Gemeenschappelijke Regeling Volkskredietbank Noord-Oost Groningen

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Volkskredietbank Noord-Oost Groningen

(geconsolideerde tekst december 2019)

De raden en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Appingedam, Delfzijl, Het Hogeland, Loppersum, Oldambt, Pekela en Veendam, ieder voor zover zij voor hun gemeente bevoegd zijn;

  • Overwegende dat het in verband met de volgende ontwikkelingen noodzakelijk is dat de bestaande gemeenschappelijke regeling wordt gewijzigd:

  • inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra);

  • eerdere wijzigingen in wetgeving, waaronder de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • de gemeentelijke herindeling van de gemeenten Bedum, Winsum, De Marne en Eemsmond tot de nieuwe gemeente Het Hogeland;

  • de gemeentelijke herindeling van de gemeenten Bellingwedde en Vlagtwedde tot de nieuwe gemeente Westerwolde alsmede het besluit van gemeente Westerwolde tot uittreding uit de gemeenschappelijke regeling;

Gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de Volkskredietbank Noord-Oost Groningen d.d. 3 oktober 2019;

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op het consumentenkrediet, de Wet financiering decentrale overheden en de Wet op het financieel toezicht;

besluiten

de ‘Gemeenschappelijke Regeling Volkskredietbank Noord-Oost Groningen’ laatstelijk gewijzigd d.d. 25 februari 2013 te wijzigen, zodat deze als volgt zal luiden:

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

VOLKSKREDIETBANK NOORD-OOST GRONINGEN

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN 5

Artikel 1 Definities 5

Artikel 2 Naam en plaats van vestiging 5

Artikel 3 Doelstelling 5

HOOFDSTUK II TAKEN EN BEVOEGDHEDEN 5

Artikel 4 Taken 5

Artikel 5 Overdracht en uitvoering wettelijke bevoegdheden 6

Artikel 6 Bezwaar / klachtenregeling 6

HOOFDSTUK III BESTUUR VAN DE BANK 6

§ 1. BESTUURSORGANEN 6

Artikel 7 Bestuursorganen 6

§ 2. ALGEMEEN BESTUUR 7

Artikel 8 Bevoegdheden 7

Artikel 9 Samenstelling 7

Artikel 10 Zittingsperiode/opvolging 7

Artikel 11 Voorzitter 7

Artikel 12 Verstrekking inlichtingen/verantwoording 8

Artikel 13 Verstrekking inlichtingen 8

Artikel 14 Vergaderingen 8

Artikel 15 Openbaarheid 8

Artikel 16 Quorum 8

Artikel 17 Presentiegeld 9

Artikel 18 Ondertekening stukken 9

§ 3. DAGELIJKS BESTUUR 9

Artikel 19 Taken en bevoegdheden 9

Artikel 20 Samenstelling 9

Artikel 21 Vergaderingen 9

Artikel 22 Verstrekking inlichtingen/verantwoording 9

Artikel 23 Presentiegeld 10

§ 4. VOORZITTER 10

Artikel 24 Taken/bevoegdheden 10

§ 5. SECRETARIS 10

Artikel 25 Benoeming, taken/bevoegdheden 10

§ 6. COMMISSIES 10

Artikel 26 Commissies van advies 10

Artikel 27 Commissies voor bepaalde belangen 10

HOOFDSTUK IV PERSONEEL 10

Artikel 28 Benoeming, schorsing en ontslag directeur en overig personeel 10

Artikel 29 Rechtspositie personeel 10

Artikel 30 Directiestatuut en instructies overig personeel 11

Artikel 31 Geheimhouding 11

HOOFDSTUK V FINANCIËLE BEPALINGEN 11

§ 1. REGLEMENT, FINANCIËLE VERORDENING 11

Artikel 32 Reglement 11

Artikel 33 Financiële verordening 11

§ 2. BEGROTING 11

Artikel 34 Ontwerpbegroting 11

Artikel 35 Vaststelling begroting 12

Artikel 36 Wijziging begroting 12

§ 3. REKENING EN VERANTWOORDING, VERDELING BATEN EN LASTEN 12

Artikel 37 Rekening en verantwoording 12

Artikel 38 Verdeling baten en lasten 12

§ 4. RESERVES, BIJDRAGEN GEMEENTEN EN GARANTSTELLING 13

Artikel 39 Reserves 13

Artikel 40 Financiering/bijdragen gemeenten 13

Artikel 40A Garantstelling 13

HOOFDSTUK VI TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING 13

Artikel 41 Toetreding 13

Artikel 42 Uittreding 14

Artikel 43 Wijziging en opheffing 14

Artikel 44 Kosten opheffing 15

HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN 15

Artikel 45 Archief 15

Artikel 46 Duur, inwerkingtreding en publicatie 15

Artikel 47 Citeertitel 15

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van het bij deze regeling bepaalde wordt verstaan onder:

  • algemeen bestuur: het bestuur, bedoeld in artikel 8;

