

    Ongeregeldheden (denk aan verdrukking, massale vechtpartij, bestorming van het evenementengebied, vuurwerk);

  • 4.

    Uitvallen van voorzieningen (stroom, geluid, tourniquets, water, verlichting);

  • 5.

    Gaslek en gasexplosie;

  • 6.

    Het gebruik van traangas of andere vormen van gas.

Ontruimingsprocedure

Wanneer er besloten wordt tot ontruimen, kan dit worden aangegeven door de organisator, de hoofdverantwoordelijke van een locatie, het hoofd BHV, door de politie of de brandweer. Indien nodig, gebeurt dit op bevel (last) van de burgemeester.

Een ontruiming kan alleen maar goed en rustig verlopen, indien er voldoende tijd is om te ontruimen. Als er te weinig tijd is, kunnen er eenvoudig zaken fout gaan. Een ander probleem bij ontruimen is altijd de grote kans op paniek. Paniek ontstaat vaak uit onzekerheid.

Verantwoordelijkheid

De ontruiming is formeel geregeld in de Gemeentewet. De eindverantwoordelijke van de gemeente is de burgemeester. Het zoeken naar verdachte zaken is in eerste instantie een taak van de politie. Als er werkelijk iets gevonden wordt kan het Explosieven Opruimingscommando (EOC/Defensie) worden ingeschakeld.

17 Rampenbestrijding en evenementen (scenario’s)

Een ramp is een gebeurtenis of dreiging met ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid als gevolg, waarbij mens of materieel belang ernstig wordt bedreigd of geschaad en waarvoor een gecoördineerde multidisciplinaire inzet van (operationele) diensten nodig is. Onder crisisbeheersing wordt ook wel verstaan het aanwenden van alle middelen (in personeel en in materieel) die nodig zijn om rampspoedige gebeurtenissen, catastrofen of schadegevallen te bestrijden of te voorkomen.

Het cluster Integrale Veiligheid is verantwoordelijk voor de voorbereiding binnen de gemeentelijke organisatie. Dit betekent dat het gemeentelijk rampenplan en deelprocessen actueel worden gehouden en dat medewerkers door middel van opleiden, oefenen en bijscholen worden voorbereid op hun rol in een gemeentelijk proces ten tijde van een ramp/crisis. Op basis van de Wet Veiligheidsregio’s worden risicoprofielen opgesteld, waaruit een beleidsplan en crisisplan voortvloeien.

Rampenbestrijding en de veiligheidsketen:

De veiligheidsketen geeft alle elementen weer die samen leiden tot een optimale bestrijding van rampen. Het gaat daarbij om zaken die ter voorkoming van rampen, bij de voorbereiding op en de bestrijding van rampen en in de herstelfase moeten worden gedaan. De veiligheidsketen bestaat uit de schakels proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. De brandweer (rode kolom), de GHOR (gele kolom) de politie (blauwe kolom) en de gemeente (oranje kolom) zijn gezamenlijke partners in de veiligheidsketen bij de rampenbestrijding.

Bijlage 5

Toetsingskaders gezondheid en hygiëne

1 Gezamenlijk optrekken bij meerdere evenementen, die gelijktijdig plaatsvinden

Wanneer meerdere evenementen gelijktijdig plaatsvinden, en een invloed hebben op elkaars veiligheidsaspecten doordat ze bijvoorbeeld in of rond dezelfde locatie plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld bij kermis Zeelst en Veldhoven-Dorp is het gelet op de veiligheid, openbare orde en gezondheid van belang dat er rekening wordt gehouden met elkaars evenement. Om dit te waarborgen moeten de organisatoren gezamenlijk optreden op het gebied van veiligheid, openbare orde, gezondheid en milieu. In de voorwaarden van de afzonderlijke vergunningen zal daarom worden opgenomen dat er sprake moet zijn van één gezamenlijk veiligheidsplan, waarin de maatregelen op het gebied van crowdmanagement, beveiliging, camera’s, ehbo, verkeersveiligheid e.d. zoals beschreven in bijlage 4, 5 en 6 zijn opgenomen. Verder worden alle evenementen ingeschaald als de hoogste classificatie van alle betrokken evenementen.

2 GHOR

De VRBZO (onderdeel GHOR) coördineert de medische hulpverlening bij ongevallen en rampen. Die hulp wordt, ook in geval van een ramp, verleend door bestaande organisaties: meldkamer, ambulancedienst, ziekenhuizen, GGD, huisartsen, Rode Kruis en organisaties die belast zijn met psychosociale (na)zorg. Elk van deze organisaties levert zijn specifieke bijdrage aan de opvang van slachtoffers. Het is de taak van de GHOR om ervoor te zorgen dat de partners in de geneeskundige kolom regelmatig oefenen op rampsituaties, dat zij goed zijn geïnformeerd en voorbereid op hun taak tijdens een calamiteit. Ook analyseert de GHOR medische risico's en adviseert zij over geneeskundige aspecten bij evenementen.

Gezondheidszorg

De drie GHOR-processen, Preventieve Openbare Gezondheid, de Psycho Sociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen en de Spoedeisende Hulpverlening zijn teruggebracht naar twee:

  • 1.

    De Publieke Gezondheidszorg;

  • 2.

    De Acute Gezondheidszorg.

De GGD is daarbij verantwoordelijk voor de inhoudelijke advisering en de aanpak voor de Publieke Gezondheid en de GHOR heeft de taak in de coördinatie en aansturing van de zorgpartijen, waaronder vooralsnog de Spoedeisende Hulpverlening.

Adviesrol

De VRBZO (onderdeel GHOR) adviseert voor elk evenement over de geneeskundige inzet, omdat elk evenement anders is en de inzet afhankelijk is van onder andere de activiteiten die plaatsvinden, het aantal bezoekers, de aard van het publek, de bereikbaarheid voor hulpdiensten, de plaats en het tijdstip. De VRBZO brengt aan de hand van een landelijk genormeerd risicoanalysemodel de risico’s in kaart, op basis waarvan zij een advies afgeeft over de in de voorschriften op te nemen maatregelen. Die maatregelen hebben betrekking op de dagelijkse zorg, technisch-hygiënische aspecten en de calamiteitenbestrijding. Het advies wordt dus gemaakt op basis van de verwachte reguliere zorgvragen en een inschatting van de zorggerelateerde veiligheidsaspecten, waarna gerichte maatregelen kunnen worden getroffen voor de geneeskundige zorg tijdens evenementen.

Op het (web)formulier voor het organiseren van een evenement zijn vragen opgenomen die een indicatie kunnen geven voor mogelijke gezondheids- en hygiënerisico’s. Bij een gelijktijdig bezoekersaantal van minder dan 5.000 kan worden verwezen naar het standaardadvies met algemene voorwaarden van de VRBZO, tenzij er verzwarende factoren zijn. Deze factoren zullen blijken uit de door de gemeente te hanteren checklist. Vanaf een bezoekersaantal van 5.000 of wanneer er sprake is van verzwarende factoren vindt maatadvisering door de VRBZO plaats.

De organisatie van een evenement dient zelf de geneeskundige inzet te regelen. Dit kan via een EHBO-vereniging of via bedrijven die medische hulpverleningsondersteuning kunnen leveren bij evenementen.

3 EHBO

Afhankelijk van de aard en omvang van het evenement wordt de hoeveelheid vereiste EHBO-ers bepaald. Grofweg kan men uitgaan van de volgende indicatie: 1 EHBO-er per 1000 gelijktijdig aanwezige personen.

Een EHBO-post moet permanent bemand zijn met minimaal één persoon met een geldig EHBO-diploma. In de EHBO-post dienen voldoende voorzieningen aanwezig te zijn, zoals een ruim gesorteerde EHBO-koffer met materiaal voor EHBO-hulpverlening, tafels, stoelen, drinkwater en communicatiemiddelen.

Ook kan de burgemeester als voorwaarde stellen dat hulpverleners met specifieke expertise aanwezig zijn (bijvoorbeeld bekend met de gevaren van drugsgebruik ingeval van een dance-event). Dit kan zowel op basis van advisering door de GHOR als op eigen initiatief.

4 Drinkwatervoorzieningen

Bij sommige evenementen (dance-, pop-, en sportevenementen) leveren mensen in relatief korte tijd een grote inspanning in een soms zeer prikkelende omgeving, waardoor een verhoogd gevaar voor uitputting en uitdroging ontstaat. De organisatie van een dergelijk evenement moet zorgen voor voldoende waterpunten waar gratis schoon leidingwater beschikbaar is.

Conform de richtlijnen van de LCHV (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) wordt de volgende norm gehanteerd:

  • 1.

    Eén tappunt per 150 gelijktijdig aanwezige personen;

  • 2.

    Het tappunt bevindt zich 45-100 cm boven de grond;

  • 3.

    De waterinstallatie is voorzien van een Legionella-Veilig-Verklaring van de storingingsdienst van het Waterleidingbedrijf of KIWA (Kennisinstituut voor Water en Aanverwante milieu- en natuuraspecten). De meest actuele richtlijn in het maatadvies van de GHOR is leidend.

5 Toiletten/sanitaire voorzieningen

Op het evenemententerrein moeten voldoende toiletten aanwezig zijn. Toiletten die aangesloten kunnen worden op bestaande voorzieningen zijn hygiënischer en hebben daarom de voorkeur.

Als richtlijn wordt de volgende norm gehanteerd:

  • 1.

    Eén toilet per 150 gelijktijdig aanwezige personen, waarbij een minimum van twee toiletten geldt;

  • 2.

    Een toilet is binnen een loopafstand van 150 meter te bereiken;

  • 3.

    75% van de herentoiletten mag vervangen worden door urinoirs, plaszuilen of plasgoten. 1 plaszuil geldt als 4 urinoirs en 50cm plasgoot geldt als 1 urinoir;

  • 4.

    De toiletten moeten minimaal tweemaal per dag (conform een aftekenlijst) en zo nodig vaker gereinigd worden.

De meest actuele richtlijn in het maatadvies van de VRBZO is leidend.

6 Chill-Out

Bij bepaalde evenementen, zoals dans- en popevenementen, is de aanwezigheid van een chill-out-ruimte vereist. Deze ruimte moet aan specifieke eisen voldoen met betrekking tot omvang, temperatuur, geluids- en lichtniveau. De chill-out-ruimte is een rustige koele ruimte waar personen tot rust kunnen komen. Personen die onwel zijn geworden, worden naar de EHBO-ruimte gebracht.

7 Verslavende middelen

De VRBZO (onderdeel GHOR) werkt samen met Novadic-Kentron. Dit is het expertisecentrum op het gebied van gebruik van middelen, verslaving en verslavingszorg. Zij dragen bij aan een gezonde en reële kijk op het gebruik van genotmiddelen. Unity is een project dat gesteund wordt door Jellinek Preventie. Zij geven voorlichting aan leeftijdsgenoten op grote dance-evenementen en party’s.

Ter preventie van mogelijke incidenten met drugs wordt het volgende geadviseerd:

  • 1.

    Regelmatige meting en, indien noodzakelijk, regulatie van temperatuur en de luchtvochtigheid tijdens het evenement;

  • 2.

    De beschikbaarheid van een “chill-out”-ruimte;

  • 3.

    De aanwezigheid van, vrij te gebruiken, drinkwaterpunten.

8 Voedselveiligheid

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert tijdens evenementen en daarbuiten of professionele en particuliere aanbieders van bederfelijke eet- en drinkwaren zich houden aan de regels uit de Warenwet. Bij constatering van een overtreding van deze wet kunnen zij de ondernemer beboeten. Indien de organisator van het evenement nalatigheid kan worden verweten met betrekking tot de verkochte waren kan de NVWA ook hem een boete opleggen.

Particulieren en bedrijven die eet- en drinkwaren aanbieden tijdens evenementen moeten werken volgens een voedselveiligheidsplan dat gebaseerd is op HACCP. De ondernemer mag het plan zelf schrijven, maar hij kan ook een goedgekeurd plan (een “Hygiënecode”) kopen bij een brancheorganisatie. In een Hygiënecode staat beschreven waaraan de aanbieder moet voldoen om producten goed en veilig op de markt te brengen, met de wettelijke regels (bijvoorbeeld op het gebied van de inrichting van bereidplaatsen, hygiëne, temperatuurregistratie, etc.).

De NVWA kan ook adviseren over het verstrekken van eet- en drinkwaren. Bij grote evenementen kan hierover vooroverleg plaatsvinden.

Bedrijfsruimten

Voor sommige eisen met betrekking tot hygiëne en inrichting wordt onderscheid gemaakt tussen mobiele en/of tijdelijke bedrijfsruimten (marktkramen, feesttenten etc) en “vaste” bedrijfsruimten (er is sprake van een “vast” gebouw). Dit in tegenstelling tot de eisen met betrekking tot voedselveiligheid en eisen voor de temperatuur van levensmiddelen. Deze zijn voor de verschillende soorten bedrijfsruimten identiek.

9 Alcoholhoudende dranken; ontheffing Drank- en Horecawet

Voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende dranken tijdens een evenement is een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet vereist. Alleen zwak-alcoholhoudende dranken (dranken met 15 vol% of minder (inclusief port, sherry en vermout)), mogen met de ontheffing worden geschonken. Sterke drank[1] mag alleen verkocht worden met een drank- en horecavergunning vanuit een horecabedrijf of overig bouwwerk wat voldoet aan de wettelijke eisen. Er mag alleen drank worden geschonken tijdens de duur van het evenement.

De burgemeester kan op aanvraag ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet verlenen voor bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, zoals evenementen. Hij of zij kan dit doen voor een aaneengesloten periode van maximaal 12 dagen. Voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard kan de burgemeester besluiten één ontheffing te verlenen, mits de verstrekking van zwak-alcoholhoudende drank iedere keer plaatsvindt onder onmiddellijke leiding van dezelfde persoon.

De leidinggevende op de ontheffing moet minimaal 21 jaar oud zijn en mag niet van slecht levensgedrag zijn. Hij moet toezien op een goede verstrekking van alcohol (bv. niet schenken aan jongeren onder de 18 jaar; deze leeftijdsgrenzen moeten aangeduid zijn op de plaats waar de alcohol verstrekt wordt). Voor de afgifte van een ontheffing worden leges in rekening gebracht.

Alcoholbeleid

Overmatig alcoholgebruik en alcoholgebruik op jonge leeftijd is zowel op korte als lange termijn schadelijk voor het lichaam. Zo vertonen jongeren onder invloed van alcohol eerder risicovol seksueel en agressief gedrag. En zij lopen kans op hersenbeschadiging. Een organisator van een evenement kan maatregelen toepassen om verantwoord alcoholgebruik te stimuleren en alcoholgebruik onder de 18 jaar te voorkomen. Deze maatregelen zijn ter ondersteuning van het alcoholbeleid tijdens het evenement.

Bijlage 6

Toetsingskaders openbaar gebied/verkeer en vervoer

1 Gezamenlijk optrekken bij meerdere evenementen, die gelijktijdig plaatsvinden

Wanneer meerdere evenementen gelijktijdig plaatsvinden, en een invloed hebben op elkaars veiligheidsaspecten doordat ze bijvoorbeeld in of rond dezelfde locatie plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld bij kermis Zeelst en Veldhoven-Dorp is het gelet op de veiligheid, openbare orde en gezondheid van belang dat er rekening wordt gehouden met elkaars evenement. Om dit te waarborgen moeten de organisatoren gezamenlijk optreden op het gebied van veiligheid, openbare orde en gezondheid.

In de voorwaarden van de afzonderlijke vergunningen zal daarom worden opgenomen dat er sprake moet zijn van één gezamenlijk veiligheidsplan, waarin de maatregelen op het gebied van crowdmanagement, beveiliging, camera’s, ehbo, verkeersveiligheid e.d. zoals beschreven in bijlage 4, 5 en 6 zijn opgenomen. Verder worden alle evenementen ingeschaald als de hoogste classificatie van alle betrokken evenementen.

2 Locatie evenement

Voor het houden van een evenement dient de organisator altijd toestemming te hebben van de eigenaar van het pand en/of de grond. Doorgaans wordt deze toestemming verkregen, maar het kan bijvoorbeeld zijn dat er privaatrechtelijke overeenkomsten aanwezig zijn die het organiseren van bepaalde evenementen niet toestaan. Dit kan onder andere het geval zijn bij sportvelden.

3 Evenementenlocaties

In het verleden is onderzoek gedaan of het zinvol is om structurele evenemententerreinen aan te wijzen in de gemeente. De ruimtelijke inbedding van een dergelijk terrein om geschikt te zijn als evenemententerrein speelt hierbij een grote rol. Hierbij moet gedacht worden aan de volgende zaken:

De aanwezigheid van water- en elektriciteitsvoorzieningen;

Een goede bereikbaarheid van het evenemententerrein;

Voldoende parkeergelegenheid rondom het evenemententerrein;

Belasting voor de omgeving (o.a. geluidsoverlast) van het evenemententerrein;

Goede staat van het evenemententerrein (o.a. ondergrond);

Het evenemententerrein planologisch regelen in het bestemmingsplan;

Toekomstige ontwikkelingen van het evenemententerrein.

Locaties van evenementen

Op de volgende locaties worden terugkerend evenementen georganiseerd:

Meiveld;

De Plaatse/Kromstraat;

Plein d’Ekker;

Kom van Zeelst

4 Elektriciteit- en watervoorzieningen

Bij evenementen wordt vaak gebruik gemaakt van water en elektriciteit. De gemeente heeft tot nu toe de kosten voor water en elektriciteit bij evenementen voor haar rekening genomen. Uitzondering geldt voor evenementen die langdurig zijn, zoals de ijsbaan.

Om evenementen te faciliteren en daarmee het organiseren van evenementen te stimuleren, wordt dit beleid gecontinueerd. .

Voordelen hierbij zijn dat op deze manier de kasten niet op doorberekening te hoeven worden ingericht (wat kosten met zich meebrengt) en dat er geen ambtelijke capaciteit nodig is voor de administratieve afwikkeling van de doorbelasting van de kosten van water en elektriciteit naar organisatoren. De stroom die geleverd wordt is duurzaam en groen. Hiervoor is een garantiecertificaat afgegeven door de energieleverancier.

5 Natuurijs-, watersport- en visevenementen

Natuurijs

Het betreden van natuurijs is op eigen rekening en risico. De gemeente Veldhoven doet geen uitspraken over de betrouwbaarheid van het schaatsijs. De gemeente Veldhoven heeft hiervoor geen ‘ijsmeester’ in dienst.

Watersportevenementen

Watersport in de zin van varen met waterscooters en ‘jetski’-vaartuigen of soortgelijk is op de wateren in Veldhoven verboden.

Visevenementen

Specifieke visevenementen moeten per geval door de gemeente beoordeeld worden.

6 Bos- en natuurgebieden

Er zijn evenementen die (eventueel gemeentegrensoverschrijdend) in bos- en natuurgebieden plaatsvinden. Hieraan kunnen gevolgen verbonden zijn, zoals verstoring van de flora- en fauna en de rust, vernieling van de houtopstanden en het natuurgebied en last but not least de gevolgen voor de integrale veiligheid van deelnemers en publiek kunnen verstrekkend zijn. Bij dit laatste speelt vooral het onbereikbaar zijn van de evenementen voor de gealarmeerde hulpdiensten, zoals politie, brandweer en ambulance. Zandwegen zijn soms slecht begaanbaar/berijdbaar voor de voertuigen van de hulpdiensten. Ook speelt extreme droogte (code rood) in verband met brandveiligheid een rol bij evenementen in bos- en natuurgebieden.

Bij de beoordeling van het evenement dient met bovenstaande zaken rekening te worden gehouden.

7 Weekmarkt

Indien een evenement op de locatie van de weekmarkt op een weekmarktdag plaatsvindt, dient altijd te worden overlegd met de marktmeester van de gemeente Veldhoven. In overleg met de marktmeester kan worden bezien of het evenement op deze locatie op de betreffende dag door kan gaan.

8 Afval

De organisator van een evenement is zelf verantwoordelijk voor het schoonhouden van het evenemententerrein en het opruimen van vuil(nis), ook na afloop van het evenement. Mocht het terrein na afloop van het evenement niet schoon en schadevrij opgeleverd worden, worden de kosten voor het opruimen van het terrein en/of het herstellen van schade aan het terrein verhaald op de organisatie van het evenement.

Containers

Containers worden door de gemeente kosteloos ter beschikking gesteld aan een organisator van een evenement. Wel is hiervoor een reservering vanuit de organisator vereist. De organisator dient zelf de containers op te halen en weer leeg en schoon terug te brengen. Dit betekent dat de organisator zelf voor afvalverwijdering dient zorg te dragen.

9 Verkeersbesluit

Voor tijdelijke wegafsluitingen en andere verkeersmaatregelen bij evenementen moeten juridisch gezien verkeersbesluiten worden genomen. Of een verkeersbesluit wordt genomen is gekoppeld aan de classificatie van een evenement. Deze uitvoering wordt gecontinueerd ten opzichte van de vorige Nota. Uiteraard worden er wel altijd situatietekeningen met verkeersmaatregelen opgesteld, waar de organisator zich aan moet houden.

Ondanks de wet- en regelgeving bij tijdelijke verkeersmaatregelen, wordt er:

  • 1.

    bij klasse A-evenementen geen verkeersbesluit genomen;

  • 2.

    bij klasse B-evenementen afhankelijk van het evenement een verkeersbesluit genomen;

  • 3.

    bij klasse C-evenementen een verkeersbesluit genomen.

Verkeersbesluiten tot (tijdelijke) afsluiting van wegen en dergelijke treden direct na publicatie in werking. Indien zich een plotseling optredend evenement voordoet (bijv. kampioenschap sporter/vereniging met huldiging e.d.), dan is er geen tijd om verkeersbesluiten te nemen en dan volstaat een verkeersmaatregel zonder verkeersbesluit.

10 Materialen

De gemeente stelt (verkeers)materialen, zoals borden, hekken e.d. ter beschikking aan een organisator van een evenement dat geen winstoogmerk heeft. Hiervoor gelden, indien er een tarief wordt geheven, de tarieven in de Tarievenverordening. Wel dienen de materialen door de organisator gereserveerd te worden bij de gemeente. Hierbij geldt dat de gemeente levert zolang de voorraad strekt.

Afhalen en terugbrengen materialen

De materialen dienen door de organisatie van het evenement zelf te worden afgehaald en teruggebracht bij de gemeentewerf. Men kan dit zelf uitvoeren, maar men kan ook een bedrijf inhuren om de borden af te halen. De eventuele kosten voor inhuur van een bedrijf zijn voor rekening van de organisatie.

Plaatsen materialen

De organisator van het evenement is zelf verantwoordelijk voor het plaatsen van de (verkeers)materialen. Men dient zich hierbij te houden aan de situatietekening van de gemeente waarop de verkeersmaatregelen vermeld staan.

11 Evenementenverkeersregelaars

De Regeling Verkeersregelaars 2009 bevat regelgeving met betrekking tot het aanstellen van verkeersregelaars bij evenementen. Een aanstelling van een verkeersregelaar vindt plaats voor een periode van 12 maanden en niet meer voor een evenement afzonderlijk.

Evenementenverkeersregelaars zijn nodig als het evenement een verkeersaantrekkende werking heeft en/of met het toepassen van enkel verkeersmaatregelen de veiligheid onvoldoende kan worden gegarandeerd. De gemeente en de politie beoordelen het evenement hierop bij de aanvraag c.q. melding voor het evenement.

Instructie

Voor een aanstelling als evenementenverkeersregelaar dient een rechtsgeldige online instructie te zijn gevolgd. De instructies voor evenementenverkeersregelaars vinden plaats via Stichting Verkeersregelaars Nederland (hierna: SVNL).

Leeftijd verkeersregelaar

Om voor aanstelling als evenementenverkeersregelaar in aanmerking te komen moet de betreffende persoon minimaal 16 jaar oud zijn. Evenementenverkeersregelaars die jonger zijn dan 18 jaar mogen bij de uitoefening van hun taak slechts ingezet worden op wegen waar niet sneller wordt gereden dan 50 km per uur en indien ter plaatse bij duisternis of slecht zicht voldoende openbare straatverlichting aanwezig is.

Aanstelling

Evenementenverkeersregelaars worden aangesteld door de burgemeester van de gemeente waar de werkzaamheden worden verricht. Dit is geregeld in artikel 56 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW).

De aanstelling van evenementenverkeersregelaars vindt plaats voor een periode van ten hoogste 12 maanden en geldt voor de gemeente waar de aanstelling plaatsvindt.

Jas/hes

Tijdens de uitoefening van hun taak dragen evenementenverkeersregelaars voor de duur van hun werkzaamheden een jas of hes. Deze jas of hes moet voldoen aan de omschrijving in bijlage 2 van de Regeling Verkeersregelaars 2009.

Verzekering

De evenementenorganisatie is verantwoordelijk voor de verkeersregelaars en kan aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door verkeersregelaars aan derden, of door derden aan de verkeersregelaar. Omdat evenementen veelal op het grondgebied van de gemeente plaatsvinden, speelt de gemeente hierin een belangrijke rol. Bij voorkeur wordt de verzekering van evenementenregelaars als voorwaarde opgenomen bij het evenement.

Procedure

De organisatie van een evenement waarbij verkeersregelaars ingezet gaan worden, moet zelf contact opnemen met de SVNL zodat de in te zetten verkeersregelaars een online instructie volgen. De gemeente stelt vervolgens de verkeersregelaars aan die aantoonbaar voornoemde instructie hebben gevolgd.

Om het verkeer bij een evenement te mogen regelen stelt de organisatie een inzetlijst op. Op deze lijst staan alle bevoegde en aangestelde verkeersregelaars voor dat evenement vermeld.

12 Parkeren

Parkeerdruk en parkeeroverlast behoren tot de meest voorkomende klachten van bewoners. De mate waarin de overlast wordt ervaren verschilt per wijk, buurt of zelfs per straat. De hinder is van grote invloed op de leefbaarheid in de buurt en leidt regelmatig tot gespannen verhoudingen tussen buurtbewoners.

