Beleidsregel Terug- en invordering Bbz 2004 WerkSaam Westfriesland

Geldend van 01-01-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Beleidsregel Terug- en invordering Bbz 2004 WerkSaam Westfriesland

Inleiding

Het Bbz 2004 is aangepast per 1 januari 2020. De belangrijkste wijziging is dat de verantwoordelijkheid (en daarmee de financiële risico’s) verschuift van Rijk naar gemeenten. Dit gaat gepaard met meer vrijheid voor gemeenten. Bijvoorbeeld op het gebied van terugvordering. Vanaf 2020 vervalt de verplichting om terug te vorderen. Dit wordt een bevoegdheid. In deze beleidsregel staat hoe wij dit invullen.

Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland

gezien het advies van de cliëntenraad van 25 november 2019;

gelet op:

  • Artikel 12 en 39 tot en met 47 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

  • Artikel 54 en 58 tot en met 60c van de Participatiewet

b e s l u i t :

  • de beleidsregel terug- en invordering Bbz 2004 WerkSaam Westfriesland vast te stellen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel betekent:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Bbz 2004: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

  • c.

    De wet: Participatiewet (PW).

  • d.

    Bijstandsnorm: de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, aanhef en onder c, van de PW.

  • e.

    Inlichtingenplicht: de verplichting genoemd in artikel 17, eerste lid, van de PW, artikel 38 Bbz 2004.

  • f.

    Bijstand: de als renteloze lening verstrekte algemene bijstand en bijzondere bijstand op grond van de PW en het Bbz 2004 die al dan niet geheel of gedeeltelijk kan worden omgezet in een bedrag om niet en de door WerkSaam in bijstand “om niet” omgezette bijstand.

  • g.

    Bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening of direct “om niet” verstrekt op grond van de artikel 24 en 26 Bbz 2004.

  • h.

    WerkSaam: het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland.

Artikel 2. Bevoegdheid tot herziening, intrekking en terugvordering

WerkSaam maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

  • a.

    Het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit ingevolge artikel 54 van de wet.

  • b.

    Het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals opgenomen in de artikelen 58 tot en met 60 van de wet.

  • c.

    Het terugvorderen van bedrijfskapitaal zoals opgenomen in de artikelen 58 tot en met 60 van de wet.

Artikel 3. Terugvordering

Bijstand of bedrijfskapitaal wordt teruggevorderd in de gevallen zoals vermeld in deze beleidsregels. Terugvordering van bijstand en bedrijfskapitaal verstrekt volgens het Bbz 2004 vindt plaats op grond van artikel 58 PW en de artikelen 12, lid 2, sub c, 39 en 41 tot en met 43 Bbz 2004.

Artikel 4. Ten onrechte verleende bijstand

  • 1.

    WerkSaam vordert de kosten van bijstand terug van de belanghebbende voor zover deze bijstand:

    • a. Ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

    • b. In de vorm van een geldlening is verleend en de uit de geldlening voortvloeiende

    • verplichtingen niet of niet behoorlijk worden nagekomen.

    • c. Ingevolge artikel 52 van de wet bij wijze van voorschot is verleend en nadien is vastgesteld dat geen recht op bijstand bestaat.

    • d. Anderszins onverschuldigd is betaald en voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen, of

    • e. Anderszins onverschuldigd is betaald, waaronder begrepen dat:

      • 1. De belanghebbende naderhand met betrekking tot de periode waarover bijstand is verleend, over in aanmerking te nemen middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de wet beschikt of kan beschikken.

      • 2. Bijstand is verleend met een bepaalde bestemming en naderhand door de belanghebbende vergoedingen of tegemoetkomingen worden ontvangen met het oog op die bestemming.

  • 2.

    De door WerkSaam gedane afdracht van loonheffing bij de toepassing van artikel 12, lid 2, Bbz 2004 wordt teruggevorderd als de vordering is ontstaan door schending van de inlichtingenplicht.

  • 3.

    Terugvordering als bedoeld in lid 1, sub e, van dit artikel, vindt niet plaats, als de betreffende kosten meer dan 2 jaar voor de datum van verzending van het besluit tot terugvordering zijn gemaakt.

Artikel 5. Terugvordering van verstrekt bedrijfskapitaal

WerkSaam stelt het bedrijfskapitaal, dat is toegekend op grond van de artikelen 20, 22, 24 en 26 Bbz 2004 opeisbaar en vordert dit terug als:

  • 1.