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • bank: de Volkskredietbank Noord-Oost Groningen, als openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • Controle verordening: Controle verordening Gemeenschappelijke regeling Volkskredietbank Noord-Oost Groningen, als bedoeld in artikel 213 Gemeentewet;

  • dagelijks bestuur: het bestuur, bedoeld in artikel 19;

  • dienstjaar: het kalenderjaar;

  • Financiële verordening: Financiële verordening Gemeenschappelijke regeling Volkskredietbank Noord-Oost Groningen, als bedoeld in artikel 212 Gemeentewet;

  • Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen;

  • gemeentebesturen: de raden en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de deelnemende gemeenten, ieder voor zover zij bevoegd zijn;

  • gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

  • Wck: Wet op het consumentenkrediet;

  • werkingsgebied: het grondgebied van de gezamenlijk aan deze regeling deelnemende gemeenten;

  • Wet fido: Wet financiering decentrale overheden;

  • Wft: Wet op het financieel toezicht.

  • Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen

  • Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Artikel 2 Naam en plaats van vestiging

Gevormd wordt een openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd: ‘Volkskredietbank Noord-Oost Groningen’, welk lichaam is gevestigd in Appingedam.

Artikel 3 Doelstelling

De bank is een kredietbank als bedoeld in artikel 5 Wck en heeft geen winstoogmerk. De regeling wordt getroffen ten bate van een zo doelmatig mogelijke uitvoering van de volgende belangen:

  • a.

    het verlenen van hulp om te komen tot een financieel stabiele situatie bij burgers die in financiële moeilijkheden verkeren of dreigen te raken;

  • b.

    het op zakelijke en sociaal verantwoorde wijze voorzien in de behoefte aan sociale kredieten;

  • c.

    het voorkomen van maatschappelijk minder gewenste vormen van financiële dienstverlening.

HOOFDSTUK II TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Taken

  • 1.

    Ter behartiging van de in artikel 3 genoemde doelstelling is de bank ten behoeve van de deelnemers belast met de uitvoering van enige wettelijke bepaling of beleidsregel betreffende de in dat artikel genoemde belangen.

  • 2.

    De bank heeft daartoe de volgende taken:

    • a.

      het verrichten van preventieve, voorlichtende, stabiliserende, inkomensbeherende, coachende en/of schuldregelende werkzaamheden ten behoeve van personen die in geldelijke moeilijkheden verkeren of dreigen te geraken;

    • b.

      het voeren van bewind als bedoeld in artikel 1:431 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (Beschermingsbewind) ter bescherming van meerderjarigen die vanwege een lichamelijke of geestelijke tekortkoming (tijdelijk) niet in staat zijn om hun vermogensrechtelijke belangen te behartigen;

    • c.

      het afgeven van de verklaring als bedoeld in artikel 285, lid 1, sub f van Titel III van de Faillissementswet inzake de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen;

    • d.

      het aanvragen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287b, lid 1 van Titel III van de Faillissementswet inzake de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen;

    • e.

      het (doen) verstrekken van kredieten in de zin van de Wck en vallend binnen de kaders van de Wet fido;

    • f.

      het verrichten van alle handelingen die met de doelstelling verband houden of daarvoor bevorderlijk kunnen zijn.

  • 3.

    De bank dient bij de uitoefening van de taken als bedoeld in het eerste en tweede lid uitvoering te geven aan de door de deelnemers vastgestelde beleidsplannen op het gebied van schuldhulpverlening.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd binnen de jaarlijks door het algemeen bestuur vast te stellen kredietverleningslimieten te besluiten dat de bank ook ten behoeve van kredietnemers woonachtig in buiten het werkingsgebied van deze regeling gelegen gemeenten kredieten verstrekt, indien de kredietverstrekking uit de middelen die de bank ter beschikking staan, kan worden gefinancierd en de betrokken gemeente een garantieverklaring afgeeft.

Artikel 5 Overdracht en uitvoering wettelijke bevoegdheden

  • 1.

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 30, eerste lid, onder a en b, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, worden aan de bestuursorganen van de bank – met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in artikel 2 Wgs – integraal alle bevoegdheden van regeling en bestuur van de deelnemende gemeenten overgedragen met betrekking tot:

    • a.

      de uitvoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • b.

      het beslissen op bezwaar en het voeren van verweer in beroepsprocedures met betrekking tot de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • c.

      de in artikel 4 lid 2 genoemde regelgeving;

    • d.

      enige andere wettelijke bepaling of beleidsregel aangaande het in artikel 3 genoemde doel van de regeling.

  • 2.

    Voor de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de in artikel 3 genoemde doelstelling, treden de organen van de bank in de plaats van de respectievelijke bestuursorganen van de deelnemers, ieder voor zover het hen aangaat.

Artikel 6 Bezwaar / klachtenregeling

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een verordening vast voor de behandeling van bezwaarschriften op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt een reglement vast inzake de interne afhandeling van de klachten. De directeur is belast met de uitvoering van dit reglement en neemt een beslissing op de klachten.

  • 3.

    De behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Awb, met betrekking tot de wijze waarop de bank zich jegens verzoeker heeft gedragen, zal, met inachtneming van het bepaalde in titel 9.2 van de Awb, plaatsvinden door de Nationale ombudsman.

HOOFDSTUK III BESTUUR VAN DE BANK

§ 1. BESTUURSORGANEN

Artikel 7 Bestuursorganen

Het bestuur van de bank bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

§ 2. ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 8 Bevoegdheden

  • 1.

    Het algemeen bestuur heeft in het kader van de uitvoering van deze regeling alle bevoegdheden, die niet bij Wgr of bij of krachtens deze regeling aan anderen zijn opgedragen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat bijdraagt aan de doelstelling en/of taken van de bank of aan het met de regeling te dienen openbaar belang.

  • 3.

    Het besluit als bedoeld in het vorige lid wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

  • 4.

    Het aan de deelname of het lidmaatschap verbonden (stem)recht wordt uitgeoefend door (een afvaardiging van) het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kan de bevoegdheid tot uitoefening van deze rechten verlenen aan de directeur of diens plaatsvervanger.

Artikel 9 Samenstelling

  • 1.

    De raad van elke gemeente benoemt een lid en een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Tot leden en plaatsvervangende leden kunnen alleen raadsleden, burgemeesters en wethouders worden benoemd.

  • 3.

    Een werknemer van de bank kan geen lid van het algemeen bestuur zijn.

  • 4.

    De leden en de plaatsvervangende leden zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun uit hoofde van hun functie ter kennis komt betreffende de cliënten van de bank, tenzij enig wettelijk voorschrift mededeling vordert.

  • 5.

    De leden en plaatsvervangende leden mogen middellijk nog onmiddellijk deelnemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de bank.

  • 6.

    De leden en plaatsvervangende leden mogen met de bank geen geldleningen aangaan, noch voor zodanige leningen van anderen borg staan.

Artikel 10 Zittingsperiode/opvolging

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd voor een periode gelijk aan die van de zittingsduur van de leden van de gemeenteraden.

  • 2.

    Hij/zij die de hoedanigheid, genoemd in artikel 9, tweede lid, verliest, houdt op lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur te zijn.

  • 3.

    De raden der gemeenten benoemen aan het begin van elke zittingsperiode ten spoedigste, doch in ieder geval binnen drie maanden, leden en plaatsvervangende leden. Aftredende leden en plaatsvervangende leden kunnen worden herbenoemd. Een benoeming kan te allen tijde door de betrokken gemeenteraden worden ingetrokken.

  • 4.

    De betrokken gemeenteraad voorziet zo spoedig mogelijk in tussentijdse vacatures. Het dan te benoemen lid of plaatsvervangend lid treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij/zij benoemd zou hebben moeten aftreden.

  • 5.

    Leden of plaatsvervangende leden die aftreden of ontslag nemen, blijven als zodanig fungeren totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 11 Voorzitter

  • 1.

    Het algemeen bestuur benoemt een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter van het bestuur van de bank. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zijn tevens voorzitter respectievelijk plaatsvervangend voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraden afloopt. Zij zijn herbenoembaar.

  • 3.

    In afwijking van het vorige lid, kan het algemeen bestuur besluiten een systeem van roulerend voorzitterschap in te stellen. Voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zijn hierbij herbenoembaar.

Artikel 12 Verstrekking inlichtingen/verantwoording

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur is gehouden de door één of meer leden van de raad die dit lid heeft aangewezen, verlangde inlichtingen te verstrekken en verantwoording af te leggen voor het door hem/haar in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 2.

    Het verzoek om informatie wordt schriftelijk ter kennis gebracht aan het door de raad aangewezen lid van het algemeen bestuur.

  • 3.

    De in het eerste lid verlangde informatie wordt zo mogelijk binnen één maand schriftelijk, met de vragen in afschrift verstrekt aan de raad die het (de) inlichtingen verlangende lid (leden) heeft aangewezen overeenkomstig het reglement van orde van die raad.

  • 4.

    Indien bij het lid van het algemeen bestuur tegen het verstrekken van de verlangde inlichtingen overwegend bezwaar bestaat, wordt daarvan met redenen omkleed mededeling gedaan overeenkomstig het bepaalde in het derde lid.

  • 5.

    De in het eerste lid bedoelde verantwoording vindt plaats overeenkomstig de in het reglement van orde van die raad genoemde wijze.

  • 6.

    Op de leden van het algemeen bestuur is het bepaalde in de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Verstrekking inlichtingen

Het algemeen bestuur is gehouden aan de raden van de deelnemende gemeenten de door één of meer leden van die raden verlangde inlichtingen te verstrekken overeenkomstig het reglement van orde van die gemeenteraad. Het tweede, derde en vierde lid van artikel 12 van de regeling is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Vergaderingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste twee maal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel wanneer tenminste een vijfde van de leden, zulks onder opgave van redenen schriftelijk verzoekt.