De verwachting is dat de hinder en daarmee de klachten de komende jaren zullen toenemen. Dit is logisch omdat de mobiliteit, dit wil zeggen het bezit én het gebruik van motorvoertuigen, nog steeds groeit. De verwachte groei landelijk is ca. 2% per jaar.

Het uitgangspunt bij evenementen is dat evenementen bij voorkeur gehouden zouden dienen te worden op plaatsen waar in ruime mate parkeervoorzieningen zijn of kunnen worden gecreëerd. Met parkeermogelijkheden dient bij de beoordeling van het evenement rekening gehouden te worden. Om deze reden dienen op de situatietekening behorende bij het formulier voor het organiseren van een evenement de parkeervoorzieningen te zijn opgenomen.

Bijlage 7 toetsingskaders milieu en overige

1 Begin- en eindtijd evenement

Evenementen belasten de omgeving, gewenst dan wel ongewenst. Om deze reden wordt een beperking in tijd aan evenementen gesteld.

De begintijd voor inpandige en uitpandige evenementen (openlucht, tent e.d.) is gesteld op minimaal 10.00 uur.

De maximale eindtijd voor uitpandige evenementen is 01.00 uur.

Voor inpandige evenementen gelden de (doorgaans ruimere) reguliere sluitingstijden (eventueel met ontheffing daarop) van het bedrijf (bijvoorbeeld horecabedrijf) als eindtijd, met als voorwaarde dat tijdens het evenement deuren en ramen van het bedrijf gesloten blijven. Hierbij geldt een uitzondering voor het openen van deuren voor het direct doorlaten van personen en goederen. Indien deze voorwaarde niet nageleefd wordt of er geen ruimere sluitingstijden voor het bedrijf dan 01.00 uur gesteld zijn, geldt de eindtijd van 01.00 uur ook voor een inpandig evenement.

Opbouwen en afbreken

Het opbouwen van een uitpandig evenement (in de openlucht, tent e.d.) kan overlast geven voor de omliggende omgeving. Om deze reden mag het opbouwen van een uitpandig evenement uiterlijk 5 dagen voorafgaande aan het evenement tussen 07.00 uur en 19.00 uur plaatsvinden. Hiermee wordt aangesloten bij de tijden in het Activiteitenbesluit en de circulaire Bouwlawaai, omdat deze regelgeving als uitgangspunt heeft om geluidsoverlast te voorkomen en te beperken. Een uitpandig evenement moet uiterlijk op de 2e dag na afloop van het evenement om 19.00 uur afgebroken zijn. Dit zijn uiterlijke termijnen. De definitieve termijn voor het betreffende evenement is afhankelijk van de aard van het evenement (o.a. grootte) en de mogelijkheden tot het gebruik van het openbaar gebied. Hoe korter de termijn voor opbouwen en afbreken, hoe minder overlast voor de omliggende omgeving. De definitieve termijn wordt als voorschrift verbonden aan het evenement. Aan het opbouwen en afbreken van inpandige evenementen zijn geen termijnen en tijden verbonden.

Ontheffing Zondagswet

Op grond van de Zondagswet is het verboden op zondag voor 13.00 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen. Evenementen zijn openbare vermakelijkheden. De burgemeester is bevoegd ontheffing te verlenen voor openbare vermakelijkheden. Wanneer een evenement op een zon- of feestdag plaatsvindt dan dient een ontheffing te worden meegenomen in de besluitvorming.

2 Geluidsproductie en -tijden

Evenementen zijn belangrijk voor de gemeente in die zin dat gezamenlijke activiteiten een gunstige uitwerking kunnen hebben op de leefbaarheid in de gemeente. De gemeente hecht er daarom belang aan dat er voldoende kleine en grote evenementen worden georganiseerd. Tijdens evenementen ontstaat in meer of mindere mate geluidshinder voor de omgeving. Dit is onvermijdelijk en tot op een zekere hoogte aanvaardbaar.

Om de overlast binnen de perken te houden worden geluidsnormen opgelegd, waarbij de normering uit de Nota ‘evenementen met een luidruchtig karakter’ als basis wordt gehanteerd. Daar ligt de norm voor een ‘duldbaar’ binnenniveau van geluid op 50 dB(A). Een gemiddelde gevel vermindert geluid ongeveer 20 tot 25 dB(A) waardoor de basisnorm voor de buitengevel bij een evenement op 70 tot 75 dB(A) uitkomt.

Op verzoek van de gemeente heeft de Omgevingsdienst voor de bestaande evenementen in de gemeente het geluidsniveau in beeld gebracht. Conclusie is dat de meeste evenementen in de gemeente kunnen voldoen aan de geluidsnorm van de Notitie zonder dat de aard van het evenement in het geding komt. Uitzondering hierop vormen de evenementen Cityfest, Beach Event en de kermissen.

Daarom worden voor evenementen in beginsel de volgende geluidsnormen vastgesteld:

  • Tot maximaal:

    Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau geluid

    tot eindtijd

    • 1.

      92,5 dB(A) en 107,5 dB(C), gemeten op 1 meter van een geluidbox en/of

    • 1.

      75 dB(A) en 85 dB(C) op de gevel van de dichtstbijzijnde gelegen woning of andere geluidsgevoelige bestemmingen..

     

Cityfest (Meiveld) en Beach Event (D’Ekker):

Vanwege de aard van het evenement in combinatie met de locatie specifieke omstandigheden (relatief kleine afstand tot woning) zijn bovengenoemde geluidsnormen niet haalbaar. Gelet op het maatschappelijk belang en acceptatie van deze evenementen, wordt voor deze locaties daarom een aparte, hogere normstelling vastgesteld in combinatie met een eerdere eindtijd en een beperking van het aantal “luidruchtige evenementen op deze locaties. Naast genoemde evenementen wordt er per locatie maximaal één ander ‘luidruchtige’ evenement. Voor alle overige evenementen op deze locaties gelden bovengenoemde geluidsnormen.

  • Meiveld (Cityfest)

     

    Tot maximaal:

    Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau geluid

    tot eindtijd

    • 1.

      92,5 dB(A) en 107,5 dB(C), gemeten op 1 meter van een geluidbox en/of

    • 1.

      85 dB(A) en 100 dB(C) op de gevel van de dichtstbijzijnde gelegen woning of andere geluidsgevoelige bestemmingen

     

    D’Ekker

    (Beach Event)

     

    Tot maximaal:

    Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau geluid

    tot eindtijd

    • 1.

      92,5 dB(A) en 107,5 dB(C), gemeten op 1 meter van een geluidbox en/of

    • 1.

      80 dB(A) en 95 dB(C) op de gevel van de dichtstbijzijnde gelegen woning of andere geluidsgevoelige bestemmingen.

     

Kermissen:

De kermissen zijn een waar volksfeest, waar jong en oud ieder jaar veel plezier aan beleven, gelet op het grote aantal bezoekers dat hier jaarlijks naar toe komt. De gemeente hecht er dan ook veel waarde aan om dit evenement doorgang te kunnen laten plaatsvinden. De gemeente heeft daarom de Omgevingsdienst te onderzoeken wat het muziekgeluid op de dansvloer tenminste zou moeten zijn om voldoende ruimte te hebben voor het verkrijgen/behouden van een feeststemming.

Als uitgangspunt is hiervoor gehanteerd dat het stemgeluid van het aanwezige publiek overstemd moet worden door het muziekgeluid op de dansvloer. Om dit te realiseren zal het muziekgeluid bij een volle bezetting op de dansvloer ter hoogte van het publiek meer dan 90 -92 dB(A) moeten zijn.

Geadviseerd wordt daarom een muziekgeluidsniveau van 92,5 dB(A) aan te houden. Dit minimaal benodigde muziekgeluidsniveau is in 2019 al toegepast bij kermis Zeelst. De ervaringen hiermee zijn positief; er was sprake van een afname van het aantal klachten over geluidsoverlast ten opzichte van voorgaande jaren.

Gelet op het maatschappelijk belang, de afname van het aantal klachten over geluidsoverlast ten opzichte van voorgaande jaren bij kermis Zeelst en in combinatie met het terugbrengen van de eindtijd met 1 uur op vrijdag en zaterdag en andere maatregelen (zie onder ‘aanvullende maatregelen’) wordt dit niveau aanvaardbaar geacht.

Voor de evenementen tijdens de kermissen gelden de volgende geluidsnormen:

  • Tot maximaal:

    Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau geluid

    tot 1 uur voor eindtijd

    vanaf 1 uur voor eindtijd

    • 1.

      92,5 dB(A) en 107,5 dB(C), gemeten op 1 meter van een geluidsbox. Waarbij metingen uitgevoerd worden op basis van berekende waarde ter hoogte van referentiepunten die zijn gelegen in de directe nabijheid van het kermisterrein.

    • 1.

      het geluidsniveau moet geleidelijk terug worden gebracht naar 90,5 dB(A) en 105,5 dB(C) door per kwartier 0,5 dB(A) en 0,5 dB(C) terug te gaan (cooldown-periode).

     

Aanvullende eisen

Verder worden om de geluidoverlast voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken bij het verlenen van een vergunning daar waar nodig nadere eisen gesteld ten aanzien van:

• De positie van geluidsbronnen (richten van boxen etc.)

• De apparatuur (gebruik van meerdere boxen etc.)

• De programmering (aantal podia die gelijk in gebruik zijn beperken, inbouwen rustperiodes, afsluiten programma met een colon-periode)

• Informeren van omwonenden

• Voorlichting voorkomen gehoorbeschadiging (bescherming van personeel, wijzen van bezoekers op de risico

Metingen

De metingen moeten uitgevoerd worden conform de “Handleiding meten en rekenen industrielawaai”. Bij de beoordeling wordt geen strafcorrectie voor muziekgeluid, bedrijfsduurcorrectie en meteocorrectie toegepast. Metingen worden verricht op het gemiddelde geluidsniveau, het equivalente geluidsniveau (LAeq), over 1 tot 5 minuten (LAeq,T). Metingen op de gevel worden in principe uitgevoerd op de gevel van de dichtstbijzijnde geluidsgevoelige objecten. Als er binnen een afstand van 50 meter van een podium (openlucht) of tent geen geluidsgevoelige objecten zijn gesitueerd dan worden de metingen verricht op een afstand van 50 meter.

Voor evenementen tijdens de kermissen geldt dat er in plaats van meten op de gevel van gevoelige gebouwen, de metingen worden uitgevoerd op basis van berekende waarde ter hoogte van referentiepunten die zijn gelegen in de directe nabijheid van het kermisterrein.

Voorkoming gehoorschade

De GGD Brabant-Zuidoost heeft geadviseerd om lokaal beleid te ontwikkelen om gehoorschade bij bezoekers van evenementen te voorkomen. De GGD maakt hierbij een verschil in drie geluidsnormen, te meten op een afstand vanaf een geluidproducerende voorziening, namelijk 88 dB(A), 92 dB(A) en 103 dB(A). Aan deze normen conformeert de gemeente zich. Afhankelijk van welke norm van toepassing is moet een organisatie maatregelen nemen om gehoorschade te voorkomen. Dit wordt in de vergunning meegenomen.

3 Evenementen in een inrichting en in de openlucht

Evenementen kunnen in een inrichting (volgens Activiteitenbesluit Milieubeheer) en in de openlucht plaatsvinden.

In een inrichting

Bij evenementen in een inrichting zijn de volgende zaken van belang.

Normale bedrijfsvoering

Activiteiten die behoren tot de normale bedrijfsvoering van de inrichting zijn geen evenementen in de zin van de Apv. Bij de definitie van een evenement in deze nota is dit nader toegelicht.

Afwijking geluidsnormen

Het evenement binnen een inrichting kan als incidentele festiviteit gemeld zijn of als collectieve festiviteit zijn aangewezen. Als dit het geval is, dan gelden afwijkende geluidsnormen tijdens deze incidentele of collectieve festiviteit op basis van de van toepassing zijnde artikelen in de Apv juncto artikel 2.21 Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer. De afwijkende geluidsnormen en de bijbehorende voorschriften tijdens incidentele en collectieve festiviteiten zijn vastgelegd in nadere regels.

De afwijkende geluidsnormen worden als voorschrift verbonden aan het evenement (via de vergunning dan wel de melding).

Kunststof drinkgerei

Tijdens een evenement in/bij een inrichting gelden de regels voor kunststof drinkgerei, zoals vermeld onder “Kunststof drinkgerei”.

Sluitingstijd horecabedrijf

Het kan zijn dat er tijdens een evenement in een horecabedrijf een verruiming van de sluitingstijd van het horecabedrijf door de exploitant wordt gemeld bij de gemeente. Aan een dergelijke verruiming van de sluitingstijd zijn voorwaarden verbonden, zoals bijvoorbeeld een maximale sluitingstijd. Een dergelijke melding mag een horecabedrijf maximaal 4 keer per jaar indienen. De voorwaarden voor een dergelijke verruiming zijn vastgelegd in de nadere regels ‘Sluitingstijden horeca’.

Brandveiligheid

De brandveiligheidsvoorschriften voor een inrichting in zijn reguliere bedrijfsvoering zijn via een gebruiksvergunning dan wel gebruiksmelding vastgelegd. Bij evenementen kan het zijn dat er aanvullende brandveiligheidsvoorschriften van toepassing zijn voor het afwijkend gebruik van het pand. Deze aanvullende voorschriften worden verbonden aan het evenement (via de vergunning dan wel melding).

Paracommerciële horecabedrijven

Met “paracommercieel” wordt bedoeld dat instellingen en/of verenigingen zich uitsluitend richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijk of godsdienstige aard.

Paracommerciële horecabedrijven mogen in hun horecagelegenheid uitsluitend evenementen organiseren die passen binnen de doelstelling van de vereniging.

De regels van de paracommercie ingevolge de Drank- en Horecawet zijn daarbij van toepassing. Paracommerciële horecabedrijven zijn beperkt in hun horeca-activiteiten; dit is ook in hun Drank- en Horecavergunning opgenomen als voorschrift.

In de openlucht

Voor evenementen in de openlucht gelden de vereisten uit de Algemene plaatselijke verordening, zoals een evenementenvergunning met maatwerkvoorschriften, een geaccepteerde melding met standaardvoorschriften en eventueel aanvullende voorschriften of een vrijstelling met nadere regels voor een evenement.

4 Kermissen en losse attracties

Om de levensvatbaarheid van de huidige kermissen in Veldhoven te waarborgen worden er geen nieuwe evenementen met de uitstraling van een kermis toegestaan. Wel zijn bij evenementen als randactiviteit (ondergeschikt) kermisattracties (bijvoorbeeld een draaimolen bij een jaarmarkt) beperkt toegestaan.

5 Circus

In verband met de beperking van overlast en overbelasting van het circuspubliek, is het doel om de circussen te spreiden over het kalenderjaar. Per kalenderjaar worden daarom maximaal drie circussen toegestaan, te weten:

  • 1.

    twee reguliere circussen, waarvan één in het voorjaar (maart/april) en één in het najaar (september/oktober);

  • 2.

    één wintercircus in een gebouw in de periode december/januari.

Indiening en beslissing

Het ‘formulier voor het organiseren van een evenement’ voor een circus dient maximaal op 1 januari en minimaal op 30 september voorafgaand aan het jaar waarin de gewenste optredens plaatsvinden ingediend zijn.

Een definitieve beslissing wordt uiterlijk 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de gewenste optredens plaatsvinden, genomen. De circussen zijn op deze wijze in staat om aaneensluitende tournees voor te bereiden.

Deze termijnen zijn afwijkend ten opzichte van de reguliere indienings- en beslistermijn.

Vereiste gegevens

De gemeente heeft, naast de in deze nota genoemde indieningsvereisten, in ieder geval de volgende gegevens nodig om een goede beoordeling te kunnen uitvoeren:

  • 1.

    de periode van het optreden (incl. speeldagen en –tijden);

  • 2.

    een circusboek met een kadastrale plattegrond van de terreinindeling (inclusief tenten en opstallen), alle technische gegevens van de tent, de muziekinstallatie, een stoelenplan, het aantal stoelen, een plattegrond van de circustent, waarop aangegeven alle (nood)uitgangen en brandpreventieve maatregelen en indien van toepassing een lijst van dieren;

  • 3.

    een overzicht van plaatsen waar het afgelopen seizoen is gespeeld;

  • 4.

    een calamiteitenplan in verband met de tent en eventuele dieren.

Volgorde van toewijzing en selectiecriteria

Bij de keuze voor circussen wordt de volgende volgorde van toewijzing gehanteerd:

  • 1.

    Circussen aan wie nog niet eerder toestemming (bijvoorbeeld via een vergunning) is verleend om te komen spelen in Veldhoven, komen het eerst aan bod.

  • 2.

    Vervolgens komt de aanvrager aan bod aan wie het langst geleden een toestemming is verleend.

  • 3.

    Daarna is de volgorde van binnenkomst van het evenementenformulier bepalend voor toewijzing. Circussen die in de voorafgaande twee jaren toestemming hebben gekregen om te komen spelen in Veldhoven, dingen voor het jaar daarop niet mee en worden terzijde gelegd, tenzij er onvoldoende evenementenformulieren voor circussen zijn ingediend. De binnengekomen evenementenformulieren worden op volgorde van toewijzing op een lijst geplaatst.

Daarna worden de toegewezen circussen beoordeeld op de volgende selectiecriteria:

  • 1.

    Positieve beoordeling van het circus c.q. bouwboek door brandweer en/of politie;

  • 2.

    Ervaringen van voorgaande jaren (indien van toepassing);

  • 3.

    Ervaringen van andere gemeenten;

  • 4.

    Een kwaliteitstoets op grond van recensies in de circusbladen (onder andere De Piste en Circusnieuwsbrief);

  • 5.

    Het circus moet voldoen aan de gedragscode van de Vereniging Nederlandse Circus Ondernemingen (VNCO);

  • 6.

    Kwaliteit van de informatievoorziening en professionaliteit van het circus.

Indien een selectiecriterium negatief beoordeeld wordt, wordt de toewijzing ter zijde gelegd en wordt het volgende circus op de lijst toegewezen en beoordeeld aan de hand van de selectiecriteria.

Duur circus

Ter voorkoming van een onevenredige hoge overlast voor de omgeving is het maximum aantal speeldagen voor een circus bepaald op vijf dagen.

Besloten circusvoorstellingen

Voor besloten circusvoorstellingen waarvoor geen entreegelden worden geheven ten behoeve van speciale doeleinden zoals bedrijfsfeesten en opvoeringen voor scholen, zijn de voorgaande punten niet van toepassing. Deze voorstellingen worden wel als evenement behandeld, indien de activiteit als ook zo wordt beschouwd.

Onvoorziene omstandigheden

Indien het circusterrein in dusdanige staat is dat de gemeente en/of de brandweer het niet verantwoord achten om een circus te laten plaatsvinden, behoudt de gemeente zich het recht voor andere data, tijden en/of locatie dwingend aan het geboekte circus voor te leggen.

Waarborgsom

De afgelopen jaren is er vaak schade ontstaan aan en rotzooi achtergebleven op het terrein waarop een circus heeft plaatsgevonden. Om deze reden wordt een waarborgsom van € 1.000,00 opgelegd aan circussen. Eventuele schade aan gemeentelijke eigendommen en terreinen en het door de gemeente opruimen van achtergelaten rommel op het terrein na vertrek wordt met de waarborgsom verrekend. De (verrekende) waarborgsom wordt binnen 14 dagen na de laatste speeldag teruggestort.

6 Monstertruck/-stuntshow

Een stuntshow wordt vaak uitgevoerd met motoren of auto’s, maar kan ook met fietsen worden uitgevoerd. In verband met de beperking van overlast en overbelasting van het publiek, worden deze shows gemaximaliseerd. Per kalenderjaar worden maximaal twee monstertruck-/stuntshows toegestaan in Veldhoven.

Bij het houden van stuntshows is het belangrijk dat de veiligheid altijd gewaarborgd kan worden. Voor de veiligheid kunnen voorschriften aan het evenement worden verbonden. Voor deze voorschriften zal aansluiting worden gezocht bij de Reglementen van de Knac Nationale Autosport Federatie (KNAF), uiteraard voor zover de regels in het reglement van toepassing zijn op een dergelijk evenement.

7 Reclame voor evenementen

Voor het maken van reclame voor evenementen middels driehoeksborden en/of spandoeken is de Apv van toepassing.

8 Optocht, intocht en wedstrijd met parcours

De lengte van het parcours, de duur, het aantal deelnemers en het aantal toeschouwers bepalen de omvang van het evenement. Ook de mate van hinder die wordt ondervonden door het verkeer en de hulpdiensten speelt een rol.

Routes en verkeersmaatregelen

Vaak worden een optocht (o.a. corso), intocht en wedstrijd gehouden waarbij wegen worden afgesloten voor een bepaalde duur. De routes hiervoor moeten worden aangegeven op een plattegrond die bij het formulier voor het organiseren van een evenement gevoegd dient te worden. De route wordt door de gemeente en andere partners (politie, brandweer etc.) beoordeeld. Dit in verband met de bereikbaarheid van de hulpdiensten. Ook de te nemen verkeersmaatregelen komen hierbij aan de orde. De maatregelen zijn afhankelijk van de omvang van het evenement.

EHBO

Bij wedstrijden met parcours is de kans op blessures aanzienlijk. Een organisatie van een wedstrijd dient daarom altijd te zorgen voor EHBO. Strategische punten voor EHBO in de route zijn dus van belang.

Natuurgebieden

Optochten, intochten en wedstrijden moeten zo min mogelijk overlast veroorzaken en geen schade aanrichten aan de omgeving. Een aantal gebieden zijn dan ook niet geschikt voor dit soort evenementen. Denk hierbij aan natuurgebieden waarbij de rust voor de natuur in acht moet worden genomen. Ook voor het buitengebied moet per geval en periode worden bekeken of het al dan niet kan. De natuurgebieden zijn op kaarten vastgelegd, waaraan waarden zijn verbonden. Afhankelijk van de waarde kan worden bepaald of er optochten, intochten en wedstrijden zijn toegestaan.

Tijdens het broedseizoen (van 15 maart tot 15 juni) mogen optochten en wedstrijden niet in een natuurgebied en het buitengebied plaatsvinden.

Wegafzettingen en verkeersregelaars

Het veilige verloop hangt samen met het afzetten van de wegen en het inzetten van verkeersregelaars. De organisatie is verplicht op druk bezette punten verkeersregelaars in te zetten.

Parkeergelegenheid

Bij grotere wedstrijden worden veel deelnemers en toeschouwers verwacht. Om deze reden is de organisatie van grotere wedstrijden verplicht om te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid. Deze parkeergelegenheid dient aangegeven te worden op de situatietekening die bij het formulier voor het organiseren van een evenement gevoegd moet worden.

9 Tochten

Er zijn ook evenementen in de vorm van tochten. Hierbij wordt vaak geen gebruik gemaakt van wegafsluitingen en verkeersomleidingen, maar hierbij worden vaak verkeersbegeleiders en –regelaars ingezet. Hierbij wordt geen hinder veroorzaakt voor het verkeer en de hulpdiensten. Tochten worden om deze reden onderscheiden van optochten, intochten, corso’s en dergelijke. Voorbeelden hiervan zijn: toertocht, toerrit, wandeltocht, fietstocht, spooktocht, skeelertocht.

10 Permanente standplaatsen

In de gemeente Veldhoven zijn een aantal locaties gelegen die speciaal voor permanente standplaatsen zijn bedoeld. Dit betekent een structurele bezetting van dit stuk openbaar gebied. Indien verzocht wordt een evenement op de locatie van een permanente standplaats plaats te laten vinden, is het uitgangspunt dat beide partijen (organisator en standplaatshouder) met elkaar in overleg gaan. Indien de partijen hier samen niet uitkomen zal bij uitzondering met de permanente standplaatshouder gekeken worden voor een alternatieve locatie gedurende het evenement.

11 Bestemmingsplan

Bij de actualisering van de diverse bestemmingsplannen in Veldhoven is een passende planologisch-juridische regeling voor diverse locaties opgenomen waar sprake is van het houden van planologisch relevante evenementen.

12 Overnachten tijdens evenementen

Tijdens evenementen wil men soms overnachten. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen in een daarvoor ingericht gebouw, maar ook in een gebouw wat niet is ingericht voor overnachten (niet-logiesgebouw) of in de vorm van tentjes in de openlucht.

Inpandig in een niet-logiesgebouw

Bij een niet-logiesgebouw moet gedacht worden aan bijvoorbeeld een sporthal of schoolgebouw. Een niet-logiesgebouw is niet ingericht om daar brandveilig te overnachten. Om deze reden wordt nadrukkelijk verzocht om in een wel daarvoor ingerichte slaapplaats de logés onder te brengen. Indien dit onmogelijk is of logies een relevant onderdeel van het evenement is, is incidenteel overnachten in een niet-logiesgebouw toegestaan onder oplegging van brandveiligheidsvoorschriften. Op deze manier worden er geen structurele brandveiligheidsvoorzieningen aangebracht in het gebouw, maar worden er maatregelen getroffen voor de tijdelijke logiessituatie om de brandveiligheid te waarborgen. Bij incidenteel overnachten bestaat er planologisch geen probleem.

“Incidenteel” wordt als volgt geïnterpreteerd:

  • 1.

    niet stelselmatig/niet cyclisch terugkerend (dus eenmalig, niet te voorzien dat het overnachten jaarlijks terugkerend plaatsvindt etc.) en;

  • 2.

    voor een tijdelijke en korte periode (maximaal 5 achtereenvolgende nachten).

Hierbij wordt rekening gehouden met de aanvrager/melder, de activiteit, de reden en het aantal keren dat er gebruik van is gemaakt of er nog van zal worden gemaakt. Dit alles is bepalend. Het woordje "en" is dan ook belangrijk in de definitie, want de losstaande criteria zeggen niets over incidenteel. Het gaat juist om de combinatie van meerdere criteria.

In de openlucht

Indien met kampeermiddelen (zoals een tentje, caravan etc.) op een terrein overnacht wil worden tijdens een evenement, is een ontheffing nodig op basis van de Apv. Dit omdat er kampeermiddelen geplaatst worden op een terrein dat niet als kampeerterrein in het bestemmingsplan (mede) bestemd is. Aan een dergelijke ontheffing worden voorschriften verbonden.

Het gebruik van kampeermiddelen tijdens evenementen is toegestaan binnen het verenigingskader, waarbij op het terrein van de betreffende vereniging gekampeerd wordt. Hiervoor dient wel een ontheffing te worden aangevraagd.

13 Activiteiten in de lucht

Activiteiten in de lucht maken vaak deel uit van een groter evenement. Deze zijn te onderscheiden in:

  • 1.

    Ballonnen oplaten;

  • 2.

    Helikoptervluchten/heteluchtballonnen/kabelballonnen;

  • 3.

    Lasershows;

  • 4.

    Vuurwerk.

Ballonnen oplaten 

Hieronder wordt verstaan: het oplaten van heliumballonnen. Voor het oplaten van ballonnen is geen vergunning nodig. Wel moet er rekening worden gehouden met de windrichting en moet er altijd contact worden opgenomen met Eindhoven Airport. De adresgegevens van Eindhoven Airport worden in de brief richting de organisator vermeld.

Helikoptervluchten/heteluchtballonnen/kabelballonnen

Wanneer er buiten een officieel luchtvaartterrein opgestegen of geland gaat worden door bijvoorbeeld een helikopter, heteluchtballon of kabelballon en het terrein bevindt zich op het grondgebied van de gemeente, dan is hiervoor een vergunning nodig.

De vergunning kan worden aangevraagd bij de provincie Noord-Brabant. De provincie vraagt daarna een verklaring van geen bezwaar bij de gemeente. Deze verklaring van geen bezwaar wordt gevraagd in het kader van de openbare orde. De gemeente beoordeelt deze aanvraag voor de verklaring van geen bezwaar. In woonwijken worden doorgaans geen landingen van helikopters, heteluchtballonnen of kabelballonnen toegestaan.

Lasershows

Steeds vaker worden grote buitenluchtevenementen omlijst door spectaculaire lasershows, al dan niet begeleid door muziek. Krachtige lasers produceren teksten of figuren in de lucht of op de wolken. Deze lasershows zijn spectaculair om te zien, maar kunnen ook tot op grote afstand invloed hebben op vliegtuigoperaties. Dit laatste is niet zonder risico’s. Voor het geven van een vergunning voor een lasershow moet daarom goedkeuring van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Luchtvaart worden verkregen.

Bij de beoordeling kijkt de Inspectie naar onder andere de voorgestelde locatie van een show en het type gebruikte laser. Dit zijn twee parameters die dienen als invoergegevens voor een computerprogramma waarmee wordt bepaald of de ligging van de showlocatie ten opzichte van een luchthaven zodanig is dat de veiligheid gewaarborgd kan worden. Rondom iedere luchthaven bevinden zich een drietal concentrisch gelegen gebieden waarbij op grotere afstand van een luchthaven de energiebundels van een lasershow steeds krachtiger mogen zijn.

Soms kan het nodig zijn om voorwaarden te stellen, in andere gevallen hoeven geen beperkingen opgelegd te worden. Indien nodig worden luchtvarenden en andere organisaties zoals de luchtverkeersleiding speciaal door de Inspectie geïnformeerd.

Indien de lichtnormen overschreden gaan worden (of achteraf wordt geconstateerd dat deze normen zijn overschreden) moet tevens een kennisgeving incidentele festiviteiten worden afgegeven.

Lasershows maken vaak onderdeel uit van grotere evenementen. De shows mogen alleen plaatsvinden op locaties die afgesloten zijn van verkeer. Dit in verband met de verkeersveiligheid.

Vuurwerk

Bij evenementen kan (professioneel) vuurwerk worden afgestoken. Het bedrijf dat de ontbranding verzorgt moet bij de provincie een vergunning aanvragen.

Op grond van het Vuurwerkbesluit stelt de provincie onder meer regels over de opslag van het vuurwerk en de afstand bij het afsteken tot het publiek. De politie stemt met de ontbrander de vervoersroute af. De provincie neemt contact op met de gemeente voor de door de gemeente af te geven verklaring van geen bezwaar. De gemeente kan hier aanvullende regels stellen in het kader van de openbare orde en veiligheid.

Meldingen

Voor het afsteken van maximaal 10 kg theatervuurwerk of 100 kg professioneel vuurwerk kan volstaan worden met een melding indien het ontbrandingsbedrijf tenminste tien werkdagen vóór het evenement plaatsvindt, melding hiervan doet bij Gedeputeerde Staten van de Provincie. Dit geldt zowel voor het afsteken in de openlucht als in een gebouw. 

14 Rondrit platte kar bij kampioenschappen

Bij kampioenschappen komt het wel eens voor dat de kampioen op een platte kar/aanhangwagen een rondrit door de gemeente wil maken. Deze activiteit wordt beschouwd als evenement. Uit veiligheidsoverwegingen worden er voorschriften verbonden aan een dergelijke rondrit.

Veiligheid

Bij een dergelijke platte kar (of aanhangwagen) worden personen vervoerd. Uit (verkeers)veiligheidsoogpunt worden de volgende voorschriften gesteld:

  • 1.

    Er mogen maximaal 2 personen per m2 vloeroppervlakte van de platte kar/aanhangwagen aanwezig zijn op de platte kar/aanhangwagen;

Op de platte kar/aanhangwagen mogen geen supporters aanwezig zijn; enkel het team inclusief technische staf en bestuur mogen erop aanwezig zijn;

De personen mogen zich alleen tijdens de feitelijke optocht op de platte kar/aanhangwagen bevinden;

Er dient minimaal één volwassene per 5 kinderen aanwezig te zijn op de platte kar/aanhangwagen;

Er dient een auto met in werking zijnde alarmlichten voor en achter de platte kar/aanhangwagen te rijden;

De platte kar/aanhangwagen mag zich met maximaal 30 km/uur voortbewegen.

Ordelijk verloop en beperking overlast

De organisatie dient zorg te dragen voor een ordelijk verloop van de tocht. Ook dient de organisatie ervoor te zorgen dat de overlast in zijn algemeenheid voor de directe omgeving beperkt blijft.

Geluid

Er dient voldaan te worden aan het geluidsniveau wat gesteld wordt bij evenementen. Ook is het verboden om met de platte kar/aanhangwagen tijdens de rondrit op een plek langer dan 5 minuten stil te gaan staan. Dit om het verkeer en de nabije omgeving zo min mogelijk overlast te laten ondervinden van de rondrit op de platte kar/aanhangwagen.

15 Activiteiten tijdens WK, EK of NK

Tijdens de periode van een WK, EK of NK worden er vaak activiteiten georganiseerd.

Beeldschermen

Voor het plaatsen van beeldschermen met betrekking tot internationale voetbalwedstrijden is de Beleidsregel beeldschermen tijdens Oranjethuissituaties Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap Voetbal van toepassing.

Straatversiering

Bij het versieren van straten en buurten, moet er rekening worden gehouden met de bereikbaarheid van de straat of buurt voor de hulpdiensten (politie, brandweer en ambulance). Om deze reden zijn er regels gesteld voor het versieren van de ‘openbare weg’: versieringen boven de openbare weg moeten hoger dan 4,2 meter hangen en de weg dient over een breedte van tenminste 4,0 meter vrijgehouden te worden.

Het is verboden zonder vergunning een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Formeel dient voor het versieren van de straat en/of buurt met vlaggetjes en overige WK-versiering een vergunning aangevraagd te worden op grond van de Apv. Dit wordt echter vrijgesteld van de vergunningplicht. Wel moet voldaan worden aan de hierboven gestelde regels voor straatversiering.

Bij horeca

In een horecagelegenheid mag een activiteit georganiseerd worden, mits deze past binnen de bestaande regels voor de horecagelegenheid. Bijvoorbeeld wat betreft het maximale aantal aanwezige bezoekers, brandveiligheid en de openings- en sluitingstijden. Met betrekking tot geluid in de horecagelegenheid gelden tijdens een dergelijke activiteit dezelfde regels als op andere dagen. Er kan eventueel gebruik gemaakt worden van een kennisgeving incidentele festiviteiten om gebruik te maken van een afwijking op de geluidsnormen. Voor activiteiten die buiten (uitpandig) de horecagelegenheid worden georganiseerd, geldt de geluidsnorm voor evenementen.

Feestversiering

Feestversiering zoals slingers, vlaggen, papieren vlaggetjes in een pand moeten vanwege de brandveiligheid voldoen aan de normen die gelden voor het pand. Het is belangrijk dat versieringen niet gemakkelijk ontvlambaar zijn en dat bij het ophangen van de versieringen de brandveiligheidsvoorschriften nageleefd worden.

16 Dieren bij evenementen

Welzijn

Gemeenten zijn bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van evenementen met dieren gebonden aan een juridisch kader, dat wordt gevormd door de evenementenregeling in de Apv en de voorschriften in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD).

Artikel 65 van de wet bevat de mogelijkheid om bij AMvB regels te kunnen stellen ten aanzien van het tonen van dieren wegens ‘recreatieve, sportieve of opvoedkundige doeleinden‘. Circussen met dieren vallen hier bijvoorbeeld onder.

17 Collecte

Tijdens een evenement kunnen geld of goederen ingezameld (collecte) worden. Hiervoor dient een melding ingediend te worden bij de gemeente en dient aan de regels op grond van de Apv voldaan te worden.

18 Duurzaamheid

Ook bij evenementen wordt gestreefd naar duurzaamheid. Duurzaamheid wordt niet afgedwongen, maar wordt gestimuleerd richting organisatoren van evenementen.

Enkele voorbeelden om evenementen te verduurzamen zijn:

  • 1.

    Afvalpreventie: toepassing recyclebare/afbreekbare bekers, gescheiden afvalinzameling;

  • 2.

    Terugdringen waterverbruik bij bijvoorbeeld toiletvoorzieningen;

  • 3.

    Gebruik van groene stroom.

19 Braderieën en markten

Goed georganiseerde evenementen beïnvloeden het imago van een gemeente in positieve zin wat onder meer belangrijk is voor bewoners en ondernemers in Veldhoven en voor dagbezoekers om Veldhoven te bezoeken. Het is daarom van belang dat er voldoende interessante en attractieve evenementen en activiteiten

plaatsvinden in de gemeente Veldhoven.

Definitie braderie en markt

Braderieën vallen onder het begrip ‘evenement’, zoals bedoeld in de Apv.

Onder een braderie wordt verstaan: een activiteit in de openlucht waar vermaak centraal staat en waarbij een deel van de activiteiten commercieel (hoofdzakelijk betrekking hebben op het kopen en/of verkopen van goederen of diensten (handel) met als doel het maken van winst) van aard is.

Onder een markt wordt verstaan: een activiteit in de openlucht waar alleen goederen worden verkocht. Voor zover deze activiteiten ook op vermaak gericht zijn, worden ze beschouwd als evenement, bijvoorbeeld een themamarkt zoals een zomermarkt, kerstmarkt, paasmarkt enz.

Doel

Het doel is om te komen tot braderieën en markten met een hoogwaardige uitstraling en een lokale en regionale aantrekkingskracht. Om dit doel te bereiken is het belangrijk om beleid vast te stellen waarmee regels en eisen ten aanzien van braderieën en markten gesteld kunnen worden. Hiermee kunnen ook evenementenmeldingen en aanvragen voor evenementenvergunningen voor braderieën en markten geweigerd worden om op deze manier de kwaliteit van de braderieën en markten te verhogen en waarborgen. Met behulp van criteria worden organisatoren verplicht aandacht te besteden aan sfeer, producten, entourage,

promotie en presentatie.

Toepassingsbereik

Dit beleid is geldig voor braderieën en markten in de gehele gemeente Veldhoven. Dit beleid geldt niet voor braderieën en markten met een reeds eerder bewezen positieve uitstraling (door bijvoorbeeld entourage, presentatie en sfeer), waarbij geen overlast of openbare ordeproblemen zijn veroorzaakt. Het beleid geldt dus niet voor:

  • 1.

    Braderieën en markten, georganiseerd door of namens:

    • 1.

      een Veldhovense ondernemersvereniging;

    • 2.

      een Veldhovense buurtvereniging;

    • 3.

      (leerlingen van) een onderwijsinstelling;

    • 4.

      lokale stichtingen en verenigingen waarvan de opbrengst ten goede komt aan de eigen stichting, vereniging of een goed doel;

    • 5.

      Meimarkt op Mariaplein, Schoolstraat, Processiepark, georganiseerd door Harmonie Sub Umbra;

    • 6.

      Zilst Mert in de kom van Zeelst, georganiseerd door Stichting Activiteiten Zeelst;

    • 7.

      Braderie in Oerle, georganiseerd door Stichting Tienercomité Oerle;

    • 8.

      Oranjemarkt in Oerle (Nieuwe Kerkstraat, Brink, Platanenlaan, Feit, Beier), georganiseerd door Oranjemarkt Veldhoven;

    • 9.

      Oranjefeesten in de kom van Zeelst, georganiseerd door Stichting Activiteiten Zeelst;

Jaarmarkt/braderie op de Brink in Zandoerle, georganiseerd door Stichting St. Jansmarkt.

De burgemeester kan, andere dan hierboven genoemde, braderieën en markten aanwijzen waarvoor dit beleid niet geldt. Ook kan hij deze beleidsregel van toepassing verklaren op bovenstaande uitgesloten braderieën en markten, indien in de toekomst blijkt dat dit noodzakelijk is, omdat de braderieën of markten geen positieve uitstraling meer hebben of overlast of openbare ordeproblemen veroorzaken.

Regels en criteria braderieën en markten

Braderieën en markten zijn niet toegestaan binnen het centrumgebiedOnder centrumgebied wordt verstaan: City Centrum (waartoe plein Meiveld behoort) en De Plaatse. Deze centrumgebieden zijn niet geschikt voor het organiseren van een braderie en markt, aangezien het beoogde kwaliteitsniveau van deze centrumgebieden bij braderieën en markten niet wordt bereikt. Het bestempelen van deze locaties als ongeschikt, geeft niet aan dat iedere andere locatie geschikt is voor een braderie en markt. Bij een aanvraag voor een evenementenvergunning of een melding voor een braderie of markt op een andere locatie dan bovenstaande ongeschikte locaties, wordt de locatie per geval beoordeeld.

  • 1.

    Er mogen slechts 2 braderieën of markten per jaar per locatie plaatsvindenDit maximumaantal geldt naast het aantal van de eerder concreet genoemde braderieën dan wel markten. Bij dit maximumaantal geldt de voorwaarde dat de braderie dan wel markt met een minimale tussenpoos van 12 weken moet plaatsvinden. De volgorde van binnenkomst van een volledige aanvraag voor een evenementenvergunning of van een volledige evenementenmelding is bepalend.

  • 2.

    Iedere organisator mag maximaal 2 braderieën of markten per jaar organiseren Elk jaar zijn er organisatoren van braderieën of markten die een groot aantal braderieën of markten per jaar willen organiseren. Om andere organisatoren ook een kans te bieden en om de diversiteit van de braderieën en markten te waarborgen wordt een maximum gesteld van 2 braderieën of markten per organisator per jaar. Indien dezelfde rechts- of natuurlijke personen verschillende handelsnamen gebruiken, wordt deze beschouwd als dezelfde organisator.

  • 3.

    Een braderie of markt mag maximaal 2 dagen durenEvenementen leggen een druk op de omgeving, zoals de omwonenden en winkeliers. Door een maximumaantal dagen per braderie en markt te stellen, in combinatie met een maximumaantal braderieën en markten per jaar per locatie, wordt de “activiteitendruk” op een locatie gereguleerd.

  • 4.

    Tijdens een braderie en markt geldt een minimum van 40 en een maximum van 75 “gevulde” kramen Hierbij geldt de voorwaarde dat er geen lege kramen opgesteld mogen zijn. ”Gevuld” wil zeggen dat de kraam vol moet staan met goederen die verkocht/gekocht kunnen worden dan wel gepresenteerd worden. In het verleden is gebleken, dat er tijdens een braderie en markt weinig kramen opgesteld staan en er lege kramen tussen staan. Dit zorgt voor een rommelige en slechte uitstraling van zowel de braderie en markt als de omgeving (centrum en woningen). Door de eis te stellen van een minimumaantal “gevulde” kramen, wordt gedeeltelijk een rommelige en slechte uitstraling voorkomen.

Een belangrijke voorwaarde van een braderie is dat er ook entertainment bij hoort, dit zorgt immers voor de sfeer. Daarnaast moeten bezoekers van een braderie of markt ruimte hebben om rustig rond te kijken. Vanwege deze redenen is het maximumaantal “gevulde” kramen gesteld op 75.

  • 1.

    Tenminste 60% van de activiteiten tijdens de braderie bestaat uit culturele/maatschappelijke activiteitenCulturele activiteiten zijn bijvoorbeeld activiteiten voor kinderen, spel, vertoon van kunsten (theater, muziek, enz.), het uitoefenen van een ambacht, enzovoorts.

  • 2.

    Ten hoogste 40% van de activiteiten tijdens de braderie bestaat uit commerciële activiteitenCommerciële activiteiten zijn activiteiten die hoofdzakelijk betrekking hebben op het kopen en/of verkopen van goederen of diensten (handel) met als doel het maken van winst. Opgemerkt dient te worden dat dit percentage niet gekoppeld is aan het percentage dat wordt genoemd bij criterium f.

Deze regels en criteria worden vertaald naar voorschriften voor het organiseren van een braderie of markt.

De burgemeester kan bepalen dat een of meer criteria niet gelden voor een aangevraagde braderie dan wel markt.