BEOORDELINGSGRENZEN VOOR ZELFREDZAAMHEID

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

Overwegende, dat de urgentiecommissie woonruimteverdeling namens het college van burgemeester en wethouders is belast met het behandelen van aanvragen om noodurgentieverklaringen als bedoeld in artikel 10b van de Huisvestingsverordening gemeente Arnhem 2020, waarbij de financiële zelfredzaamheid en de zelfredzaamheid op basis van meettijd aspecten zijn bij de beoordeling van de persoonlijke noodsituatie;

dat de beoordelingsgrens van de financiële zelfredzaamheid is gekoppeld aan de inkomensgrens voor de toewijzing van corporatiewoningen uit het Besluit Toegelaten Instellingen (BTIV);

dat de inkomensgrens volgens het BTIV voor 2020 is gestegen en de beoordelingsgrens van de financiële zelfredzaamheid in verband hiermee aanpassing behoeft;

dat bij het beoordelen van zelfredzaamheid op basis van meettijd wordt gelet op de positie op de woningmarkt (de meettijd van de aanvrager), waarbij de aanvrager zelf binnen een redelijke termijn een woning binnen de regio moet kunnen vinden;

dat hierbij wordt gelet op de ervaringscijfers van de afgelopen twee jaar en een onderscheid wordt gemaakt naar huishoudensgrootte, omdat het aantal bewoners mede bepalend is voor de geschiktheid en beschikbaarheid van de woning;

gelet op artikel 10b van de Huisvestingsverordening gemeente Arnhem 2020 en artikel 20, onder b van het Reglement aanvragen noodurgentie woonruimteverdeling;

BESLUIT: