Regeling vervallen per 15-02-2023

Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Ede houdende regels omtrent Wind- en zonnewijzer

Geldend van 22-02-2020 t/m 14-02-2023

Intitulé

Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Ede houdende regels omtrent Wind- en zonnewijzer

De raad van de gemeente Ede:

gelezen het voorstel "Aangepaste Wind- en zonnewijzer" van burgemeester en wethouders d.d. 12-11-2019, met zaaknummer 113157;

besluit

  • 1.

    Kennis te nemen van:

    • a.

      de voortgang rond initiatieven voor hernieuwbare energie (door wind en zon);

    • b.

      de resultaten van het onderzoek naar locaties voor zonnevelden, uitgevoerd door ROM3D (bijlage 1);

    • c.

      de constateringen die het college van burgemeester en wethouders doet naar aanleiding van punt a en b;

    • d.

      de raadsmemo Beantwoording moties naar aanleiding van vaststelling wind- en zonnewijzer-beantwoording (bijlage 2);

    • e.

      het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om u een voorstel te doen de legesverordening voor zonnevelden te wijzigen;

  • 2.

    de uitgangspunten uit de ‘Wind- en zonnewijzer’ aan te passen, waardoor:

    • a.

      vanaf nu ruimte geboden wordt aan initiatieven voor zonnevelden groter dan 2ha middels een selectiemethode tot een maximum van 40 hectare;

    • b.

      tenminste 10 hectare wordt ingevuld met kleine zonnevelden tot 2ha en met zonnevelden op de in het onderzoek geopperde restgronden, gronden binnen tijdelijke bestemmingen, nieuwe natuur en grond voor dubbel ruimte gebruik;

    • c.

      een aantal kleinere wijzigingen door te voeren, conform de rode teksten in bijlage 3 voor zover deze niet strijdig zijn met de hierboven genoemde uitgangspunten;

    • d.

      initiatieven beoordeeld worden op de “wijze waarmee geborgd wordt dat de locatie na de gebruiksduur weer in het oorspronkelijke gebruik komt” in plaats van de “wijze waarop na 25 jaar de locatie wordt achtergelaten”;

    • e.

      bij de selectieprocedure initiatieven beoordeeld worden op de “wijze waarop ecologische waarden versterkt worden” in plaats van de “inzet op versterking [van de] ecologische waarde”;

    • f.

      bovenstaande wijzigingen op pagina 21 door te voeren en de andere kleinere wijzigingen , conform de rode teksten in bijlage 3 door te voeren voor zover deze niet strijdig zijn met de hierboven genoemde uitgangspunten;

  • 3.

    het ‘Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Ede’ als volgt te wijzigen (conform bijlage 4): Op pagina 131 vervalt de zin 'zonnepanelen zijn uitsluitend toegestaan op bebouwing, niet los op de grond.'

Ondertekening

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter.

Bijlage 1 Wind- en zonnewijzer

Handreiking bij duurzaam energie opwekken

afbeelding binnen de regeling

1.Inleiding

Voor wie is de wind- en zonnewijzer?

Om de energie-ambitie van Ede te halen, moeten we investeren in energiebesparing én in duurzame energieopwekking. Binnen onze eigen gemeentegrens en in samenwerking met de regio. Daarvoor hebben we Initiatieven voor (grootschalige) opwekking van duurzame energie met behulp van wind en zon nodig. De gemeente wil initiatieven stimuleren en heeft daarom deze handreiking opgesteld.

Deze wind- en zonnewijzer is bedoeld als ‘houvast’ bij initiatieven voor duurzame energieopwekking voor initiatiefnemers: inwoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers in en buiten Ede. Met behulp van deze wijzer komen we tot de informatie die nodig is om een gemotiveerde, transparante en navolgbare afweging te maken over een concreet initiatief.

Doelstelling: Ede energieneutraal in 2050

De gemeente Ede heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn, wat betekent dat lokaal net zoveel duurzame energie wordt opgewekt als gebruikt. Dit is opgenomen in het bestuursakkoord Ruimte voor Ede 2018-2022 en sluit aan bij de doelstelling van het Gelders Energie Akkoord (GEA) en het beleid vanuit het Nationale Klimaatakkoord. De energietransitie die nodig is om dit doel te bereiken, vormt een opgave die onherroepelijk impact heeft op onze fysieke leefomgeving en die vraagt om een opschaling en versnelling van realisatie van onder meer windturbines en zonnevelden. Om dit mogelijk te maken moet de gemeente Ede ruimte bieden aan zoveel mogelijk (bewoners) initiatieven. Tegelijk vraagt de opgave om een zorgvuldige aanpak. Zorgvuldig betekent in dit geval dat niet ieder initiatief overal kan. Bovendien worden er eisen gesteld aan de inpassing in de omgeving en de wijze waarop dit met de omgeving wordt afgestemd.

Wat is de opgave?

De gemeenteraad van Ede heeft in maart 2018 de zogenoemde ‘Routekaart Ede neutraal’ vastgesteld die Ede moet helpen om in 2050 energieneutraal te zijn. Hoeveel energie we in 2050 gebruiken, kunnen we nu nog niet exact bepalen. We hebben het gebruik daarom ingeschat op basis van de kennis die op dat moment beschikbaar was.

afbeelding binnen de regeling

Voor elektriciteit, warmte en vervoer hebben we onderzocht wat er waarschijnlijk gaat veranderen en wat dat betekent voor Ede. Op basis daarvan denken we dat we in Ede in 2050 ongeveer 6.300 TeraJoule per jaar aan energie zullen gebruiken, waarbij het aandeel elektriciteit flink stijgt ten opzichte van nu. Daarbij gaan we uit van een energiebesparing in 2050 (ten opzichte van nu) van 45%.

We hebben ook onderzocht hoeveel energie we op het grondgebied van Ede op een schone manier kunnen opwekken, als we alle mogelijkheden benutten. Dat is iets meer dan 5.400 TeraJoule per jaar.

Uit onderstaand plaatje blijkt dat we een groot deel van de energie die we in 2050 gebruiken, op een schone manier kunnen opwekken 1 . Toch lukt het, met de huidige inzichten niet, om binnen de gemeentegrens volledig energieneutraal te worden. In het kader van het Klimaatakkoord ziet het Rijk “de regio” als het schaalniveau waarop afspraken gemaakt gaan worden via een Regionale Energie Strategie (RES). Samenwerking met buurgemeenten is dus essentieel, al blijft de gemeente uiteindelijk bevoegd gezag als het gaat om beleidskeuzes.

afbeelding binnen de regeling

3 stappen tot 2050

Zolang de gemeentelijke energiedoelen nog niet zijn bereikt, ziet de gemeente het als haar taak om medewerking te verlenen bij het verkennen van kansen en mogelijkheden voor zonnevelden en windturbines. In de routekaart hebben we onze doelstellingen opgeknipt in drie perioden. De perioden wijken af van de tussentijdse doelstelling in het nationale klimaatakkoord om in 2030 49% minder broeikaskassen dan in 1990 uit te stoten. Dit om de ingezette koers voordat het klimaatakkoord werd vastgesteld vast te houden. Dit kan wel betekenen dat in de tweede stap van de routekaart een versnelling ingezet moet worden om aan te sluiten op het nationale beleid.

In de energiemix naar 2050 zijn alle vormen van duurzame energie meegenomen. Naast wind en zon op land zullen ook panelen op alle geschikte daken meegenomen moeten worden in de mix om de doelstellingen te behalen. Een andere belangrijke factor bij het behalen van de energiedoelen is een jaarlijkse besparing op het energiegebruik van gemiddeld 1.5%, tellend vanaf 2014. Dit is, evenmin als het plaatsen van windturbines op zee, een vanzelfsprekendheid. Ook de berekening van het aantal panelen dat op daken kan, is de maximale potentie 2 .

afbeelding binnen de regeling

Relatie met omgevingsvisie Ede

Voor 2023 moet Ede een omgevingsvisie hebben opgesteld. Een Omgevingsvisie beschrijft de gewenste ontwikkelrichting voor de fysieke leefomgeving. Thema’s als wonen, werken, recreatie, gezondheid en duurzame energie komen hierin aan bod. En er wordt een alles omvattende afweging gemaakt over wat kan en moet. Deze wind- en zonnewijzer en de ervaringen ermee nemen we mee bij het opstellen van de Omgevingsvisie.

Hoe is de wind- en zonnewijzer tot stand gekomen?

Bij het maken van de wind- en zonnewijzer hebben we verschillende partijen betrokken, waaronder vertegenwoordigers van belangenverenigingen in het buitengebied, de ‘Denktank Duurzaamheid’ (de denktank bestaat uit bewoners, maatschappelijke organisaties en marktpartijen) en de ‘Taskforce Duurzaamheid’ vanuit de gemeenteraad van Ede. Daarnaast hebben we overlegd met andere gemeenten in Nederland over hun ervaringen.

Status wind- en zonnewijzer

Deze wind- en zonnewijzer is geldig tot medio 2022. Deze periode sluit aan bij de eerste stap uit de routekaart en de huidige bestuursperiode. In die periode monitoren we de initiatieven goed en leren we van de resultaten. Bijvoorbeeld als het gaat om de effecten op biodiversiteit. Zo kan het aantal windturbines en zonnevelden afgewogen groeien en waar nodig worden bijgesteld in

de volgende stappen van de routekaart. In 2021 zal worden gestart met de evaluatie van deze eerste stap. Bij deze evaluatie zal ook de uitkomst van de RES meegenomen worden. Op basis hiervan moet duidelijk worden of in de tweede periode van de routekaart een versnelling nodig is om de doelen uit het nationale klimaatakkoord te behalen.

Het college van B&W kan voor de uitvoering van deze wind- en zonnewijzer aan de gemeenteraad voorstellen nadere regels vast stellen of de wind- en zonnewijzer op basis van een evaluatie te wijzigen. Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van de wind- en zonnewijzer naar het oordeel van het college zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het college aan de gemeenteraad voorstellen gemotiveerd af te wijken van het bepaalde in deze wind- en zonnewijzer.

2.Het beleidskader

Rijks- en provinciaal beleid

De gemeente Ede houdt rekening met de kaders van rijk en provincie bij het geven van toestemming voor het creëren van nieuwe elementen in het landschap voor het opwekken van wind- en zonne-energie. Daarbij is de bescherming van belangen nadrukkelijk gewogen. Voor grotere initiatieven op het gebied van zonnevelden en windturbines is een planologische procedure nodig waarbij wettelijke normen in acht worden genomen en een lokale afweging plaatsvindt. Vaak is de gemeente in de praktijk bevoegd.

De provincie Gelderland heeft in de Omgevingsvisie een kader voor grootschalige zonne-energie en windenergie opgenomen 3. De daadwerkelijke opwekking van duurzame energie op grote schaal is een opgave voor de gemeente Ede.

Wind: Voor het realiseren van windturbines (solitair) en windparken op land hebben het rijk en de provincie afspraken gemaakt. Vanuit deze samenwerking is een provinciale brede verkenning naar kansrijke windenergielocaties uitgevoerd. Ook heeft de provincie in haar Omgevingsvisie aangegeven waar windturbines meer of minder kansrijk zijn. De kaart en bijbehorende afwegingen zijn verwerkt op de Edese kansenkaart voor windenergie. Een windturbine is nooit omgevingsvergunningvrij en meestal planologisch niet direct toegestaan.

Zon: Op het gebied van zonne-energie zijn er vanuit het rijk (nog) geen wettelijke regels. Zonnevelden vragen daarmee een ruimtelijke inpassing waarbij meestal de provincie en gemeente betrokken zijn. Evenals voor windenergie heeft de provincie Gelderland hiervoor een afwegingskader en een kaart met zones opgenomen in de Omgevingsvisie.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Ede heeft een groot buitengebied met daarin verschillende kleinschalige landschapstypen. Door de ligging tussen de Veluwe en de Vallei heeft het gebied een rijke ontwikkelingsgeschiedenis die tot op heden terugkomt in het landschap. Voor inpassing van initiatieven gelden hier de “omgangsvormen” voor het landelijk gebied zoals onder meer toegepast in de Menukaart Regio Food Valley. Bij de beoordeling wordt gekeken naar zorgvuldige landschappelijke inpassing, voorkomen van onaanvaardbare negatieve neveneffecten, het voldoen aan wettelijke normen en de eventuele maat- schappelijke tegenprestatie in de vorm van een financiële bijdrage. Voor het proces geldt de aanpak van de omgevingsdialoog.

Kansenkaarten met zoekgebieden

Bij de afweging van initiatieven voor duurzame opwekking van wind- en zonne- energie gebruikt de gemeente Ede een aantal locatiecriteria. Deze criteria zijn gebaseerd op het provinciaal beleid (vastgelegd in de Omgevingsvisie Gelderland), aangevuld met gemeentelijk beleid.

afbeelding binnen de regeling

Zo worden in de kansenkaart zon gebieden met hoge landschappelijke, cultuurhistorische of ecologische waarden in principe uitgesloten voor de ontwikkeling van middelgrote en grote zonnevelden.

De kansenkaart wind geeft een zoekgebied aan voor de plaatsen waarvan gedacht wordt dat windturbines het meeste kansrijk zijn.

De kansenkaarten zijn een ruimtelijke onderlegger voor de mogelijkheden voor het opwekken van wind- en zonne-energie.

De kansenkaarten kunnen, als het nodig is, worden bijgesteld. Bijvoorbeeld door monitoring, realisatie van initiatieven gericht op duurzame opwekking en de draagkracht van het buitengebied. De kaarten laten zien waar het opwekken van wind- en zonne-energie in principe mogelijk is (binnen het gemeentelijk kader), niet zozeer waar het komt of moet komen. De kaart zegt niets over de inpasbaarheid, maatvoering en ruimtebeslag van duurzame energieopwekking. Uiteindelijk blijft dat maatwerk per locatie.

Toelichting op kansenkaart wind

De koppeling van grote windturbines aan hoog dynamische omgevingen (snelweglandschap) heeft de voorkeur. Dit zorgt voor een bundeling rondom de A30 en de A12. Dit is globaal weergegeven. Hier geldt het principe van: ja, mits. Alternatieven op andere locaties worden niet uitgesloten, maar vragen wel meer inspanning van de initiatiefnemer. Hier geldt dan ook het principe: nee, tenzij.

Omvang initiatieven wind (klein-groot)

De gemeente Ede heeft voor de opwekking van wind- en zonne-energie een categorie-indeling gemaakt naar omvang:

1.Klein: windturbine met een ashoogte tot en met 15 meter (tenzij anders aangegeven in het bestemmingsplan)

2.Groot: windturbines groter dan 15 meter (tenzij anders aangegeven in het bestemmingsplan)

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Toelichting op kansenkaart zon

De gemeente kiest voor kwaliteit: het beschermen van bestaande kwaliteiten en het benutten van de mogelijkheden van de plek. Daarom staat op de kaart een indeling voor kansen van zonne-energieopwekking in veldopstelling van verschillende omvang. De zones zijn indicatief weergegeven op basis van afwegingen van verschillende kwaliteiten (landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden) van de gemeente Ede. Dit is niet op kavelniveau uitgewerkt. De uitwerking van de opwekking van zonne- energie is vervolgens maatwerk. Daarbij moeten we rekening houden met de kernkwaliteiten van het gebied.

Er zijn vier categorieën op de kansenkaart zon:

  • 1.

    De witte gebieden bieden mogelijkheden voor middelgrote en grote zonnevelden, doordat de opwekking van zonne-energie op deze plekken kansen biedt in combinatie met de daar aanwezige kernkwaliteiten. Hier geldt het ja, mits-principe: deze locaties worden als wenselijk gezien voor zonnevelden, maar er moet op detailniveau naar elk initiatief gekeken worden of deze op het door de initiatiefnemer aangegeven perceel goed in te passen is. Zie ook hoofdstuk 4 Inpassing van initiatieven.

  • 2.

    De lichtgroene gebieden bieden kansen voor middelgrote zonnevelden in relatie tot kernwaarden van het gebied volgens het ja, mits-principe. Voor deze gebieden geldt dat grote zonnevelden alleen mogelijk zijn volgens het nee, tenzij-principe: een zonneveld is in deze gebieden in principe niet wenselijk, tenzij de initiatiefnemer aan kan tonen dat de plaatsing en inpassing toegevoegde waarde heeft voor het gebied, rekening houdend met de kernkwaliteit van het gebied. Denk aan toegevoegde waarde voor natuur of omgeving, recreatie en educatie.

  • 3.

    Voor bestaand stedelijk gebied, in het grijs aangegeven op de kaart, geldt dat zonne-energie in veldopstelling niet is uitgesloten, mits dit met alle aanwezige kernkwaliteiten van het gebied te combineren is.

  • 4.

    In de groene gebieden worden initiatieven groter dan 150 m² vooralsnog uitgesloten.

Omvang initiatieven zon (klein-middel-groot)

  • 1.

    Klein: zonneveld met een netto oppervlakte tot en met 150 m² (gericht op eigen gebruik). Dit is exclusief de oppervlakte voor de plandschappelijke inpassing.

  • 2.

    Middelgroot: zonneveld met een netto oppervlak groter dan 150 m² tot en met 2 ha. (dit is exclusief de oppervlakte voor de landschappelijke inpassing).

  • 3.

    Groot: zonneveld met een netto oppervlakte groter dan 2 ha. (dit is exclusief de oppervlakte voor de landschappelijke inpassing).

afbeelding binnen de regeling

Edese zonneladder

De energieopgave is zo groot dat het niet voldoende is om alle daken vol te leggen met zonnepanelen. Een deel van de opgave zal in de vorm van zonnepanelen in veldopstelling gerealiseerd moeten worden. Veldopstellingen voor de opwekking van zonne-energie hebben ruimtelijke en landschappelijke gevolgen. Daardoor is de kwaliteit van het bestaande landschap richtinggevend bij de vormgeving van zo’n veldopstelling.

Vooruitlopend op de nationale zonneladder, die op dit moment wordt opgesteld, past de gemeente Ede haar eigen ladder toe bij afweging en inpassing van middelgrote en grote initiatieven op perceelsniveau. Voor kleine initiatieven is alleen de eerste trede van toepassing. De zonneladder helpt bij het beoordelen van de geschiktheid van een initiatief voor duurzame energie op perceelsniveau. De ladder heeft de volgende treden:

1.Eerst op daken

Zonnepanelen op daken hebben onze eerste voorkeur. Omdat het totale (geschikte) dakoppervlak in bestaand bebouwd gebied onvoldoende is, wordt er ook rekening gehouden met zonnevelden op de grond.

2.Dubbel ruimtegebruik

Het kan hierbij gaan om een combinatie van zonnepanelen met parkeerterreinen, vliegvelden, agrarische activiteiten of gebruik van restlocaties. Dat is bijvoorbeeld ruimte langs de weg, zoals op- en afritten bij snelwegen, geluidswallen of op (voormalige) vuilstorten en waterberging.

3.Veldopstelling binnen tijdelijke bestemming

Denk daarbij aan gronden die op langere termijn bestemd zijn voor een bouwbestemming (wonen, bedrijventerrein).

4.Veldopstelling op andere gronden

Denk aan stads- en dorpsranden en landbouwgronden, ook hier liefst met dubbel ruimtegebruik.

De initiatiefnemer moet onderbouwen in hoeverre op de locatie alle mogelijkheden van de eerste drie treden zijn benut voordat wordt overgestapt naar de vierde trede.

3.Participatie

De gemeente Ede vindt het belangrijk dat inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden mee denken over hoe we meer duurzame energie kunnen opwekken en dat burgers zelf initiatieven ontplooien. Projecten waarin inwoners meedoen hebben een grotere kans op succes. Bovendien lopen deze projecten in het algemeen positiever en soepeler dan projecten waarbij geen lokale betrokkenheid is. Speciaal voor middelgrote en grote zonnevelden en ‘grote’ windturbines, gebruikt de gemeente Ede de volgende uitgangspunten bij participatie die de initiatiefnemer moet opnemen in een participatieplan:

  • Lokaal ondernemerschap: we willen primair ruimte bieden aan initiatieven vanuit de lokale samenleving: door en voor Edenaren. Initiatiefnemers van buiten Ede worden niet uitgesloten.

  • Communicatie: de initiatiefnemer is primair verantwoordelijk voor de communicatie over het initiatief, in samenspraak met de gemeente. De gemeente blijft daarbij verantwoordelijk voor de communicatie over de energietransitie en de te volgen ruimtelijke procedure.

  • (Proces)participatie omgeving: initiatiefnemers hebben de verplichting om de directe omgeving door de omgevingsdialoog te betrekken bij hun initiatief en betrekken dit bij het participatieplan. De gemeente biedt ondersteuning bij het opstellen van dit participatieplan en hanteert daarbij de uitgangspunten uit de Edese participatieaanpak.

  • Financiële participatie: In de praktijk blijkt dat financiële participatie in het project het draagvlak bij omwonenden vergroot. Daarnaast zorgt dit voor betrokkenheid bij de energietransitie-opgave. In het participatieplan moet een initiatiefnemer dan ook aangeven hoe hij zoekt naar een redelijke (financiële) compensatie. Dit kan bijvoorbeeld door financiële participatie mogelijk te maken en daarnaast door lokaal te investeren in de ruimtelijke kwaliteit via bijvoorbeeld een gebiedsfonds.

De gemeente Ede hanteert de volgende uitgangspunten voor financiële participatie bij het beoordelen van initiatieven voor ‘grote’ windturbines en zonnevelden groter dan 2 hectare:

Voor ‘grote’ windturbines:

De gemeente Ede wil graag dat 50% van nieuwe productie van windenergie eigendom wordt van omwonenden. Dit is overgenomen uit het nationale Klimaatakkoord. Individuele burgers en/of omwonenden kunnen met eigendom en zeggenschap financieel deelnemen in een windpark. Dit

kan bijvoorbeeld op basis van een windvereniging of coöperatie. De initiatiefnemer dient in een participatieplan aan te geven welke vorm van financiële participatie wordt aangeboden. Dit plan moet door de gemeente goedgekeurd worden. Bij het maken van het plan moet de initiatiefnemer onderzoeken welke rol een lokale/ regionale energiecoöperatie kan en wil spelen bij het invullen van de financiële participatie.

Voor de uitwerking van financiële participatie wordt verwezen naar de Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land, opgesteld door de branchevereniging van windontwikkelaars (NWEA) en landelijke natuur- en milieuorganisaties (december 2016).

Voor zonneveld groter dan 2 hectare:

Ook bij deze categorie zonnevelden streven we naar een financiële participatie van 50%. De haalbaarheid hiervan wordt in overleg met initiatiefnemer, belanghebbenden en omwonenden vastgesteld. Het exacte percentage kan daarom afwijken. De initiatiefnemer verwerkt dit in een participatieplan, conform de werkwijze bij windturbines. Hierbij wordt ook de mogelijke rol van een energie coöperatie betrokken, net als bij de participatie windturbines.

Omgevingsdialoog

Een goed gesprek over het plan met de buurt vergroot begrip en draagvlak en haalt informatie op, zodat het plan zo goed mogelijk past in zijn omgeving.

En wellicht - in combinatie met andere opgaven- meerwaarde kan bieden. Naast draagvlak en begrip kan er ook een (kwalitatief) beter plan ontstaan door participatie met de omgeving. De gemeente Ede vindt het dan ook belangrijk dat initiatiefnemers de directe omgeving met een omgevingsdialoog betrekken bij hun initiatief. De uitkomsten van de omgevingsdialoog worden door de gemeente betrokken bij de beoordeling van het plan.

Voor het gesprek met de omwonenden en belanghebbenden, te organiseren door de initiatiefnemer, moet worden gedacht aan de volgende stappen:

  • Alle omwonenden die binnen een bepaalde afstand wonen van een initiatief voor een zonneveld of een windturbine, worden geïnformeerd over het initiatief en eventueel uitgenodigd voor informatieve bijeenkomsten.

    Waar gewenst ondersteunt de gemeente bij het organiseren van de bijeenkomsten, het geven van een toelichting op de energietransitie of de te volgen procedure;

  • Voor het bepalen van de belanghebbenden en of omwonenden hanteert de gemeente Ede de volgende richtlijnen: Voor zonnevelden tot 2 ha geldt een straal van 250 meter als richtafstand. Voor zonnevelden groter dan 2 ha geldt een straal van 500 meter als richtafstand. Voor windturbines houdt de gemeente vooralsnog een straal van 1 kilometer aan. Daarbij worden logische grenzen aangehouden, dit kan betekenen dat de afstand waar binnen omwonenden en belanghebbenden worden betrokken groter of kleiner kan zijn.

  • De initiatiefnemer informeert de omgeving over de voorgestelde inpassing en invulling van het gebied rondom een project en maakt duidelijk hoe, wanneer en hoe vaak omwonenden hierin kunnen meedenken. Dit wordt vastgelegd in het Participatieplan. Dit plan vormt onderdeel van het schetsplanverzoek;

  • De initiatiefnemer informeert de omgeving over het uiteindelijke plan en wat met de inbreng vanu 9it de omgevingsdialoog is gedaan.

4.Inpassing van initiatieven

Omgevingskwaliteit

De kansen en belemmeringen die vanuit beleid en wetgeving worden aangegeven (hoofdstuk 2 Het beleidskader) zijn in Ede steeds het vertrekpunt voor de afweging van initiatieven voor opwekking van duurzame energie.

De genoemde kansenkaart is het resultaat van een ruimtelijke verkenning op hoofdlijnen. Kenmerken die specifiek zijn voor bepaalde locaties zijn op deze schaal niet meegenomen. Elke mogelijke ontwikkellocatie heeft zijn eigen kenmerken waardoor een ruimtelijke onderbouwing voor een bepaalde locatie onmisbaar is voor grote windturbines, middelgrote en grote zonnevelden.

In de ruimtelijke onderbouwing moet - behalve de onderbouwing aan wettelijke en beleidskaders - ingegaan te worden op de landschappelijke, stedenbouwkundige, ecologische en cultuurhistorische kwaliteiten van het gebied. Niet alleen de huidige kwaliteiten, maar ook de kwaliteiten na beëindiging van exploitatie in het geval van zonnevelden zijn daarbij belangrijk.

De gemeente stimuleert initiatiefnemers om te onderzoeken of het initiatief ook op andere onderdelen meerwaarde kan bieden. Zo wordt een kwaliteitsimpuls voor het gebied voortgebracht. Denk daarbij aan thema’s als ecologie, water en bodem, economie (waaronder landbouw en recreatie) veiligheid en gezondheid, wonen, educatie en circulaire economie.

Ede wil toe naar zoveel mogelijk meervoudig grondgebruik waarbij de functie van opwekking van energie samen kan gaan met al aanwezige of andere ruimtelijke functies. Zoals bijvoorbeeld agrarische functies of gebruik als bedrijfsterrein en/of de watergangen. Ook substantiële maatregelen ter versterking van biodiversiteit, bodemverbetering, circulariteit en klimaatrobuustheid kunnen als dubbelgebruik worden gezien. Hierna gaan we in op de specifieke inpassingsprincipes voor windturbines en zonnevelden.

Inpassing van windturbines

Inpassing kleine windturbines

Voor kleine turbines geldt dat de bouwmogelijkheid van deze turbines al is vastgelegd in het geldende bestemmingsplan agrarisch buitengebied (2012).

afbeelding binnen de regeling

Inpassing grote windturbines

Grote windturbines hebben impact op hun omgeving. Door hun hoogte en omvang beïnvloeden ze het landschap. Met de locatiekeuze en de plaatsing dient dan ook zeer zorgvuldig te worden omgegaan. Door hun schaal zijn ze nauwelijks in te voegen in het bestaande landschap. Ze vormen daardoor een nieuwe laag in het landschap. Als we goed nadenken over de opstelling (in relatie tot bestaande windturbines) kan het de herkenbaarheid en de ruimtelijke structuur van het landschap versterken en herkenningspunten toevoegen.

Desondanks is aandacht nodig voor een goede inpassing in het landschap. Windturbines kun je niet onzichtbaar maken, wel kan het effect op de omgeving zo klein mogelijk gemaakt worden door kleurgebruik (grijze kleur wordt veel toegepast omdat het opgaat in de grijze achtergrond van de lucht). Op korte afstand is de inrichting van de mastvoet en omgeving relevant. Hier moeten we aandacht aan besteden om rommeligheid te voorkomen. De mast van de windturbine mag in principe geen reclame uitingen bevatten. Op de gondel is dit wel toegestaan.

De opstelling van een of meer nieuwe windturbines moet zoveel mogelijk aansluiten bij de opstelling van bestaande windturbines. Hierdoor ontstaat een heldere, ruimtelijke beeldkwaliteit (ritme, ashoogte, afstand).

Inpassing van zonnevelden

afbeelding binnen de regeling

Inpassing kleine zonnevelden

Voor kleine zonnevelden met een netto oppervlakte van maximaal 150 m2 geldt dat de aanleg mogelijk is op basis van een omgevingsvergunning. Deze kan worden aangevraagd bij de Omgevingsdienst De Vallei. Er moet wel worden voldaan aan de volgende randvoorwaarden:

  • De eerste trede van de Edese Zonneladder ‘eerst op daken’ is van toepassing;

  • Het zonneveld ligt in principe binnen het bestaande bouwvlak;

  • Het zonneveld mag de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden niet aantasten, zoals opgenomen in het betreffende bestemmingsplan, Algemene plaatselijke verordening of ander vastgesteld beleid;

  • Het zonneveld is gelegen achter de voorgevelrooilijn en niet of nauwelijks zichtbaar vanaf het openbaar gebied;

  • Inpassing van het zonneveld op het erf door gebiedseigen erfbeplanting bijvoorbeeld door een haag. Het beeldkwaliteitsplan Buitengebied Ede (2011) biedt handvatten voor de verschillende landschapstypen;

  • De zonnepanelen inclusief constructie zijn maximaal 70cm hoog. Om de impact op het landschap te beperken is een hoogte beperking opgenomen op basis van zonnepanelen in landscape oriëntatie onder een hoek van 35 graden (optimale bezonningshoek).

afbeelding binnen de regeling

Inpassing middelgrote en grote zonnevelden Landschappelijke inpassing is een vereiste; de mate waarin bepaalt ook de aanvaardbaarheid en de draagkracht van een gebied. Landschappelijke inpassing betekent niet dat het zonneveld per definitie niet zichtbaar mag zijn; er moet worden gezocht naar een passende zichtbaarheid in het landschap. Het moet zijn afgestemd met de omgeving en omliggende functies. Elke locatie is uniek, waardoor maatwerk onmisbaar is. De inpassing draagt hierdoor bij aan de waarden van het gebied die ook na beëindiging van de activiteiten duurzaam te handhaven zijn.

Daarbij gelden de volgende ontwerpprincipes:

  • De Edese Zonneladder is van toepassing;

  • Houd belangrijke doorzichten vanaf de weg naar het landschap vrij;

  • De randen van de zonnevelden moeten kwalitatief worden vormgegeven. De randen kunnen verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de omliggende en aanwezige landschapsstructuren en

    ontwikkelingsgeschiedenis, zoals een houtwal, struweelbeplanting kruiden- en bloemrijk grasland en watergang met oeverbeplanting. Voor wat betreft de beplanting (vormgeving en soorten) wordt aangesloten bij het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied (gemeente Ede, 2011);

  • Zoek naar mogelijkheden om de beveiliging van het zonneveld in het landschap vorm te geven. Als er een hek moet komen, zorg dan dat dit geen barrière vormt voor dieren of maak faunapassages. Maak een

    eventueel hek eenvoudig in natuurlijke materialen (bij voorkeur hout en een gedekte tint) op afstand van infrastructuur;

  • Bijbehorende voorzieningen (transformatoren, camera’s) moeten volgens heldere, ruimtelijke principes georganiseerd en aan het zicht te worden onttrokken;

  • Landschappelijke inpassing is vrijwel alleen goed mogelijk als de hoogte van de zonnepanelen wordt beperkt. Voorkom zicht op de achterkanten van de zonnepanelen;

  • Zorg voor voldoende lichtinval zodat onder-begroeiing mogelijk is;

  • Panelen hebben een donkere kleurstelling met coating om schittering te voorkomen;

  • Er moet een goede balans zijn tussen de wijze van efficiënte energieopwekking en kansen die er liggen om flora en fauna te ondersteunen. In het plan moet aangegeven worden hoe de biodiversiteit door de aanleg van het zonneveld wordt ondersteund, dan wel versterkt en hoe dit in stand wordt gehouden.

  • Door de grote ruimtelijke impact moet het verzoek met visualisaties (3D op ooghoogte) worden toegelicht.

  • Benut kansen om het verhaal van de plek te vertellen. Behoud en versterk aanwezige cultuurhistorische waarden door oude (landschaps)elementen en structuren in te passen in het ruimtelijk ontwerp van zonnevelden. Ook aardkundige waarden en het (micro)reliëf verdienen daarbij aandacht.

  • Benut bij de aanleg van een zonneveld kansen om verder te gaan op de historische gelaagdheid (biografie van het landschap). Sluit bij toevoeging van deze nieuwe laag aan op het landschappelijke patroon. Versterk de historische karakteristieken die zich in de loop de tijd hebben ontwikkeld.

  • Een zonneveld bestaat uit een netto zonneveld (panelen inclusief onderhoudspaden) en een landschappelijke inpassing. Circa 20% van het oppervlakte van het zonneveld dient landschappelijk ingepast te worden.

afbeelding binnen de regeling

5.Planvormingsproces

Het uitwerken en beoordelen van elke locatie is maatwerk, hoofdstuk 4 ‘Inpassing van initiatieven’ biedt hiervoor handvatten. Het plan zal in de praktijk in nauwe samenwerking tussen de initiatiefnemer, zijn omgeving en de gemeente vorm worden gegeven. Voor kleine initiatieven geldt dat een ander en korter proces wordt doorlopen dan voor middelgrote en grote initiatieven. Op hoofdlijnen worden de processen hieronder beschreven.

Planproces klein zonneveld (≤ 150 m2) en één kleine windturbine (≤ 15 m)

Voor een klein zonneveld of kleine windturbine kan direct een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Voor meer informatie zie de website www.omgevingsloket.nl.

Wanneer er vragen zijn over de inpassing en de plaats van het initiatief kan voor het indienen van een omgevingsvergunning contact opgenomen worden met balie@oddv.nl.

Planproces middelgrote (>150 m2 en ≤ 2 ha) en grote zonnevelden (> 2 ha) en grote windturbines (> 15 m)

1.De Initiatieffase - het intakegesprek

We gaan graag het gesprek aan over een initiatief voor duurzame energieopwekking. De eerste stap is een intakegesprek. In dit gesprek helpen we de initiatiefnemer op weg en wordt aan de hand van de wind- en zonnewijzer een eerste globale inschatting gemaakt of het initiatief kansrijk is. Daarnaast worden de verdere stappen in het proces toegelicht.

De initiatiefnemer kan na het intakegesprek zijn omgeving informeren en de eerste reacties ophalen.

Voor meer informatie over en het aanmelden voor een intakegesprek zie www.ede.nl/energieopwekken

2.De definitiefase - het schetsplan

Na het intakegesprek is de volgende stap voor de initiatiefnemer het opstellen van het schetsplan. In dit schetsplan licht de initiatiefnemer toe waarom hij op deze plek duurzame energie wil opwekken, hoe dit plan er op hoofdlijnen uitziet en op welke wijze het plan wordt besproken met de directe omgeving van de locatie. Tijdens het intakegesprek wordt aangegeven waaraan het schetsplan moet voldoen om goed beoordeeld te kunnen worden. Het schetsplan kan worden ingediend bij de Omgevingsdienst de Vallei via www.ede.nl

Op basis van het schetsplan wordt het initiatief op zichzelf en in samenhang met zijn omgeving op hoofdlijnen beoordeeld door het projectteam ‘Wind en zon’ van de gemeente Ede. Er wordt getoetst aan de wind- en zonnewijzer en relevante wet- en regelgeving. In de regel ontvangt de initiatiefnemer binnen 4 weken een reactie. In de reactie staan: eventuele randvoorwaarden en/of aandachtspunten die bij de verdere uitwerking van de plannen in acht genomen moeten worden en welke onderzoeken mogelijk moeten worden uitgevoerd.

3.De ontwerpfase

Op basis van de beoordeling op het schetsplan en het gesprek met de directe omgeving besluit de initiatiefnemer vervolgens of het plan verder wordt uitgewerkt. Afhankelijk van de locatie, de complexiteit en het gesprek met de omgeving kan in 1 of meerdere stappen worden toegewerkt naar een definitief ontwerp van het plan. Als het ontwerp akkoord is bevonden wordt overgegaan tot de voorbereidingsfase.

4.De voorbereidingsfase

Het definitieve ontwerp van het plan vormt de basis voor het aanvragen van de omgevingsvergunning en het opstellen van een overeenkomst tussen initiatiefnemer en de gemeente Ede.

Aanvraag omgevingsvergunning

Wanneer het plan in de ontwerpfase is goedgekeurd kan een omgevingsvergunning aangevraagd worden. Voor meer informatie zie de website www.omgevingsloket.nl

Op basis van de informatie die de initiatiefnemer indient stelt de gemeente een ruimtelijke onderbouwing op voor het plan. Deze ruimtelijke onderbouwing zal voor een middelgroot zonneveld door het college beoordeeld worden. Grote zonnevelden en grote windturbines worden zowel door het college als de raad beoordeeld.

Omdat windturbines en zonnevelden een beperkte levensduur hebben, geeft de gemeente voor initiatieven een omgevingsvergunning af voor maximaal 25 jaar. Deze termijn begint na aanvang van de bouwwerkzaamheden. De onderliggende bestemming (bijv. agrarisch) blijft intact na het verlenen van de omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan.

De overeenkomst

Een overeenkomst is bedoeld om afspraken vast te leggen tussen de gemeente en een initiatiefnemer over het realiseren van een initiatief op een bepaald perceel. In de overeenkomst worden onder meer zaken vastgelegd over het verhalen van gemeentelijke kosten, lokale compensatie en/of financiële participatie en kwalitatieve aspecten rond de inpassing van een initiatief en de instandhouding in de vorm van onder meer een ecologisch beheerplan daarvan. De overeenkomst wordt aangegaan op het moment dat het college het besluit neemt op de aanvraag voor de omgevingsvergunning.

5.De uitvoeringsfase

Met de vergunning kan de initiatiefnemer SDE+-subsidie aanvragen bij het Rijk en de aansluiting op het elektriciteitsnet regelen met de netbeheerder, waarna het project gerealiseerd kan worden. Deze fase kan nog een half tot een aantal jaar duren, afhankelijk van toekenning van subsidie en de tijd die nodig is om de aansluiting te realiseren. Ook in deze fase blijft het belangrijk dat de initiatiefnemer de omgeving informeert over de werkzaamheden en mogelijke klachtenafhandeling.

Selectie voor grote zonnevelden

Zonnevelden zijn in Nederland een relatief nieuw fenomeen. Bovendien hebben grote zonnevelden een aanzienlijke impact op hun omgeving. Om die reden vindt de gemeente Ede het belangrijk om te kunnen sturen op de kwaliteit van deze grote zonnevelden. Voor de zonnevelden op land, groter dan 2ha, wordt daarom gewerkt met tenders. De selectie houdt in dat initiatiefnemers

een vooraf bepaalde sluitingsdatum een intakegesprek kunnen aanvragen en een schetsplan kunnen indienen.

De ingediende schetsplannen worden vervolgens getoetst aan de criteria die voortvloeien uit de ‘Wind- en zonnewijzer’. Aan elk

criterium worden punten toegekend. De initiatieven worden op de volgende aspecten beoordeeld:

  • Ligging op de kansenkaart

  • Trede op de Edese zonneladder

  • Inzet op versterking landschappelijke- en cultuurhistorische waarden

  • Wijze waarop ecologische waarden versterkt worden

  • Vormgeven van de omgevingsdialoog

  • Mogelijkheden van financiële participatie

  • Wijze waarmee geborgd wordt dat de locatie na gebruiksduur weer in het oorspronkelijke gebruik komt

De initiatieven met de hoogste score wordt de kans geboden om de plannen verder uit te werken volgens het hiervoor beschreven planproces vanaf stap 3. Het college neemt, tot dat anders wordt besloten, geen initiatieven meer in behandeling zodra er voor 40 ha aan initiatieven voor grote zonnevelden in behandeling is genomen.

Een nadere toelichting op de sluitingsdatum van de selectie- procedure, de criteria en de puntentelling wordt door het college bekend gemaakt op www.ede.nl/energieopwekken en kan ook worden verkregen via een intakegesprek.


Noot
1

NB. Het gaat hier om cijfers uit de Edese routekaart. Landelijk is afgesproken dat elke regio in 2020 een eigen Regionale Energie Strategie (RES) opstelt, volgens een landelijke methodiek. Deze methodiek wijkt iets af van de Edese methodiek. Dit kan betekenen dat het plaatje enigszins bijgesteld zal moeten worden.

Noot
2

Uit gegevens uit de Zonatlas blijkt de maximale potentie voor zon op alle geschikte daken in Ede te liggen rond 1 miljoen panelen (ruim 160 ha netto).

Noot
3