Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR637826
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR637826/2
Uitvoeringsregeling mkb-Regeling 2020
Geldend van 13-11-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 03-03-2020
Intitulé
Uitvoeringsregeling mkb-Regeling 2020Het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland zijnde
Management Autoriteit Noord-Nederland;
gelet op de Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17
december 2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke
bepalingen met betrekking tot de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot
intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PbEU L 347);
gelet op de Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17
december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor
regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees
Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en
visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het
Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en
visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU L 347);
gelet op de uitvoeringsverordening (EU) nr. 215/2014 van de commissie van 7 maart 2014 tot
vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees
Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees
Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en
visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het
Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
met betrekking tot methoden voor steun op het gebied van klimaatverandering, het vaststellen
van mijlpalen en streefdoelen in het prestatiekader en de nomenclatuur van de categorieën
steunverlening voor de Europese structuur- en investeringsfondsen;
gelet op de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot
aanvulling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende
gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het
Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor
plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene
bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds,
het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij;
gelet op de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 821/2014 van de Commissie van 28 juli 2014 tot
vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees
Parlement en de Raad wat betreft gedetailleerde regelingen voor de overdracht en het beheer van
programmabijdragen, de verslaglegging over financieringsinstrumenten, de technische kenmerken
van voorlichtings- en communicatiemaatregelen voor concrete acties, en het systeem voor de
vastlegging en opslag van gegevens;
gelet op het Operationeel Programma EFRO 2014-2020 Noord-Nederland;
gelet op de Uitvoeringswet EFRO;
gelet op de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht;
BESLUIT
de volgende uitvoeringsregeling vast te stellen ter afbakening van een deel van het Operationeel
Programma EFRO 2014-2020 Noord-Nederland: Uitvoeringsregeling mkb-Regeling 2020
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:
a. Verordening (EU) nr. 1303/2013: Verordening (EU) Nr. 1303/2013 van het Europese
Parlement en de Raad, van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen
inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het
Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees
Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds
voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees
Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr.
1083/2006 van de Raad;
b. REES: Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 28 juni 2015, nr. WJZ / 15083650, houdende vaststelling van subsidie-instrumenten in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen op het terrein van Economische Zaken (Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies);
c. Operationeel Programma EFRO 2014-2020 Noord-Nederland (OP EFRO): het programma als
bedoeld in artikel 2, onderdeel 6, van de Verordening (EU) nr. 1303/2013 dat is goedgekeurd
door de Europese Commissie en geldt voor het landsdeel Noord-Nederland (NUTS-regio NL1);
d. RIS3: Research & Innovation Strategy for Smart Specialization Noord-Nederland. Dit is het
document waarin de innovatiestrategie voor Noord-Nederland voor de periode 2014-2020 is
uiteengezet;
e. DB SNN: het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland;
f. SNN: het Samenwerkingsverband Noord-Nederland;
g. Het Verdrag: het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
h. MKB: onderneming die voldoet aan de vastgestelde criteria in Bijlage I van de Algemene
Groepsvrijstellingsverordening;
Algemene Groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
Artikel 2 Subsidie
Subsidie wordt verstrekt aan bestuursorganen zoals bedoeld in artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht die samen een stimuleringsregeling uitvoeren ten behoeve van het MKB in de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe.
Deze stimuleringsregeling moet gericht zijn op kleinschalige projecten uitgevoerd door één MKB-onderneming of op kleinschalige samenwerkingsprojecten van twee of meerdere MKB-ondernemingen en bijdragen aan het volgende deel van het Operationeel Programma EFRO 2014-2020 Noord-Nederland: Specifieke doelstelling C “Meer innovatie en valorisatie in het mkb binnen de in de RIS3 geïdentificeerde maatschappelijke uitdagingen”, zoals beschreven in sectie 1.1 en secties
2.A.5 en 2.A.6.1 onder prioritaire as 1 van het OP EFRO:
voor zover de projectactiviteiten aansluiten bij de onder specifieke doelstelling C beschreven acties;
voor zover de projectactiviteiten bijdragen aan resultaatindicator R03 voor specifieke
doelstelling C van het OP EFRO, het verhogen van “het omzetaandeel van nieuwe of
vernieuwde producten”, beschreven in sectie 2.A.5 (Tabel 3) onder prioritaire as 1
van het OP EFRO, waarbij onder producten ook kan worden verstaan diensten;
voor zover de projectresultaten ten goede komen aan Noord-Nederland.
Daarnaast dient deze subsidieregeling zo te worden ingericht dat het voor een substantieel aantal mkb-ondernemingen mogelijk is subsidie aan te vragen en subsidie te kunnen te krijgen.
Artikel 3 Deelplafond
1. Het deelplafond als bedoeld in artikel 5.2.2 van de REES voor subsidieaanvragen die zijn ontvangen in de periode van 26 februari 2020 09.00 uur tot en met 30 maart 2020 12.00 uur bedraagt € 15.000.000,-.
2. Het DB SNN verdeelt de in het eerste lid bedoelde bedragen op volgorde van binnenkomst als bedoeld in artikel 5.2.7 van de REES.
