Besluit van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam houdende regels omtrent het Reglement van orde voor vergaderingen van de regioraad (Reglement van orde voor vergaderingen van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam 2020)

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam houdende regels omtrent het Reglement van orde voor vergaderingen van de regioraad (Reglement van orde voor vergaderingen van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam 2020)

Gelet op het bovenstaande stelt het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam de regioraad voor over te gaan tot vaststelling van het volgende besluit:

De regioraad van de Vervoerregio Amsterdam;

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur (BBV/2019/7703) van 14 november 2019;

Gelet op het advies van de Commissie Werkwijze van 12 november 2019:

Gelet op het bepaalde in artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 26 van de Gemeenschappelijke regeling van de Vervoerregio Amsterdam;

besluit:

  • 1.

    Het Reglement van orde voor vergaderingen van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam 2020 vast te stellen en, na bekendmaking, met ingang van 1 januari 2020 in werking te laten treden;

  • 2.

    Het Reglement van orde voor de vergaderingen van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam 2005, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 21 juni 2005 en voor het laatst gewijzigd bij besluit van 7 maart 2017, met ingang van 1 januari 2020 in te trekken.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    adres: brief van een burger of instantie gericht aan de regioraad waarin een verzoek wordt gedaan;

  • -

    amendement: voorstel van een regioraadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • -

    besluitenlijst: een korte samenvatting ter publicatie van hetgeen de regioraad heeft besloten, vooruitlopend op het vaststellen van het verslag in de volgende vergadering;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel van een regioraadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • -

    interpellatie: het recht van een regioraadslid om tijdens een vergadering over een niet geagendeerd onderwerp mondeling inlichtingen te vragen aan een of meer leden van het dagelijks bestuur;

  • -

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    subamendement: voorstel van een regioraadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de regioraad of diens plaatsvervanger.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a)

      het leiden van de vergadering;

    • b)

      het handhaven van de orde;

    • c)

      het doen naleven van dit Reglement van orde;

    • d)

      hetgeen de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeenschappelijke regeling Vervoerregio Amsterdam of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door een door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid.

Artikel 3 De technisch voorzitter

  • 1. De voorzitter kan de taken genoemd in het artikel 2, eerste lid, en voor zover niet inhoudelijk van aard, overdragen aan een technisch voorzitter.

  • 2. De regioraad benoemt, in het voorkomende geval, een technisch voorzitter uit zijn midden.

Artikel 4 De secretaris

  • 1. De secretaris is in elke vergadering van de regioraad aanwezig.

  • 2. De aangewezen adjunct-directeur vervangt de secretaris bij ziekte, afwezigheid of ontstentenis.

Artikel 5 De Commissie algemene zaken en werkwijze

  • 1. De Commissie algemene zaken en werkwijze

    • a.

      stelt de vergadercyclus van de regioraad en van de regioraadscommissies vast;

    • b.

      stelt de voorlopige agenda voor de vergadering van de regioraad vast. De commissie is bevoegd om nieuwe punten aan de voorlopige agenda toe te voegen en om een onderwerp éénmaal uit te stellen tot de volgende vergadering van de regioraad;

    • c.

      stelt de vergaderingen vast als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling Vervoerregio Amsterdam.

Artikel 6 Commissies

  • 1. De taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van commissies van advies zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn geregeld bij afzonderlijke verordeningen.

  • 2. De taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van commissies met het oog op behartiging van bepaalde belangen zoals bedoeld in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden bij afzonderlijke besluiten of verordeningen geregeld.

  • 3. De taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van andere commissies dan genoemd in lid 1 en 2 van dit artikel worden bij afzonderlijke besluiten of verordeningen geregeld.

Artikel 7 Insprekers en publiek

  • 1. Eenieder kan inspreken bij vergaderingen van de regioraad over een onderwerp dat de bevoegdheden van de Vervoerregio Amsterdam betreft.

  • 2. De spreektijd voor een inspreker is drie minuten.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere omstandigheden van het eerste en tweede lid afwijken.

  • 4. Op insprekers en bij de vergadering aanwezig publiek zijn de artikelen 19, 20 en 21 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Plaatsneming van de leden

De regioraad beslist over de plaatsneming van de leden in de vergaderzaal.

Artikel 9 Dag en aanvangsuur

  • 1. De vergaderingen van de regioraad beginnen in de regel op dinsdag om 18.30 uur, tenzij de regioraad anders beslist.

  • 2. De regioraad vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar tenminste vier keer per jaar.

