Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR637998
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR637998/1
Beleidsregels bijzondere bijstand 2020 Middelburg
Geldend van 01-01-2020 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels bijzondere bijstand 2020 MiddelburgHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg;
Gelet op artikel 35 van de Participatiewet, de Kadernota Armoedebeleid en het Beleidsplan Armoedebeleid Walcheren 2015-2018 en artikel 149 van de Gemeentewet;
Gelet op het advies van de Sociale Cliëntenraad Walcheren en Adviesraad Sociaal Domein;
Gelet op de bevoegdheid van het college zoals is vastgelegd in de Participatiewet en Gemeentewet; Besluit vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand 2020 Middelburg.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg;
b. de wet: de Participatiewet, de aanverwante wetten Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en Besluit zelfstandigen (Bbz) en de daarop gebaseerde gemeentelijke verordeningen;
c. In deze beleidsregels zijn de begrippen van toepassing zoals vermeld in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, Bbz en de Algemene wet bestuursrecht;
d. bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 20 tot en met 28 van de Participatiewet;
e. de eigen verantwoordelijkheid: de mate waarin de belanghebbende zelf verantwoordelijk is voor de bekostiging van zijn kosten;
f. Maatwerk: bijzondere bijstand wordt in beginsel op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar in bijzondere individuele omstandigheden van de belanghebbende, zijn omgeving of zijn gezin of kinderen kan de bijstand afwijkend worden vastgesteld indien onverkorte toepassing van wettelijke regels afbreuk doen aan het individuele maatwerk met betrekking tot integrale benadering.
Artikel 2 Aard van de bijzondere bijstand
1. Het gaat bij verstrekking van bijzondere bijstand zoals aangegeven in artikel 35 van de Participatiewet om bijstand die wordt verstrekt indien uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan voor de alleenstaande of gezin niet gedekt kunnen worden uit het inkomen, vermogen, voorliggende voorzieningen of draagkracht.
2. Geen recht op bijzondere bijstand bestaat als er sprake is van een voorliggende voorziening, die gezien haar aard en doelstelling passend en toereikend kan worden geacht.
3. In het geval van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor het bestaan kan de gevraagde bijstand in de vorm van een geldlening worden verstrekt.
4. De bijzondere bijstand wordt verstrekt als een uitkering om niet, tenzij anders bepaald in deze beleidsregels of naar het oordeel van het college ten aanzien van belanghebbende zich omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 48 lid 2 van de wet.
Artikel 3 De aanvraag
1. De aanvraag bijzondere bijstand moet worden ingediend voordat de kosten zijn gemaakt.
2. Afwijken is mogelijk wanneer de factuur uiterlijk binnen 4 weken nadat de factuur is ontvangen, is ingediend dan wel dat de belanghebbende redelijkerwijs de aanvraag niet vooraf heeft kunnen indienen.
3. In geval van een uitspraak door de rechter voor een bewindstelling moet de aanvraag uiterlijk binnen 2 maanden na de uitspraak van de rechter zijn ingediend. De bijzondere bijstand kan dan met terugwerkende kracht, vanaf ingangsdatum beloning bewindvoerder worden toegekend (dit in verband met de beloning per de 1e en de 16e van de maand).
4. Een aanvraag voor bijstand voor duurzame gebruiksgoederen moet worden ingediend vóór het tijdstip dat de kosten zijn gemaakt c.q. de nieuwe duurzame gebruiksgoederen zijn aangeschaft.
5. Bijzondere bijstand wordt op aanvraag verstrekt door Orionis Walcheren.
Artikel 4 Hoogte van de bijstand
1. Bij de vaststelling van de hoogte van het bedrag aan bijzondere bijstand wordt gekozen voor de goedkoopste en passende oplossing, zoals de mogelijkheid van gebruikte goederen via kringloopwinkels en particulier aanbod internet, zoals marktplaats.nl. De bepalingen van hoofdstuk 5 zijn van toepassing.
2. Voor de hoogte van bijzondere bijstand in de kosten van vervoer en de kosten van (complete) woninginrichting zijn de volgende bepalingen van toepassing:
a. voor de kosten van vervoer zijn de richtlijnen van de CVZ-norm en het tarief van de belastingdienst bepalend;
b. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen bedraagt maximaal 50% van de bedragen genoemd in de Nibud Prijzengids. Voor witgoedapparaten bedraagt de bijzondere bijstand 100% van de bedragen genoemd in de Nibud Prijzengids;
c. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor volledige woninginrichting bedraagt 50% van het inventarispakket van de bedragen genoemd in de Nibud Prijzengids exclusief stoffering en huishoudelijke apparatuur. Voor huishoudelijke apparatuur bedraagt de bijzondere bijstand 100% van de inventarislijst huishoudelijke apparatuur zoals genoemd in de Nibud Prijzengids. Deze bestaat uit: 4-pits kookplaat met oven, koelkast met vriesvak, wasmachine, koffiezetapparaat, strijkijzer, stofzuiger, TV en audioset.
Voor de hoogte van de bijzondere bijstand bij kamerbewoning wordt verwezen naar het Financieel besluit beleidsregels;
d. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor de kosten van stoffering bedraagt 50% van de bedragen genoemd in de Nibud Prijzengids. Voor de overige kosten, zoals verf en behang, bedraagt de vergoeding 100% van de Nibud Prijzengids.
3. Bijzondere bijstand is mogelijk als:
a. geen beroep kan worden gedaan op de eigen reserveringscapaciteit, deze bedraagt 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm met inbegrip van toepassing artikel 22a Participatiewet;
b. een voorliggende voorziening ontbreekt.
Artikel 5 Vorm van bijstand aan zelfstandigen
Analoog aan de verstrekking van de uitkering levensonderhoud van het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz), wordt bijzondere bijstand aan zelfstandigen in de vorm van een lening verstrekt. Als na afloop van het boekjaar de Bbz-uitkering voor levensonderhoud wordt omgezet in een verstrekking om niet, wordt de verleende bijzondere bijstand ook omgezet naar verstrekking om niet.
Artikel 6 Uitbetaling
De bijzondere bijstand wordt betaald nadat de betalingsbewijzen of offertes zijn overgelegd. In overleg met de belanghebbende kan de bijzondere bijstand rechtstreeks aan de leverancier worden betaald.
Artikel 7 Toegang
Voor het bepalen van de vermogensgrens bij bijzondere bijstand is de vermogensvrijlating in artikel 34, lid 3 van de wet van toepassing. Het meerdere wordt volledig meegenomen als draagkracht.
1. Voor individuele bijzondere kosten is de toegang gesteld op een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm. Het meerdere boven de 130% dient als draagkracht te worden aangemerkt.
2. In afwijking van het eerste lid is de toegang voor woonkosten gesteld op een inkomen tot 100% van de bijstandsnorm.
Hoofdstuk 2 Draagkracht bijstand
Draagkracht is dat deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 lid 1 van de wet, dat belanghebbende moet inzetten om de bijzondere kosten te voldoen.
Artikel 8 Draagkracht algemeen
1. Als draagkracht geldt het inkomen (exclusief vakantietoeslag) dat hoger ligt dan de in artikel 7 genoemde toegang en een vermogen boven de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet.
2. De kostendelersnorm wordt niet toegepast bij een aanvraag om bijzondere bijstand. De van toepassing zijnde norm is de norm die zou gelden als er geen sprake was van de kostendelersnorm.
3. De draagkracht wordt telkens voor de periode van 12 maanden vastgesteld te beginnen op de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt met uitzondering voor woonkostentoeslag eigen woning. In dit laatste geval wordt de draagkracht per kalenderjaar vastgesteld. Draagkracht wordt zo veel mogelijk ineens verrekend met de te verstrekken bijzondere bijstand.
4. Belanghebbenden met een uitkering voor levensonderhoud op grond van de wet worden niet geacht over draagkracht te beschikken.
5. Aan de eigenaar van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf wordt, rekening houdende met artikel 50 Participatiewet, de bijzondere bijstand verleend in de vorm van een geldlening als de bijzondere bijstand over de periode van 12 maanden naar verwachting meer bedraagt dan de gehuwdennorm op maandbasis zoals bedoeld in artikel 21, onder b Participatiewet over één maand.
6. De draagkracht in het inkomen wordt eenmalig vastgesteld voor een periode van 12 maanden, vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend of waarop de bijstandsverlening betrekking heeft.
7. Voor de vaststelling van de draagkracht als bedoeld in het eerste lid wordt de draagkracht die is vastgesteld per maand, toegerekend naar een periode van 12 maanden.
8. In afwijking van lid 6 en 7 wordt voor een belanghebbende met een periodieke bijstandsuitkering de draagkrachtperiode gesteld op de duur dat de belanghebbende een bijstandsuitkering ontvangt.
9. De vastgestelde draagkracht als bedoeld in lid 1 wordt in het geval van incidentele bijzondere bijstand in één keer in mindering gebracht op de verstrekking.
10. In geval van periodieke verlening van bijzondere bijstand wordt de draagkracht gespreid over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt verstrekt en naar evenredigheid in mindering gebracht op de periodieke verstrekking.
Artikel 9 Draagkracht in inkomen
1. Het inkomen exclusief het vakantiegeld wordt identiek aan het recht op algemene bijstand vastgesteld, waarbij artikel 31 lid 2 van de wet van toepassing is. Bij een vast inkomen wordt uitgegaan van het netto maandinkomen (excl. vakantietoeslag) per datum aanvraag. Bij een wisselend inkomen wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen (excl. vakantietoeslag) over de achterliggende drie maanden.
2. Wanneer het inkomen hoger is dan 130% van de bijstandsnorm, moet dat meerdere inkomen ingezet worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan. Dit met inachtneming van het bepaalde in artikel 7, lid 1.
3. Wanneer bijzondere bijstand voor woonkosten wordt aangevraagd en toegekend en het inkomen hoger is dan 100% van de bijstandsnorm moet dat meerdere inkomen ingezet worden.
4. Wanneer sprake is van een schuldsaneringsregeling op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) of een minnelijke schuldregeling geldt dat de draagkracht nihil is.
5. De Individuele inkomenstoeslag en de Individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36 van de wet alsmede een vergoeding uit het Fonds cultuur sport en onderwijs en de regeling voor chronisch zieken en gehandicapten worden voor de vaststelling van de draagkracht buiten beschouwing gelaten.
Artikel 10 Draagkracht in vermogen
1. Het vermogen wordt identiek aan het recht op algemene bijstand vastgesteld, waarbij artikel 34 lid 2 van de wet van toepassing is.
2. Voor het bepalen van de vermogensgrens bij bijzondere bijstand is de vermogensvrijlating in artikel 34 lid 3 van de wet van toepassing. Het meerdere wordt volledig meegenomen als draagkracht.
Hoofdstuk 3 Kosten van algemene aard levensonderhoud
Draagkracht: het meerdere van 100% van de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating. Verder wordt op deze bijzondere bijstand de inkomsten in mindering gebracht.
Artikel 11 Aanvulling levensonderhoud jongeren 18 tot en met 20 jaar
1. Een jongere van 18, 19 of 20 jaar heeft alleen recht op bijzondere bijstand voor zover de bestaanskosten uitgaan boven de bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de belanghebbende redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken.
2. Van redelijkerwijs zoals vermeld in lid 1 is sprake indien:
a. De ouder of ouders zijn overleden of in het buitenland wonen;
b. De jongere buiten het gezinsverband van de ouder of ouders is geplaatst;
c. De jongere op de ingangsdatum van de bijstandsverlening 12 maanden of langer zelfstandig woont en in die periode zelfstandig in het levensonderhoud heeft voorzien (niet zijnde Wet Studiefinanciering);
d. De ouders van de jongere eveneens zijn aangewezen op een inkomen op bijstandsniveau;
e. Er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de jongere zelf geen verandering kan worden gebracht. Hiertoe dient een indicatie te worden gegeven door een hulpverlenende instantie.
3. De algemene bijstand voor een alleenstaande van 18 tot 21 jaar wordt aangevuld tot het normbedrag voor een uitwonende student in het beroepsonderwijs zoals bedoeld in artikel 3.18 van de Wet Studiefinanciering 2000.
4. De algemene bijstand voor een alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar wordt aangevuld tot de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 21 van de Participatiewet.
5. De algemene bijstand voor gehuwden, beide partners jonger dan 21 jaar, en geen ten laste komende kinderen hebben, wordt aangevuld tot de norm gehuwden waarvan één van de partners 21 jaar of ouder is (artikel 20, lid 1 onder c).
6. De algemene bijstand voor gehuwden, beide partners jonger dan 21 jaar, en ten laste komende kinderen hebben, wordt aangevuld tot de norm gehuwden met ten laste komende kinderen en waarvan één van de partners 21 jaar of ouder is (artikel 20, lid 2 onder c).
7. De algemene bijstand voor gehuwden, een partner jonger dan 21 jaar en de andere partner 21 jaar of ouder en geen ten laste komende kinderen hebben, wordt aangevuld tot de norm gehuwden waarvan beide partners niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt (artikel 21, onder b).
8. De algemene bijstand voor gehuwden, een partner jonger dan 21 jaar en de andere partner 21 jaar of ouder en ten laste komende kinderen hebben, wordt aangevuld tot de norm gehuwden waarvan beide partners niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt (artikel 21, onder b).
9. Als een jongere van 18, 19 of 20 jaar in een inrichting verblijft en geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de belanghebbende redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken, dan bedraagt de hoogte van de bijzondere bijstand het bedrag van de norm uit artikel 20 lid 1 onder a van de wet.
Hoofdstuk 4 Medische kosten
Draagkracht: het meerdere van 130% van de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating.
Artikel 12 Medische kosten
Draagkracht: het meerdere van 130% van de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating.
1. Het uitgangspunt voor medische kosten is dat iedereen zich kan verzekeren op het voorzieningenniveau van de basis- en een aanvullende zorgverzekering. De vergoedingen uit de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG) zijn voorliggende voorzieningen die passend en toereikend worden geacht tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.
2. In afwijking van lid 1 is bijzondere bijstand mogelijk voor tandartskosten en voor de kosten van een bril/ contactlenzen indien deze kosten meer bedragen dan de vergoeding, deze kosten noodzakelijk zijn en redelijkerwijs niet ten laste kunnen blijven van de belanghebbende. Voor een bril of contactlenzen is de goedkoopst adequate oplossing van toepassing. Voor tandartskosten geldt een maximale vergoeding. Deze is gelijk aan de maximale vergoeding van het extra uitgebreid aanvullend pakket volgens de CZG.
3. Als belanghebbende om redenen die niet verwijtbaar zijn, niet of nog niet kan overstappen naar de CZG en er doen zich bijzondere omstandigheden voor, dan kan vergoeding plaatsvinden op het voorzieningenniveau van de CZG extra uitgebreid pakket.
Hoofdstuk 5 Duurzame gebruiksgoederen, woninginrichting, babyuitzet en verhuizing
Artikel 13 Duurzame gebruiksgoederen en woninginrichting
Uitgangspunt is dat de kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen en volledige inrichting bij de algemene kosten van bestaan horen. Deze kosten moeten worden betaald uit het inkomen, het vermogen of door te reserveren.
1. In afwijking van artikel 7, lid 1 wordt de bijzondere bijstand voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen om niet verstrekt indien de belanghebbende 36 maanden of langer voorafgaande aan de aanvraag een inkomen ontvangt tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, niet zijnde een inkomen op grond van de Wet studiefinanciering (WSF) of Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).
2. Voor de noodzakelijke aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksgoederen of volledige woninginrichting geldt een geldlening via de kredietbank van Orionis Walcheren als een voorliggende voorziening.
3. Indien de belanghebbende niet zelf in de kosten kan voorzien doordat er geen beroep kan worden gedaan op een geldlening van de kredietbankfunctie van Orionis Walcheren, wordt de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt, tenzij deze beleidsregels anders bepalen.
4. De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt zolang er sprake is van een betalingsverplichting op grond van een wettelijke schuldsanering of een minnelijke regeling via een bij de NVVK aangesloten organisatie.
5. Voor de vaststelling van de reserveringscapaciteit wordt gekeken naar een verantwoorde besteding van het inkomen in de afgelopen 12 maanden. In die periode bedraagt de reserveringscapaciteit 6% van de bijstandsnorm.
6. Voor de noodzakelijke aanschaf en of vervanging van duurzame gebruiksgoederen of volledige woninginrichting is het bepaalde in artikel 4, lid 2 onder b en c van toepassing. Voor witgoed en huishoudelijke apparatuur is het bepaalde in artikel 4, lid 2 onder b en c van toepassing.
7. Voor het vaststellen van de noodzaak van vervanging van een duurzaam gebruiksgoed, kan een huisbezoek worden afgelegd.
Artikel 14 Babyuitzet
1. In bijzondere omstandigheden kan voor de kosten van een babyuitzet bijzondere bijstand om niet verstrekt worden. Deze wordt alleen verstrekt ten behoeve van het eerste kind, omdat verondersteld mag worden dat de babykamer ook voor volgende kinderen gebruikt kan worden, of als u door bijzondere omstandigheden de babyuitzet van uw andere kind(eren) niet meer in bezit heeft.
2. De maximale vergoeding van de kosten van een babyuitzet bedraagt 50% van de Nibud-norm.
Artikel 15 Kosten in verband met verhuizing
1. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden bij het aanvaarden van (andere) woonruimte.
2. Wanneer de noodzaak is vastgesteld kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor:
a. de kosten van transport van verhuisbare goederen, waarbij gezocht wordt naar de meest goedkope passende oplossing in het individuele geval;
b. de kosten van eerste huur of maximaal 1 maand dubbele huur;
c. de waarborgsom.
Hoofdstuk 6 Woonkosten
Op grond van bijzondere omstandigheden waarbij de noodzaak is vastgesteld, kan bijzondere bijstand verleend worden.
Draagkracht: het meerdere boven de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating.
Artikel 16 Woonkostentoeslag
1. Onder woonkosten wordt verstaan:
a. Wanneer het een eigen woning is:
- de hypotheekrente na aftrek van het recht op belastingteruggave;
- de in verband met het eigendom van de woning te betalen zakelijke lasten (rioolrecht, eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering, eigenaarsdeel waterschapslasten en erfpachtcanon) en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.
b. Wanneer een woning wordt gehuurd:
- de per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5 Wet op de huurtoeslag.
2. Een woonkostentoeslag bij een woning in eigendom kan worden verleend, wanneer de belanghebbende een woning bezit en bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten overeenkomstig artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering zou vormen voor toekenning van huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen wanneer het een huurwoning zou betreffen.
3. Een woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen kan worden verleend, wanneer de belanghebbende een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor de toekenning van die huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop belanghebbende wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbend gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen.
4. Aan de belanghebbende met een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wel een belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, kan voor een periode van maximaal 12 maanden een woonkostentoeslag worden verstrekt. De woonkosten die uitgaan boven de maximale rekenhuur, in afwijking van lid 2, komen volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking. Deze periode kan verlengd worden bij bijzondere individuele omstandigheden.
5. Het vorige lid geldt ook bij bewoning van een woning in eigendom, waarvan de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wel een belemmering vormt voor huurtoeslag, wanneer het een huurwoning zou betreffen. Hierbij geldt een verlaging van de woonlasten via de hypotheekverstrekker als een voorliggende voorziening op bijstand.
6. Aan de woonkostentoeslag als bedoeld in lid 4 en lid 5 wordt op grond van artikel 55 van de wet de voorwaarde verbonden dat de belanghebbende naar vermogen probeert goedkopere passende woonruimte te vinden (verhuisplicht) en/of een passende woonruimte te aanvaarden. Hiervan dient de belanghebbende bewijsstukken te overleggen. In buitengewone omstandigheden kan tot verlenging van woonkostentoeslag worden overgegaan.
7. De Wet op de huurtoeslag is in relatie tot woonkostentoeslag aan te merken als een voorliggende voorziening, waarbij de uitsluitingsgronden van deze wet van toepassing zijn.
Artikel 17 Doorbetaling vaste lasten
1. Voor de kosten van het aanhouden van een woning bij tijdelijk verblijf in een inrichting kan bijzondere bijstand worden verleend. De bepalingen van artikel 13 in het eerste en derde lid zijn van toepassing.
2. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de netto woonkosten. Hierbij wordt rekening gehouden met eventuele reserveringsmogelijkheden.
3. Wanneer een belanghebbende de intentie heeft terug te keren naar de woning, kunnen de vaste lasten gedurende een periode van maximaal 6 maanden doorbetaald worden. Deze periode kan verlengd worden met maximaal 6 maanden wanneer daarvoor dringende redenen zijn.
4. Als vooraf bekend is dat de belanghebbende niet de intentie heeft terug te keren, kan bijzondere bijstand verleend worden voor maximaal 3 maanden.
Hoofdstuk 7 Kosten bewindvoering, curatele en budgetbeheer
Draagkracht: het meerdere van 130% boven de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating.
Artikel 18 Kosten bewindvoering, curatele en budgetbeheer
1. Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt. Orionis Walcheren kan nadere uitvoeringsregels voor de uitvoering van deze bepaling opstellen.
2. Voor salariskosten voor bewindvoering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
3. Voor de kosten van (particulier) financieel budgetbeheer kan bijzondere bijstand worden verstrekt indien het budgetbeheer wordt uitgevoerd door een bij de brancheorganisatie aangesloten budgetbeheerder. Orionis Walcheren kan nadere uitvoeringsregels voor de uitvoering van deze bepaling opstellen.
4. De hoogte van de bijzondere bijstand voor bewindvoering is gelijk aan de tarieven die jaarlijks worden vastgesteld volgens het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK).
Hoofdstuk 8 Individuele bijzondere kosten
Draagkracht: het meerdere van 130% van de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating.
Artikel 19 Reiskosten
Als gevolg van bijzondere omstandigheden kan tijdelijk extra behoefte aan vervoer buiten gemeente Middelburg bestaan, waarvoor in de individuele situatie bijzondere bijstand kan worden verstrekt.
1. Voor de reiskosten van bezoek aan een partner of familie in de 1e en 2e graad, in het ziekenhuis, verpleeghuis of afkickcentrum kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
2. Voor de reiskosten van bezoek aan een partner of familie in detentie kan voor de familie in de 1e graad twee keer per maand bijzondere bijstand worden verstrekt en voor de familie in de 2e graad één keer per maand.
3. Voor de reiskosten voor een noodzakelijke medische behandeling buiten gemeente Middelburg kan bijzondere bijstand worden verstrekt onder de voorwaarde dat er aantoonbaar geen gebruik kan worden gemaakt van de vervoersvoorziening op grond van de Wmo of een vergoeding via de zorgverzekering.
Artikel 20 De eigen bijdrage juridische ondersteuning
1. De kosten voor de eigen bijdrage voor rechtshulp en de bijkomende griffierechten komen voor vergoeding in aanmerking, wanneer er geen (gedeeltelijke) aanspraak kan worden gedaan op een verzekering voor rechtsbijstand.
2. Het recht op verlaging van de eigen bijdrage als eerst gebruik wordt gemaakt van het Juridisch Loket, is een voorliggende voorziening. Dit gedeelte van de kosten komt niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Artikel 21 Uitvaartkosten
Bijzondere bijstand voor uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten van de overledene die verplicht zijn volgens het erfrecht zorg te dragen voor de uitvaart, wanneer de uitvaartkosten niet uit een verzekering of de nalatenschap voldaan kunnen worden. Voor de hoogte van de maximale vergoeding voor begraven of cremeren wordt verwezen naar het Financieel besluit beleidsregels.
Artikel 22 Kosten krediethypotheek
1. De kosten van taxatie, de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek en de bijkomende kosten komen ten laste van de eigenaar. Hiervoor kan bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening.
2. Wanneer niet wordt overgegaan tot het vestigen van een krediethypotheek buiten de schuld van belanghebbende, wordt de bijstand om niet verstrekt.
Artikel 23 Schoolkosten voor 16 en 17 jarigen
1. Voor aanschaf van boeken en leermiddelen voor het middelbaar onderwijs wordt bijzondere bijstand om niet verstrekt voor zover er geen aanspraak kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.
2. De volgende kosten komen, wanneer zij door de opleiding verplicht zijn gesteld, voor vergoeding in aanmerking:
a. Boeken;
b. Licenties;
c. Laptop (indien voldaan moet worden aan specifieke eisen van de onderwijsinstelling);
d. Werkkleding en werkschoenen;
e. Gereedschap.
3. Van het Kindgebonden Budget wordt een bedrag, zoals vermeld in Financieel besluit beleidsregels, in mindering gebracht.
Artikel 24 Bijstand voor eigen bijdragen
1. Er wordt geen bijzondere bijstand voor de kosten van eigen bijdrage Wet Langdurige Zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verstrekt, omdat hier sprake is van een passende toereikende voorliggende voorziening. De vergoeding van de eigen bijdrage Wmo is opgenomen in de verordening Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Jeugdhulp gemeente Middelburg en het Uitvoeringsbesluit Wmo Middelburg.
2. Indien een belanghebbende wordt geconfronteerd met een samenloop van eigen bijdragen en deze bijdragen niet op andere wijze vergoed worden, kan, als de noodzaak is aangetoond en deze bijdragen redelijkerwijs niet ten laste kunnen blijven van de belanghebbende, vergoed worden via de bijzondere bijstand.
Artikel 25 Bijstand voor een computer, fiets voor schoolgaande kinderen en huiswerkbegeleiding
1. Wanneer er geen beschikking is over een computer, kan aan gezinnen met kinderen van 10 tot en met 15 jaar een vergoeding worden verstrekt voor de aanschaf van een computer, een laptop of een tablet.
2. De maximale vergoeding van een computer, een laptop of tablet is opgenomen in het Financieel besluit beleidsregels.
3. Er wordt maximaal één computer per kind per 4 jaar verstrekt.
4. Voor schoolgaande kinderen in voortgezet onderwijs is bijzondere bijstand mogelijk in de kosten van een fiets.
5. De extra vergoeding van het Fonds cultuur, sport en onderwijs voor kinderen die voor het eerst naar voortgezet onderwijs gaan, zal bij de aanvraag bijzondere bijstand voor een computer / laptop en fiets worden betrokken om deze in mindering te brengen op de bijzondere bijstand.
6. Bijzondere bijstand is mogelijk in de kosten van huiswerkbegeleiding en bijles. Voorwaarden hiervoor zijn:
a. Aanvrager heeft schoolgaande kinderen tot 18 jaar;
b. En voor het desbetreffende kind wordt kinderbijslag ontvangen.
Criteria voor de vergoeding (blijkt uit ondersteuningsbrief van de school):
a. Basisonderwijs: het kind heeft een E-. D- en C- Citoscore of vergelijkbare scores voor een vak heeft.
b. Voortgezet onderwijs: het kind heeft gemiddeld een 6 of lager cijfer voor een vak.
7. Voor de hoogte van de (maximale) vergoeding van de in dit artikel genoemde voorzieningen wordt verwezen naar de ‘’Financiële gemeentelijke richtlijnen voor de uitvoering’’.
Artikel 26 Kosten eigen bijdrage Kinderopvang
1. Ouders waarvan de (bijstands)uitkering is beëindigd wegens werkaanvaarding maar waarvan het inkomen onder 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm blijft, kunnen bijzondere bijstand ontvangen voor de ten laste blijvende opgelegde wettelijke eigen bijdrage kinderopvangtoeslag;
2. De tegemoetkoming wordt voor één jaar verstrekt met toepassing van een afbouwregeling;
3. De termijn van één jaar vangt aan direct na beëindiging van de uitkering.
4. De afbouwregeling is als volgt:
- 100% vergoeding gedurende de eerste zes maanden
- 50% vergoeding voor de volgende zes maanden.
Hoofdstuk 9 Collectieve zorgverzekering minima
De toegangsgrens: inkomen tot maximaal 130% van de geldende bijstandsnorm en maximaal het vermogen genoemd in artikel 34, lid 3 van de wet.
Gemeente Middelburg en zorgverzekeraar CZ hebben een collectieve aanvullende zorgverzekering (CZG) afgesloten zodat belanghebbende met een minimuminkomen zich extra kunnen verzekeren tegen medische kosten.
Artikel 27 Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG)
1. Het college stelt de (CZG) beschikbaar aan belanghebbenden die ingeschreven staan in de Basisregistratie personen (Brp) van gemeente Middelburg, de belanghebbende een inkomen heeft van maximaal 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm niet zijnde een inkomen op grond van de WSF of WTOS en geen vermogen heeft hoger dan het vrij te laten vermogen volgens artikel 34 lid 3 van de wet.
2. De CZG bestaat uit een basisverzekering en er zijn twee aanvullende gemeentepakketten:
a. Gemeente Start;
b. Gemeente Extra Uitgebreid.
3. Voor de premie van deze aanvullende pakketten wordt een gemeentelijke bijdrage verstrekt volgens de ‘’financiële gemeentelijke richtlijnen voor de uitvoering’’. De premie wordt, indien een uitkering wordt ontvangen van Orionis Walcheren, ingehouden op de uitkering en rechtstreeks doorbetaald aan de zorgverzekeraar CZ.
4. De CZG en aanvullende pakketten worden voor medische kosten als een voorliggende voorziening aangemerkt. Als het college van mening is dat het niet deelnemen aan de CZG een verantwoorde keuze is geweest, kan in afwijking hiervan bijzondere bijstand worden verleend. De maximale vergoeding bedraagt niet meer dan de maximale vergoeding die op basis van de CZG zou worden verstrekt.
5. De premie voor de basis zorgverzekering en het wettelijk eigen risico behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor geen bijzondere bijstand wordt verleend.
Hoofdstuk 10 Slotbepalingen
Artikel 28
1. De bedragen zoals genoemd in de “financiële richtlijnen bijzondere bijstand” kunnen tussentijds worden aangepast.
2. Indien de bijstand niet besteed wordt aan het doel waarvoor deze is verstrekt, wordt de bijstand teruggevorderd conform artikel 58 van de wet.
3. Het college kan afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels indien toepassing hiervan tot onbillijkheden leidt.
4. De periodieke bijzondere bijstand waarvan het begin van de draagkrachtperiode ligt vóór de inwerkingtreding van de beleidsregels maar de verstrekking loopt door, wordt de periodieke bijzondere bijstand verstrekt tot uiterlijk het einde van de vastgestelde draagkrachtperiode. Dit is anders indien zich ontwikkelingen voordoen waardoor de bijstand eerder beëindigd moet worden.
Artikel 29 Inwerkingtreding en citeerartikel
1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2020.
2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bijzondere bijstand Middelburg 2020”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Middelburg van
9 april 2019.
Burgemeester en wethouders van Middelburg.
De secretaris, De burgemeester,
Mr. A. van den Brink Mr. H.M. Bergmann
Middelburg, 15 oktober 2019.
Burgemeester en wethouders van Middelburg,
De secretaris, De burgemeester,
Mr. A. van den Brink Mr. H.M. Bergmann
Toelichting
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. Daartoe behoort ook het verstrekken van individuele bijzondere bijstand, categoriale bijzondere bijstand, de individuele inkomenstoeslag en de individuele studieslag. Met deze beleidsregels wordt duidelijkheid verstrekt hoe het beleid over individuele en categoriale bijzondere bijstand moet worden geïnterpreteerd en uitgevoerd als onderdeel van het gemeentelijk armoedebeleid. De individuele inkomenstoeslag en individuele studietoeslag zijn in afzonderlijke verordeningen vastgelegd. De regeling voor chronisch zieken en gehandicapten stond nog wel in de Beleidsregels bijzondere bijstand 2015, maar komt niet meer terug in deze beleidsregels. Gelijktijdig met deze beleidsregels zal voor de chronisch zieken en gehandicapten een afzonderlijke regeling ter besluitvorming worden voorgelegd. Tot die tijd gelden de oude bepalingen.
In 2014 hebben de Walcherse gemeenteraden de Kadernota Armoedebeleid en het Beleidsplan Armoedebeleid Walcheren 2015 - 2018 vastgesteld. In de kadernota en het beleidsplan zijn de visie, kaders en uitgangspunten van het armoedebeleid vastgelegd. Toekomstig armoedebeleid wordt opgenomen in de toekomstige Kadernota Armoedebeleid. Begin 2017 is de evaluatie van het armoedebeleid, inclusief de Beleidsregels bijzondere bijstand 2015 Middelburg, Veere en Vlissingen, aan de gemeenteraad voorgelegd. Op basis hiervan heeft de gemeenteraad besloten een aantal speerpunten uit te werken, waaronder het verbeteren van communicatie en het verhogen en het uniformeren van inkomensgrenzen voor diverse regelingen. De uitwerking van de evaluatie armoedebeleid en ontwikkelingen met betrekking tot de WMO-maatwerkvoorziening vragen om het vaststellen van nieuwe beleidsregels bijzondere bijstand. De uitgangspunten van het huidige Beleidsplan Armoedebeleid Walcheren zijn nog van toepassing.
In de nieuwe beleidsregels komt het begrip sociaal netwerk niet meer terug. Het maatwerk is wel gehandhaafd. De Participatiewet veronderstelt dat in beginsel wordt uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid. Dit wordt ook meegewogen in de beoordeling van de situatie van de aanvrager. Het toepassen van maatwerk behoort tot de beginselen van de bijzondere bijstand. Het gaat er immers om dat een individuele beoordeling van de situatie van de aanvrager plaatsvindt. De integrale benadering van de burger middels het principe van één gezin- één plan blijft van toepassing. Doel is een integraal sociaal beleid dat aansluit op de situatie van onze inwoners (uitgaan van principe van de Omgekeerde Toets). De werkwijze voor de uitvoering van deze beleidsregels is dan ook om toepassing te geven aan maatwerk volgens dit principe.
Alhoewel de beleidsregels richtlijnen bieden hoe in bepaalde situaties moet worden omgegaan met betrekking tot bijzondere bijstand, kan elke situatie anders zijn. In de vorige beleidsregels was als uitwerking van de kadernota en het beleidsplan voor het armoedebeleid een duidelijke rol weggelegd voor het eigen netwerk of sociale omgeving. Indien het betrekken van het eigen netwerk of sociale omgeving zou leiden tot een goedkopere en adequate oplossing, kan dat als overweging meegenomen worden in de beoordeling van de bijzondere bijstand. Mede gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep is het eigen netwerk of sociale omgeving niet meer opgenomen in deze beleidsregels. De reden hiervan is dat het eigen netwerk of sociale omgeving niet als voorliggende voorzieningen mogen worden aangemerkt in de beoordeling van bijzondere bijstand conform de Participatiewet.
Dit neemt niet weg dat het eigen netwerk of sociale omgeving wel in de situatie van de aanvrager betrokken worden om naar oplossingen te zoeken, maar deze kunnen nimmer bijzondere bijstand in de weg staan.
Bij het vaststellen van de nieuwe beleidsregels zijn de Sociale Cliëntenraad Walcheren en adviesraad Sociaal Domein nauw betrokken geweest.
In de nieuwe beleidsregels is de toeslag voor de alleenstaande ouder komen te vervallen. De reden hiervan is dat compensatie voortaan rechtstreeks volgens de Participatiewet plaatsvindt (artikel 18, lid 1).
Tot slot dient vermeld te worden dat de nieuwe Beleidsregels bijzondere bijstand Middelburg 2020, in tegenstelling tot de oude beleidsregels, uitsluitend uitgaat van de Middelburgse situatie. Het armoedebeleid op Walcheren is niet meer uniform, o.a. verschillen in draagkrachtcriteria en vergoedingen. Bij wijziging in één van de Walcherse gemeenten, betekent dit ook dat een gewijzigde beleidsregel in de andere gemeenten vastgesteld moet worden. Daarom is gekozen om voor de Walcherse gemeenten afzonderlijke beleidsregels bijzondere bijstand vast te stellen. De uitvoering van de beleidsregels bijzondere bijstand ligt bij Orionis Walcheren.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1Begripsbepalingen
Begrippen die in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht zijn gedefinieerd hebben in deze beleidsregels dezelfde betekenis. Het artikel verduidelijkt enkele begrippen uit de Participatiewet en legt begrippen vast die niet in de Participatiewet zijn vastgelegd.
Artikel 2Aard van de bijzondere bijstand
Door bijzondere omstandigheden kan het voorkomen dat in individuele situaties de uitkeringsnorm of het inkomen niet (volledig) toereikend is om in bepaalde bijzondere noodzakelijke kosten te voorzien. Voor zover de belanghebbende geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en de betreffende uitgavennoodzakelijkzijn en ook niet uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan bijzondere bijstand worden verleend.
Uit bijzondere individuele omstandigheden moet de noodzaak van de kosten blijken en gelet op elke specifieke situatie moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt, rekening houdend met de individuele omstandigheden van het gezin/ belanghebbende (maatwerkprincipe en integrale benadering).
In dit artikel wordt beschreven dat bijzondere bijstand in beginsel om niet wordt verstrekt. Uitzonderingen hier op staan in dit artikel vermeld dan wel in het artikel waarop de verstrekking betrekking heeft.
Artikel 3Aanvraag
Hoofdregel is dat bijzondere bijstand niet met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd. Soms is het niet mogelijk om bijstand van te voren aan te vragen. Het is mogelijk hiervan af te wijken wanneer de factuur uiterlijk binnen vier weken nadat de factuur is ontvangen.
In geval van rechtsbijstand geldt de verzenddatum van de civiele toevoeging als bedoelde datum nota. Dit is namelijk het eerste moment dat de hoogte van de eigen bijdrage aan belanghebbende wordt meegedeeld.
Uit vaste jurisprudentie blijkt dat er geen bijstand verstrekt wordt voor kosten waarin ten tijde van de aanvraag al is voorzien (zie CRvB 14-05-2002, nr. 99/5072 NABW).
Een (nieuwe) klant moet wel de gelegenheid hebben gehad de aanvraag daadwerkelijk in te dienen (administratieve invoering in systeem, toesturen aanvraagformulier en dergelijke). Stel dat een inwoner op de laatste dag van de vier weken zich meldt voor een aanvraag bijzondere bijstand. Vervolgens wordt een aanvraagformulier toegezonden/ uitgereikt. Dan is het niet juist om de aanvraag later af te wijzen omdat deze ‘’te laat’’ is ingediend.
Artikel 4Hoogte van de bijstand
Voor de hoogte van de vast te stellen bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopste en passende oplossing en een voorliggende voorziening ontbreekt. Daaronder wordt ook begrepen de mogelijkheid van tweedehands goederen, kringloopwinkels en www.marktplaats.nl . De mogelijkheden van gebruikte goederen via kringloopwinkels en aanbod via internet worden gestimuleerd.
Voor de hoogte van de vergoeding voor duurzame gebruiksgoederen wordt uitgegaan van maximaal 50% van de prijzen zoals vermeld in Nibud prijzengids, uitgezonderd witgoedapparaten. De vergoeding is dan maximaal 100% van de Nibud richtlijnen. Bij een volledige woninginrichting wordt uitgegaan van het inventarispakket volgens Nibud (exclusief stofferingen huishoudelijke apparatuur). Huishoudelijke apparatuur is dan begrensd tot de genoemde artikelen. Voor kamerbewoning geldt een maximum bedrag zoals genoemd in de bijlage financieel besluit beleidsregels. Voor stoffering is de vergoeding maximaal 50% van de Nibud richtlijnen en overige kosten 100%. De overige inrichtingskosten, zoals verf, behang en stoffering, zijn geen duurzame gebruiksgoederen. Deze worden om niet verstrekt. Met deze normering voorkomen we ook dat de hoogte van de geldlening niet onnodig hoog worden.
Artikel 5Vorm van bijstand aan zelfstandigen
Een zelfstandige met een laag inkomen of uitkering voor levensonderhoud op grond van de Bbz heeft op het moment van aanvraag een inkomen dat nog niet vast te stellen is. Daarom wordt bijzondere bijstand in de vorm van een lening verstrekt. Blijkt na afloop van het boekjaar dat het inkomen voldeed aan de voorwaarde voor bijzondere bijstand, dan wordt de lening omgezet in een ‘om niet’ verstrekking.
Artikel 6Uitbetaling
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 7Toegang
Dit artikel bepaalt met welk inkomen er recht bestaat op de verschillende vergoedingen. Is het inkomen hoger dan de toegangsgrenzen, dan moet een draagkrachtberekening plaatsvinden. Wanneer iemand een inkomen heeft dat lager is dan de toegangsgrens dan bestaat er recht op bijzondere bijstand. Wanneer het inkomen hoger is dan de toegangsgrens, dan wordt de draagkracht berekend over het inkomen boven de toegangsgrens.
Hoofdstuk 2 Draagkracht
Draagkracht is het deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 lid 1 van de wet, dat belanghebbende moet inzetten om de bijzondere kosten te voldoen.
Artikel 8Draagkracht algemeen
Dit artikel bepaalt met welk inkomen rekening moet worden gehouden voor de draagkrachtberekening.
Draagkrachtberekening
Om na te gaan of bijzondere bijstand in de gevraagde kosten verstrekt kan worden, moet een draagkrachtberekening worden gemaakt. Inkomen en vermogen aan de ene kant en te betalen kosten aan de andere kant, worden binnen zekere grenzen daarbij betrokken.
De kostendelersnorm is bedoeld om het schaalvoordeel van het kunnen delen van woonkosten in de norm te verwerken. De gemeenten hebben beleidsvrijheid voor het al dan niet toepassen ervan. De kostendelersnorm is van toepassing op algemeen noodzakelijke kosten van bestaan, zoals huur, energie
Bij bijzondere bijstand is sprake van kosten die uit bijzondere individuele omstandigheden voortkomen en die in het concrete geval als noodzakelijk worden aangemerkt. Hier moet worden uitgegaan van individuele bijzondere omstandigheden. Voor het bepalen van de draagkracht bij een aanvraag om bijzondere bijstand moet de kostendelersnorm daarom buiten beschouwing worden gelaten.
Aanvang draagkrachtjaar
Het draagkrachtjaar begint vanaf de eerste dag van de maand waarin de kosten gemaakt worden en wordt eenmalig vastgesteld voor de duur van twaalf maanden. Dit betekent dat bij nieuwe aanvragen in hetzelfde draagkrachtjaar de draagkracht niet opnieuw berekend hoeft te worden. Uitzondering hierop is de woonkostentoeslag bij eigen woning om reden van verrekening belastingteruggave op betaalde rente.
In de toekennings- of afwijzingsbeschikking wordt de periode van het draagkrachtjaar en de hoogte van de draagkracht benoemd. Aangegeven wordt per welke datum het draagkrachtjaar begint en per welke datum het eindigt.
Indien voor uitkeringsgerechtigden, die bijzondere bijstand ontvangen, tussentijds wijzigingen optreden, bijvoorbeeld werkaanvaarding of wijziging leefsituatie, wordt de draagkracht opnieuw vastgesteld.
De draagkracht bij periodieke bijzondere kosten wordt op jaarbasis berekend en maandelijks in mindering gebracht. De jaardraagkracht voor incidentele kosten wordt daarentegen voor zover mogelijk in zijn geheel verrekend.
Artikel 9Draagkracht in inkomen
Bij het beoordelen van de draagkracht wordt uitgegaan van het maandinkomen exclusief vakantiegeld tegenover de bijstandsnorm inclusief vakantiegeld. Indien een bijstandsuitkering wordt ontvangen is het duidelijk dat de draagkracht dan nihil is en er dus geen draagkrachtberekening noodzakelijk is.
Het meerdere inkomen is het inkomen dat meer bedraagt dan de gestelde toegang in artikel 7 van deze beleidsregels. De in deze beleidsregels genoemde percentages zijn daarvoor bepalend.
Inkomen
Het inkomen wordt vastgesteld op jaarbasis. De inkomsten worden alleen in aanmerking genomen als deze kunnen worden toegerekend aan het vastgestelde draagkrachtjaar. Inkomsten die eenmaal per jaar worden uitbetaald (bijvoorbeeld een 13e maand) worden hierbij opgeteld. Onregelmatige inkomsten (bijvoorbeeld via een uitzendbureau) kunnen als een gemiddeld bedrag worden herleid naar een jaarinkomen.
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) of minnelijke regeling.
Bijzondere bijstand moet mogelijk zijn voor hogere inkomens, maar dit inkomen wordt grotendeels aangewend ten behoeve van schuldhulpverlening, waardoor het gezin of belanghebbende alsnog op een minimum inkomen is aangewezen. Conform een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep kan in het geval van beslag, of een schuldsanering in het kader van de WSNP, de gemeente bij de vaststelling van de aanwezige financiële middelen in het geval van een aanvraag bijzondere bijstand alleen rekening houden met dat deel van het inkomen waarover de cliënt feitelijk kan beschikken.
In de regel is dat, ook als deze mensen een veel hoger inkomen hebben, slechts 90% van de norm, zodat gesteld kan worden dat betrokkene, zolang er sprake is van beslag of van een schuldregeling in het kader van de WSNP niet beschikt over enige draagkracht. Dit betekent dat er geen rekening hoeft te worden gehouden met enige draagkracht op het moment dat er beslag is gelegd op een uitkering, of wanneer er sprake is van een schuldregeling in het kader van de WSNP of WGS.
Minimaregelingen
De Individuele inkomenstoeslag, de Individuele studietoeslag, de bijdrage uit het Fonds cultuur, sport en onderwijs, de regeling voor chronisch zieken en gehandicapten, de vrijlating inkomsten uit arbeid zoals genoemd in de wet alsmede overige vergoedingen uit minimaregelingen worden niet tot het inkomen gerekend ten behoeve van de draagkracht.
Artikel 10Draagkracht in vermogen
Het meerdere vermogen op grond van artikel 34 lid 3 van de wet dient eerst aangewend te worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijke kosten.
Draagkracht: Voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud geldt dat al het meerdere inkomen boven de 100% draagkracht is. Bovendien worden inkomsten op deze bijzondere bijstand in mindering gebracht. Het vermogen boven de vermogensgrens op grond van artikel 34 lid 3 van de wet wordt in zijn geheel in aanmerking genomen als draagkracht.
Artikel 11Aanvulling levensonderhoud jongeren 18 tot en met 20 jaar
Voor jongeren van 18 tot 21 jaar zijn de bijstandsnormen volgens artikel 20 van de Participatiewet van toepassing. Jongeren van deze leeftijd kunnen hogere bestaanskosten hebben dan de genoemde bijstandsnorm volgens artikel 20 van de wet indien zij zelfstandig wonen. Dan kan aanvullende bijzondere bijstand nodig zijn. Primair moet een beroep worden gedaan op de onderhoudsverplichting van de ouders. Het college onderzoekt in hoeverre de ouder(s) aan deze onderhoudsverplichting kan/kunnen voldoen. Bij een ernstig verstoorde relatie kan en mag van de jongere niet verwacht worden dat hij een beroep doet op de onderhoudsplicht van zijn ouders. In dit artikel zijn de omstandigheden vermeld die een uitzondering op de onderhoudsplicht rechtvaardigen. Uiteraard dient er een noodzaak aanwezig te zijn om zelfstandig te wonen. Dit dient in de beoordeling meegenomen te worden. In beginsel wordt uitgegaan dat de jongere, voorafgaande aan de ingangsdatum bijstand, twaalf maanden of langer zelfstandig woont. Hiervan kan worden afgeweken indien de omstandigheden van de jongere daartoe aanleiding geven. Dit moet dan wel onderbouwd worden.
Hoofdstuk 4 Medische kosten
Artikel 12Medische kosten
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Wet langdurige zorg (Wlz) en Zorgverzekeringswet (Zvw) vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Genoemde regelingen gelden samen in het kader van de Participatiewet als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Er is geen recht op bijzondere bijstand wanneer kosten op grond van de Zvw en Wlz niet noodzakelijk worden geacht. Voor overige kosten kan men zich aanvullend verzekeren. Uitzondering hierop zijn de kosten voor de tandarts/orthodontie en kosten voor een bril / contactlenzen.
Uit onderzoek blijkt dat genoemde tandartskosten/kosten orthodontie aanzienlijk kunnen oplopen en dat hiervoor de aanvullende zorgverzekering niet toereikend is. In die gevallen is bijzondere bijstand mogelijk.
Voor kosten van een bril/ contactlenzen kunnen er situaties voordoen waardoor vervanging of binnen de gestelde termijn, zoals genoemd in de aanvullende verzekering, noodzakelijk is. Bijvoorbeeld verslechtering van de ogen of verlies van bril/ contactlenzen die niet op andere wijze wordt gedekt. Wanneer binnen twee jaar na vergoeding door de zorgverzekeraar de aanschaf van een nieuwe bril / contactlenzen, als gevolg van bijvoorbeeld hiervoor genoemde oorzaken, noodzakelijk is, is de bijzondere bijstand gelijk aan de maximale vergoeding van het extra uitgebreid pakket van de CZG.
Inwoners met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm kunnen gebruik maken van de Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG) bij CZ. Voor tandartskosten wordt geadviseerd de belanghebbende te wijzen op gespreide behandeling over meerdere kalenderjaren voor zover dat mogelijk is.
Is er sprake van noodzakelijke en buitengewone medische kosten en kunnen deze kosten niet worden voldaan via de collectieve verzekering of een andere aanvullende verzekering, dan kan bijzondere bijstand worden overwogen. Er moet daarbij beoordeeld worden of het niet verzekerd zijn niet verwijtbaar is. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer iemand schulden heeft en daardoor geen aanvullende verzekering kan krijgen. Of wanneer iemand bij een andere aanvullende verzekering is verzekerd omdat hij daar voor zijn veel voorkomende kosten beter verzekerd is.
Voor mensen zonder aanvullende verzekering geldt dat (dat deel van de) kosten die gedekt zouden worden door een aanvullende verzekering geen bijzondere bijstand verstrekt kan worden.
Hoofdstuk 5 Duurzame gebruiksgoederen, woninginrichting, babyuitzet en verhuizing
Artikel 13 Duurzame gebruiksgoederen en woninginrichting
In afwijking van de hoofdregel bedraagt de draagkracht voor duurzame gebruiksgoederen 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Voor het vermogen is artikel 34 van de wet van toepassing.
Het uitgangspunt is dat kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen, inrichting en verhuizing bij de algemene kosten van bestaan horen. Deze kosten moeten betaald worden uit het inkomen en of het vermogen. Dit kan door reservering of gespreide betaling achteraf. Gespreide betaling achteraf is mogelijk via een lening van Orionis Walcheren (kredietbank). Als dit niet mogelijk is, kan een renteloze lening door Orionis Walcheren worden verstrekt. Zolang er een betalingsverplichting is op grond van een wettelijke schuldsanering of een minnelijke schuldsaneringstraject, kan bijzondere bijstand om niet worden verstrekt. Reden hiervoor is dat er geen afzonderlijke geldlening mogelijk is en er geen aflossingscapaciteit aanwezig is.
Bijzondere bijstand voor vervanging van duurzame gebruiksgoederen wordt onder bepaalde voorwaarden om niet verstrekt. Hiervan is sprake als de belanghebbende(n) minimaal 36 maanden, voorafgaande aan de aanvraag, over een inkomen beschikt dat niet meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Er wordt geen reserveringsruimte aanwezig geacht indien men 36 maanden of langer aangewezen is aangewezen op bovenvermeld inkomen. Deze bepaling geldt uitsluitend bij vervanging van duurzame gebruiksgoederen en geldt niet voor personen die een inkomen ontvangen volgens de WSF en WTOS.
De overige inrichtingskosten, zoals verf en behang, zijn naar hun aard geen duurzame gebruiksgoederen (jurisprudentie Centrale Raad van Beroep). Deze worden dus om niet verstrekt.
Artikel 14Babyuitzet
De kosten van babyuitzet vallen onder de algemene kosten van bestaan. Deze kosten moeten uit de bijstand of het inkomen betaald worden. Ook het vermogen volgens de wet is van toepassing. Als er toch bijzondere omstandigheden aanwezig zijn om de kosten te vergoeden, worden deze om niet verstrekt. De maximale vergoeding is 50% van de Nibud-norm. Alleen voor het eerste kind is vergoeding mogelijk of als u door bijzondere omstandigheden de babyuitzet van uw andere kind(eren) niet meer in bezit heeft.
Artikel 15Kosten in verband met verhuizing
Normaliter behoren kosten van verhuizing tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan. Deze kunnen voldaan worden uit het inkomen ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Ook het vermogen ter hoogte van de wet wordt in aanmerking genomen. In bijzondere omstandigheden is bijzondere bijstand mogelijk. Voor vaststelling van de bijstand wordt het tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en de reserveringscapaciteit meegenomen. Dat geldt ook voor de kosten van eerste huur en waarborgsom. Als er een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (zoals een Wmo-voorziening of via de werkgever), is er geen recht op bijzondere bijstand.
De aanvraag voor verhuiskosten moet aangevraagd worden bij de vertrekkende gemeente. Een aanvraag voor overige kosten, zoals opknapkosten en inrichtingskosten, kan ingediend worden in de gemeente van vestiging.
Hoofdstuk 6 Woonkosten
Artikel 16Woonkostentoeslag
Voor de draagkracht wordt uitgegaan van 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het vermogen boven de vermogensvrijlating volgens de wet.
Wanneer de woonkosten (huur of hypotheek) meer bedragen dan de maximum huurgrens, dan kan op grond van individuele omstandigheden overwogen worden om een (aanvullende) woonkostentoeslag te verlenen. Daarbij dient het betoonde besef van verantwoordelijkheid meegewogen te worden: was de ontstane situatie te voorzien en dus te voorkomen?
De woonkostentoeslag wordt toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. De periode waarover de woonkostentoeslag is toegekend, kan na afloop tijdelijk worden verlengd. Uit toetsing moet dan wel blijken dat het de belanghebbende aantoonbaar niet te verwijten valt dat hij nog niet over goedkopere woonruimte beschikt.
Er kan worden afgezien van een verhuisplicht wanneer de verkoop van de woning of het verlaten van de huurwoning voor belanghebbende een onevenredig groot nadeel oplevert. Dit moet zeer zorgvuldig beoordeeld worden. Denk hier bijvoorbeeld aan een aangepaste woning, of een zeer groot financieel verlies.
Voor de gemeentelijke taakstelling statushouders wordt geen rekening gehouden met de leeftijd van de vergunninghouder. Jongeren worden soms noodgedwongen in woningen geplaatst waarvan de rekenhuur te hoog is om huurtoeslag te kunnen ontvangen. Hogere woonlasten kan ook het gevolg zijn van kamerbewoning (via groepshuisvesting). Deze jongeren komen daarom in aanmerking voor woonkostentoeslag. Er is immers geen voorliggende voorziening en de kosten zijn noodzakelijke kosten van het bestaan die veroorzaakt worden voor bijzondere omstandigheden.
Artikel 17Doorbetaling vaste lasten
Bij opname in een inrichting van een alleenstaande, alleenstaande ouder of een echtpaar kunnen, nadat normwijziging heeft plaatsgevonden, de vaste lasten die het gevolg zijn van het aanhouden van de woning door middel van bijzondere bijstand vergoed worden. Het gaat dan om de volgende kostensoorten:
* woonlasten;
* voorschotnota energielasten.
Woonlasten
Het gaat om de huur van de woning inclusief servicekosten onder aftrek van huurtoeslag. Bij een eigen woning wordt geen bijstand verleend in de kosten van aflossing van de hypotheekschuld. De rente van de hypotheek kan wel vergoed worden, waarbij rekening wordt gehouden met het belastingvoordeel.
Voorschotnota energielasten
Het bedrag van de voorschotnota van het energiebedrijf kan via bijzondere bijstand vergoed worden. Het voorschot moet wel zo laag mogelijk worden vastgesteld aangezien er weinig gas en elektriciteit gebruikt worden tijdens de afwezigheid.
Termijn doorbetaling vaste lasten
Wanneer belanghebbende de intentie heeft terug te keren naar zijn woning kunnen de vaste lasten tijdens een periode van maximaal zes maanden doorbetaald worden. Deze periode kan nog verlengd worden met een periode van zes maanden wanneer daarvoor dringende redenen zijn. Na een periode van één á anderhalf jaar is het niet meer aannemelijk dat belanghebbende op korte termijn kan terug keren naar de oorspronkelijke woning.
Als vooraf duidelijk is dat terugkeer niet mogelijk is, kan nog maximaal drie maanden bijzondere bijstand verleend worden om een overgang te regelen.
Een persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen (waaronder detentie), is op grond van artikel 13, lid 1 van de Participatiewet uitgesloten van het recht op (algemene en bijzondere) bijstand.
Bijstand voor vaste lasten is dus niet mogelijk.
Van belang is artikel 13, lid 3 van de Participatiewet waarbij de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt buiten een penitentiaire inrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gesteld en of een inrichting als bedoeld in artikel 1 onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. Dan is bijstand wel toegestaan. Dit geldt ook voor de persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen dan wel van artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b lid 1 van het Wetboek van Strafrecht en op de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel op grond van die artikelen.
In deze situaties kan er wel, als aan overige voorwaarden voor bijzondere bijstand is voldaan, bijzondere bijstand voor de vaste lasten worden toegekend.
Hoofdstuk 7 Kosten bewindvoering, curatele en budgetbeheer
Artikel 18Kosten bewindvoering, curatele en budgetbeheer
Bewindvoering en curatele
Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt.
Voor salariskosten voor bewindvoering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen wordt geen bijzondere bijstand verstrekt omdat het geregelde binnen de faillissementswet (Fw) een passende en toereikende voorziening is.
Budgetbeheer
In aanvulling op de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verstrekken voor de kosten van bewindvoering kan onder bepaalde voorwaarden bijzondere bijstand verstrekt worden voor de kosten van budgetbeheer. In deze gevallen is er geen sprake van een gerechtelijke uitspraak, maar gaat het om klanten met schulden waar budgetbeheer nodig is om tot een schuldregeling te komen en/of om verdere/nieuwe problemen te voorkomen.
Het budgetbeheer moet worden uitgevoerd door een officiële budgetbeheerder (aangesloten bij de brancheorganisatie). Orionis Walcheren kan nadere regels stellen voor een juiste en adequate uitvoering van de vergoeding voor budgetbeheer. De kosten van budgetbeheer worden volledig vergoed. Bij een inkomen hoger dan de bijstandsnorm (dus bij draagkracht) moet er een schuldhulpverleningstraject worden bijgevoegd. De bijzondere bijstand wordt toegekend voor maximaal één jaar; daarna moet een nieuwe beoordeling plaatsvinden.
Hoofdstuk 8 Individuele kosten
Artikel 19Reiskosten
Bijzondere bijstand voor reiskosten is mogelijk. Hierbij geldt dat deze in beginsel beperkt blijft tot de landsgrenzen. Voor kosten die opkomen in het buitenland is geen bijstand mogelijk. Dit is bepaald in artikel 11, lid van de Participatiewet. Veel Zeeuwse inwoners worden verwezen naar ziekenhuizen in België omdat er meer specialisme in België aanwezig is dan in Zeeland en de afstand naar plaatsen als Antwerpen, Gent en Brugge in vergelijking met gespecialiseerde ziekenhuizen elders in Nederland korter is. In die gevallen kan maatwerk worden toegepast door, in afwijking van het territorialiteitsbeginsel, alsnog in de volledige reiskosten bijzondere bijstand te verstrekken.
Artikel 20Eigen bijdrage juridische ondersteuning
Het betreft de kosten met betrekking tot het voeren van procedures bij de rechter. Voorbeelden hiervan zijn de eigen bijdrage voor een advocaat, griffierecht en reiskosten.
Voorliggende voorzieningen
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. Bijvoorbeeld:
Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) kan belanghebbende met een laag inkomen in aanmerking komen voor een toevoeging van een advocaat. Een toevoeging van een advocaat vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht. In dat geval worden de kosten (exclusief de eigen bijdrage) van de advocaat vergoed op grond van de Wrb;
Een rechtsbijstandsverzekering. Wanneer een belanghebbende over zo'n verzekering beschikt is het een voorliggende voorziening. Het feit dat de belanghebbende geen rechtsbijstandsverzekering heeft afgesloten is geen grond om een verzoek om bijzondere bijstand in de kosten van rechtsbijstand af te wijzen;
Diagnosedocument juridisch loket. Wanneer het Juridisch Loket een doorverwijzing geeft naar een advocaat, bestaat recht op een korting op de eigen bijdrage van de tegemoetkoming in de advocaatkosten. Deze korting wordt verleend naar aanleiding van het zogenaamde ‘Diagnosedocument’. Deze korting is een voorliggende voorziening. Wanneer hiervan gebruik gemaakt kan worden, kan voor dit gedeelte van de kosten geen bijzondere bijstand verstrekt worden. Belanghebbenden moeten daarom altijd verwezen worden naar het Juridisch Loket.
Uitzonderingen
Er wordt automatisch korting gegeven bij een strafzaak, asielzaak of een bestuurlijke sanctie. De belanghebbende hoeft dan niet eerst naar het juridisch Loket. Dit geldt ook voor een civiele of bestuursrechtelijke zaak die naar een hogere instantie gaat (bijvoorbeeld in hoge beroep).
Bijzondere omstandigheden
Wanneer sprake is van de volgende bijzondere omstandigheden, hoeft niet naar het Juridisch Loket gegaan te worden:
Als de belanghebbende op een heel korte termijn gedagvaard is. Dan kan de tijd ontbreken om eerst nog naar het Juridisch Loket te gaan. Dit geldt uiteraard niet als de belanghebbende de dagvaarding te lang heeft laten liggen voordat hij juridische hulp vraagt;
Als de belanghebbende zeer beperkt mobiel is (zeer ernstige, medische redenen aan bed gekluisterd).
Geen bijzondere omstandigheden
Als de belanghebbende het Juridisch Loket niet bezoekt, omdat hij de afstand naar de dichtstbijzijnde vestiging te groot vindt;
Als de belanghebbende er zelf al vanuit gaat dat het Juridisch loket tot de conclusie komt dat hij toch wel naar een advocaat verwezen moet worden.
Artikel 21Uitvaartkosten
Kosten die verband houden met de begrafenis of crematie van een overledene, komen voor bijzondere bijstand in aanmerking voor zover deze kosten noodzakelijk zijn. Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de uitvaartkosten die niet uit een verzekering of nalatenschap voldaan kunnen worden.
De bijstand wordt verleend aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten van de overledene die verplicht zijn zorg te dragen voor de uitvaart. Het maximum bedrag van de bijzondere bijstand is vermeld in het Financieel besluit beleidsregels. De vergoeding is grotendeels gebaseerd op de Nibud prijzengids.
Artikel 22Kosten Krediethypotheek
De kosten van taxatie, de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek en de bijkomende kosten komen ten laste van de eigenaar. Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening. Wanneer niet wordt overgegaan tot het vestigen van een krediethypotheek buiten de schuld van belanghebbende, kunnen de kosten van taxatie als bijzondere bijstand om niet aan belanghebbende worden verleend.
Artikel 23Schoolkosten voor 16 en 17 jarige leerlingen van het MBO
Met ingang van 1 augustus 2015 is de tegemoetkoming schoolkosten op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) voor leerlingen in de leeftijd tot 18 jaar vervallen. Vanaf die datum worden ouders gecompenseerd door een verhoging van het kindgebonden budget (KGB). Het kindgebonden budget heeft een component voor vergoeding van schoolkosten. Deze vergoeding is doorgaans te laag om de werkelijke kosten te voldoen en is daarom niet aan te merken als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Daarom kunnen de genoemde kosten in aanmerking komen, op voorwaarden dat de opleiding deze verplicht heeft gesteld en er geen aanspraak kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (van o.a. de opleiding zelf). De kosten van een laptop kunnen alleen voor vergoeding in aanmerking indien de onderwijsinstelling specifieke voorwaarden stelt aan de laptop waardoor de kosten aanzienlijk hoger worden dan gebruikelijk voor een laptop.
Artikel 24Bijstand voor eigen bijdrage
De kosten van eigen bijdrage Wet Langdurige Zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden niet vergoed via de bijzondere bijstand, omdat hier sprake is van een passende toereikende voorliggende voorzieningen. De Wlz is een passende toereikende voorliggende voorziening en het Rijk heeft bij de vaststelling van de eigen bijdrage rekening gehouden met het lage inkomen.
De kosten voor eigen bijdrage Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden vergoed via de verordening Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Jeugdhulp gemeente Middelburg en het Uitvoeringsbesluit Wmo Middelburg. Indien zich een situatie voordoet waardoor een stapeling van eigen bijdragen ontstaat en deze worden niet of niet volledig vergoed en hebben een zodanig effect op het inkomen van de belanghebbende, waardoor de belanghebbende en zijn gezin voor onevenredig hoge kosten komen te staan en daardoor niet meer kunnen beschikken over het van toepassing zijnde sociaal minimum (inclusief vermogen), kan bijzondere bijstand worden verleend. Het besluit hiertoe dient goed beargumenteerd en onderbouwd te zijn op de individuele situatie.
Artikel 25Bijstand voor een computer, fiets voor schoolgaande kinderen en huiswerkbegeleiding
Kinderen van 10 tot en met 15 jaar kunnen in aanmerking komen voor een complete computer, laptop of tablet, inclusief eventueel randapparatuur zoals een printer. De hoogte van het bedrag is opgenomen in het Financieel besluit beleidsregels bijzondere bijstand. Er dient een proforma-nota te worden overlegd. Voor kinderen die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan, is een extra vergoeding op grond van Fonds cultuur, sport en onderwijs beschikbaar voor o.a. genoemde kosten. Deze vergoeding zal bij de aanvraag bijzondere bijstand voor een computer / laptop en fiets worden betrokken om deze in mindering te brengen op de bijzondere bijstand.
Bijzondere bijstand wordt als hoofdregel verstrekt als een geldbedrag ‘om niet’ (art 48 Participatiewet).
Op grond van art 57 van de Participatiewet of voor de verstrekking van categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering is het mogelijk om bijzondere bijstand in natura te verstrekken. Daarnaast is het mogelijk om (individuele) bijzondere bijstand in natura te verstrekken in andere gevallen die niet wettelijk zijn geregeld.
Wanneer de verstrekking niet in natura is geregeld, kan de uitkering in geld worden verstrekt. Voor ieder kind dat voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaat, is het mogelijk een fiets te verstrekken. Vergoeding alleen op vertoon van een nota. Voor de maximale vergoeding van deze voorzieningen wordt verwezen naar ‘’Financiële gemeentelijke richtlijnen voor de uitvoering’’.
Voor de vergoeding van de kosten huiswerkbegeleiding en bijles is een factuur en betalingsbewijs noodzakelijk (eventueel een proforma-nota indicatie van de kosten bij de aanvraag). Bij de aanvraag dient een verklaring van de school worden toegevoegd waaruit blijkt dat de leerling ondersteuning nodig heeft. De criteria hierbij zijn: indien het een leerling van het basisonderwijs betreft, deze leerling een E-, D- en C- citoscore of vergelijkbare scores voor een vak heef: indien het een leerling van het voortgezet onderwijs betreft, deze leerling een gemiddeld een 6 of een lager cijfer voor een vak heeft. Vergoeding is ook mogelijk wanneer de leerresultaten van het kind niet of niet voldoende verbeterd kunnen worden met uitsluitend ondersteuning vanuit de school. De verzorgende ouder bepaalt samen met de school wie de huiswerkbegeleiding of bijles geeft.
De leerling krijgt gedurende maximaal een schooljaar, waarin onderwijs op hetzelfde onderwijsniveau wordt gevolgd, bijzondere bijstand in de kosten.
De maximumduur waarvoor de vergoeding huiswerkbegeleiding en of bijles kan worden verkregen is bij uitzondering twee jaar, onder voorwaarde dat de ouders bij de vervolgaanvraag opnieuw een ondersteunende brief van school met het verzoek om voortzetting van de huiswerkbegeleiding en of bijles bijsluiten waaruit de noodzaak, vanwege individuele omstandigheden, voor een extra jaar wordt gemotiveerd. Indien de ouders zijn uitgesloten van het recht op bijstand of zich niet houden aan de inlichtingenplicht bestaat er geen recht (meer) op vergoeding via bijzondere bijstand.
Artikel 26Kosten eigen bijdrage Kinderopvang
Ouders waarvan de (bijstands)uitkering is beëindigd wegens werkaanvaarding maar waarvan het inkomen onder 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm blijft, kunnen, met toepassing van een afbouwregeling, één jaar bijzondere bijstand ontvangen voor de ten laste blijvende opgelegde wettelijke eigen bijdrage kinderopvangtoeslag. De termijn van één jaar vangt aan direct na beëindiging van de uitkering. In deze termijn is een afbouwregeling opgenomen.
Bijzondere bijstand wordt slechts verstrekt voor zover kinderopvang noodzakelijk is voor de combinatie van de zorg voor het kind en het verrichten van betaald werk. Als de ouder(s) gedurende meer uren gebruik maakt van kinderopvang dan naar het oordeel van het college noodzakelijk is, wordt bij de bepaling van de hoogte van de bijzondere bijstand slechts rekening gehouden met de kosten tot het maximale aantal noodzakelijke uren.
Hoofdstuk 9 Minimaregelingen
Artikel 27Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG)
Het college stelt voor inwoners met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm een aanvullende collectieve zorgverzekering beschikbaar. Deze aanvullende verzekering bestaat uit twee pakketten. De belanghebbenden kunnen kiezen uit een startpakket en een extra uitgebreid pakket.
Het startpakket biedt een aantal extra’s voor mensen met weinig zorgbehoeften, maar het extra uitgebreid pakket biedt daarentegen meer voor mensen met hogere zorgbehoeften. Dit zullen doorgaans de mensen zijn die voorheen een beroep deden op de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Doelstelling is om inwoners in een betere verzekeringspositie te krijgen.
Zij hebben dan een directe relatie met de zorgverzekeraar en zullen voor de desbetreffende kosten geen beroep meer doen op bijzondere bijstand. Om dit te stimuleren, wordt een premie aan de doelgroep beschikbaar gesteld. Door het inhouden van de premie op de bijstandsuitkering kan er geen schuldenproblematiek ontstaan ten aanzien van de premiebetaling. Doordat meerdere aanvragen voor medische kosten via deze aanvullende collectieve verzekering tot stand komt, vermindert dit het aantal aanvragen bijzondere bijstand. Het vermindert daarmee ook de administratieve lastendruk van Orionis Walcheren. De gemeente heeft via Orionis Walcheren een overeenkomst met de zorgverzekeraar gesloten.
Hoofdstuk 10 Slotbepalingen
Artikel 28
Geen toelichting.
Artikel 29
Geen toelichting.
Financiële gemeentelijke richtlijnen voor de uitvoering beleidsregels bijzondere bijstand
De bevoegdheid tot aanpassing van de in deze richtlijn genoemde bedragen ligt bij het college van burgemeester en wethouders. De bedragen worden jaarlijks aangepast.
Gelet op de Beleidsregels bijzondere bijstand Middelburg 2020
Besluit vast te stellen: Financiële richtlijnen voor de uitvoering beleidsregels bijzondere bijstand 2020.
Bedragen volgens artikelen beleidsregels:
Beleidsregels bijzondere bijstand |
Kostensoort |
Bedrag |
Artikel 4.2 onder c |
Complete woninginrichting kamerbewoner |
€ 800,- |
Artikel 14 |
Babyuitzet |
Max. 50% van de Nibud-norm = € 316,10 (norm = € 632,20) |
Artikel 21 |
Begrafeniskosten |
Maximaal € 4.000,- |
Artikel 25 |
Computer (laptop/tablet) inclusief beeldschermmuis en printer). Internetkosten worden niet vergoed |
€ 500,- (via proforma nota) |
Artikel 25 |
Fiets |
€ 225,- |
Artikel 25 |
Huiswerkbegeleiding |
€ 25,- per lesuur en max € 100,- per maand |
Artikel 27 |
Bijdrage gemeente CZG |
€ 7,- per maand startpakket € 25,- per maand extra uitgebreid pakket |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl