Besluit van de heffingsambtenaar en de invorderingsambtenaar van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent mandaat voor belastingen (Mandaatbesluit belastingen 2020)

Geldend van 03-01-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de heffingsambtenaar en de invorderingsambtenaar van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent mandaat voor belastingen (Mandaatbesluit belastingen 2020)

De heffingsambtenaar, de invorderingsambtenaar;

overwegende dat het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 december 2019 heeft besloten om de medewerker belastingen A aan te wijzen als heffingsambtenaar en de medewerker belastingen B als Invorderingsambtenaar, bedoeld in artikel 231, lid 2, onderdeel b en c, van de Gemeentewet en artikel 1, lid 2, van de Wet waardering onroerende zaken;

gelet op het bepaalde in de artikelen 10:1 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

de uitoefening van de bevoegdheden, zoals vermeld in het bij dit besluit behorend overzicht, op te dragen aan de daarbij aangegeven functionarissen;

de volgende algemene bepalingen vast te stellen en van toepassing te verklaren op de bevoegdheden, zoals bedoeld onder dit besluit:

Artikel 1. Definities

Onder mandaat wordt in dit besluit verstaan de machtiging tot het in naam en onder verantwoordelijkheid van de heffingsambtenaar uitoefenen van een besluitbevoegdheid, zulks met inbegrip van de ondertekeningsbevoegdheid.

Artikel 2. Kaderstelling

  • 1. De uitoefening van de bevoegdheden geschiedt met inachtneming van de kaders en specifieke voorwaarden, zoals aangegeven in het onder I. bedoelde overzicht.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid geschiedt de uitoefening van de bevoegdheden binnen de grenzen van het recht, waarop deze bevoegdheden steunen en de terzake geldende uitvoeringsregels.

  • 3. Voor zover de uitoefening van de bevoegdheden financiële consequenties voor de gemeente met zich brengt, geschiedt zulks met inachtneming van de terzake gestelde budgettaire kaders.

Artikel 3. Terugkoppeling

  • 1. Indien in enig geval wordt getwijfeld of de voorgenomen uitoefening van de bevoegdheid in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 2, oefent de gemandateerde zijn bevoegdheid niet uit dan nadat hij daarover overleg heeft gepleegd met de heffingsambtenaar.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid vindt in elk geval plaats indien:

    • a.

      de heffingsambtenaar de wens daartoe heeft kenbaar gemaakt;

    • b.

      de uitoefening van de bevoegdheid (vermoedelijk) bestuurlijke/ politieke consequenties zal hebben;

    • c.

      precedentwerking is te verwachten.

Artikel 4. Ondertekening

De ondertekening van uitgaande stukken, waarop de besluitbevoegdheid betrekking heeft, geschiedt als volgt:

De heffingsambtenaar c.q. invorderingsambtenaar,

namens hem c.q. haar,

gevolgd door de functie-aanduiding van de gemandateerde, diens handtekening en naam. Het gebruik van handtekeningstempels of voorbedrukte formulieren is toegestaan.

Artikel 5. Ondermandaat

Buiten de in bijbehorend overzicht aangegeven gevallen is de gemandateerde niet bevoegd om ondermandaat te verstrekken ten aanzien van enige bij dit besluit aan hem verleende bevoegdheid, tenzij en voor zover de heffingsambtenaar of invorderingsambtenaar daarvoor toestemming heeft verleend.

Artikel 6. Toezicht en rapportage

  • 1. De mandaatgever draagt zorg voor het toezicht op de rechtmatige uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. De gemandateerde draagt desgevraagd zorg voor periodieke rapportages aan de mandaatgever over de uitoefening van zijn gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. Dit besluit kan worden aangehaald als “Mandaatbesluit belastingen 2020”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld bij besluit van 23 december 2019.

De Heffingsambtenaar a.i.,

J.K. Lanser

De Invorderingsambtenaar,

K. van den Brom

Bijlage I: Overzicht mandaat

De Heffingsambtenaar van de gemeente Vijfheerenlanden en de Invorderingsambtenaar van de gemeente Vijfheerenlanden, ieder voor de eigen bevoegdheden;

besluiten te mandateren:

  • 1.

    De vastgoedgegevensbeheerders WOZ van het team gegevensbeheer voor de uitvoering van de Wet WOZ als bedoeld in artikel 1 Wet WOZ, waaronder begrepen de vertegenwoordiging in – en buiten rechte van de heffingsambtenaar voor de waardebepaling en -vaststelling.

  • 2.

    De medewerkers burgerzaken 1e lijn, burgerzaken 2e lijn en de medewerkers beleidsuitvoering burgerzaken voor het opleggen en in ontvangst nemen van leges en contante betalingen voor zover niet opgelegd bij Nota, als bedoeld in artikel 231, lid 2 onder b en c Gemeentewet en de Legesverordening.

  • 3.

    De medewerkers belastingen C voor het opleggen van de leges, grafrechten, havengelden, marktgelden, precariobelasting als bedoeld in artikel 231, lid 2 onder b Gemeentewet.

  • 4.

    De medewerkers belastingen C en de medewerkers van Involon voor het vaststellen van betalingsregelingen, aankondigingen loonvorderingen en het afdoen van kwijtscheldingsverzoeken als bedoeld in artikel 231, lid 2 onder c Gemeentewet.

  • 5.

    De marktmeester voor het opleggen en in ontvangst nemen van marktgelden als bedoeld in artikel 231, lid 2 onder b en c Gemeentewet en de Marktgeldverordening.

  • 6.

    De havenmeester voor het opleggen en in ontvangst nemen van havengelden als bedoeld in artikel 231, lid 2 onder b en c Gemeentewet en de Havengeldverordening.

  • 7.

    De handhavers van de gemeente Vijfheerenlanden voor het opleggen en uitreiken van de naheffingsaanslagen als bedoeld in artikel 231, lid 2 onder b en c Gemeentewet, de Parkeerverordening en de Verordening op de heffing en invordering parkeerbelastingen.

  • 8.

    De directeur van de Cannock Chase Public voor het afhandelen en beslissen op bezwaren en beroepen tegen de naheffingsaanslagen parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 231, 2e onder b van de Gemeentewet en de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen.

De heffingsambtenaar a.i,

J.K. Lanser

De invorderingsambtenaar,

K. van den Brom