Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent advies van de commissie voor kunstinfrastructuur (Reglement adviescommissie kunstinfrastructuur Fryslân)

1. De commissie adviseert gedeputeerde staten over de beoordeling en rangschikking van de aanvragen aan de hand van het vastgestelde toetsingskader voor de kunstinfrastructuur op basis van de subsidieregeling, via een door gedeputeerde staten vastgesteld scoringsformulier.

2. De commissie kan gedeputeerde staten adviseren over de diversiteit in het totaal van de te honoreren aanvragen op basis van paragraaf 3 van de subsidieregeling.

3. De commissie houdt bij de advisering rekening met de omvang van iedere aanvrager.

4. De commissie kan de, door de provincie op basis van paragraaf 3 van de subsidieregeling, gesubsidieerde instellingen monitoren.

5. Monitoring gebeurt door onder andere:

• a.

  Het bezoeken van activiteiten en voorstellingen van instellingen;

• b.

  Het voeren van gesprekken.

6. De commissie adviseert over de toepassing van de Governance Code Cultuur, Code Diversiteit en Inclusie en de Code Fair Practice bij de vaststelling van de subsidies.

7. De commissie adviseert al dan niet op verzoek van gedeputeerde staten over het cultuurbeleid in algemene zin.

1. De commissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste zeven leden.

2. De commissie bestaat uit leden met aantoonbare kennis en ervaring binnen de kunstensector, die gezamenlijk beschikken over brede kennis van het totale culturele veld in Fryslân.

1. Gedeputeerde staten benoemen, schorsen en ontslaan de voorzitter en de leden van de commissie.

2. Door een procedure van werving en selectie worden leden geworven en kunnen aspirant-leden hun kennis en ervaring kenbaar maken.

3. Tot lid van de commissie kunnen niet worden benoemd personen die:

• a.

  een nauwe zakelijke of familierelatie of daarmee vergelijkbare relatie hebben of recentelijk hebben gehad, waaronder begrepen - maar niet beperkt tot - huwelijk, geregistreerd partnerschap, ongehuwd samenwonen en bloed- en aanverwantschap tot in de tweede graad met personen in de sectoren waarover zij moeten adviseren;

• b.

  werknemer of bestuurder van de provincie Fryslân zijn.

4. De leden worden benoemd voor een door GS vast te stellen termijn. De leden kunnen maximaal twee maal worden herbenoemd.

5. Het lidmaatschap van de commissie eindigt:

• a.

  Met het intrekken van de subsidieregeling;

• b.

  Op verzoek van het betrokken lid;

• c.

  Met het verstrijken van de benoemingstermijn;

• d.

  Met het overlijden van het betrokken lid;

• e.

  Door een daartoe strekkend besluit van gedeputeerde staten.

6. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie voor zover mogelijk waarnemen totdat in de opvolging is voorzien.

1. Ter ondersteuning van de commissie voorzien gedeputeerde staten in een ambtelijk secretaris van de commissie. De secretaris is niet tevens lid van de commissie.

2. De secretaris is aanwezig bij de vergaderingen.

3. De secretaris heeft in elk geval de volgende taken:

• a.

  de administratieve voorbereiding van de vergadering;

• b.

  het toezenden van de vergaderstukken;

• c.

  het maken van het verslag van de vergadering;

• d.

  het verwerken van de adviezen zodanig dat gedeputeerde staten over voldoende informatie beschikken om een besluit te kunnen nemen;

• e.

  archivering van de vergaderstukken van de commissie binnen het archief van de provincie Fryslân.

   

1. De commissie vergadert zo vaak als de voorzitter van de adviescommissie dat nodig oordeelt, en komt gedurende de benoemingstermijn van de adviescommissie ten minste twee maal bijeen.

2. De commissie vergadert in beslotenheid en beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

3. De secretaris belegt in overleg met de voorzitter de vergaderingen en roept de leden schriftelijk of langs elektronische weg ter vergadering op, onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van vergaderen.

4. De secretaris draagt in overleg met de voorzitter er zorg voor dat, spoedeisende gevallen uitgezonderd, de stukken die betrekking hebben op de te behandelen onderwerpen ten minste zeven dagen voor de vergadering aan de leden worden gezonden.

1. Om tot hun advies als bedoeld in artikel 2 lid 1 te komen, kunnen één of meer leden van de commissie werkbezoeken bij de aanvragers afleggen.

2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies met daarin een voordracht. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

3. Een advies van de commissie wordt alleen vastgesteld indien tenminste drie leden ter vergadering aanwezig zijn. De aanwezigheid blijkt uit de voor de aanvang van de vergadering getekende presentielijst.

4. De leden van de commissie adviseren onafhankelijk en zonder last of ruggenspraak.

5. Voor zover de commissie bij de uitoefening van haar taken de beschikking krijgt over gegevens waarvan zij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet kennen, is zij verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve voor zover openbaarmaking hiervan verplicht is op grond van een wettelijk voorschrift of voor de uitvoering van haar taken.

6. De commissie adviseert gedeputeerde staten binnen zes weken na ontvangst van de aanvragen.

7. Gedeputeerde staten doen over besluiten die zij naar aanleiding van de adviezen van de commissie nemen, zo spoedig mogelijk mededeling aan de commissie. Indien zij afwijken van de adviezen van de commissie, motiveren zij de afwijking.