  • 2.

    In het laatste geval wordt de vergadering binnen één maand na ontvangst van het verzoek gehouden.

  • 3.

    De agenda met bijbehorende stukken voor de vergadering van het algemeen bestuur wordt door of vanwege de voorzitter gelijktijdig met de toezending van die stukken aan de leden van het bestuur ter kennisneming gezonden aan de raden der deelnemende gemeenten.

Artikel 15 Openbaarheid

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar. De deuren worden gesloten indien tenminste een vijfde der aanwezige leden dat verlangt of de voorzitter het nodig acht. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 2.

    In een besloten vergadering wordt niet beraadslaagd, noch een besluit genomen over de begroting, de wijzigingen daarvan en de rekening van de bank.

  • 3.

    In een besloten vergadering wordt geen besluit genomen over:

    • a.

      het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekening-courant-overeenkomsten;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van eigendommen van de bank;

    • c.

      het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van eigendommen van de bank;

    • d.

      het onderhands aanbesteden van werken en leveranties.

Artikel 16 Quorum

  • 1.

    Een vergadering van het algemeen bestuur wordt slechts gehouden indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen.

  • 2.

    Wanneer het vereiste aantal leden niet is opgekomen, wordt binnen één maand een nieuwe vergadering belegd, waarin slechts die onderwerpen kunnen worden behandeld, die geagendeerd waren voor de vergadering die niet is kunnen doorgaan. Die tweede vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.

  • 3.

    Op de vergaderingen van het algemeen bestuur zijn van overeenkomstige toepassingen:

    • a.

      artikel 28, leden 1, 2 en 3 en de artikelen 29, 30, 31, en 32 van de Gemeentewet;

    • b.

      het Reglement van Orde voor vergaderingen van de raad der gemeente Appingedam, voor zover het algemeen bestuur niet anders bepaalt.

Artikel 17 Presentiegeld

Aan de leden van het algemeen bestuur wordt voor het bijwonen van de vergaderingen geen presentiegeld toegekend.

Artikel 18 Ondertekening stukken

De voorzitter en de secretaris (als bedoeld in artikel 25 van deze regeling) ondertekenen gezamenlijk de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan.

§ 3. DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 19 Taken en bevoegdheden

Tot het dagelijks beheer, opgedragen aan het dagelijks bestuur, behoort:

  • a.

    het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd;

  • b.

    het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • c.

    het voorstaan van de belangen van de bank bij andere overheden en bij andere instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor de bank van belang is;

  • d.

    het beheer van inkomsten en uitgaven van de bank;

  • e.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

  • f.

    het houden van voortdurend toezicht op het functioneren van de bank, alsmede op al hetgeen wat de bank verder aangaat.

Artikel 20 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, alsmede een door het algemeen bestuur uit zijn midden te benoemen lid.

  • 2.

    De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris van het algemeen bestuur zijn tevens voorzitter, plaatsvervangend voorzitter respectievelijk secretaris van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Hij/zij die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tegelijkertijd op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

  • 4.

    Hij/zij die ontslag neemt als lid van het dagelijks bestuur, blijft zijn functie waarnemen, totdat zijn/haar opvolger deze heeft aanvaard.

  • 5.

    Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering een nieuw lid; indien nodig, wordt ook in de door het aftredende lid beklede functie voorzien met inachtneming van het eerder in dit artikel bepaalde.

Artikel 21 Vergaderingen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 2.

    De artikelen 53 tot en met 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling, gestemd. Ieder lid brengt één stem uit.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan op vergaderingen van het dagelijks bestuur een Reglement van Orde van toepassing verklaren.

Artikel 22 Verstrekking inlichtingen/verantwoording

  • 1.

    Een lid van het dagelijks bestuur verschaft schriftelijk en – indien daartoe wordt verzocht – mondeling, uiterlijk binnen één maand, alle inlichtingen die door het algemeen bestuur of door één of meer leden daarvan worden verlangd.

  • 2.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan door één of meer leden van het algemeen bestuur ter verantwoording worden geroepen voor het door hem/haar in het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

  • 3.

    Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, geeft het lid van het dagelijks bestuur alle verlangde inlichtingen.

  • 4.

    De in het tweede lid bedoelde verantwoording wordt in de regel mondeling afgelegd in een vergadering van het algemeen bestuur.

Artikel 23 Presentiegeld

Aan de leden van het dagelijks bestuur wordt voor het bijwonen van de vergaderingen geen presentiegeld toegekend.

§ 4. VOORZITTER

Artikel 24 Taken/bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur en als zodanig belast met de leiding van de vergaderingen van deze bestuurscolleges. Hij/zij tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 2.

    De voorzitter vertegenwoordigt de bank in en buiten rechte.

  • 3.

    Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding, waarbij de bank betrokken is, oefent een ander door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van dat college deze bevoegdheid uit.

  • 4.

    Hij/zij die bevoegd is de bank in en buiten rechte te vertegenwoordigen, kan deze vertegenwoordiging aan een door hem/haar aan te wijzen gemachtigde toevertrouwen.

