Regeling provinciale belastingen

Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Intitulé

Regeling provinciale belastingen

Het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland

gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorde-ringswet 1990 in verbinding met artikel 227a, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Provinciewet en de betreffende bepalingen van de belastingverordeningen;

besluit vast te stellen de volgende Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de provinciale belastingen.

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en invordering van provinciale belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voorzover deze regels in artikel 5 voor de betreffende provinciale belasting van toepassing zijn verklaard.

Artikel 2 Aangifte

De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 227a, tweede lid, onderdeel b van de Provinciewet bedoelde ambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4 Rente

  • 1.

    Het rentepercentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2.

    Bij de invordering van de provinciale belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing;

  • 3.

    In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 4,50 niet te boven gaat.

Artikel 5 Gelding voor provinciale belastingen

Met betrekking tot:

  • a.

    de leges vindt artikel 4 toepassing;

  • b.

    de grondwaterbelasting vinden de artikelen 2, 3 en 4 toepassing;

  • c.

    nazorgheffing stortplaatsen Zeeland.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 april 1998.

  • 2.

    De gewijzigde artikelen 4 en 5 treden op 1 januari 2002 in werking.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: "Regeling provinciale belastingen".

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 17 maart 1998
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. W. T. VAN GELDER, voorzitter.
mr. J. A. LANDER, griffier.
Uitgegeven 29 september 1998.
De griffier der Staten,
mr. J. A. LANDER.