Regeling vervallen per 08-12-2023

Havenverordening

Geldend van 20-07-2000 t/m 07-12-2023

Intitulé

Havenverordening

De raad van de gemeente Langedijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 maart 2000, nummer 25;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

1. in te trekken de Havenverordening van 2 mei 1995;

2. te bepalen dat het besluit onder 1 van kracht wordt op de dag waarop de verordening genoemd onder 3 in werking treedt;

3. vast te stellen de navolgende

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. de gemeente: de gemeente Langedijk;

b. haven: openbaar water, met aansluitende kaden, kadeterreinen en de bijbehorende kunstwerken en steigers, ingericht voor het aanmeren van schepen;

c. schip: elk vaartuig, met inbegrip van surfplanken, vlotten, vaartuigen zonder waterverplaatsing alsmede watervliegtuigen, welke worden gebruikt of geschikt zijn om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water alsmede met inbegrip van drijvende werktuigen - zoals baggerwerktuigen, kranen, bokken - alsmede woonschepen, glijboten en ponten;

d. woonschip: een vaartuig gebouwd en ingericht voor gebruik als permanent verblijf;

e. oplegging: het voor korte of langere tijd uit de vaart nemen van een vaartuig;

f. schipper: degene die rechtens dan wel feitelijk aan boord van een schip het gezag uitoefent;

g. haven-

beheerders: die ambtenaren die daartoe door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

Artikel 2 Werkingsgebied

Deze verordening is van toepassing op de Passantenhaven, gelegen in Broek op Langedijk en Jachthaven De Roskam in Noord-Scharwoude.

Artikel 3 Naleving

1. Met de zorg voor de handhaving van deze verordening, het opsporen van de daarin genoemde strafbare feiten en de zorg voor de orde en veiligheid in de haven, de regeling van het verkeer daaronder begrepen, zijn naast de in artikel 141 Wetboek van Strafrecht genoemde ambtenaren in het bijzonder belast de havenbeheerders.

2. De havenbeheerders kunnen tevens worden belast met de handhaving van het Binnenvaartpolitiereglement.

3. Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de handhaving van dat voorschrift zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt zich te allen tijde aan boord van een schip te begeven en alle al dan niet afgesloten ruimten te betreden of binnen te treden, desnoods tegen de wil van de schipper of gezagvoerder, eigenaar, bewoner of gebruiker, zulks voorzover het de tot woning ingerichte gedeelten van het schip betreft met inachtneming van het bepaalde bij de Algemene Wet op het Binnentreden.

Artikel 4 Inzage in documenten

De schipper van een vaartuig is verplicht de havenbeheerders desgevraagd inzage te verlenen in de ladingdocumenten, de meetbrief en andere scheepsdocumenten.

Artikel 5 Vergunning

1. Alle vergunningen krachtens deze verordening te verlenen, worden verleend voor bepaalde of onbepaalde tijd. Aan de vergunningen kunnen voorschriften worden verbonden.

2. Vergunningen krachtens deze verordening verleend, zijn persoonlijk, maar kunnen bij overdracht van het schip op verzoek van de vergunninghouder en de opvolgende rechthebbende worden overgeschreven op diens naam.

3. De houder is verplicht de vergunning op eerste vordering te tonen desverlangd tegen bewijs van ontvangst af te staan aan hen, die belast zijn met het opsporen van overtredingen van deze verordening.

Artikel 6 Overdracht van taken

Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van de artikelen 8, 9, 14, 15, 16, 18.2, 19.2, 22.2, 24.1, 27, 29, 32, 37 en 38 opdragen aan de havenbeheerders als bedoeld in artikel 1, lid 1 sub g van deze verordening.

Artikel 7 Instructies en voorwaarden

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd instructies op te stellen voor de havenbeheerders.

2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd algemene voorwaarden te stellen aan ligplaatsvergunningen.

3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het gestelde in deze verordening nadere regelingen te treffen die in het kader van beheer en exploitatie noodzakelijk zijn.

Artikel 8 Inbewaringstelling en overige maatregelen (bestuursdwang)

Burgemeester en wethouders of namens hen de havenbeheerders of speciaal aangewezen ambtenaren zijn bevoegd zinkende of brandende schepen, niet bemande schepen, onbeheerd drijvende schepen en balken, palen, wrakken of andere voorwerpen, te meren, te verhalen en in bewaring te nemen of anderszins adequate maatregelen te nemen, voor rekening en risico en desnoods tegen de wil van de rechthebbende(n).

Hoofdstuk 2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

Artikel 9 Nakoming bevelen

Een ieder is gehouden elk bevel van de burgemeester, voor zover het zijn wettelijke bevoegdheid betreft, en/of burgemeester en wethouders of namens hem respectievelijk namens hen gegeven door de havenbeheerders, tot handhaving van de openbare orde en veiligheid, ter regeling van het scheepvaartverkeer, ter voorkoming van brand, aanvaring of andere onheilen of ter uitvoering van deze verordening naar bevinding van zaken gegeven, behoorlijk na te komen.

Artikel 10 Verboden gedragingen

Het is de schipper verboden met zijn vaartuig in de haven op zodanige wijze te liggen of te varen, dat met dat schip of met de meermiddelen en ankers, dan wel door golfslag of zuiging, hinder, schade of ongeluk wordt veroorzaakt en in het algemeen, de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak wordt belemmerd of de veiligheid in gevaar wordt gebracht of redelijkerwijs is aan te nemen, dat de veiligheid in gevaar kan worden gebracht.

Artikel 11 Maximumsnelheid

Het is een schipper van een mechanisch voortbewogen schip verboden in de haven te varen met een grotere snelheid dan 6 kilometer per uur.

Artikel 12 Aan de grond lopen

De schipper is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn schip in de haven niet aan de grond komt.

Artikel 13 Voorwerpen

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders meerpalen, meerboeien, steigers, buizen, balken, planken, kettingen, kabels, hijskranen, laadbruggen en dergelijke voorwerpen of inrichtingen in of boven de haven te hebben, aan te brengen, te leggen of te plaatsen.

Artikel 14 Verboden scheepstoestanden

Het is de schippers van de hierna bedoelde schepen verboden met een dergelijk schip de haven binnen te lopen zonder toestemming door of namens burgemeester en wethouders:

a. schepen in zinkende toestand verkerend;

b. brandende schepen;

c. schepen, die door de toestand van hun lading of uit andere oorzaak gevaar voor de veiligheid in de haven hinder of gevaar voor de omgeving kunnen opleveren;

d. te zwaar beladen schepen;

e. schepen, die onvoldoende zijn uitgerust of bemand.

Artikel 15 Zinkend schip

De schipper of, bij diens ontstentenis, de reder of de eigenaar van een gezonken schip of gezonken voorwerp, is verplicht:

a. onmiddellijk na het zinken daarvan kennis te geven aan burgemeester en wethouders of de aangewezen havenbeheerders en er voor zorg te dragen dat aan de voorschriften van het Binnenvaartpolitiereglement wordt voldaan;

b. om binnen 24 uur na het zinken van het schip of voorwerp de verwijdering daarvan ten genoegen van burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen havenbeheerders te hebben zeker gesteld en er zorg voor te dragen dat het gezonken schip of voorwerp binnen de door burgemeester en wethouders of namens hen door de havenbeheerders te bepalen termijn uit de haven is verwijderd.

Artikel 16 Halen en laten

1. Het is verboden zonder toestemming door of namens burgemeester en wethouders in de haven schepen te water te laten of uit het water te halen met behulp van kranen en/of andere mechanische hulpmiddelen, kanteltrailers daaronder begrepen. De toestemming dient tenminste 24 uur tevoren te worden aangevraagd.

2. Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing voor direct aan de haven gevestigde scheepswerven en scheepsconstructiebedrijven.

Artikel 17 Oplegverbod

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een schip in de haven op te leggen.

Artikel 18 Verbod op werkzaamheden

1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders in de haven een schip te slopen.

2. Het is verboden zonder toestemming, verleend door of namens burgemeester en wethouders, in de haven aan een schip te water slijp-, las- , verfspuit- en/of gritwerkzaamheden uit te voeren.

Artikel 19 Schade

1. Wanneer een schip schade veroorzaakt aan een eigendom van de gemeente, is de schipper verplicht daarvan terstond opgave te doen aan burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen havenbeheerders.

2. Het schadevarend schip zal in geval van toegebrachte schade niet eerder vertrekken dan nadat door of namens de schipper een waarborgsom is gestort of een bankgarantie is geregeld ten bedrage van de door of namens burgemeester en wethouders getaxeerde kosten van herstel.

Artikel 20 Wederrechtelijke handelingen

1. Het is verboden een in de haven liggend schip wederrechtelijk te betreden of daarmee wederrechtelijk te varen.

2. Het is verboden wederrechtelijk in meerpalen, remmingswerken of andere tot de haven behorende kunstwerken te klimmen c.q. daarop te lopen.

Artikel 21 Bewoning van schepen

1. Het is de eigenaren of gebruikers van woonschepen verboden deze in de haven te doen verblijven op andere plaatsen dan door burgemeester en wethouders bij vergunning aangewezen.

2. Het is verboden zonder vergunning door of namens burgemeester en wethouders een schip met een vaste ligplaats, niet zijnde een woonschip, in de haven te gebruiken voor verblijf van personen of dieren, langer dan drie weken achtereen.

Artikel 22 Ordeverstoring

1. Het is verboden in de haven, al dan niet aan boord van een schip, de orde te verstoren, geluidhinder te veroorzaken, of zich anderszins hinderlijk voor de omgeving te gedragen.

2. De schipper van een schip, waarop zich feiten als in lid 1 bedoeld, voordoen dan wel hebben voorgedaan, is verplicht op eerste aanzegging door of namens burgemeester en wethouders met zijn schip de haven onmiddellijk langs de kortste weg te verlaten.

Artikel 23 Ontzegging toegang

Indien na overtreding van een verbod in deze verordening naar het oordeel van burgemeester en wethouders ernstige vrees bestaat dat de openbare orde en/of de veiligheid in de haven door de overtreder(s) opnieuw zou kunnen worden verstoord, kunnen zij deze overtreder(s) en/of de schipper van het schip waarop de overtreding plaatsvond voor maximaal drie maanden de toegang tot de haven ontzeggen. Indien de overtreder c.q. de schipper nadien de orde opnieuw verstoort, kan de ontzegging voor een langere periode worden verleend.

Hoofdstuk 3 LIGPLAATSEN

Artikel 24 Ligplaatsen algemeen

1. Het is verboden met een schip een ligplaats in de haven in te nemen zonder dat deze door of namens burgemeester en wethouders is aangewezen.

2. In de haven te Broek op Langedijk kunnen vaste ligplaatsen dan wel passantenplaatsen worden aangewezen.

3. In de jachthaven De Roskam te Noord-Scharwoude worden uitsluitend vaste ligplaatsen aangewezen.

4. Voor het innemen van een ligplaats is een havenrecht verschuldigd. Voor passantenplaatsen wordt het havenrecht voldaan aan de havenbeheerders. Het havenrecht voor vaste ligplaatsen wordt voorafgaand aan de afgifte van de ligplaatsvergunning voldaan op een rekeningnummer van de gemeente.

5. De aanwijzing dan wel het innemen van een ligplaats ontheft de schipper niet van de verplichting zich ervan te overtuigen dat die plaats voor zijn schip veilig is.

Artikel 25 Passantenplaatsen

1. Voor passantenplaatsen wordt vergunning verleend voor maximaal 3 aaneengesloten dagen, met een maximum van 30 dagen per jaar.

2. Indien tussen de periodes, waarin een schip in de haven aanwezig is, minder dan twee etmalen zijn gelegen, worden deze periodes voor de bepaling van de in lid 1 genoemde termijn, als aaneengesloten beschouwd.

3. Het in lid 1 bepaalde is niet van toepassing voor overschrijding van de daar genoemde termijn indien en voorzover de weersomstandigheden het vertrek van een schip uit de haven naar het oordeel van burgemeester en wethouders of de havenbeheerders onverantwoord doen zijn.

Artikel 26 Vaste ligplaatsen

1. Het innemen van een vaste ligplaats is uitsluitend toegestaan met vergunning verleend door burgemeester en wethouders.

2. De vergunning wordt verleend voor één vaar- of winterseizoen dan wel twee aansluitende seizoenen (jaarplaats).

Artikel 27 Langszij meren

Behoudens toestemming door of namens burgemeester en wethouders is het verboden in de haven roeiboten, rubberboten of andere bij een groter schip behorende bijboten langszij van dit schip te meren, anders dan voor het direct in- of uitladen van personen en/of goederen.

Artikel 28 Deugdelijke aanmering

1. De schipper is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn schip zolang het een ligplaats inneemt goed en veilig is vastgemaakt en bij voortduring er zorg voor te dragen, dat bij wijziging van de waterstand en/of de inzinking van dat schip, de meermiddelen dienovereenkomstig kunnen worden aangepast en dat geen schade aan schepen of kunstwerken wordt toegebracht.

2. Het vastmaken mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde ringen of meerpalen of aan de palen, meerboeien of dukdalven in de haven geplaatst, of aan de schepen, welke aan zodanige voorwerpen zijn vastgemaakt.

Artikel 29 Verhalen c.a.

1. De schipper van een schip is verplicht zijn schip steeds tot verhalen gereed te houden en zodanig te verhalen of te verleggen als door of namens burgemeester en wethouders wordt bevolen en wel onmiddellijk of binnen een daartoe aangezegde tijd.

2. Het is verboden zonder toestemming van de schipper een gemeerd of ten anker liggend schip te verleggen of te verhalen of daarvan trossen los te gooien of te kappen of het (de) anker(s) te lichten of de ankerketting(en) te ontsluiten.

3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing, indien wordt gehandeld door of op last van burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen havenbeheerders of vanwege calamiteit.

Artikel 30 IJsgang

Bij ijsgang of dichtgevroren water in de haven is de schipper van een schip verplicht:

a. indien hij met dat schip een ligplaats wenst in te nemen of te verlaten dan wel het bevel daartoe ontvangt, voor zijn rekening en risico zo nodig het ijs te breken of een sleepboot te gebruiken;

b. zodanige maatregelen te nemen, dat met zijn schip geen schade kan worden toegebracht aan andere schepen of aan kunstwerken zoals oeververdedigingen, steigers en remmingswerken.

Artikel 31 Veiligheid toegang

De schipper van een gemeerd of ten anker liggend schip is verplicht ervoor zorg te dragen dan het aan en van boord gaan veilig kan plaatsvinden en dat de toegangsmiddelen tot dat schip tenminste voldoen aan de daaraan in het "Veiligheidsbesluit Stuwadoorswet" onderscheidenlijk het "Veiligheidsbesluit Binnenvaart" gestelde eisen.

Artikel 32 Overpad

De schipper is op last van of namens burgemeester en wethouders verplicht om, indien hij niet wil dat in de nabijheid liggende schepen over zijn schip laden of lossen of dat personen zich voor het bereiken van die schepen of de wal over zijn schip begeven, zijn plaats in te ruimen.

Artikel 33 Ontmeren

De schipper van een schip, dat langszij een ander schip gemeerd ligt is verplicht:

a. het andere schip, indien de schipper daarvan dit wenst, gelegenheid te geven te ontmeren en te vertrekken;

b. zijn plaats in te ruimen voor een schip dat de ligplaats langszijde het andere schip behoeft, mits de schipper van het betreffende schip de noodzaak daartoe aantoont ten overstaan van de havenbeheerders.

Artikel 34 Meerschade

De schipper is verplicht door het aanbrengen van fenders, kurkenzakken, rijfbalken of op enig andere deugdelijke wijze, niet zijnde autobanden, ervoor zorg te dragen dat tengevolge van het meren, gemeerd liggen of ontmeren van zijn schip geen schade aan enig persoon of goed wordt toegebracht.

Artikel 35 Bedrijfsverbod

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders:

a. in de haven een schip in gebruik te hebben als magazijn, werkplaats of tot het uitoefenen van een nering.

b. als onderdeel van een bedrijfsvoering met één of meer schepen een ligplaats in te nemen met het oogmerk deze te verhuren of te verhandelen.

c. een ligplaats in de haven in te nemen teneinde in of vanuit de haven met enig schip tegen betaling rondvaarten en/of toertochten te maken of te doen maken, behoudens vergunning van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 4 BEPALINGEN BETREFFENDE MILIEUHINDER

Artikel 36 Afvalcontainers

1. Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden zich van huishoudelijke afvalstoffen en grof huisvuil afkomstig van een in de haven liggend schip te ontdoen anders dan door gebruikmaking van de daartoe bij de haven geplaatste afvalstoffencontainers.

2. Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden zich van chemische afvalstoffen en afgewerkte olie als bedoeld in de Wet chemische afvalstoffen, afkomstig van een in de haven liggend schip te ontdoen anders dan door gebruikmaking van de daartoe bij de haven aanwezige opslaggelegenheid.

Artikel 37 Verboden handelingen

1. Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening Langedijk is het verboden vloeistoffen, uitgezonderd water en huishoudelijk afvalwater en voorwerpen of zelfstandigheden welke dan ook, over boord of van de wal in het water te werpen, te laten vallen, te pompen of te laten vloeien.

2. Het gestelde in lid 1 is niet van toepassing op lozingen waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is vereist en is verleend.

3. De schipper van een schip is verplicht:

a. zodanige maatregelen te nemen, dat het te water geraken van de in lid 1 bedoelde vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden, wordt voorkomen;

b. onmiddellijk na het desondanks te water geraken van de in lid 1 bedoelde vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden daarvan kennis te geven aan de havenbeheerders en er zorg voor te dragen, dat deze vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden onmiddellijk of, bij gebreke van dien, binnen de door of namens burgemeester en wethouders te bepalen tijd uit de haven worden verwijderd.

4. Het is verboden door laden en lossen van een schip door stof, stank of anderszins jegens personen, dieren, goederen of schepen, schade of overlast te veroorzaken.

5. Het is verboden in de haven aan boord van een schip open vuur te stoken, vuurkorven te gebruiken of gerechten op open vuur te roosteren.

6. Het is verboden aan boord van een schip roet te blazen.

7. Het is verboden rook, gassen, stoom of heet water op zodanige plaats of op zodanige wijze uit een schip te laten ontsnappen, dat daardoor gevaar, hinder of schade kan ontstaan voor personen, dieren, goederen of vaartuigen. 8. Het is verboden, tenzij met toestemming door of namens burgemeester en wethouders, schepen geheel of gedeeltelijk met gassen te behandelen of te doen behandelen. Bij het aanvragen van de toestemming dient tevens de naam en de samenstelling van het te gebruiken gas te worden opgegeven.

Artikel 38 Gevaarlijke stoffen

De schipper van een schip dat voorwerpen, vaste stoffen, gassen of vloeistoffen aan boord heeft, die gevaar, schade of hinder voor de omgeving kunnen veroorzaken, is verplicht zijn schip langs de kortste weg de haven te doen verlaten indien hem een daartoe strekkend bevel door of namens burgemeester en wethouders is gegeven.

Artikel 39 Eisen aan stookinstallatie

De schipper of bij diens ontstentenis de reder of de eigenaar van een schip, is verplicht er zorg voor te dragen dat elke stookinstallatie zodanig is ingericht, wordt onderhouden en bediend, dat een nagenoeg rookloze verbranding wordt verkregen.

Artikel 40 Geluidhinder motoren

1. Het is verboden in de haven op of in een gemeerd schip één of meer verbrandingsmotoren te gebruiken tussen 0.00 uur en 6.00 uur en tussen 22.00 uur en 24.00 uur en op zon- en feestdagen anders dan voor aankomen in of het direct vertrekken uit de haven.

2. Verbrandingsmotoren moeten zodanig ingebouwd of opgesteld en voorzien zijn van zodanig goede en geluiddempers dat bij gebruik van de motoren in de haven geen ernstige hinder of overlast voor de omgeving wordt veroorzaakt.

Artikel 41 Geluidhinder apparatuur

1. Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening Langedijk is het verboden in de haven aan boord van een schip een radio of andere geluidsapparatuur zodanig te gebruiken dat deze ernstige geluidhinder veroorzaakt voor de omgeving.

2. Het in lid 1 bepaalde is niet van toepassing op geluidsversterkers, voor zover deze gebruikt worden voor het veilig manoeuvreren van schepen.

Hoofdstuk 5 STRAF- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 42 Strafbepaling

Overtreding van één van de bij deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen, niet-nakoming van een ingevolge deze verordening opgelegde verplichting en niet-naleving van één of meer voorschriften aan een vergunning verbonden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 43 Overgangsrecht

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Langedijk in zijn openbare vergadering van 4 april 2000.
De voorzitter,
De secretaris,