Hoofdstuk 2 Regioraadsvergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 10 Oproep en agenda

  • 1. Het dagelijks bestuur legt ter vaststelling aan de Commissie algemene zaken en werkwijze een voorlopige agenda voor de regioraadsvergaderingen voor.

  • 2. De voorzitter zendt ten minste drie weken vóór een vergadering van de regioraad een schriftelijke oproep aan de regioraadsleden. De oproep vermeldt de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering. Tegelijk met de oproep wordt de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken digitaal beschikbaar gesteld.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee werkdagen vóór aanvang van de vergadering van de regioraad verzendt de voorzitter de aanvullende agenda met de daarbij behorende stukken aan de regioraadsleden.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1. De voorzitter brengt de vergaderingen van de regioraad, tegelijk met de oproep aan de regioraadsleden, ter openbare kennis door aankondiging in de regionale bladen in het gebied van de Vervoerregio Amsterdam.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Gelijktijdig met het verzenden van de oproep worden de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken elektronisch ter inzage gelegd via de website van de Vervoerregio Amsterdam.

  • 2. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep op het kantoor van de Vervoerregio ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de regioraad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 3. Met betrekking tot stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd is artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 13 Presentielijst

  • 1. De secretaris draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van de vergaderingen van de regioraad.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen regioraadsleden de presentielijst. Aan het einde van de vergadering van de regioraad stellen de voorzitter en de secretaris door ondertekening de presentielijst vast.

  • 3. Afmeldingen dienen vóór de aanvang van de vergadering bij de secretaris te worden gemeld.

Artikel 14 Quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering alleen wanneer uit de presentielijst blijkt dat meer dan de helft van het aantal regioraadsleden aanwezig is.

  • 2. Wanneer ingevolge het eerste lid de voorzitter de vergadering niet kan openen, leest de voorzitter de namen van de afwezige regioraadsleden voor en stelt vast dat de vergadering wegens te geringe opkomst niet gehouden kan worden. De voorzitter sluit de bijeenkomst. In de notulen worden de namen van de aanwezige en afwezige leden opgenomen.

  • 3. De voorzitter belegt, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na ontvangst van de oproep is gelegen.

  • 4. Op de vergadering bedoeld in het derde lid, is het eerste lid niet van toepassing. De regioraad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien uit de presentielijst blijkt dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 15 Toevoeging aan en vaststellen van de agenda

  • 1. Onderwerpen die niet op de agenda staan, kunnen door de voorzitter of een regioraadslid ter sprake worden gebracht.

  • 2. De regioraad beslist of deze onderwerpen aan de agenda zullen worden toegevoegd en wanneer de behandeling zal plaatsvinden.

  • 3. De regioraad stelt bij aanvang van een regioraadvergadering de agenda vast.

Artikel 16 Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de regioraad anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Regioraadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op een regioraadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel keer een regioraadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 17 Spreektijd

  • 1. De regioraad kan, op voorstel van de voorzitter, bij de aanvang of tijdens de loop van de beraadslagingen regels stellen ten aanzien van de spreektijd van de leden.

  • 2. Voor een beraadslaging in derde termijn, bedoeld in artikel 16, eerste lid, wordt voor iedere spreker ten hoogste vijf minuten toegestaan, tenzij de regioraad anders bepaalt. De in die termijn verbruikte spreektijd wordt ten laste gebracht van de spreektijd, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Zodra de toegestane spreektijd is verstreken, nodigt de voorzitter de spreker uit zijn rede te beëindigen. Deze is gehouden, terstond aan de uitnodiging gevolg te geven.

Artikel 18 Spreekregels

  • 1. Ieder regioraadslid spreekt van zijn plaats.

  • 2. Wanneer de voorzitter dit verzoekt, zijn de leden verplicht hun zitplaatsen in te nemen.

  • 3. Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben.

  • 4. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

  • 5. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter hem aan het opvolgen van dit reglement moet herinneren of hem wil vragen beknopt te zijn;

    • b.

      een regioraadslid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

Artikel 19 Tot de orde roepen

  • 1. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, wijst de voorzitter hem hierop en roept hem tot de orde.

  • 2. Indien een spreker beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen bezigt of, op welke wijze dan ook, de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen en in de gelegenheid gesteld de woorden die hiertoe aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

  • 3. Onder “beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen” wordt in ieder geval begrepen het naar het oordeel van de voorzitter doen van uitlatingen, in welke vorm dan ook, met een racistisch, seksistisch of anderszins discriminatoir karakter.

  • 4. De voorzitter is bevoegd, de gedeelten van het besprokene die hem ertoe hebben geleid een spreker of een regioraadslid te vermanen of het woord te ontnemen, niet in het verslag te doen opnemen.

Artikel 20 Ontnemen van het woord

  • 1. Indien een spreker voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren of niet voldoet aan de uitnodiging van de voorzitter, bedoeld in artikel 19, tweede lid, ontneemt de voorzitter hem het woord.

  • 2. In de zitting waarin het bedoelde in het eerste lid heeft plaatsgehad, mag de spreker aan wie het woord is ontnomen dan wel die de orde blijft verstoren, of de spreker die na te zijn vermaand, zijn woorden niet heeft teruggenomen, aan de beraadslagingen over het in bespreking zijnde onderwerp niet meer deelnemen.

Artikel 21 Verwijderen

Een spreker die voortgaat beledigende en onbehoorlijke uitdrukkingen, als bedoeld in artikel 19, tweede lid, te bezigen of de orde te verstoren, wordt, na op de consequenties daarvan te zijn gewezen, uit de vergadering verwijderd en van de presentielijst afgevoerd.

Artikel 22 Schorsing

  • 1. De voorzitter kan, in bijzondere gevallen, alsmede tot handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen of haar sluiten.

  • 2. De voorzitter kan de vergadering eveneens schorsen, indien een regioraadslid daartoe, gelet op de beraadslagingen, een verzoek doet. Bij een dergelijk verzoek wordt tevens de verlangde tijdsduur van de schorsing aangegeven, welke niet langer dan 30 minuten mag bedragen. Na het verstrijken van de voor de schorsing gestelde tijdsduur heropent de voorzitter de vergadering, waarna direct een hernieuwde schorsing kan worden gevraagd, welke echter ten hoogste 15 minuten mag bedragen. Na deze tweede schorsing heropent de voorzitter de vergadering, waarna de beraadslagingen worden voortgezet.

  • 3. De beraadslagingen over een onderwerp kunnen slechts driemaal door een aangevraagde schorsing worden onderbroken.

Artikel 23 Sluiten van de beraadslaging

  • 1. Indien de voorzitter oordeelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, stelt hij de regioraad voor, de beraadslaging te sluiten.

  • 2. De sluiting van de beraadslaging kan ook door een regioraadslid worden voorgesteld.

  • 3. Over voorstellen als bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt zonder beraadslaging gestemd. In deze gevallen is echter het afleggen van een zeer korte verklaring geoorloofd.

  • 4. Op voorstel van de voorzitter kan de regioraad besluiten, dat de beraadslaging over enig onderwerp op een in dat voorstel te vermelden tijdstip zal worden gesloten. De voorzitter verdeelt in dat geval de beschikbare tijd naar billijkheid.

  • 5. De voorzitter kan toestaan, dat na de sluiting van de beraadslaging een zeer korte verklaring ter motivering van de stem wordt afgelegd.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De voorzitter of een van de leden van de regioraad kan aan de regioraad voorstellen dat anderen aan de beraadslaging deel mogen nemen. De regioraad besluit hierover voordat die beraadslaging begint.

  • 2. De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op degene die op grond van dit artikel deelneemt aan de beraadslaging.

Artikel 25 Voorstellen van orde

De voorzitter en ieder regioraadslid kan tijdens de vergadering van de regioraad mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De regioraad beslist hier terstond over.

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 26 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de regioraad tot stemming overgaat, kunnen regioraadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 27 Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de regioraad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

  • 3. Indien de voorzitter oordeelt dat sprake is van bijzondere omstandigheden, kan hij in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, het tijdstip van stemming bepalen.

Artikel 28 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de regioraadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de regioraad aanwezige leden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 28 van de Gemeentewet van deelneming aan de stemming hebben onthouden.

  • 3. Stemmingen vinden in de regel plaats langs elektronische weg.

  • 4. Bij een stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het door een regioraadslid invoeren van een stemkeuze op zijn aangewezen elektronisch stemapparaat.

  • 5. Als een regioraadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de regioraad.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de regioraadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen regioraadslid en verloopt verder in de alfabetische volgorde van de presentielijst. De voorzitter brengt zijn stem als laatste uit.

  • 7. De voorzitter bepaalt de wijze waarop de loting bedoeld in het vorige lid plaatsvindt.

  • 8. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige regioraadsleden die zich niet ingevolge artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 28 van de Gemeentewet van medestemmen moeten onthouden, hun stem uit door zich ‘voor’ of ‘tegen’ te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 9. Een regioraadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende regioraadslid heeft gestemd. Bemerkt het regioraadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 10. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 29 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De regioraad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 30 Stemming over personen

  • 1. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen is geheim.

  • 2. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie regioraadsleden tot stembureau.

  • 3. Aanwezige regioraadsleden die zich niet ingevolge artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 28 van de Gemeentewet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 4. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De regioraad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 5. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de regioraad op voorstel van het stembureau.

Artikel 31 Geldige stemming

  • 1. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

    • b.

      in een vergadering als bedoeld in artikel 14, derde lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 14, tweede lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 32 Tot stand komen beslissing bij stemming

  • 1. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 2. Op grond van artikel 17 lid 1 Gemeenschappelijke Regeling Vervoerregio Amsterdam kunnen stemmen van aangewezen leden zwaarder wegen dan één.

Artikel 33 Staken van stemmen

  • 1. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 2. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het eerste lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

Artikel 34 Staken van stemmen bij stemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, vindt een tweede stemming plaats.

  • 2. Wanneer ook bij de tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats. Als bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld zijn, wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming gehouden wordt.

  • 3. Als bij een tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot. Deze loting geschiedt door de leden van het stembureau.

Paragraaf 4 Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 35 Verslag

  • 1. De secretaris draagt zorg voor het verslag van de regioraadsvergaderingen.

  • 2. Uit een verslag blijkt in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris en de regioraadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke regioraadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

    • e.

      een opgave van genomen besluiten:

    • f.

      een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de regioraadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de regioraadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • g.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • h.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 23 door de regioraad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de regioraadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de regioraadsvergadering waarop het verslag betrekking heeft.

  • 4. De regioraad stelt het verslag van de vorige vergadering aan het begin van de vergadering vast.

  • 5. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

  • 6. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de regioraadsvergadering openbaar gemaakt op de bij de Vervoerregio Amsterdam gebruikelijke wijze.

  • 7. Elektronisch beschikbare verslagen en besluitenlijsten worden op de website van de Vervoerregio Amsterdam geplaatst.

Artikel 36 Ingekomen stukken

  • 1. Ten aanzien van de voorgestelde afdoening van de ingekomen stukken zoals die zijn vermeld op de voorlopige agenda of de supplementagenda, kunnen regioraadsleden het verzoek doen tot een andere wijze van afdoening. Dat verzoek dient uiterlijk één week voorafgaand aan de regioraadsbehandeling schriftelijk bij de secretaris te worden ingediend.

  • 2. Alleen van de ingekomen stukken waarvan een afwijkende wijze van afdoening bij de secretaris is binnengekomen, wordt tijdens de raadsbehandeling melding gemaakt en besloten wat de afdoening zal zijn. De overige ingekomen stukken worden bij hamerslag afgedaan.

  • 3. Indien naar aanleiding van een ingekomen adres of ander stuk als bedoeld in het eerste lid het woord wordt gevraagd, teneinde een inhoudelijke bespreking in de regioraad te doen plaatsvinden, houdt de voorzitter de behandeling aan en voegt hij het toe aan de agenda, onder mededeling wanneer behandeling zal plaatsvinden. Als regel vindt behandeling dan in de volgende vergadering plaats.

  • 4. Ingekomen adressen en andere stukken die door de regioraad zijn verwezen naar een behandeling in een regioraadscommissie, worden aan de agenda toegevoegd, indien een lid van die commissie tijdens de behandeling in de desbetreffende commissie daartoe de wens te kennen heeft gegeven. Als regel vindt dan behandeling in de eerstvolgende raadsvergadering na de behandeling in de commissie plaats, mits tijdige vermelding op de agenda voor die regioraadsvergadering is geschied.

Paragraaf 5 Besloten regioraadsvergaderingen

Artikel 37 Openbare en besloten regioraadsvergadering

  • 1. De vergaderingen van de regioraad zijn openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. De regioraad beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 38 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten regioraadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 39 Verslag besloten vergadering

  • 1. Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten regioraadsvergaderingen worden niet openbaar gemaakt, maar uitsluitend voor de regioraadsleden ter inzage gelegd bij de secretaris.

  • 2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden in een besloten deel van de eerstvolgende regioraadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de regioraad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 40 Geheimhouding

Met betrekking tot de geheimhouding is artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

Paragraaf 6 Toehoorders en pers

Artikel 41 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare regioraadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, wanneer toehoorders de vergadering op enigerlei wijze verstoren, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

Artikel 42 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare regioraadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan melding aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3 Bevoegdheden en instrumenten regioraadsleden

Artikel 43 Amendementen en subamendementen

  • 1. Regioraadsleden dienen amendementen en subamendementen schriftelijk bij de voorzitter in vóór het sluiten van de beraadslaging over het voorstel waarop deze betrekking hebben. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden.

  • 2. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die zijn ingediend door regioraadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3. De tekst van een amendement of subamendement is geschikt om in het ontwerpbesluit te worden verwerkt.

  • 4. De indiener van een amendement en medeondertekenaren zijn bevoegd de strekking daarvan beknopt mondeling toe te lichten, voordat ondersteuning van het amendement wordt gevraagd.

  • 5. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de regioraad is afgerond. Indien een amendement of subamendement door meerdere regioraadsleden is ondertekend, kan de intrekking alleen door de ondertekenaren gezamenlijk worden gedaan.

  • 6. Een medeondertekenaar is tot aan het moment van beraadslaging waarop deze betrekking heeft bevoegd zijn handtekening onder het amendement of subamendement terug te nemen.

Artikel 44 Moties

  • 1. Regioraadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop de motie betrekking heeft.

  • 3. Er wordt alleen beraadslaagd over moties die zijn ingediend door regioraadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. Degene die een motie indient, of een van de mede-ondertekenaren, is bevoegd, de strekking daarvan beknopt mondeling toe te lichten, voordat ondersteuning van de motie wordt gevraagd.

  • 6. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming over het onderwerp of voorstel waarop de motie betrekking heeft door de regioraad is afgerond.

  • 7. Een motie die door meer raadsleden is ingediend kan alleen door de ondertekenaren samen worden ingetrokken totdat de besluitvorming over het onderwerp of voorstel waarop de motie betrekking heeft door de regioraad is afgerond.

  • 8. Een medeondertekenaar van een motie kan zijn handtekening onder de motie terugnemen totdat besluitvorming over het onderwerp of voorstel waarop de motie betrekking heeft door de regioraad is afgerond.

  • 9. Indien het dagelijks bestuur geen uitvoering geeft aan een door de regioraad aangenomen motie, wordt hiervan, onder opgave van reden, kennis gedaan aan de regioraad.

Artikel 45 Initiatiefvoorstel

  • 1. Regioraadsleden dienen initiatiefvoorstellen, gericht aan de regioraad en uitmondend in een ontwerpbesluit, schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. Een ingediend initiatiefvoorstel wordt door de voorzitter op de agenda van de eerstvolgende regioraadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is, wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende regioraadsvergadering geplaatst.

Artikel 46 Interpellatie

  • 1. Regioraadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige regioraadsleden.

  • 3. Over verzoeken die ten minste 24 uur voor aanvang van een regioraadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende regioraadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende regioraadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige regioraadsleden, de voorzitter en het dagelijks bestuur niet vaker dan eenmaal, tenzij de regioraad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 47 Schriftelijke vragen

  • 1. Regioraadsleden dienen schriftelijke vragen tot het dagelijks bestuur of de voorzitter in bij de secretaris, waarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2. De secretaris brengt een schriftelijke vraag zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige regioraadsleden en het dagelijks bestuur of de voorzitter.

  • 3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen een maand nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4. Vragen die ten minste 24 uur voor aanvang van een regioraadsvergadering zijn ingediend worden mondeling beantwoord in de eerstvolgende regioraadsvergadering, tenzij het dagelijks bestuur of de voorzitter de secretaris gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens wordt aangegeven binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5. Schriftelijke antwoorden van het dagelijks bestuur of de voorzitter worden door de secretaris aan de regioraadsleden toegezonden.

  • 6. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende regioraadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde regioraadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het dagelijks bestuur of de voorzitter gegeven antwoord, tenzij de regioraad anders beslist.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 48 Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de regioraad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 49 Intrekking oude reglement

Het Reglement van orde voor de vergaderingen van de regioraad van 1 juli 2005 wordt ingetrokken per 1 januari 2020.

Artikel 50 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam op

10 december 2019.

de secretaris,

waarnemend,

drs. A.P. Colthoff

de voorzitter,

plaatsvervangend,

G.C.W.M.P. Slegers