Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent de heffing en invordering van leges (Legesverordening Wet natuurbescherming Zuid-Holland 2020)

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent de heffing en invordering van leges (Legesverordening Wet natuurbescherming Zuid-Holland 2020)

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Gelet op de artikelen 220 en 223 van de Provinciewet en 6.2 van de Wet natuurbescherming;

Besluiten:

vast te stellen de Legesverordening Wet natuurbescherming Zuid-Holland 2020

Legesverordening Wet natuurbescherming Zuid-Holland 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder aanvraag:

  • aanvraag van een vergunning of een ontheffing, met inbegrip van een aanvraag tot intrekking daarvan en tot verlenging of wijziging daarvan;

  • verzoek tot een bestuurlijk oordeel, of

  • verzoek tot een toets van een plan, project of andere handelingen.

Artikel 2 . Belastbaar feit

  • 1. Leges zijn verschuldigd in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag voor een dienst als bedoeld in de tarieventabel behorende bij deze verordening, ongeacht of de aanvraag leidt tot een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt:

    • a)

      Dat indien voor een activiteit zowel een vergunning als ontheffing benodigd is en deze aanvragen tegelijk worden ingediend, slechts eenmaal leges worden geheven ten bedrage van het hoogste bedrag;

    • b)

      Dat indien een toets binnen één jaar na de eindconclusie op de toets, gevolgd wordt door een verzoek om een bestuurlijk oordeel of door een aanvraag van een vergunning of een ontheffing binnen de reikwijdte van hetzelfde plan, project of andere handeling, maar met uitzondering van besluiten van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 6.1 Wnb, slechts eenmaal leges worden geheven ten bedrage van het hoogste bedrag.

    • c)

      Dat voor de uitvoering van Natura 2000 maatregelen, maatregelen in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof, maatregelen in het kader van het Natuurnetwerk Nederland, of andere maatregelen die door Provincie Zuid-Holland zijn gesubsidieerd, geen leges zijn verschuldigd.

  • 3. Het in het tweede lid, onder b bepaalde, lijdt uitzondering bij gevallen waarbij sprake is van buitenbehandeling stellen van een aanvraag ingevolge artikel 4:5 AWB.

Artikel 3. Belastingplichtige

  • 1. Belastingplichtig is degene die een aanvraag indient, dan wel degene ten behoeve van wie een aanvraag wordt ingediend.

  • 2. In afwijking van het eerste lid zijn niet belastingplichtig:

    • a)

      De Faunabeheereenheid Zuid-Holland,

    • b)

      Door het Centraal Bureau Fondsenwerving erkende goed doelen,

    • c)

      Provincie Zuid-Holland.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en tarie

De leges worden geheven aan de hand van de dienst en het tarief opgenomen in de tarieventabel, behorende bij deze verordening.

Artikel 5 Wijze van Heffing

Leges worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke of digitale kennisgeving aan de belastingplichtige.

Artikel 6 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 7 Vermindering of teruggaaf

  • 1. De reeds betaalde leges worden aan aanvrager (deels) terugbetaald indien:

    • a)

      Op grond van artikel 4:5 van de AWB wordt besloten om een aanvraag buiten behandeling te stellen: 50% van de geheven leges;

    • b)

      De aanvraag binnen drie maanden wordt ingetrokken nadat deze in behandeling is genomen, maar voordat op de aanvraag is beslist: 50% van de geheven leges.

    • c)

      Gedeputeerde Staten op grond van artikel 6.1 eerste lid onder a en b Wnb besluiten tot tegemoetkoming van faunaschade: 100% van de geheven leges.

  • 2. Verzoeken om teruggaaf worden schriftelijk ingediend bij de provincieambtenaar, belast met de heffing van provinciale belastingen, binnen een jaar na het in behandeling nemen van de aanvraag.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde terugbetaling geschiedt binnen drie maanden na ontvangst van de leges door de provincieambtenaar, belast met de heffing van provinciale belastingen.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwjking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de aanslag.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn

Artikel 9 Nadere regels door het college van Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van leges.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treed in werking op 1 januari 2020.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1. Hoofdstuk 7 Financiele Bepalingen van de Omgevingsverordening Zuid-Holland blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2020 hebben voorgedaan

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 10, eerste lid opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten.

Artikel 12 Vervallen legesparagraaf van de Omgevingsverordening Zuid-Holland

Paragraaf 7.1 Leges van de Omgevingsverordening Zuid-Holland vervalt.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening Wet natuurbescherming Zuid-Holland 2020.

Ondertekening

Den Haag, 18 december 2019

Provinciale Staten van Zuid-Holland

griffier,

drs. E.W.K. Meurs

voorzitter,

drs. J. Smit

Bijlage 1: Dienst en tarief behorende bij de Legesverordening Wet natuurbescherming Zuid-Holland 2020 (Tarieventabel)

Categorie Dienst Tarief/legesbedrag

  • 1.

    Een besluit van Gedeputeerde Staten als bedoeld in art. 3.3, 3.4, 3.8, 3.9, 3.17, 3.32, 3.34 Wnb, met uitzondering van artikel 3.3, lid 4 onder b 5e, en artikel 3.8, lid 5, onder b 4e die gericht zijn op het toelaten van onderzoek € 1.800,--

  • 2.

    Een vergunning van Gedeputeerde Staten als bedoeld in art. 2.7 en 2.8 Wnb € 1.800,--

  • 3.

    Een bestuurlijk oordeel van Gedeputeerde Staten of er wel of geen vergunning of ontheffing nodig is € 1.800,--

  • 4.

    Een toets van een plan, project of andere handeling aan de Wnb door Gedeputeerde Staten, niet zijnde een aanvraag om vergunning, ontheffing of bestuurlijk oordeel. € 1.800,--

  • 5.

    Een besluit van Gedeputeerde Staten als bedoeld in art 6.1, eerste lid, onder a en b Wnb voor een tegemoetkoming in geleden schade aangericht door natuurlijk in het wild levende beschermde dieren. € 300,--