    Het bedrijfskapitaal niet overeenkomstig de bestemming is besteed (art. 39, lid 2, sub a, Bbz 2004).

  • 2.

    Er sprake is van bedrijfsbeëindiging of overdracht van het bedrijf (art. 39, lid 2, sub b, Bbz 2004).

  • 3.

    Er sprake is van faillissement of surseance (art. 39, lid 2, sub c, Bbz 2004).

WerkSaam vordert het bedrijfskapitaal dat is toegekend op grond van de artikelen 20, 22, 24 en 26 Bbz 2004 of de achterstanden in betaling van aflossing en rente terug als:

  • 4.

    De termijn van uitstel van aflossing en betaling van rente zoals genoemd in artikel 41, lid 2, is verlopen, zoals bepaald in artikel 41, lid 4.

  • 5.

    De financiële omstandigheden van de zelfstandige zodanig blijken te zijn dat deze geacht kan worden aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Dan kunnen de vanaf de vervaldatum achterstallige rente- en aflossingsbedragen terstond worden teruggevorderd.

  • 6.

    Belanghebbende ook na een 2e aanmaning niet aan zijn betalingsverplichting voldoet. Dit geldt ook voor bedrijfskapitaal verstrekt op grond van de artikelen 22 en 26 Bbz 2004 als het vermogen meer bedraagt dan gesteld in artikel 3 Bbz 2004 en er geen bijstand “om niet” mogelijk is.

Terugvordering vindt plaats bij alle partijen aan wie het bedrijfskapitaal is verstrekt en/of zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld hebben voor de terugbetaling hoofdsom en de rente.

Artikel 6. Terugvordering van partner

Als de bijstand als gezinsbijstand aan gehuwden had moeten worden verleend, maar dit achterwege is gebleven omdat belanghebbende de verplichtingen bedoeld in artikel 17 van de wet of artikel 30c, tweede of derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet of niet behoorlijk is nagekomen, worden de kosten van bijstand mede teruggevorderd van de persoon met wiens middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de wet bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden.

Artikel 7. Afzien van terugvordering in verband met dringende redenen

Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan WerkSaam besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.

Artikel 8. Wijze van invordering Bbz-vorderingen nadat er is teruggevorderd

  • 1.

    Uitgangspunt is dat de belanghebbende de vordering ineens binnen de gestelde termijn van 6 weken, zoals gesteld in 4:87 Awb, moet voldoen.

  • 2.

    Op schriftelijk verzoek van belanghebbende kan de vordering in termijnen worden voldaan.

  • 3.

    Bij de invordering wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • a. Teruggevorderde bijstand voor levensonderhoud:

    • 1. Bijstand voor levensonderhoud die is teruggevorderd op grond van artikel 12, lid 2, sub c, Bbz 2004 kan worden ingevorderd door WerkSaam. WerkSaam neemt aan de hand van het inkomen een invorderingsbesluit.

    • 2. Bij levensonderhoud dat terugbetaald wordt in verband met het eigen vermogen is artikel 13 Bbz 2004 van toepassing. Terugvordering vindt plaats op het moment dat de door WerkSaam vastgestelde aflosverplichting niet nagekomen wordt. Na terugvordering is artikel 8, lid 3 sub a, van deze beleidsregel van toepassing met betrekking tot de invordering.

  • b. Bedrijfskapitaal terwijl er nog een bestaand bedrijf is:

  • WerkSaam beoordeelt of er invordering van de hoofdsom plus de renteachterstand ineens moet plaatsvinden. Het krediet is reeds teruggevorderd. WerkSaam beoordeelt of er een lagere betaalverplichting vastgesteld kan worden. Als er een verzoek om een schuldregeling als bedoeld in artikel 42 Bbz 2004 is gedaan, beoordeelt WerkSaam of hieraan kan worden meegewerkt (gestelde zekerheden blijven altijd buiten de sanering). Voorwaarde voor beige gevallen is dat het bedrijf dan levensvatbaar is.

  • c. Bedrijfskapitaal na bedrijfsbeëindiging:

  • Bij een bedrijfsbeëindiging is het bedrijfskapitaal direct opeisbaar (hoofdsom plus renteachterstand) op grond van artikel 39, lid 2, sub b, Bbz 2004 en kan worden teruggevorderd. Zekerheden worden uitgewonnen. Indien er sprake is van een eigen woning en de lening voor bedrijfskapitaal onder verband van hypotheek of verpanding is verstrekt, zijn de artikelen 43a tot en met 43d, Bbz 2004 van toepassing. Bij een niet verwijtbare bedrijfsbeëindiging maakt WerkSaam het resterende deel van de lening renteloos.

  • d. Bij het bestaan van zekerheden:

  • Bij het bestaan van zekerheden worden deze uitgewonnen voor zover niet wettelijk geregeld. Bij bezit van een eigen woning moet beoordeeld worden of het behoud van de eigen woning financieel verantwoord is. WerkSaam beoordeelt of er sprake is van verwijtbaar handelen bij de “verkoop” van de zekerheden en stemt hier de incasso op af.

  • e. Invordering bij alle partijen aan wie het bedrijfskapitaal is verstrekt en/of zich hoofdelijkaansprakelijk gesteld hebben voor de terugbetaling hoofdsom en de rente:

  • Indien er sprake is van samenwerkingsverbanden (VOF, BV etc.), waarbij de medevennoot zich aansprakelijk gesteld heeft voor het verstrekte bedrijfskapitaal, zal bij het niet nakomen van de verplichtingen ook de medevennoot aansprakelijk gesteld moeten worden voor de terugbetaling. Er moet dan een privaatrechtelijke procedure worden opgestart bij de belanghebbenden die niet tot de doelgroep van het Bbz 2004 behoorden.

  • 4.

    Onderzoeken naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden worden signaalgestuurd uitgevoerd.

  • 5.

    De kosten van bijstand worden ingevorderd bij dwangbevel als niet aan de vastgestelde betalingsverplichting wordt voldaan. Als loonbeslag niet mogelijk is of geen resultaat geeft, kan de invordering worden overgedragen aan de deurwaarder.

  • 6.

    In geval van beslaglegging worden bij belanghebbende incassokosten in rekening gebracht. De hoogte hiervan wordt bepaald aan de hand van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.

  • 7.

    WerkSaam maakt geen gebruik van de bevoegdheid om wettelijke rente te innen als de belanghebbende de betalingsverplichtingen niet nakomt. Dit geldt niet als de invordering aan de deurwaarder wordt overgedragen, omdat de deurwaarder wel rente in rekening brengt bij belanghebbende.

Artikel 9. Afzien van invordering in verband met gering bedrag

WerkSaam ziet af van (verdere) terugvordering, als het nog terug te vorderen bedrag minder bedraagt dan € 100,00. Als WerkSaam meerdere vorderingen heeft op de belanghebbende, dan geldt het minimumbedrag van € 100,00 voor het (rest)saldo van alle vorderingen tezamen.

Artikel 10. Kwijtschelding bijstand .

1. WerkSaam besluit ambtshalve tot kwijtschelding als de belanghebbende:

  • a. Gedurende 60 maanden zijn aflossingsverplichting voor de teruggevorderde bijstand onafgebroken en naar draagkracht is nagekomen; bij onderbreking van het terugbetalingsgedrag kan de periode met 3 jaar worden verlengd.

  • b. Gedurende een periode van 2 jaar niet of zeer onregelmatig heeft afgelost op een vordering en de nog openstaande vorderingen minder bedragen dan € 100,00.

  • c. Gedurende 5 jaar geen aflossingen aan een niet-verwijtbare vordering heeft gedaan en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment alsnog gaat verrichten.

  • d. De in onderdeel c genoemde termijn bedraagt 10 jaar als sprake is van een verwijtbare vordering wegens het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht.

  • e. Er geen sprake is van vermogen waarmee de vordering geheel of gedeeltelijk kan worden voldaan.

  • f. Ingeval artikel 13 Bbz 2004 bij de toekenning van toepassing was bedraagt de terugbetalingsperiode maximaal 10 jaar na beëindiging van de uitkering op grond van het Bbz 2004. Deze termijn kan na schriftelijk verzoek met maximaal 3 jaar worden verlengd. Na het voldoen aan de afgesproken aflossingsbedragen kan het restant worden kwijtgescholden.

2. WerkSaam gaat niet over tot kwijtschelding als er sprake is van dwanginvordering.

Artikel 11. Kwijtschelding bedrijfskapitaal

  • 1.

    WerkSaam besluit ambtshalve tot kwijtschelding in de volgende gevallen:

  • a. Geheel of gedeeltelijke kwijtschelding van bedrijfskapitaal is wettelijk mogelijk in die gevallen zoals beschreven in artikel 42, 43 en 43 a t/m d Bbz 2004. Indien dit niet mogelijk is zijn de beleidsregels van toepassing.

  • b. Bij toepassing van artikel 43, lid 2, Bbz 2004 kan besloten worden de termijn van 5 jaar aflossen, alvorens tot kwijtschelding overgegaan kan worden, met 5 jaar te verlengen als er sprake is van verplichtingen aan bijvoorbeeld andere schulden. Na voldoen aan de verplichtingen kan tot kwijtschelding worden overgegaan.

  • c. Als bedrijfskapitaal verstrekt is volgens de artikelen 22 of 26 Bbz 2004 en dit volgens artikel 3 Bbz 2004 niet “om niet” verstrekt kan worden, bedraagt de terugbetalingsperiode maximaal 10 jaar na beëindiging van de uitkering op grond van het Bbz 2004. Deze termijn kan na schriftelijk verzoek met maximaal 3 jaar worden verlengd. Na het voldoen aan de afgesproken aflossingsbedragen kan het restant worden kwijtgescholden.

  • d. Er geen sprake is van vermogen waarmee de vordering geheel of gedeeltelijk kan worden voldaan.

  • e. Als alle zekerheden zijn uitgewonnen.

  • 2.

    WerkSaam gaat niet over tot kwijtschelding als er sprake is van dwanginvordering.

Artikel 12. Kwijtschelding rente

Artikel 21, lid 1, Bbz 2004 geeft aan dat de op grond van de artikelen 15 en 20 verschuldigde rente ambtshalve wordt kwijtgescholden en reeds betaalde rente wordt terugbetaald, als het netto inkomen in een of beide boekjaren volgend op het boekjaar van de aanvraag, lager is dan de jaarnorm, tenzij in een boekjaar aan de zelfstandige ook algemene bijstand, bedoeld in artikel 10, is verleend. Het bedrag is ten hoogste de voor dat boekjaar geldende renteverplichting op grond van artikel 15, doch niet meer dan het verschil tussen de jaarnorm en het netto inkomen in het boekjaar.

Als er in het 1e en/of het 2e boekjaar volgend op het jaar van aanvraag algemene bijstand is verstrekt, en blijkt dat het totale inkomen van belanghebbende in die jaren beneden de toepasselijke jaarnorm lag, dan kan WerkSaam besluiten om alsnog de verschuldigde rente of reeds betaalde rente (deels) kwijt te schelden of na te betalen. De kwijtschelding of nabetaling kan niet meer bedragen dan het verschil tussen de jaarnorm en het netto inkomen inclusief de verstrekte algemene en bijzondere bijstand in het boekjaar. Kwijtschelding is niet mogelijk als het vermogen hoger is dan de grenzen genoemd in artikel 3 Bbz 2004.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze gewijzigde beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2020.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel terug- en invordering Bbz 2004 WerkSaam Westfriesland.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 12 december 2019,

De voorzitter, D. te Grotenhuis

De directeur, M.J. Dölle

Toelichting beleidsregel terug- en invordering Bbz 2004 WerkSaam Westfriesland

Algemene toelichting

WerkSaam stelde eerder de beleidsregel terug- en invordering voor de PW, IOAW en IOAZ vast. In die beleidsregel staan geen bepalingen voor Bbz-vorderingen. De reden hiervan is dat de terug- en invordering van Bbz-vorderingen een wettelijke verplichting is. Vanaf 1 januari 2020 wordt dit met de invoering van het gewijzigde Bbz 2004 echter een bevoegdheid. Een uitzondering vormt het terugvorderen van fraudevorderingen.

Wij kunnen ervoor kiezen om de Beleidsregels voor de PW, IOAW en IOAZ uit te

breiden met het toevoegen van beleidsregels voor het Bbz 2004. Vorderingen op grond van het Bbz 2004 zijn echter anders dan vorderingen op grond van de PW, IOAW en IOAZ. Zo is er bij het verlenen van bijstand op grond van de PW, IOAW en IOAZ bij de toekenning al vastgesteld dat er op dat moment te weinig middelen waren of dat er te weinig inkomen was om in het levensonderhoud te voorzien. Bij het Bbz 2004 kan bijstand voor bedrijfskapitaal worden verstrekt. En de bijstand voor levensonderhoud wordt altijd toegekend in de vorm van een geldlening. De bijstand is gericht op het verkrijgen van voldoende inkomen in het eigen bedrijf. Maar nog niet bekend is of er daadwerkelijk sprake zal zijn van inkomen en wat de hoogte hiervan zal zijn. De toekenning van de bijstand is daarom altijd gebaseerd op prognoses.

Om deze redenen hebben wij ervoor gekozen om voor het Bbz 2004 aparte beleidsregels op te stellen.

Toelichting per artikel

Artikel 1.Begripsomschrijvingen

Dit artikel heeft geen nadere uitleg nodig.

Artikel 2. Bevoegdheid tot herziening, intrekking en terugvordering

In dit artikel geven we aan dat we gebruik maken van de bevoegdheid om te herzien, in te trekken en terug te vorderen.

Artikel 3. Terugvordering

In dit artikel geven we aan dat terugvordering alleen plaatsvindt in de gevallen zoals beschreven in deze beleidsregels.

Artikel 4. Ten onrechte verleende bijstand

De in artikel 4, lid 1 omschreven gevallen waarin bijstand wordt teruggevorderd komen overeen met de gevallen die worden beschreven in artikel 58, lid 2, van de wet.

Artikel 5. Terugvordering van verstrekt bedrijfskapitaal

De meeste gronden tot terugvordering bedrijfskapitaal zijn geregeld in artikel 39 en 41 tot en met 43 Bbz 2004. Als de zelfstandige ook na een 2e aanmaning niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, kan het geleende bedrag worden teruggevorderd. Het aantal aanmaningen is gemeentelijk beleid geworden.

Als bijstand ‘om niet’ niet mogelijk is vanwege een te hoog vermogen moet direct na beëindiging van de periodieke bijstandsverlening een betalingsregeling getroffen worden voor terugbetaling van het bedrijfskapitaal. Wordt niet aan deze betalingsregeling voldaan kan worden overgegaan tot terugvordering.

Artikel 6. Terugvordering van gezinsleden

Als de bijstand als gezinsbijstand aan gehuwden had moeten worden verleend, maar dit

niet is gebeurd omdat belanghebbende de inlichtingenverplichtingen niet of niet goed is nagekomen, worden de kosten van bijstand ook teruggevorderd van de persoon waarmee bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden. De in dit artikel genoemde personen zijn beiden hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de kosten van bijstand die worden teruggevorderd.

Artikel 7. Afzien van terugvordering in verband met dringende redenen

Jurisprudentie laat zien dat sprake is van dringende redenen als terugvordering te ernstige gevolgen voor de belanghebbende of het gezin heeft. Het moet dan gaan om iets bijzonders of uitzonderlijks van immateriële aard en wel zodanig dat terugvordering voor de belanghebbende(n) tot onaanvaardbare sociale en/of financiële consequenties leidt. Nadrukkelijk geldt dat steeds van geval tot geval aan de hand van alle omstandigheden de situatie van de belanghebbende(n) moet worden beoordeeld.

Artikel 8. Wijze van invordering Bbz-vorderingen nadat er is teruggevorderd

Artikel 43 Bbz 2004 is van toepassing als er bij een bedrijfsbeëindiging, naar het oordeel van WerkSaam, geen sprake is van verwijtbaar handelen door de belanghebbende. Is dit het geval dan stelt WerkSaam een betaalverplichting vast na jaarlijkse heronderzoeken volgens de regels van artikel 43, lid 2, Bbz 2004. Bij het niet nakomen van de betaalverplichting start na 2 aanmaningen de gerechtelijke incasso. Op schriftelijk verzoek van belanghebbende kan de vordering in termijnen worden voldaan.

Als bij een niet verwijtbare liquidatie van het bedrijf of zelfstandig beroep de lening niet geheel kan worden terugbetaald, wordt een eventueel resterende lening renteloos vanaf het moment van liquidatie. Dit geldt alleen als er geen sprake is van een hypotheekvestiging.

Bij een verwijtbare bedrijfsbeëindiging is artikel 43 Bbz 2004 niet van toepassing en wordt na terugvordering de lening niet renteloos gemaakt. Als niet in een keer wordt terugbetaald binnen 6 weken na de terugvordering, wordt de gerechtelijke incasso opgestart.

Als eerder een deel van het bedrijfskapitaal is teruggevorderd omdat een deel van de

verstrekking niet overeenkomstig de bestemming is besteed (art. 39 Bbz 2004) wordt slechts voor een deel artikel 43 toegepast. Voor het eerder teruggevorderde deel kan belanghebbende een betalingsregeling treffen, kunnen we inhouden op een eventuele uitkering of een gerechtelijke incasso starten, als belanghebbende niet meewerkt aan een regeling.

Bij de afweging of aan het behoud van de eigen woning kan worden meegewerkt, kijkt WerkSaam of de woonkosten, gezien het inkomen van de belanghebbende, niet te hoog zijn. Ook kunnen de mogelijkheden van terugbetaling negatief worden beïnvloed als een woon- en bedrijfspand alleen nog voor bewoning wordt gebruikt en deze bestemmingswijziging waardevermindering met zich meebrengt. Als bij een niet verwijtbare liquidatie van het bedrijf of zelfstandig beroep de lening niet geheel kan worden terugbetaald, wordt een eventueel resterende lening, als geen sprake is van een hypotheekvestiging, vanaf het moment van liquidatie renteloos. Het is gewenst dat de periode hierna, waarin de ex-zelfstandige nog financieel kan worden aangesproken, is te overzien. Deze periode wordt daarom beperkt tot vijf jaar.

Als er sprake is van hypotheekvestiging en de eigen woning wordt verkocht, moet dat gebeuren op basis van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering. Als het voor ons beschikbare bedrag lager is dan het resterende bedrag van de geldleningen, wordt het verschil kwijtgescholden. Dit is echter niet het geval als er sprake is van verwijtbaar handelen door de belanghebbende. Hiervan kan sprake zijn bij een executoriale verkoop door de bank. Belanghebbende zal dan moeten aantonen wat de reden van deze verkoop is. Is belanghebbende verwijtbaar zijn aflossingsverplichtingen niet nagekomen? Of is er sprake van een andere schuldeiser? Ook nalatig onderhoud of andere vormen van verwaarlozing kunnen als verwijtbaar handelen worden beschouwd.

Bij verkoop van de woning op basis van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering komt, voor zover de opbrengst daartoe toereikend is, aan belanghebbende in ieder geval het bedrag toe dat op grond van artikel 34, lid 2, onder d, PW juncto artikel 50 PW bij de vaststelling van de geldlening op de waarde van de woning in mindering is gebracht.

Wanneer de woning wordt verkocht tegen een prijs die doelbewust beneden de geldende

marktwaarde ligt, is er geen aanleiding om het vrij te laten vermogen aan betrokkene toe te laten komen. Ook kan dan niet het resterende bedrag van de lening worden kwijtgescholden.

Artikel 9. Afzien van invordering in verband met gering bedrag

Doelmatigheidsoverwegingen kunnen reden zijn om in het geheel niet tot terugvordering over te gaan. Dit doet zich voor in de gevallen waarin het bedrag van ten onrechte verleende bijstand zo laag is dat de kosten die de terugvordering met zich meebrengen hoger zullen zijn dan de vordering. Het bedrag waaronder niet tot terugvordering wordt overgegaan is gesteld op € 100,-.

Artikel 10. Kwijtschelding bijstand

Als gedurende 5 jaar inspanningen zijn verricht om in te vorderen en belanghebbende geen enkele aflossing (meer) heeft verricht, en ook niet te verwachten valt dat in de toekomst nog aflossing gaat plaatsvinden, dan kan van (verdere) invordering worden afgezien. Hierbij valt te denken aan de situatie dat de verblijfplaats van een persoon onbekend is of dat een persoon zich definitief heeft gevestigd in een ander land waardoor inning onevenredig hoge kosten met zich mee zal brengen.

Voordat tot kwijtschelding kan worden overgegaan moet de afweging worden gemaakt of de

belanghebbende zijn schuld op enig moment zal kunnen afbetalen. Hiervan kan sprake zijn als op andere schulden wordt afgelost. Of als er in de toekomst aanspraken ontstaan op inkomen of uitkering, waarmee het vooruitzicht bestaat dat aan de betalingsverplichting kan worden voldaan.

Ook moet deze afweging worden gemaakt wanneer verwacht wordt dat er in de toekomst

vermogen te gelde kan worden gemaakt.

Als er sprake is van een verwijtbare vordering kan de gemeente van de periode van 5 jaar afwijken en deze verlengen naar 10 jaar.

Ondertekening