Reglement van orde voor de vergaderingen van Gedeputeerden Staten van Zeeland

Geldend van 02-04-2003 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen van Gedeputeerden Staten van Zeeland

Gedeputeerde staten van Zeeland maken bekend dat zij bij hun besluit van 3 juli 1973, no. 351/346/BG, hebben vastgesteld het volgende: Regelement van orde voor de vergaderingen van Gedeputeerde staten van Zeeland.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1.

    De gewone vergadering van het college van Gedeputeerde Staten wordt in de regel eenmaal per week gehouden.

  • 2.

    Buitengewone vergaderingen worden gehouden zo dikwijls de voorzitter of twee of meer leden van gedeputeerde staten dit nodig achten.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt, na overleg met de leden, de dag en het uur van opening van de vergadering.

  • 4.

    De voorzitter leidt de vergadering en is belast met het doen naleven van dit reglement.

  • 5.

    Bij afwezigheid van de voorzitter wordt deze vervangen door het lid van Gedeputeerde Staten, dat is aangewezen om de commissaris des Konings te vervangen.

Artikel 2

  • 1.

    De leden zitten op de plaats, welke hun in de eerste vergadering van een nieuw gekozen college en vervolgens in de eerste vergadering van elk kalenderjaar door het lot, te trekken door de voorzitter, wordt toegewezen, beginnende ter rechterzijde van de voorzitter.

  • 2.

    Een tussentijds benoemd lid neemt de plaats in van degene, die hij vervangt.

  • 3.

    De secretaris neemt plaats ter linkerzijde van de voorzitter.

Hoofdstuk II Commissies

Artikel 3

  • 1.

    Gedeputeerde Staten benoemen commissies uit hun midden, bestaande uit twee leden, meer in het bijzonder belast met de behandeling van onderdelen van hun taak. Gedeputeerde Staten kunnen bepalen, dat een commissie uit meer dan twee leden bestaat.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk na het in functie treden van een nieuw college van Gedeputeerde Staten overeenkomstig de artikelen 29 en volgende van de provinciewet worden de taak en de samenstelling van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde commissies geregeld. Deze regeling geldt, onverminderd de mogelijkheid van tussentijdse wijziging, voor vier jaren.

  • 3.

    Een tussentijds benoemd lid neemt zitting in de commissie, waarin degene, die hij vervangt, zitting had, tenzij Gedeputeerde Staten dienaangaande een andere regeling vaststellen.

  • 4.

    De wijze van behandeling van een zaak buiten de vergadering wordt door de leden van de commissie, tot wier werking de zaak behoort, in onderling overleg geregeld. Bestaat daarover tussen hen verschil van mening, dan beslissen Gedeputeerde Staten.

Artikel 4

Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere omstandigheden - in afwijking van de krachtens artikel 3, eerste lid, vastgestelde taakverdeling - een commissie ad hoc uit hun midden met de behandeling van een bepaalde zaak belasten.

Hoofdstuk III Orde van de vergadering

Artikel 5

  • 1.

    De leden, ter vergadering komende, tekenen de presentielijst.

  • 2.

    Nadat alle ter vergadering gekomen leden de presentielijst hebben getekend, biedt de secretaris de lijst - na het woord "gesloten", de vermelding van het aantal aanwezige leden en zijn handtekening erop te hebben geplaatst - aan de voorzitter ter ondertekening aan.

Artikel 6

  • 1.

    Na de opening van de vergadering worden de notulen van de vorige vergadering vastgesteld en vervolgens de zaken behandeld naar de orde van een agenda, welke de secretaris heeft doen opmaken en aan de leden heeft uitgereikt. De voorzitter is steeds bevoegd deze orde in overleg met de vergadering te wijzigen.

  • 2.

    De voorzitter geeft voldoende gelegenheid het woord te voeren en formuleert zo nodig de vraagpunten.

  • 3.

    Op verzoek van de voorzitter geeft de secretaris naar vermogen inlichting omtrent de in behandeling zijnde zaken.

  • 4.

    De voorzitter kan een lid, dat zich onwelvoeglijk of beledigend uitdrukt, het woord ontnemen.

  • 5.

    Nadat de beraadslaging over een onderwerp is gesloten, stelt de voorzitter de stemming aan de orde, indien hijzelf of een der leden deze verlangt, en maakt het gevallen besluit bekend.

  • 6.

    Het staat elk lid vrij in de notulen te doen aantekenen, dat hij zich niet met een genomen besluit heeft verenigd, desgewenst met een korte vermelding van de redenen, welke hem daartoe hebben geleid.

  • 7.

    De voorzitter sluit de vergadering niet dan na elk lid de gelegenheid te hebben geboden aan de orde te stellen wat hij nodig oordeelt.

Hoofdstuk IV Stemmingen

Artikel 7

Een hoofdelijke stemming vindt plaats in volgorde van in functie treding te beginnen met het in anciënniteit jongste lid. Voor een herbenoemd lid bepaalt het daaraan voorafgaande aansluitende, niet onderbroken tijdvak de rangorde. Bij gelijke anciënniteit bepaalt de leeftijd de rangorde. De voorzitter zelf stemt het laatst.

Artikel 8

  • 1.

    Bij een stemming over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen vinden zoveel stemmingen plaats als personen te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen zijn.

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming is de voorzitter met de stemopneming belast en houdt de secretaris aantekening van de uitgebrachte stemmen.

  • 3.

    De voorzitter onderzoekt, of het getal stembriefjes gelijks is aan dat der tegenwoordige leden.

  • 4.

    De voorzitter leest de inhoud van elk stembriefje voor.

  • 5.

    In geval van twijfel, of een stembriefje al dan niet behoorlijk is ingevuld, beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 6.

    Een verkregen meerderheid van stemmen geldt niet, wanneer de vergadering beslist, dat daarop een tussen het getal der stembriefjes en dat der gestemd hebbende leden bestaand verschil van invloed heeft kunnen zijn.

  • 7.

    De stemming is nietig, indien het aantal behoorlijk ingevulde stembriefjes niet groter is dan de helft van het aantal leden der vergadering.

Artikel 9

  • 1.

    Indien niemand bij een eerste vrije stemming de volstrekte meerderheid heeft gekregen, vindt een tweede vrije stemming plaats. Heeft ook bij deze stemming niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt een herstemming gehouden overeenkomstig de volgende bepalingen.

    De herstemming wordt gehouden naar gelang van de uitslag van de tweede vrije stemming:

    • a.

      tussen degene, die het hoogste aantal stemmen verkreeg, en degene, die bij die stemming het daarop volgende hoogste aantal stemmen verwierf, of

    • b.

      tussen de twee personen, die bij die stemming een gelijk aantal stemmen - zijnde hoger dan het aantal stemmen, op anderen uitgebracht - verkregen.

  • 2.

    Zo nodig wordt eerst bij tussenstemming uitgemaakt:

    • a.

      welke persoon voor de herstemming als bedoeld in het vorige lid onder a in aanmerking komt, indien twee of meer personen een gelijk aantal stemmen, volgend op het hoogste aantal stemmen, verkregen;

    • b.

      tussen welke twee personen de herstemming als bedoeld in het vorige lid onder b zal gaan, indien meer dan twee personen een even hoog aantal stemmen - zijnde hoger dan het aantal stemmen, op elk der anderen uitgebracht - verwierven.

  • 3.

    Indien in het geval, bedoeld in het vorige lid, of ook bij de eindstemming de stemmen staken, beslist het lot. Deze loting geschiedt door de voorzitter.

Hoofdstuk V Notulen

Artikel 10

  • 1.

    De secretaris is belast met de samenstelling van de notulen der vergadering.

  • 2.

    De notulen behelzen:

    • a.

      de namen van de voorzitter, van de aanwezige leden en van de secretaris;

    • b.

      een aanduiding van de behandelde zaken, zoals deze op de agenda, bedoeld in artikel 6, eerste lid, is vermeld;

    • c.

      de ten aanzien van elke zaak genomen beslissing, eventueel met een aantekening als bedoeld in artikel 6, zesde lid.

Hoofdstuk VI Openbare vergaderingen

Artikel 11

Ten aanzien van de openbare vergaderingen van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 53, tweede lid, van de Provinciewet vindt dit reglement zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 12

Bij twijfel omtrent de uitleg en toepassing van dit reglement en in de gevallen, waarin het reglement niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten.

Artikel 13

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin het is vastgesteld (1 augustus 1973).

  • 2.

    Op het in het eerste lid van dit artikel bedoelde tijdstip vervalt het Reglement van orde voor de vergadering der Gedeputeerde Staten van Zeeland, vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van 22 juni 1953, zoals dat sedertdien is gewijzigd.

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 3 juli 1973.
Gedeputeerde staten voornoemd,
J. VAN AARTSEN, voorzitter,
D. VAN DER WEL, griffier
Uitgegeven 27 juli 1973.
De wnd. griffier der Staten,
J. KOSTERS.