Regeling vervallen per 09-11-2011

Subsidieverordening particulieren terreinbeherende Natuurbeschermingsorganisaties in Zeeland

Geldend van 20-02-2008 t/m 08-11-2011

Intitulé

Subsidieverordening particulieren terreinbeherende Natuurbeschermingsorganisaties in Zeeland

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • -

    overwegende dat in verband met artikel 11, derde lid, van de Wet inrichting landelijke gebied regeling nodig is van de subsidies die de provincie zal verstrekken uit het Investeringsbudget landelijk gebied; gelet op artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; gelet op artikel 3, lid 1 en artikel 6 en 7 van de Bestuursovereenkomst 2007-2013 tussen het Rijk en de Provincie Zeeland inzake Investeringsbudget Landelijk Gebied (18 december 2006); gelet op artikel 11, derde lid van de Wet inrichting landelijk gebied juncto het besluit van provinciale staten van 8 december 2006 en het besluit van provinciale staten van 9 november 2007 ex artikel 11, vierde lid van de Wet inrichting landelijk gebied;

besluiten vast te stellen de navolgende Subsidieverordening Particuliere Terreinbeherende Natuurbeschermingsorganisaties in Zeeland:

Artikelen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    GS: gedeputeerde staten van de provincie Zeeland

  • b.

    Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • c.

    Groenfonds: Stichting Groenfonds, statutair gevestigd te 's-Gravenhage.

  • d.

    Bureau: Bureau Beheer Landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer;

  • e.

    Instelling: instelling als bedoeld in artikel 3, zijnde een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of en stichting;

  • f.

    Terreinen: gronden, daaronder begrepen natuurterreinen, wateren, landgoederen, bossen en andere houtopstanden, alsmede de op die gronden gelegen objecten, die van belang of van potentieel belang zijn om hun natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuurhistorische betekenis of vanwege bosbouwkundige waarden;

  • g.

    Verwerving: verwerving van het recht van eigendom of het recht van erfpacht;

  • h.

    EHS: ecologische hoofdstructuur, zoals die globaal is aangegeven op kaart 5 van de planologische kernbeslissing van de Nota Ruimte (Kamerstukken II 2004/05 29 435, nr. 125) en door de provincie concreet is begrensd in het Natuurgebiedsplan Zeeland;

  • i.

    Robuuste verbindingen zoals die zijn omschreven in de Nota Ruimte;

  • j.

    Natuurgebied: begrensd natuurgebied (EHS en robuuste verbindingen) als bedoeld in artikel 1, lid 1s van de Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer en artikel 1, lid 1u van de Provinciale Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer;

  • k.

    Invloedssfeer: gedeelte van een provincie, aangegeven op een door de minister en gedeputeerde staten vastgestelde kaart, waarbinnen een instelling eerst aangewezene is om terreinen te verwerven of in beheer te verkrijgen.

Artikel 2

Gedeputeerde staten (GS) kunnen met betrekking tot terreinen op aanvraag subsidies verlenen voor:

  • a.

    De kosten van verwerving, en

  • b.

    De vergoeding van de kosten voor beëindiging van pachtovereenkomsten.

Artikel 3

Voor subsidies als bedoeld in artikel 2, onderdelen a en b, komen in aanmerking de volgende instellingen:

  • a.

    Vereniging Natuurmonumenten;

  • b.

    Stichting Het Zeeuwse Landschap;

Artikel 4

Een subsidie wordt verleend als de behoefte aan een subsidie ten genoegen van GS wordt aangetoond.

Artikel 5

  • a.

    De verlening van een subsidie wordt in principe alleen toegekend als de grond is gelegen binnen de invloedssfeer van de instelling die een aanvraag tot subsidieverlening heeft ingediend.

  • b.

    GS kan hierop een uitzondering maken.

Artikel 6

  • a.

    Een subsidie voor de kosten van verwerving van grond als bedoeld in artikel 2 wordt verleend indien het aankoopbedrag niet meer bedraagt dan de reële marktwaarde.

  • b.

    GS kunnen hierop een uitzondering maken als de verwerving valt onder een door GS vastgesteld Aankoopstrategieplan.

  • c.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de volgende kosten:

    • 1.

      het aankoopbedrag;

    • 2.

      het kadastraal recht en het registratierecht;

    • 3.

      veiling- en notariskosten;

    • 4.

      overdrachtsbelasting voor zover geen kwijtschelding of vermindering wordt verleend;

    • 5.

      schenkingsrecht voor zover geen kwijtschelding of vermindering wordt verleend;

    • 6.

      het afkoopbedrag van de landinrichtingsrente voor zover die rust op het verworven terrein;

    • 7.

      kosten verbonden aan het verlies bij verkoop of sloop van gebouwen voor zover verbonden aan het verworven terrein;

    • 8.

      kosten van hervestiging, beëindiging of onteigening, voor zover deze kosten bij verkoop van gronden door het bureau dan wel de provincie aan de betrokken instelling in het aankoopbedrag van een terrein worden doorberekend.

  • d.

    GS kunnen bij de beschikking tot subsidieverlening besluiten dat tot een door hen vast te stellen maximumbedrag als subsidiabele kosten tevens worden aangemerkt:

    • 1.

      kosten van het wegwerken van het ten tijde van de verwerving aanwezige achterstallig onderhoud om de gronden te kunnen beheren;

    • 2.

      taxatie- en bemiddelingskosten.

  • e.

    De subsidie bedraagt ten hoogste honderd procent van de subsidiabele kosten. Subsidies of bijdragen die uit andere hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt of eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewend worden verrekend met de subsidie zodat het totaal niet meer dan honderd procent van de subsidiabele kosten bedraagt.

Artikel 7

Een subsidie voor de kosten van verwerving van een terrein of pacht beëindiging als bedoeld in artikel 2 wordt verleend voor terreinen:

  • a.

    Die door de provincie zijn begrensd als natuurgebied, onderdeel uitmakend van de EHS;

  • b.

    Die worden ingezet als ruilgrond voor realisatie EHS; waarbij GS nadere bepalingen kunnen opnemen in de beschikking over de termijn waarop de gronden moeten zijn ingezet voor realisatie van de EHS;

  • c.

    Die zijn gelegen in een door GS als zodanig aangemerkt gebied met hoge actuele natuurwetenschappelijke-, landschappelijke, cultuurhistorische of bosbouwkundige waarden;

  • d.

    Of voor verwerving:

  • e.

    Van bos- en landschapselementen als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onderdeel b, van de Landinrichtingswet, die zijn aangelegd in het kader van landinrichtingsprojecten.

Artikel 8

  • a.

    Een subsidie voor de kosten van vergoeding ter beëindiging van een op een terrein gevestigde pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt slechts verleend, voorzover een instelling eigenaar of erfpachter is van een terrein waarop reeds vóór het tijdstip dat het terrein door die instelling is verworven, pachtrechten zijn gevestigd, en waarvoor naar het oordeel van GS beëindiging van de op het terrein gevestigde pachtovereenkomst gewenst is vanuit het oogpunt van natuur- of landschapsbescherming, bescherming van cultuurhistorische of bosbouwkundige waarden, of natuurontwikkeling alsmede de hoogte van de vergoeding niet meer bedraagt dan de gebruikelijk betaalde vergoedingen ter compensatie van het nadeel bij vroegtijdige beëindiging van pachtovereenkomsten.

  • b.

    De subsidie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal honderd procent van de kosten van de vergoeding ter beëindiging van de op een terrein gevestigde pachtovereenkomst, met dien verstande dat de subsidie vermeerderd met subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt, alsmede vermeerderd met eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewend, niet meer dan honderd procent van het totaal van die kosten mag bedragen.

Artikel 9

  • a.

    Een aanvraag tot subsidieverlening voor de kosten van verwerving van een terrein als bedoeld in artikel 7 wordt uiterlijk ingediend op de dag vóór het passeren van de koopakte.

  • b.

    Een aanvraag tot subsidieverlening voor de kosten van vergoeding ter beëindiging van een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 7 wordt uiterlijk ingediend op de dag vóór de beëindiging van de pachtovereenkomst.

Artikel 10

Een aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in artikel 2 gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a.

    Een kadastrale omschrijving van het terrein ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    Een begroting en taxatierapport van de met de verwerving, respectievelijk de beëindiging van de pacht-overeenkomst, gemoeide kosten;

  • c.

    In voorkomend geval, een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewend,

  • d.

    Indien van toepassing een verwijzing naar een door GS vastgesteld Aankoopstrategieplan.

Artikel 11

GS kunnen op aanvraag een voorschot verlenen tot ten hoogste honderd procent van het bedrag vermeld in de beschikking tot subsidieverlening onderscheidenlijk van het bedrag waarop de subsidie overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening ten hoogste kan worden vastgesteld.

Artikel 12

  • a.

    De subsidieontvanger is verplicht om de daadwerkelijke verwerving van het terrein en/of de beëindiging van de pachtovereenkomsten te laten plaatsvinden binnen een tijdvak van twaalf weken na de subsidieverlening;

  • b.

    Op verzoek van de betrokken instelling kan GS de termijn, verlengen tot en met een door GS vast te stellen of nader vast te stellen tijdstip.

Artikel 13

Binnen twaalf weken nadat een terrein daadwerkelijk is verworven, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in, vergezeld van:

  • a.

    Een afschrift van de notariële akte van de aankoop van de betrokken gronden;

  • b.

    Een overzicht van de kosten, bedoeld in artikel 6,

  • c.

    Een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk zijn verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk zijn aangewend.

Artikel 14

Binnen twaalf weken nadat met betrekking tot een terrein de pachtovereenkomst is beëindigd, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in, vergezeld van:

  • a.

    Een afschrift van de goedgekeurde pachtbeëindigingovereenkomst of de uitspraak van de rechter tot ontbinding van de pachtovereenkomst, bedoeld in artikel 377, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek

  • b.

    Een overzicht van de kosten verbonden aan de beëindiging van de pachtovereenkomst, en

  • c.

    In voorkomend geval, een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk zijn verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk zijn aangewend.

Artikel 15

  • a.

    Gronden die met een subsidie als bedoeld in artikel 2 zijn verworven, of een gedeelte daarvan, worden niet vervreemd of in erfpacht uitgegeven, ook worden er geen zakelijke rechten gevestigd, noch wordt het kenmerkend karakter van het terrein of delen ervan in strijd met het beheersvisie gewijzigd, dan wel aan derden toestemming daartoe verleend.

  • b.

    Op verzoek van de betrokken instelling kunnen GS hierop een uitzondering maken.

Artikel 16

Bij beëindiging van de instelling behoeft de bestemming van een batig liquidatiesaldo de goedkeuring van GS.

Artikel 17

Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht of artikel 18, lid 1 van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Zeeland, worden terug te vorderen bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van terugvordering tot aan het moment van algehele voldoening.

Terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten blijft achterwege, indien het terrein aan de provincie wordt overgedragen.

Artikel 18

De instelling beschikt over statuten, die aan GS ter kennisneming worden overgelegd. De instelling stelt GS onverwijld in kennis van wijziging van de statuten.

Artikel 19

Op deze verordening zijn tevens artikel 4 (eerste lid), artikel 6 (leden 1 en 2), artikel 15 (leden 1 en 2) en artikel 18 (lid 1) van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Zeeland van kracht.

Artikel 20

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin deze verordening wordt geplaatst.

Artikel 21

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Particuliere Terreinbeherende Natuurbeschermingsorganisaties in Zeeland.

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 29 januari 2008, ter uitvoering van het besluit van provinciale staten van 9 november 2007.

TOELICHTING

Subsidieverordening Particuliere Terreinbeherende Natuurbeschermingsorganisaties in Zeeland

Vanaf 1 januari 2007 is het ILG in werking getreden. De provincies hebben de beschikking gekregen over een budget voor verwerving van gronden voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het beschikbare budget voor grondverwerving EHS in de ILG periode is opgebouwd uit twee componenten:

  • 1.

    Het ILG budget;

  • 2.

    Het PNB leningenbudget.

Uit het eerst genoemde budget worden aankopen voor Staatsbosbeheer (SBB) betaald. Het budget gaat mee in de ILG systematiek; de bedragen worden middels de ILG beschikking van LNV bekend gemaakt.

Het tweede budget is bedoeld voor aankopen door de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten (NM) en het provinciale Landschap. Per verwerving wordt door de provincie een subsidiebeschikking afgegeven. Deze beschikking geeft aanspraak op middelen die beschikbaar komen middels een lening

van NM onder garantstelling van de Staat. De Staat vergoedt de kosten van rente en aflossing van die lening. Het totale budget kent een jaarlijks landelijk plafond, maar is wel verdeeld over de provincies en opgenomen in de ILG beschikking. De systematiek voor uitputting van dit budget wijkt dus af van de ILG systematiek; de gezamenlijke provincies zijn verantwoordelijk voor de jaarlijkse uitputting van de leningruimte (artikel 6, lid 2 van de bestuursovereenkomst). Deze regeling heeft betrekking op dit tweede budget.

De beschikking is bedoeld voor de kosten van verwerving, maar ook voor de vergoeding van de eventuele kosten voor beëindiging van pachtovereenkomsten.

GS kunnen besluiten om verwervingen of pachtbeëindigingen door het provinciale landschap of NM voor te financieren uit autonome middelen als de beschikbare budgetruimte in de leenfaciliteit in enig jaar ontoereikend is, onder de voorwaarde dat het totale budget uit de leenfaciliteit voldoende ruimte biedt om de voorfi-nanciering in te lossen in de resterende ILG periode.

Uitgangspunt voor de hoogte van het subsidiebedrag is de reële markt waarde; het betreft de kale grondprijs en bijkomende kosten zoals ook verwoord in de Bestuursovereenkomst ILG (zie bijlage 1 "Begrippen"). In bijzondere situaties kunnen GS afwijken van de reële marktwaarde op basis van een door GS vastgesteld Aankoopstrategieplan.

Subsidie wordt verleend voor terreinen die door de provincie zijn begrensd als natuurgebied en als zodanig onderdeel uit maken van de EHS. Ook is het mogelijk de verwerving van ruilgronden te subsidiëren. GS kunnen nadere bepalingen opnemen in de beschikking over de termijn waarop de ruilgronden moeten zijn ingezet voor realisatie van de EHS, bijvoorbeeld de termijn waarbinnen de gronden geruild moeten zijn. De verwerving van terreinen die zijn gelegen in een gebied met hoge actuele natuurwetenschappelijke-, landschappelijke, cultuurhistorische of bosbouwkundige waarden kunnen voor subsidiëring in aanmerking komen in bijzondere situaties; deze verwervingen worden over het algemeen aangeduid als aankopen bestaande natuur. Hiervoor is in de ILG periode landelijk een beperkt budget van 35 miljoen euro beschikbaar. Terreinbeheerders moeten in het subsidieverzoek beargumenteren waarom verwerving noodzakelijk is en bescherming op een andere wijze, zoals via de ruimtelijke ordening, niet toereikend of mogelijk is. Deze verwervingen door de landschappen en Natuurmonumenten worden voor 50% uit de autonome provinciale middelen gefinancierd.

Artikel 14 van deze regeling is in overeenstemming met het van kracht worden van het nieuwe pachtrecht op 1 september 2007.

De terreinen die met een subsidie zijn verworven, of een gedeelte daarvan, mogen niet worden vervreemd of in erfpacht uitgegeven, ook mogen er geen zakelijke rechten op gevestigd worden zonder toestemming van de provincie. Op verzoek van de betrokken instelling kan GS hierop een uitzondering maken. Waar het gaat om verkoop en / of in erfpacht geven van gebouwen met bijbehorende ondergrond en erf is dit een formaliteit als dit past binnen de natuurbeleidsdoelstellingen. GS en de desbetreffende organisaties

maken afspraken over een efficiënte werkwijze in deze.

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 2008
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. K.M.H. PEIJS, voorzitter.
mr. drs. L.J.M. VERDULT, secretaris.
Uitgegeven, 19 februari 2008
De secretaris, mr. drs. L.J.M. VERDULT