Artikel 4 Hoogte van de subsidie
Het maximale subsidiepercentage is 66,7.
Artikel 5 Indienen van een subsidieaanvraag
Een subsidieaanvraag kan worden ingediend bij het SNN via de link https://www.efro-webportal.nl/mijn/.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een door SNN opgesteld volledig ingevuld aanvraagformulier, vergezeld van de in het aanvraagformulier genoemde documenten. Hiervoor dienen door het SNN verstrekte vaste formats te worden gebruikt.
Artikel 6 Afwijzen van een subsidieaanvraag
Op grond van artikel 5.2.5 lid 1 sub c van de REES wordt een aanvraag afgewezen indien het project niet voldoende bijdraagt aan de verwezenlijking van het gedeelte van het programma waarvoor het deelplafond beschikbaar is gesteld. Indien niet minimaal 70 van de 100 punten worden gehaald, waarbij de verdeling van de punten is opgenomen in artikel 10, draagt het project in ieder geval niet voldoende bij aan de specifieke doelstelling binnen het programma zoals opgenomen in deze beleidsregel.
Een subsidieaanvraag wordt op grond van artikel 5.2.5 lid 1 sub e van de REES afgewezen indien de managementautoriteit door toewijzing niet zou voldoen aan een van de
verplichtingen gesteld in artikel 125 van verordening 1303/2013. Dit houdt onder andere in
dat een aanvraag in ieder geval wordt afgewezen indien:
onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische of economische haalbaarheid van het project;
door een aanvrager niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat het project financieel,
ruimtelijk of anderszins, obstakelvrij is;
de aanvraag minder dan 1 punt scoort op het criterium duurzaamheid, zoals beschreven in artikel 10, lid 1 sub e;
tegen een aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel a, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;
de aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in Verordening (EU) 651/2014 van 17 juni 2014.
Artikel 7 Inhoud van de regeling
De inhoud van de regeling moet zijn gericht op het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling in het mkb in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen.
De aanvrager dient te waarborgen dat voor een project maximaal 50% subsidie beschikbaar wordt gesteld en dat ten minste 50% van de subsidiabele projectkosten door de mkb-ondernemingen zelf wordt betaald.
Artikel 8 Subsidiabele kosten
Subsidiabele kosten zijn de door de mkb-ondernemingen gemaakte kosten, waaronder inbreng in natura waar het gaat om uren van niet-verloonde medewerkers, en de uitvoeringskosten van de uitvoerder van de stimuleringsregeling. De uitvoeringskosten moeten in redelijke verhouding staan tot het subsidiebudget.
Uit Verordening (EU) nr. 1303/2013 en bijbehorende documenten, het OP EFRO en de REES volgt welke soorten kosten op welke wijze subsidiabel zijn.
In aanvulling hierop geldt dat de subsidiabele kostensoorten kunnen worden beperkt indien staatssteunregels daartoe nopen.
Artikel 9 Projectperiode en kosten
De projectperiode kan in geen geval later liggen dan 30 september 2023.
De stimuleringsregeling moet zo spoedig mogelijk na besluitvorming in het Dagelijks Bestuur SNN worden opengesteld. De regeling moet uiterlijk 31 december 2022 worden gesloten.
Projectkosten zijn subsidiabel voor zover de verplichtingen die leiden tot werkzaamheden zijn aangegaan na de datum van ontvangst van de subsidieaanvraag door het SNN.
Alleen projectkosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het project zijn subsidiabel.
Artikel 10 Beoordelingscriteria
De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden beoordeeld op de volgende beoordelingscriteria:
de bijdrage aan specifieke doelstelling C van het Operationeel Programma 2014-2020 Noord-Nederland: “Meer innovatie en valorisatie in het mkb binnen de in de RIS3 geïdentificeerde maatschappelijke uitdagingen”;
Hierbij wordt met name gelet op:
De kwaliteit van de onderbouwing van de bijdrage aan de specifieke doelstelling;
De bijdrage van het project aan specifieke doelstelling C van het OP EFRO;
De bijdrage van het project aan het verhogen van het “omzetaandeel van nieuwe of vernieuwde producten” waarbij onder ‘producten’ ook kan worden verstaan ‘diensten’.
De mate van innovativiteit
De kwaliteit van de businesscase
De kwaliteit van de aanvraag
Duurzaamheid
Hierbij wordt getoetst of het project voldoet aan de waarborging van gelijke kansen en voorkoming van discriminatie en of het project geen negatieve effecten op het milieu kent.
Verder wordt gelet op de mate waarin het project een onderscheidende bijdrage levert op het gebied van duurzaamheid. Elementen die een project onderscheidend kunnen maken op het gebied van duurzaamheid kunnen zijn:
Ten aanzien van het aspect ‘people’:
De investering die wordt gedaan en de resultaten die worden beoogd in de opleiding en ontwikkeling van mensen;
De bijdrage aan arbeidsvitaliteit, gezondheid en sociale mobiliteit van mensen;
De werkgelegenheid die wordt gegenereerd, bijvoorbeeld voor hoger opgeleiden, lager opgeleiden en mensen met beperkingen, of een afstand tot de arbeidsmarkt;
De maatschappelijke impact.
