Regeling vervallen per 01-01-2024

Grondwaterheffingsverordening Provincie Zeeland 2010

Geldend van 01-01-2018 t/m 19-01-2018

Intitulé

Grondwaterheffingsverordening Provincie Zeeland 2010

De Staten der provincie Zeeland

  • -

    gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 10 november 1998, nr. 98/3893/19;

  • -

    gelet op de artikelen 220 tot en met 221, artikelen 227 tot en met 232h van de Provinciewet en artikel 48 van de Grondwaterwet;

besluiten vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van de Grondwaterheffing provincie Zeeland 1999”.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    "de wet": de Waterwet;

    "inrichting": een inrichting of werk, bestemd voor het onttrekken van grondwater;

    "onttrekken van grondwater": het onttrekken van grondwater door middel van een inrichting;

    "infiltreren van water": het brengen van water in de bodem ter aanvulling van het grondwater met het oog op het onttrekken van grondwater;

    "register": het register als bedoeld in artikel 7.7, eerste lid van de wet;

    "retourbemaling": het in de bodem brengen van het door middel van een inrichting onttrokken grondwater, ter compensatie/vermindering van de gevolgen van deze onttrekking;

  • 2.

    Inrichtingen tot het onttrekken van grondwater die een samenhangend geheel vormen, worden als één inrichting aangemerkt.

Artikel 2 Aard van de heffing

Onder de naam "grondwaterheffing" wordt een directe provinciale belasting geheven, als bedoeld in artikel 7.7. van de wet, wegens het onttrekken van grondwater ter bestrijding van de ten laste van de provincie komende kosten, als bedoeld in artikel 7.7, eerste lid, van de wet.

Artikel 3 Heffingsplicht

Heffingsplichtig is de houder van een inrichting, die gedurende het heffingsjaar of een bepaalde periode daarvan, is ingeschreven in het register.

Artikel 4 Heffingsjaar

Het heffingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De heffing wordt geheven naar de onttrokken hoeveelheid grondwater gemeten in kubieke meters per heffingsjaar.

  • 2.

    Indien water wordt geïnfiltreerd ter aanvulling van het grondwater met het oog op het onttrekken ervan, wordt de geïnfiltreerde hoeveelheid water, gemeten in kubieke meters per heffingsjaar, voor de helft in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien op grond van vergunningvoorschriften retourbemaling dient plaats te vinden, wordt de door retourbemaling in de bodem gebrachte hoeveelheid grondwater, gemeten in kubieke meters per heffingsjaar, voor de helft in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater, als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6 Tarief

Het tarief per kubieke meter onttrokken grondwater bedraagt € 0,324.

Artikel 7 Wijze van heffing

De heffing wordt geheven bij wijze van aanslag.

Artikel 8 Termijn van betaling

Voorlopige en definitieve aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand, welke is vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet.

De tweede termijn vervalt twee maanden later.

Artikel 9 Vrijstellingen

Er wordt geen heffing opgelegd indien:

  • a.

    in een heffingsjaar minder dan 20.000 m3 grondwater wordt onttrokken;

  • b.

    grondwater wordt onttrokken in het kader van natuurverbeteringsprojecten in traditionele natuurgebieden en/of relatienota- en natuurontwikkelingsgebieden als bedoeld in het Natuurbeleidsplan;

  • c.

    voor het onttrekken van grondwater vrijstelling van heffing geldt op grond van het bepaalde in artikel 7.8, tweede lid,van de wet;

  • d.

    grondwater wordt onttrokken door aquacultuurbedrijven die zout grondwater gebruiken voor de zilte teelt van gewassen en algen, wormachtigen, schaal- en schelpdieren, vis en dergelijke zilte organismen.

Artikel 10 Vermindering

Een onjuiste heffingsaanslag kan door de in artikel 227a, eerste lid, onderdeel b van de Provinciewet bedoelde ambtenaar ambtshalve worden verminderd.

Artikel 11 Inwerkingtreding, ingang van de heffing, citeertitel en overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang op het tijdstip van inwerkingtreding van de Waterwet en de invoeringswet Waterwet.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Grondwaterheffingsverordening Provincie Zeeland 2010".

  • 3.

    Het bepaalde in de Grondwaterheffingsverordening Zeeland 1999, zoals dat luidde onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de gewijzigde Grondwaterheffingsverordening Zeeland 2010 als gevolg van de inwerkingtreding van de Waterwet, blijft van toepassing op belastbare feiten zijn aangevangen voor dat tijdstip.

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 15 december 1998
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. W. T. VAN GELDER, voorzitter.
mr. J. A. LANDER, griffier.
Uitgegeven 22 december 1998.
De griffier der Staten,
mr. J. A. LANDER.