§ 5. SECRETARIS

Artikel 25 Benoeming, taken/bevoegdheden

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter worden bijgestaan door een ambtelijk secretaris van het bestuur, zijnde de directeur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan voor hem een instructie vaststellen.

  • 3.

    De secretaris is bevoegd het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter (on)gevraagd van advies te voorzien omtrent zaken die zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de hoedanigheid van directeur aangaan.

  • 4.

    De secretaris tekent alle stukken mee die van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan.

§ 6. COMMISSIES

Artikel 26 Commissies van advies

Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen als bedoeld in artikel 24 Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 27 Commissies voor bepaalde belangen

Het algemeen bestuur kan voor de uitoefening van bepaalde taken commissies instellen als bedoeld in artikel 25 Wet gemeenschappelijke regelingen.

HOOFDSTUK IV PERSONEEL

Artikel 28 Benoeming, schorsing en ontslag directeur en overig personeel

  • 1.

    Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat het personeel en de directeur of diens plaatsvervanger.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan de bevoegdheid voor wat betreft het benoemen, schorsen en ontslaan van het overige personeel verlenen aan de directeur.

  • 3.

    De directeur woont de vergaderingen van het algemeen bestuur, dagelijks bestuur en de commissies bij en heeft daarin een adviserende stem.

Artikel 29 Rechtspositie personeel

Op het personeel in dienst van de bank, daaronder begrepen de directeur, is met ingang van 1 januari 2020 van toepassing de cao samenwerkende gemeentelijke organisaties (cao SGO) zoals die luidt en zal komen te luiden. Het dagelijks bestuur stelt de overige arbeidsvoorwaarden vast.

Artikel 30 Directiestatuut en instructies overig personeel

Het dagelijks bestuur stelt een directiestatuut vast waarin de taken en bevoegdheden van de directeur zijn vastgelegd. In het directiestatuut wordt tevens de vervanging van de directeur geregeld. Voor het overige personeel kan het dagelijks bestuur zo nodig een uitvoeringsinstructie vaststellen. De bevoegdheid tot het vaststellen van een uitvoeringsinstructie kan worden verleend aan de directeur.

Artikel 31 Geheimhouding

  • 1.

    De directeur is, behalve tegenover het algemeen en het dagelijks bestuur, verplicht tot geheimhouding van alles wat hij/zij uit hoofde van zijn/haar functie van personen en/of instellingen ervaart, voor zover geheimhouding redelijkerwijs geboden is.

  • 2.

    Het overige personeel is, behalve tegenover het dagelijks bestuur en de directeur, verplicht tot geheimhouding van alles wat het uit hoofde van zijn/haar functie van personen en/of instellingen ervaart, voor zover geheimhouding redelijkerwijs geboden is.

  • 3.

    Het personeel mag buiten de bank niet betrokken zijn bij enige activiteit die verwant is aan die van de bank.

HOOFDSTUK V FINANCIËLE BEPALINGEN

§ 1. REGLEMENT, FINANCIËLE VERORDENING

Artikel 32 Reglement

  • 1.

    De raden van de deelnemende gemeenten stellen een reglement vast als bedoeld in artikel 4:37 van de Wet op het financieel toezicht en het algemeen bestuur houdt toezicht op de naleving van het reglement.

  • 2.

    Een reglement mag niet in strijd zijn met de wet of met deze gemeenschappelijke regeling.

  • 3.

    Na vaststelling wordt het reglement ter kennisgeving verzonden aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.

Artikel 33 Financiële verordening

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een verordening vast betreffende de financiële administratie en het kasbeheer van de bank. Met inachtneming van de kaders van de wet Fido worden in deze verordening tenminste geregeld:

    • a.

      de wijze waarop invordering van inkomsten en ontvangsten plaatsvindt en de wijze waarop betalingen geschieden;

    • b.

      de inrichting van de financiële administratie;

    • c.

      de verzekering van eigendommen en gelden en van daarvoor in aanmerking komende goederen van de bank;

    • d.

      de belegging van overtollige kasgelden en

    • e.

      de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding.

  • 2.

    Deze verordening en de daarin aangebrachte wijzigingen worden aan de raden meegedeeld.

  • 3.

    Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding, zijn de artikelen 212 tot en met 214 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

§ 2. BEGROTING

Artikel 34 Ontwerpbegroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur dient jaarlijks voor 1 april bij de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerp van de begroting van de bank voor het volgende dienstjaar in, vergezeld van een toelichting.

  • 2.

    In de ontwerpbegroting wordt aangegeven hoe het positieve dan wel negatieve begrotingsresultaat conform artikel 38 wordt verdeeld c.q. gedragen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten de ontwerpbegroting en toelichting ter kennisgeving tevens aan het algemeen bestuur toe te zenden.

  • 4.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen omtrent de ontwerpbegroting binnen twee maanden na de in het eerste lid genoemde datum bij het dagelijks bestuur hun zienswijze naar voren brengen. Door het dagelijks bestuur worden de ingezonden commentaren gevoegd bij de ontwerpbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

Artikel 35 Vaststelling begroting

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast voor 1 juli van het jaar, voorafgaand aan dat waarvoor deze geldt.

  • 2.

    Het algemeen bestuur zendt de begroting binnen 14 dagen na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 3.

    Nadat een begroting is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur de definitieve begroting binnen 14 dagen na de vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeenten. Desgewenst kunnen de raden van de deelnemende gemeenten bij gedeputeerde staten hun zienswijze ter zake naar voren brengen.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt de reactie van gedeputeerde staten op de begroting binnen 14 dagen na ontvangst ter kennisneming aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan het algemeen bestuur.

Artikel 36 Wijziging begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur informeert conform artikel 6 van de Financiële verordening het algemeen bestuur ten minste tweemaal per begrotingsjaar inzake de ontwikkelingen bij de bank ten opzichte van hetgeen in de begroting is bepaald.

  • 2.

    Indien en voor zover het dagelijks bestuur dit noodzakelijk acht, stelt het dagelijks bestuur naar aanleiding van de in het eerste lid bedoelde informatie een concept begrotingswijziging op.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 34 en artikel 35, eerste, tweede en derde lid, is voor zover mogelijk en met uitzondering van de in deze artikelen genoemde data, van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt de reactie van gedeputeerde staten op de begrotingswijziging binnen 14 dagen na ontvangst ter kennisneming aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan het algemeen bestuur.

§ 3. REKENING EN VERANTWOORDING, VERDELING BATEN EN LASTEN

Artikel 37 Rekening en verantwoording

  • 1.

    Het dagelijks bestuur doet jaarlijks voor 1 april aan het algemeen bestuur verantwoording over het afgelopen jaar in aansluiting op de posten van de begroting, onder overlegging van de opgestelde jaarrekening met de daarbij behorende bescheiden, een accountantsverklaring en een berekening van de door de gemeenten te betalen bijdragen.

  • 2.

    De jaarrekening en de accountantsverklaring worden gelijktijdig gezonden aan de raden der gemeenten, die binnen twee maanden na ontvangst daarvan schriftelijk bezwaren kunnen indienen bij het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening, alsmede de bijdragen die de gemeentebesturen betalen in het eventuele nadelig exploitatiesaldo, voor 1 juli vast. Het algemeen bestuur zendt de jaarrekening binnen 14 dagen aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.

  • 4.

    De vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Artikel 38 Verdeling baten en lasten

  • 1.

    Het batig saldo van de exploitatierekening wordt geboekt op de algemene reserve als bedoeld in artikel 39, dan wel voor zover deze reserve het maximumbedrag genoemd in artikel 39 overstijgt, gerestitueerd naar de gemeenten, volgens de verdeling van het derde lid van dit artikel.

  • 2.

    Een nadelig saldo van de exploitatierekening wordt, voor zover het niet van de in artikel 39 bedoelde algemene reserve kan worden afgeschreven, door de deelnemende gemeenten vergoed.

  • 3.

    Door de deelnemende gemeenten wordt in het nadelig saldo, als bedoeld in het vorige lid, als volgt bijgedragen:

    • a.

      voor ¼ deel van het totaal te vergoeden bedrag naar de verhouding van het aantal inwoners op 1 januari van het betreffende dienstjaar;

    • b.

      voor ¾ deel naar verhouding van het totaalbedrag van de voor de inwoners van elke deelnemende gemeente in het betreffende dienstjaar verleende diensten.

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid, kan het algemeen bestuur besluiten een nadelig saldo van de exploitatierekening niet van de in artikel 39 bedoelde algemene reserve af te schrijven, maar de deelnemende gemeenten volledig volgens de verdeling van het derde lid te belasten.

§ 4. RESERVES, BIJDRAGEN GEMEENTEN EN GARANTSTELLING

Artikel 39 Reserves

  • 1.

    Er wordt een ‘algemene reserve’ gevormd en aangehouden met als doel het vormen van een ‘buffer’ om fluctuaties in het resultaat op te vangen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt tweejaarlijks een nota op omtrent reserves en voorzieningen als bedoeld in artikel 10 van de Financiële verordening. In deze nota wordt de minimum en maximum hoogte van de algemene reserve aangegeven alsmede de opbouw van eventuele bestemmingsreserves.

  • 3.

    Het bedrag van de reserves wordt jaarlijks gecorrigeerd worden voor prijsstijging, waarbij het CBS prijsindexcijfer (Consumptiegebonden belastingen en overheidsdiensten) bepalend is voor de correctie. De eventuele rentebaten over deze reserves worden bijgeboekt op de betreffende reserve.

Artikel 40 Financiering/bijdragen gemeenten

  • 1.

    Financiering van de (activiteiten van de) bank vindt plaats uit de volgende middelen:

    • a.

      rentebaten;

    • b.

      vaste bijdrage per inwoner;

    • c.

      vergoeding per gemeente voor afgenomen produkten.

  • 2.

    Aan het begin van ieder kwartaal betalen de gemeentebesturen aan de bank ¼ gedeelte van hun in de begroting opgenomen aandeel in de kosten van de bank.

  • 3.

    In afwijking van het vorige lid kan het algemeen bestuur besluiten dat:

    • a.

      de vaste bijdrage per inwoner jaarlijks vooraf op 1 januari in zijn geheel wordt gefactureerd, en

    • b.

      dat facturering achteraf per halfjaar, kwartaal of per maand plaatsvindt op basis van produktafname per gemeente.

  • 4.

    Jaarlijks stelt het algemeen bestuur de hoogte van de rente, de hoogte van de vaste bijdrage per inwoner, alsmede de kostprijs per produkt vast.

Artikel 40A Garantstelling

De deelnemers zullen er steeds voor zorgdragen dat de bank te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te voldoen.

HOOFDSTUK VI TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 41 Toetreding

  • 1.

    Een verzoek tot toetreding wordt schriftelijk kenbaar gemaakt bij het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur doet van elk voornemen tot toetreding binnen 3 maanden mededeling aan de gemeentebesturen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan een commissie, als bedoeld in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, benoemen die de financiële verplichtingen als gevolg van de toetreding alsmede de overige gevolgen van deze toetreding vaststelt.

  • 4.

    Het algemeen bestuur bepaalt in elk afzonderlijk geval, onder welke voorwaarden toetreding van een gemeente kan plaatshebben.

  • 5.

    Voor eventuele toetreding is vereist dat de meerderheid van de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten daartoe besluit.

  • 6.

    De toetreding gaat in met ingang van het boekjaar volgend op dat waarin de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten met de toetreding instemden, tenzij het besluit een andere datum van ingang heeft, doch niet dan nadat aan de in het vierde lid bedoelde voorwaarden is voldaan.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur doet van elke toetreding mededeling aan de gemeentebesturen.

  • 8.

    De gemeenteraad van de toegetreden gemeente doet zo spoedig mogelijk de nodige benoemingen overeenkomstig artikel 9 van de regeling.

  • 9.

    Van elk besluit tot toetreding wordt door de gemeente van vestiging van de bank zo spoedig mogelijk kennis gegeven aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.

Artikel 42 Uittreding

  • 1.

    Deelnemende gemeenten kunnen uittreden bij daartoe strekkende besluiten van de betrokken gemeentelijke organen. Tot uittreding kan alleen worden besloten in het vijfde kalenderjaar nadat van toetreding en vervolgens telkenjare, met dien verstande dat het besluit voor 1 juli moet zijn genomen en in werking treedt met ingang van 1 januari van het tweede daarop volgende kalenderjaar.

  • 2.

    Van het voornemen omtrent een besluit tot uittreding als bedoeld in het eerste lid wordt ogenblikkelijk bij aangetekende brief kennis gegeven aan het algemeen bestuur. De periode tussen het ter kennis brengen van het voornemen en het nemen van het uittredingsbesluit bedraagt tenminste twee maanden.

  • 3.

    De kosten van uittreding worden als volgt bepaald:

    • a.

      Personeelskosten:

  • De uittredende gemeente dient naar rato van inwonersaantal per 1 januari van het uittredings-jaar een afkoopsom te betalen van drie jaar wachtgeld gebaseerd op de gemiddelde formatie over de drie jaren voorafgaande aan het uittredingsjaar.

    • b.

      Organisatiekosten:

  • De kosten hiervan bedragen drie maal de gemiddelde vaste bijdrage van de uittredende gemeente gerekend over de drie jaren voorafgaande aan het uittredingsjaar;

    • c.

      Lopende risico’s op leningen:

  • Zolang enige aan een inwoner van een uittredende gemeente verstrekte lening nog niet geheel is afgelost, dan wel als oninbaar is afgeschreven, draagt de uittredende gemeente bij in een eventueel voorkomende exploitatietekort op basis van het bepaalde in artikel 38 lid 3. Ofwel de aangegane verplichtingen inzake kredietverlening aan inwoners van de uittredende gemeente dienen volledig overgenomen te worden door de gemeente.

  • 4.

    Het algemeen bestuur benoemt een commissie, als bedoeld in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, die de financiële verplichtingen als gevolg van de uittreding alsmede de gevolgen van deze uittreding vaststelt.

  • 5.

    De ontvangen uittreedsom wordt toegevoegd aan een daartoe te vormen en aan te houden bestemmingsreserve. De eventuele rentebaten over deze reserve worden bijgeboekt op de reserve.

  • 6.

    Van elk besluit tot uittreding wordt door de gemeente van vestiging van de bank zo spoedig mogelijk kennis gegeven aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.

Artikel 43 Wijziging en opheffing

  • 1.

    Deze regeling kan worden gewijzigd of opgeheven bij eensluidende besluiten van de besturen van tenminste tweederde van het aantal gemeenten.

  • 2.

    Voorstellen tot wijziging of opheffing kunnen uitgaan van het algemeen bestuur en/of van een of meer gemeentebesturen.

  • 3.

    Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur, zendt dit het voorstel aan de gemeentebesturen, die binnen zes maanden na ontvangst een besluit nemen en dit terstond aan het algemeen bestuur meedelen.

  • 4.

    Indien het voorstel uitgaat van een of meer gemeentebesturen zendt/zenden dit/deze het voorstel aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur zendt het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen drie maanden aan de gemeentebesturen. De gemeentebesturen nemen binnen zes maanden na ontvangst van het voorstel een besluit en delen dit terstond aan het algemeen bestuur mee.

  • 5.

    Van elk besluit tot wijziging of opheffing van de regeling wordt door de gemeente van vestiging van de bank zo spoedig mogelijk kennis gegeven aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.

  • 6.

    Het algemeen bestuur geeft de gemeentebesturen kennis van het aanvaarden of verwerpen van de in dit artikel bedoelde voorstellen, respectievelijk besluiten.

Artikel 44 Kosten opheffing

  • 1.

    De uit de opheffing van de regeling voortvloeiende verantwoordelijkheden en kosten van liquidatie en wachtgelden, komen ten laste van de op het tijdstip van de opheffing deelnemende gemeenten op basis van het bepaalde in artikel 38, lid 3, onder a en b, met dien verstande dat voor de vaststelling van de bijdrage op grond van het bepaalde bij artikel 38, lid 3, onder b, wordt uitgegaan van de tijdens het laatste volle exploitatiejaar verleende diensten.

  • 2.

    Indien een opheffing plaatsvindt binnen 3 jaar na uittreding van één of meer gemeenten, wordt deze opheffing geacht een gevolg te zijn van deze uittreding(en). Tenzij het algemeen bestuur anders besluit, komen de in het vorige lid genoemde verantwoordelijkheden en kosten mede ten laste van de gemeenten die in de drie jaar voorafgaand aan de opheffing zijn uitgetreden. Voor de vaststelling van de bijdrage als bedoeld in het vorige lid wordt voor de reeds uitgetreden gemeenten uitgegaan van de tijdens het laatste volle exploitatiejaar van deelname verleende diensten.

  • 3.

    Indien na algehele voldoening van de in het eerste en tweede lid bedoelde kosten een batig saldo resteert, wordt dit saldo uitgekeerd aan de in het eerste en tweede lid genoemde (reeds uitgetreden) gemeenten op basis van het bepaalde in het eerste lid.

  • 4.

    Indien nodig, blijft het dagelijks bestuur na het tijdstip van de opheffing in functie ter afwikkeling van de liquidatie.

HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN

Artikel 45 Archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en het toezicht op bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de bank overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 30, lid 1, van de Archiefwet 1995, vast te stellen regeling.

  • 2.

    De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van deze archiefbescheiden.

  • 3.

    De op grond van artikel 31 van de Archiefwet 1995 over te brengen bescheiden worden geplaatst in de archiefbewaarplaats van de gemeente van vestiging.

  • 4.

    Bij opheffing van deze regeling worden de nog niet ingevolge het vorige lid overgebrachte archiefbescheiden geplaatst in de archiefbewaarplaats van de gemeente van vestiging.

Artikel 46 Duur, inwerkingtreding en publicatie

  • 1.

    Deze gewijzigde regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die van publicatie van de gewijzigde regeling door de gemeente van vestiging van de bank.

  • 3.

    Publicatie vindt niet plaats dan nadat alle besturen van de deelnemende gemeenten een besluit omtrent wijziging hebben genomen.

  • 4.

    De besturen van de deelnemende gemeenten dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor het publiceren van de gewijzigde regeling.

Artikel 47 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling Volkskredietbank Noord-Oost Groningen’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Appingedam,

d.d. 14 november 2019,

De voorzitter, De griffier,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Appingedam,

d.d. 29 oktober 2019,

De burgemeester, De secretaris,

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Delfzijl,

d.d. 28 november 2019,

De voorzitter, De griffier,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delfzijl,

d.d. 5 november 2019,

De burgemeester, De secretaris,

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Het Hogeland,

d.d. 27 november 2019,

De voorzitter, De griffier,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland,

d.d. 14 november 2019,

De burgemeester, De secretaris,

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loppersum,

d.d. 16 december 2019,

De voorzitter, De griffier,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loppersum,

d.d. 3 december 2019,

De burgemeester, De secretaris,

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oldambt,

d.d. 16 december 2019,

De voorzitter, De griffier,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt,

d.d. 05 november 2019,

De burgemeester, De secretaris,

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Pekela,

d.d. 19 november 2019,

De voorzitter, De griffier,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela,

d.d. 18 oktober 2019,

De burgemeester, De secretaris,

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Veendam,

d.d. 16 december 2019,

De voorzitter, De griffier,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam,

d.d. 22 oktober 2019,

De burgemeester, De secretaris,