Ten aanzien van het aspect ‘planet’:
De bijdrage aan CO2-reductie en reductie van overige broeikasgassen;
De bijdrage aan energiebesparing en/of de omschakeling naar schone energie;
De bijdrage aan het verminderen van grondstofgebruik en watergebruik
De omgang met afval en restmaterialen;
De impact op het omringende ecosysteem en de omringende ruimte en leefomgeving.
Ten aanzien van het aspect ‘profit’:
De bijdrage aan regionale bewustwording, over de noodzaak van en het streven naar een circulaire en inclusieve economie;
De bijdrage aan de profilering van het bedrijf als een sociaal en duurzaam /maatschappelijk verantwoorde onderneming;
De manier waarop de onderneming zich maatschappelijk verantwoordt.
De criteria zoals genoemd onder lid 1 worden kwalitatief beoordeeld waarbij verschillende gradaties mogelijk zijn: “goed”, “ruim voldoende”, “voldoende”, “matig”, “neutraal” of “onvoldoende”. Deze beoordeling wordt omgezet in een puntenbeoordeling zoals genoemd onder lid 3.
3.
Voor criterium a zoals genoemd in lid 1 van dit artikel kunnen maximaal 85 punten worden behaald met de volgende verdeling:
goed = 85 punten
ruim voldoende = 75 punten
voldoende = 60 punten
matig = 50 punten
onvoldoende = 0 punten
Voor criterium b zoals genoemd in lid 1 van dit artikel kunnen geen punten worden behaald.
Voor criterium c zoals genoemd in lid 1 van dit artikel kunnen geen punten worden behaald.
Voor criterium d zoals genoemd in lid 1 van dit artikel kunnen geen punten worden behaald.
Voor criterium e zoals genoemd in lid 1 van dit artikel kunnen maximaal 15 punten worden behaald met de volgende verdeling:
goed = 15 punten
voldoende = 10 punten
matig = 5 punten
neutraal = 1 punt
onvoldoende = 0 punten
Artikel 11 Rapportage en bevoorschotting
De subsidieaanvrager dient twee keer per jaar een voortgangsrapportage in te dienen betreffende de financiële en inhoudelijke voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. Gerapporteerd dient te worden volgens een daarvoor door het SNN verstrekt format.
Een voorschot kan worden verstrekt indien voorafgaand aan of tegelijk met het verzoek tot voorschot de voortgangsrapportage is ingediend, voor zover voldaan is aan de voorwaarden en regelgeving en onder voorbehoud van de beschikbaarheid van financiering door de Europese Commissie.
Het voorschot wordt evenredig bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten in de periode waarop de voortgangsrapportage betrekking heeft. Om de hoogte van het voorschot te berekenen wordt dit bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat volgt uit het delen van de toegekende subsidie door de totale subsidiabele kosten van het project.
Het SNN kan de betaling die volgt uit een voorschotbeschikking opschorten indien de financiering van de Europese Commissie niet beschikbaar is.
Indien de subsidieaanvrager in gebreke blijft met het indienen van een deugdelijke voortgangsrapportage kan de subsidie ingetrokken of verlaagd worden.
Artikel 12 Realisatie indicatoren
De aanvrager dient tijdens de uitvoering van het project de realisatie van de outputindicatoren zoals opgenomen in het OP EFRO te registreren. Aan de realisatiewaarden dienen bewijsstukken ten grondslag te liggen.
Over de realisatiewaarden van de outputindicatoren dient door de aanvrager gedurende de uitvoering van het project in voortgangsrapportages, en na afloop van het project in het eindverslag te worden gerapporteerd. Rapportage dient plaats te vinden in een door het SNN beschikbaar gesteld format. De aanvrager dient op aanvraag bewijsstukken te overleggen.
Artikel 13 Realisatie van het project
Na afronding van de projectactiviteiten dient de subsidieaanvrager een verklaring af te geven dat alle projectactiviteiten volledig ten uitvoer zijn gelegd. De verklaring dient te worden afgegeven in een door het SNN verstrekt format. De verklaring dient bij het verzoek tot vaststelling te worden gevoegd of op verzoek van het SNN eerder te worden overgelegd.
Artikel 14 Vaststelling subsidie
De subsidieaanvrager dient uiterlijk 13 weken na de einddatum van het project een verzoek om definitieve vaststelling van de subsidie in bij het SNN.
Het verzoek om definitieve vaststelling wordt ingediend volgens een daarvoor door het SNN ter beschikking gesteld format, vergezeld van de daarin genoemde documenten.
Het SNN kan de betaling die volgt uit de vaststellingsbeschikking opschorten indien de financiering van de Europese Commissie niet beschikbaar is.
Artikel 15 Slotbepalingen
Deze uitvoeringsregeling wordt gepubliceerd en treedt in werking de dag na publicatie.
Artikel 16 Citeertitel
Deze uitvoeringsregeling wordt aangehaald als “Uitvoeringsregeling mkb-Regeling 2020”
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl