Regeling vervallen per 24-12-2015

Provinciale verordening buurtbusprojecten Zeeland

Geldend van 15-07-2002 t/m 23-12-2015

Intitulé

Provinciale verordening buurtbusprojecten Zeeland

De staten der provincie Zeeland

  • -

    gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 19 maart 2002, nr. 021024/11;

  • -

    gelet op artikel 145 van de Provinciewet;

  • -

    overwegende dat voor de invulling van het voorzieningenniveau van het openbaar vervoer gebruik gemaakt kan worden van de buurtbus en dat het in verband hiermee gewenst is de kenmerken en startvoorwaarden van buurtbusprojecten vast te stellen;

besluiten vast te stellen de volgende verordening Provinciale verordeningbuurtbusprojecten Zeeland

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Buurtbus: vorm van openbaar vervoer waarbij de dienstregeling wordt uitgevoerd door vrijwilligers.

  • b.

    Vervoeronderneming: de vervoerder die het regulier openbaar vervoer in het betreffende concessiegebied verricht.

Artikel 2 Aanvragen buurtbusproject

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders van één of meer gemeenten kunnen bij Gedeputeerde Staten een aanvraag indienen voor het starten van een buurtbusproject.

  • 2.

    Een aanvraag dient vergezeld te gaan van een overzicht waarin is aangegeven op welke wijze aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden wordt voldaan.

  • 3.

    Indien een buurtbusproject voor een deel betrekking heeft op het grondgebied van een of meer aangrenzende provincies, vragen Gedeputeerde Staten advies aan deze provincie(s).

  • 4.

    Gedeputeerde Staten besluiten of het betreffende gebied in aanmerking komt voor een buurtbusproject met inachtneming van de in artikel 3 genoemde voorwaarden en na kennis genomen te hebben van het advies van de betrokken vervoeronderneming.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    De voorwaarden voor de uitvoering van buurtbusprojecten luiden als volgt:

    • a.

      het gebied waarin de buurtbus rijdt, dient een landelijk karakter te hebben;

    • b.

      het gebied waarin de buurtbus rijdt, dient ten minste 800 inwoners te hebben die minimaal 800 meter langs de openbare weg gemeten, van een openbaar vervoervoorziening verwijderd wonen; daarbij wordt geen rekening gehouden met ritten van een bepaalde lijn in een frequentie van minder dan 3 ritten per dag die in de dienstregeling zijn opgenomen, gericht op het bieden van een vervoervoorziening van en naar een bepaald evenement of een bepaalde bestemming;

    • c.

      de buurtbus mag geen afbreuk doen aan andere lijndiensten van het openbaar vervoer;

    • d.

      de buurtbus moet een aan- en afvoerfunctie vervullen voor het omringende openbaar vervoer;

    • e.

      er moeten aantoonbaar voldoende vrijwillige buurtbuschauffeurs inzetbaar zijn om op een adequate wijze aan de vervoerbehoefte van de inwoners van het gebied te voldoen;

    • f.

      het gebied waarin de buurtbus rijdt, dient zodanig van aard en omvang te zijn dat bij de inzet van een buurtbus op adequate wijze aan de vervoerbehoefte van de inwoners van het gebied kan worden voldaan.

Artikel 4 Beheer en exploitatie buurtbus

  • 1.

    Nieuwe buurtbusprojecten dienen te worden georganiseerd in een vereniging. Bestaande projecten zijn bij voorkeur georganiseerd in een vereniging.

  • 2.

    De statuten van een buurtbusvereniging behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    De vervoeronderneming sluit met de buurtbusvereniging een overeenkomst inzake de exploitatie van de buurtbus. Deze overeenkomst behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    Buurtbuschauffeurs dienen in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs B(E), tussen de 19 jaar en 70 jaar oud te zijn en medisch te zijn goedgekeurd. Dit laatste moet blijken uit een geneeskundige verklaring als bedoeld in het Besluit Personenvervoer.

  • 5.

    De buurtbus is eigendom van en in beheer bij de vervoeronderneming. Op de vervoeronderneming rust in principe de plicht voor vervanging van de buurtbus te zorgen indien deze niet beschikbaar is.

  • 6.

    De vervoeronderneming stelt een begroting op voor de exploitatie van de buurtbus, welke begroting door of namens Gedeputeerde Staten dient te worden goedgekeurd. De vervoeronderneming is verantwoordelijk voor de uitvoering van de exploitatie binnen de goedgekeurde begroting.

  • 7.

    De vervoeronderneming verstrekt Gedeputeerde Staten jaarlijks een overzicht van de gemaakte exploitatiekosten en van de vervoeropbrengsten van de buurtbus.

Artikel 5 Financiering buurtbusprojecten

  • 1.

    Bij een positieve beslissing op een aanvraag voor een buurtbusproject verstrekken Gedeputeerde Staten de vervoeronderneming een vaste bijdrage in de exploitatiekosten van de buurtbus.

  • 2.

    Jaarlijks stellen Gedeputeerde Staten voor ieder buurtbusproject een gelijk bedrag vast te behoeve van de organisatie van het buurtbusproject cq een onkostenvergoeding voor de vrijwilligers. Dit bedrag wordt in minimaal twee termijnen aan de buurtbusvereniging beschikbaar gesteld.

Artikel 6 Beëindiging project

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen een buurtbusproject beëindigen als:

    • a.

      niet meer voldaan wordt aan één of meerdere van de in artikel 3 genoemde voorwaarden;

    • b.

      het project in aanmerking komt voor vervanging door een andere openbaar vervoervoorziening;

    • c.

      het aantal reizigers dat van de buurtbus gebruik maakt minder is dan gemiddeld 400 per maand. Gedurende het eerste jaar zal de toetsing aan de getalsnorm niet plaatsvinden. Als in de periode daarna blijkt dat het aantal personen dat van de buurtbus gebruik maakt over meerdere maanden beschouwd minder is dan gemiddeld 400 per maand, zal de provincie met de buurtbusvereniging of het buurtbuscomité en de vervoeronderneming bekijken welke wijzigingen in de dienstregeling kunnen worden aangebracht om het aantal reizigers te vergroten. Als binnen een half jaar geen oplossing voor handen is, of de maatregelen binnen een half jaar nadat ze getroffen zijn geen effect sorteren, kan het buurtbusproject met ingang van het volgende dienstregelingjaar worden beëindigd.

  • 2.

    Alvorens over te gaan tot beëindiging van een buurtbusproject, vragen Gedeputeerde Staten advies aan Burgemeester en Wethouders van de betrokken gemeente(n).

  • 3.

    Indien het buurtbusproject dat in aanmerking komt voor beëindiging voor een deel betrekking heeft op het grondgebied van één of meer aangrenzende provincies, vragen Gedeputeerde Staten tevens advies aan deze provincie(s).

Artikel 7 Intrekking

De provinciale regeling interlokaal openbaar vervoer Zeeland wordt ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 15 juli 2002.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als "Provinciale verordening buurtbusprojecten Zeeland".

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 19 maart 2002.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. W.T. VAN GELDER, voorzitter.
mr. drs. L.J.M. VERDULT, griffier.
Uitgegeven 21 mei 2002.
De griffier der Staten,
mr. drs. L.J.M. VERDULT, griffier.