Besluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek, Sittard-Geleen en Stein houdende toetreding gemeenschappelijke regeling (Centrumregeling Vidar 2020)

Geldend van 02-07-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2024

Intitulé

Besluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek, Sittard-Geleen en Stein houdende toetreding gemeenschappelijke regeling (Centrumregeling Vidar 2020)

De colleges van de gemeenten Beek, Stein en Sittard-Geleen en Stein ieder voor zover bevoegd.

Overwegende dat:

De gemeenten Beek, Sittard-Geleen en Stein hun werk- en inkomenstaken en de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening wensen onder te brengen bij Vidar, zulks met dien verstande dat schuldhulpverlening, minima- en armoedebeleid bij de individuele gemeenten blijft;

Vidar wordt georganiseerd in een centrumregeling met Sittard-Geleen in de rol van centrumgemeente, zulks conform artikel 1 lid 1 en artikel 8 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

De raad van de gemeente Sittard-Geleen 17 december 2019, de raad van de gemeente Beek op 12 december 2019 en de raad van de gemeente Stein op 12 december 2019 en hun colleges hiertoe, conform artikel 1 lid 2 Wet gemeenschappelijke regelingen, toestemming hebben gegeven voor toetreding tot de centrumregeling;

Vidar op 1 januari 2020 zal starten op basis van het Meerjarig ondernemingsplan Participatiebedrijf Westelijke Mijnstreek 2020;

De colleges van de gemeenten Sittard-Geleen, Beek, Beekdaelen, Stein en het Algemeen en Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling VIXIA, ieder voor zover bevoegd, gezamenlijk het gestelde in het bestuursconvenant in overweging hebben genomen, overeengekomen en op 8 oktober 2019 hebben getekend.

Gelet op:

het bepaalde in artikel 1 lid 1 en artikel 8 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (mandaat).

Besluiten:

de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen:

Centrumregeling Vidar 2020

Waarvan de inhoud als volgt luidt:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling worden de volgende begrippen gehanteerd (kenbaar doordat deze in de tekst met een hoofdletter worden geschreven):

  • 1.

    Afnemende gemeente: gemeente die producten en/of diensten afneemt en geen deelnemer is van de Centrumregeling;

  • 2.

    AVG: Algemene verordening gegevensbescherming;

  • 3.

    Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen;

  • 4.

    BIO: Baseline Informatiebeveiliging Overheid;

  • 5.

    Bestuurlijk overleg: overleg tussen de portefeuillehouders van de gemeenten-deelnemers;

  • 6.

    Centrumregeling: de voorliggende regeling;

  • 7.

    College/colleges: burgemeester en wethouders;

  • 8.

    Centrumgemeente: de gemeente Sittard-Geleen;

  • 9.

    Debiteuren: een uitkeringsgerechtigde of een gewezen uitkeringsgerechtigde op grond van of krachtens de Pw, Wet IOAW, Wet IOAZ en/of het Bbz waarop de Deelnemende gemeente een vordering heeft;

  • 10.

    Deelnemende gemeente: gemeente die de taken als bedoeld in artikel 3 heeft opgedragen aan de Centrumgemeente en deelneemt aan de Centrumregeling;

  • 11.

    DVO: dienstverleningsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 5 en/of 5a van deze Centrumregeling;

  • 12.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg;

  • 13.

    Gemeenten-deelnemers: de Centrumgemeente en de Deelnemende gemeente(n) gezamenlijk;

  • 14.

    Mandaat: mandaat, volmacht en/of machtiging, zulks al naar gelang de betreffende bevoegdheid;

  • 15.

    Meerjarig ondernemingsplan: plan waarin de Gemeenten-deelnemers de gewenste ontwikkeling en doelstellingen van Vidar voor een bepaalde periode vastleggen en financieel onderbouwen;

  • 16.

    Netto uitvoeringskosten: de Uitvoeringskosten verminderd met de toerekenbare door Vidar gegenereerde opbrengsten;

  • 17.

    Overeenkomst inzake gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid: overeenkomst met betrekking tot de verantwoordelijkheden van partijen zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 AVG;

  • 18.

    Vidar: de organisatorische eenheid binnen de Centrumgemeente en de met deze organisatorische eenheid verbonden juridische entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de werk- en inkomenstaken en de taken van de Wet sociale werkvoorziening, die door Deelnemende en Afnemende gemeenten aan de Centrumgemeente zijn opgedragen;

  • 19.

    Personele frictiekosten: kosten in verband met de overgang van ambtelijk personeel van een Deelnemende gemeente naar de Centrumgemeente als gevolg van verschillen in arbeidsvoorwaarden en/of van verschillen in de omvang van het dienstverband dat overgaat naar de Centrumgemeente doordat ambtelijk personeel voor de volledige omvang van het dienstverband overgaat naar de Centrumgemeente wanneer voor minimaal 60% van het dienstverband taken worden verricht die horen bij Vidar;

  • 20.

    Programmakosten: uitkeringen en verstrekkingen betreffende de bij mandaat opgedragen taken ingevolge de Participatiewet ten behoeve van cliënten van de betreffende gemeente doch met uitzondering van de Uitvoeringskosten;

  • 21.

    Pw: Participatiewet;

  • 22.

    Uitvoeringskosten: alle directe kosten en toerekenbare overhead doch met uitzondering van de personele frictiekosten, die gemoeid zijn met de uitvoering door de Centrumgemeente, en de met haar verbonden vennootschappen waaronder Vidar BV en Vidar Loont BV, van de bij mandaat en/of DVO opgedragen taken; de toerekenbare overheadkosten worden bepaald met inachtneming van de geldende regels van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV);

  • 23.

    Verantwoordelijke: de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens zoals bedoeld in artikel 4 lid 7 AVG;

  • 24.

    Wet BRP: Wet basisregistratie personen;

  • 25.

    Wet IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • 26.

    Wet IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen;

  • 27.

    Wko: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • 28.

    Wet SUWI: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • 29.

    Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • 30.

    Wpg: Wet politiegegevens;

  • 31.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening.

Artikel 2 Aanwijzing, belang, doel en uitgangspunten van de Centrumregeling

  • 1. De gemeente Sittard-Geleen wordt aangewezen als centrumgemeente.

  • 2. Het belang van deze regeling is vorm te geven aan de samenwerking tussen de gemeenten op het terrein van de Participatiewet, de Wet sociale werkvoorziening en de daarmee samenhangende wetten en uitvoeringsregelingen, om de begeleiding van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en de inzet van de beschikbare middelen te optimaliseren.

  • 3. Deze Centrumregeling heeft als doel te zorgen voor een democratische, gelijkwaardige, kwalitatief hoogwaardige, effectieve en efficiënte uitvoering van de in lid 2 bedoelde wet- en regelgeving voor de burgers en de betrokken gemeentelijke bestuursorganen.

  • 4. De Gemeenten-deelnemers streven naar verdere harmonisatie van beleid op het gebied van werk en inkomen met behoud van de ‘couleur locale’ waar dat gewenst is, een betere benutting en doorontwikkeling van het arbeidspotentieel en een verbeterde dienstverlening aan de doelgroep van Vidar.

  • 5. In het belang van deze Centrumregeling is het mogelijk vorm te geven aan een dienstverlenende samenwerking tussen Centrumgemeente en een Afnemende gemeente op het terrein van de Participatiewet, de Wet sociale werkvoorziening en de daarmee samenhangende wetten en uitvoeringsregelingen.

Hoofdstuk 2 Omvang en kwaliteit van de uit te voeren taken en bevoegdheden

Artikel 3 Taakomschrijving

  • 1. De werk- en inkomenstaken en de taken van de Wet sociale werkvoorziening van de Centrumgemeente welke door de Deelnemende gemeente aan de Centrumgemeente worden opgedragen omvatten:

    • de uitvoering van de Participatiewet, IOAW (NB. De uitvoering van de Bbz en IOAZ is gemandateerd aan het college van de gemeente Maastricht);

    • de integrale uitvoering van de Wsw;

    • de uitvoering van artikel. 1.13 juncto 1.6 Wko en de hierop geformuleerde beleidsregels, met uitzondering van de doelgroep “sociaal medische indicatie”;

    • de uitvoering met betrekking tot de bijzondere bijstand;

    • de maatschappelijke begeleiding van statushouders en het aanbieden van het participatieverklaringstraject;

    • de administratieve verwerking van besluiten op klantniveau;

    • terugvordering en verhaal;

    • handhaving en bijzonder onderzoek (sociale recherche);

    • financiële verwerking en verantwoording en interne controle;

    • archivering;

    • de voorbereiding in het kader van aanhangig gemaakte bezwaar- en (hoger) beroepsprocedures evenals het in dit kader voeren van verweer (NB. Voor de behandeling van bezwaarschriften geldt dat de commissie voor de bezwaarschriften van de Centrumgemeente adviseert en de vigerende Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Sittard-Geleen van toepassing is);

    • de voorbereiding in het kader van verzoeken om voorlopige voorzieningen, welke aanhangig worden gemaakt in het kader van lopende bezwaar-, beroeps- en/of hoger beroepsprocedures en het in dit kader voeren van verweer;

    • de voorbereiding en het voeren van verweer in het kader van verzet-, herzienings- en andere procedures in het kader van de Algemene wet bestuursrecht;

    • de uitvoering en de sturing van re-integratieprojecten en instrumentarium (onder andere de werkplaats);

    • het werkgeversservicepunt;

    • de afhandeling van verzoeken om informatie op grond van de Wet open overheid, de Wet hergebruik overheidsinformatie, de AVG zulks voor zover betrekking hebbende op voornoemde wet- en regelgeving;

    • de afhandeling van ingebrekestellingen op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen en anderszins;

    • de uitvoering van de Wet inburgering 2021;

    • de uitvoering van alle op deze wetten gebaseerde nadere regelgeving, verordeningen en beleidsregels.

  • 2. In afwijking van lid 1 van deze bepaling worden de volgende werk- en inkomenstaken niet aan de Centrumgemeente opgedragen:

    • de toegang tot de collectieve ziektekostenverzekering;

    • de tegemoetkoming collectieve ziektekostenverzekering;

    • beleid en verordeningen Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz;

    • beleid inburgering

    • beleid schuldhulpverlening;

    • minima- en armoedebeleid;

    • uitvoering en besluiten schuldhulpverlening;

    • beslissen in het kader van bezwaar/beroep/hoger beroep en voorlopige voorziening

  • 3. De beleidsverantwoordelijkheid voor de aan de Centrumgemeente opgedragen Wsw-taken, werk- en inkomenstaken en de daarop gebaseerde regelgeving behoort toe aan de raad en het college van de Deelnemende gemeente, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft.

  • 4. Ingeval de in lid 1 genoemde wetten worden gewijzigd of vervangen blijft de Centrumgemeente zorgdragen voor de uitvoering van de taken van de gewijzigde of vervangende wet- en regelgeving, zulks voor zover vallend binnen doel en reikwijdte van gewijzigde of vervangen wet- en regelgeving.

  • 5. De Centrumgemeente is jegens de Deelnemende gemeente verantwoordelijk voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering, zulks binnen het geldende wettelijke kader.

Artikel 3a Exclusiviteit gemeenten

De Gemeenten-deelnemers van deze Centrumregeling nemen deel aan de Gemeenschappelijke Regeling Vidar Wsw die is opgericht ten behoeve van de formele werkgeverstaken van Wsw-personeel.

Artikel 4 Mandaat Deelnemende gemeente

  • 1. Het college van de Deelnemende gemeente draagt de taken en bevoegdheden welke noodzakelijk zijn voor de realisering van het doel van de Centrumregeling, zoals omschreven in artikel 2 en artikel 3, op aan het college van de Centrumgemeente.

  • 2. Voor de uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken zal het college van de Deelnemende gemeente zijn daarop betrekking hebbende wettelijke bevoegdheden mandateren aan het college van de Centrumgemeente.

  • 3. Het college van de Deelnemende gemeente draagt zelf zorg voor de wettelijk vereiste bekendmaking van de mandaatbesluiten zoals omschreven in het vorige lid, zoals bedoeld in Afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. Het college van de Centrumgemeente wordt toegestaan ondermandaat te verlenen aan zijn medewerkers. De Centrumgemeente draagt zorg voor de hiervoor vereiste wettelijke bekendmaking van dit ondermandaat zoals bedoeld in Afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5. Het college van de Deelnemende gemeente blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken.

Artikel 4a Mandaat Afnemende gemeente

  • 1. Gemeenten, die niet deelnemen aan de Centrumregeling, kunnen op basis van een DVO specifieke producten en diensten afnemen van Vidar. In de DVO wordt specifiek overeengekomen, welke taken en bevoegdheden het college van de Afnemende gemeente opdraagt aan het college van de Centrumgemeente.

  • 2. Voor zover nodig zal het college van de Afnemende gemeente de wettelijke bevoegdheden, die betrekking hebben op de in de DVO opgedragen taken en bevoegdheden, mandateren aan het college van de Centrumgemeente.

  • 3. Het college van de Afnemende gemeente draagt, voor zover aan de orde, zelf zorg voor de wettelijk vereiste bekendmaking van de mandaatbesluiten zoals omschreven in het vorige lid, zoals bedoeld in Afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. Het college van de Centrumgemeente wordt toegestaan ondermandaat te verlenen aan zijn medewerkers. De Centrumgemeente draagt zorg voor de hiervoor vereiste wettelijke bekendmaking van het ondermandaat zoals bedoeld in Afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5. Het college van de Afnemende gemeenten blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden welke behoren bij de producten en/of diensten.

Artikel 5 Dienstverleningsovereenkomst met een Deelnemende gemeente / specifiek beleid

  • 1. De Centrumgemeente sluit met de Deelnemende gemeente een DVO, waarin nadere afspraken worden gemaakt omtrent de uit te voeren taken, te leveren diensten en de financiering.

  • 2. De Centrumgemeente kan op verzoek van de Deelnemende gemeente een nadere DVO sluiten met betrekking tot specifiek beleid. In een dergelijke specifieke DVO worden in ieder geval contractuele afspraken gemaakt met betrekking tot de daarmee samenhangende kosten.

Artikel 5a Dienstverleningsovereenkomst met een Afnemende gemeente

  • 1. De Centrumgemeente sluit met de Afnemende gemeente een DVO waarin afspraken worden gemaakt over de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden behorende bij de te leveren producten en/of diensten, de prijs en de informatievoorziening

  • 2. De DVO, het dienstenpakket en de prijslijst voor de Afnemende gemeente worden, gehoord het Bestuurlijk overleg, door de Centrumgemeente vastgesteld en ondertekend door of namens de Burgemeesters van de Centrumgemeente en de Afnemende gemeente.

Artikel 6 Bestuurlijk overleg / jaarverslag/ evaluatie

  • 1. De portefeuillehouders van de Gemeenten-deelnemers voeren tenminste tweemaal per jaar Bestuurlijk overleg over de Centrumregeling met bijbehorende DVO en de samenwerking in dat kader.

  • 2. De organisatie en voorbereiding van het bestuurlijk overleg berust bij de directeur van Vidar dan wel zijn plaatsvervanger.

  • 3. De gemeenten deelnemers ontvangen jaarlijks een jaarverslag opgesteld door Centrumgemeente waarin wordt gerapporteerd over onder andere doeltreffendheid, kostenbewustzijn en efficiency.

  • 4. De werking van de regeling zal geëvalueerd worden indien twee Gemeenten-deelnemers hierom verzoeken. Het bestuurlijk overleg zal dan een onderzoeksvoorstel aan de Gemeenten-deelnemers voorleggen.

  • 5. Er wordt tevens periodiek een informatiebijeenkomst voor de gezamenlijke raadswerkgroep georganiseerd om de blijvende betrokkenheid te bevorderen.

Hoofdstuk 3 Financiën

Artikel 7 Financiële zeggenschap, financiering uitvoeringskosten en personele frictiekosten

  • 1. De financiële zeggenschap berust bij de afzonderlijke gemeenten. Door deze regeling wordt het budgetrecht van de raden van de afzonderlijke gemeenten niet aangetast.

  • 2. De Gemeenten-deelnemers stellen bij gewone meerderheid van stemmen jaarlijks de (meerjaren) begroting op van Vidar en dragen er zorg voor dat de Netto uitvoeringskosten conform deze (meerjaren) begroting structureel opgenomen worden in hun gemeentebegroting. Voor het behalen van een meerderheid als bedoeld in dit artikel 7 lid 2 dient de Centrumgemeente voor te stemmen. De Gemeenten-deelnemers hebben ieder één (1) stem.

  • 3. De verdeelsleutel van de Netto uitvoeringskosten wordt gevormd door de onderlinge verhoudingen tussen de Gemeenten-deelnemers met betrekking tot het verwachte volume voor de Pw, Wet IOAW en Wsw van het desbetreffende uitvoeringsjaar.

  • 4. Indien in het lopende uitvoeringsjaar een ingrijpende taakverandering plaatsvindt danwel de verwachte instroom een over- of onderschrijding laat zien dan treden de Centrumgemeente en Deelnemende gemeenten hierover in overleg met elkaar conform artikel 12 lid 1 van de DVO en bespreken in een bestuurlijk overleg de financiële consequenties. Indien nodig wordt de hoogte van de Netto uitvoeringskosten zoals bedoeld in lid 5 aangepast.

  • 5. Het college van de Centrumgemeente brengt overeenkomstig het bepaalde in lid 3 de Netto uitvoeringskosten van het uitvoeringsjaar in rekening bij de Deelnemende gemeente. Definitieve afrekening vindt plaats aan de hand van de vastgestelde jaarrekening.

  • 6. Bedrag en looptijd van Personele frictiekosten worden bij de overgang van het ambtelijk personeel specifiek overeengekomen tussen de Centrumgemeente en de latende Deelnemende gemeente met inachtneming van mogelijke wijzigingen in de geldende cao, uitdiensttreding vanwege pensionering en dergelijke.

  • 7. De latende Deelnemende gemeente neemt de Personele frictiekosten structureel in de (meerjaren) begroting op.

  • 8. Het college van de Centrumgemeente brengt overeenkomstig het bepaalde in lid 5 de Personele frictiekosten op basis van voorschot in rekening bij de latende Deelnemende gemeente. Definitieve afrekening vindt plaats op basis van de vastgestelde jaarrekening.

Artikel 8 Financiering Programmakosten

  • 1. De voor de overeengekomen uitvoering noodzakelijke Programmakosten wordt door de Deelnemende gemeente afzonderlijk, op basis van zijn programmabegroting voor het volgende kalenderjaar, per maand en vooraf aan de Centrumgemeente voldaan op voorschotbasis.

  • 2. Voor de in lid 1 bedoelde Programmakosten stuurt de Centrumgemeente periodiek een factuur naar de Deelnemende gemeente.

  • 3. De werkelijke ontvangsten van Debiteuren worden op voorschotbasis per maand aan de Deelnemende gemeente voldaan.

  • 4. Na afloop van elk kalenderjaar maakt het college van de Centrumgemeente in een afrekening voor de Deelnemende gemeente de financiële voor- en nadelen van de met deze Centrumregeling en bijbehorende DVO gemoeide Programmakosten en ontvangsten uit Debiteuren inzichtelijk.

  • 5. De financiële voor- en nadelen van de Programmakosten en ontvangsten van Debiteuren komen voor rekening dan wel ten gunste en verantwoording van de betreffende Deelnemende gemeente.

  • 6. De Centrumgemeente levert de afrekening zoals bedoeld in lid 4 in een zodanige vorm aan dat de betreffende Deelnemende gemeente de hierin vervatte gegevens kan verwerken in zijn exploitatie/jaarrekening.

Artikel 9 (Spaarfonds)

vervallen

Artikel 10 Jaarrekening

  • 1. Het college van de Centrumgemeente draagt er bij het opstellen van de jaarrekening zorg voor dat de uitgaven en ontvangsten in het kader van deze Centrumregeling en bijbehorende DVO zodanig verantwoord worden dat deze voor de Deelnemende gemeente afzonderlijk inzichtelijk zijn en aan het college van de Deelnemende gemeente ter beschikking gesteld worden.

  • 2. Op de in lid 1 bedoelde separate financiële verantwoordingen wordt door tussenkomst van het college van de Deelnemende gemeente een accountantscontrole uitgevoerd. De Centrumgemeente voorziet de accountant van de Deelnemende gemeente van informatie mocht deze niet voorhanden zijn bij de Deelnemende gemeente.

  • 3. Het college van de Deelnemende gemeente draagt er zorg voor dat de voor deze gemeente relevante verantwoordingsgegevens in de concept gemeentelijke jaarrekening worden opgenomen.

Hoofdstuk 4 Informatie en verantwoording

Artikel 11 Informatie voor Deelnemende gemeente

  • 1. Het college van de Centrumgemeente stuurt in aansluiting op de eigen planning- en control cyclus en de rapportage -en informatie systemen van Vidar de van belang zijnde informatie, welke in relatie staat tot deze regeling en bijbehorende DVO aan het college van de Deelnemende gemeente. De DVO omvat een specificatie van de te verstrekken documenten, de informatie die deze bevatten en de frequentie waarmee deze verstrekt worden.

  • 2. Het college van de Deelnemende gemeente is verantwoordelijk voor het informeren van de eigen gemeenteraad en verstrek de inlichtingen die door één of meer raadsleden worden verlangd op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 3. Het college van de Centrumgemeente maakt jaarlijks afspraken met de Deelnemende gemeente(n) over een geactualiseerde productenlijst en over de prijsstelling voor Deelnemende en Afnemende gemeenten.

Artikel 11a Informatie voor Afnemende gemeente

  • 1. Het college van de Centrumgemeente stuurt in overeenstemming met de afspraken in de DVO de van belang zijnde informatie, welke in relatie staat tot de opgedragen taken en overeengekomen diensten aan het college van de Afnemende gemeente.

  • 2. Het college van de Afnemende gemeente is verantwoordelijk voor het informeren van de eigen gemeenteraad en verstrekt de inlichtingen die door één of meer raadsleden worden verlangd op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 12 Verantwoording voor Deelnemende gemeente

  • 1. Het college van de Centrumgemeente zendt ten minste eenmaal per jaar aan het college van de Deelnemende gemeente een verantwoordingsrapportage betreffende de realisatie van de DVO, een eventuele specifieke DVO zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 en de mogelijke effecten daarvan voor de meerjarenplanning.

Hoofstuk 5 Wijzigen, toetreden, uittreden en opheffen

Artikel 13 Wijziging

  • 1. De colleges van de Gemeenten-deelnemers kunnen aan het Bestuurlijk overleg voorstellen doen tot wijziging van deze Centrumregeling.

  • 2. Indien het Bestuurlijk overleg wijziging van de Centrumregeling wenselijk acht, doet het college van de Centrumgemeente een voorstel tot een wijzigingsbesluit.

  • 3. Voor de totstandkoming van een rechtsgeldig wijzigingsbesluit is een besluit met gewone meerderheid van stemmen van de colleges van de Gemeenten-deelnemers nodig, waarbij de Centrumgemeente voort dient te stemmen. De colleges besluiten na voorafgaande toestemming van hun gemeenteraden.

  • 4. In het wijzigingsbesluit wordt de datum van inwerkingtreding van de wijziging vermeld.

Artikel 14 Toetreding

  • 1. Toetreding tot de Centrumregeling door het college van een andere gemeente (na verkregen toestemming van zijn gemeenteraad) behoeft de instemming van alle colleges van de Gemeenten-deelnemers.

  • 2. De Centrumgemeente regelt, in overleg met de Deelnemende gemeente(n), de rechten en verplichtingen welke voor de toetredende gemeente uit de toetreding voortvloeien.

  • 3. Aan de toetreding kunnen voorwaarden worden verbonden. Hierover zal het college van de Centrumgemeente voorstellen doen en overleg plegen met het college van de Deelnemende gemeente(n) evenals met het college van de gemeente die wenst toe te treden.

Artikel 15 Uittreding

  • 1. Voor uittreding is een daartoe strekkend besluit van het college van de uittredende gemeente vereist, welk besluit eerst genomen kan worden na verkregen toestemming van zijn gemeenteraad. Uittreding geschiedt uitsluitend met ingang van 1 januari van enig kalenderjaar, voor het eerst per 1 januari 2025.

  • 2. Een voornemen tot uittreding van een gemeente wordt door het college van de betreffende gemeente (minimaal) drie jaar van tevoren schriftelijk kenbaar gemaakt aan de colleges van de Gemeenten-deelnemers.

  • 3. De financiële afrekening tussen de gemeenten bij uittreding vindt plaats met als uitgangspunt de verdeelsleutel zoals opgenomen in artikel 7 lid 3. Een en ander wordt gemeten over een referentieperiode van 5 jaren voorafgaand aan de datum van het besluit van uittreding van de desbetreffende gemeente.

  • 4. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen zoals bedoeld in lid 3, wordt voorafgaande aan de uittreding door de Gemeenten-deelnemers getracht te komen tot een gezamenlijk afwikkelingsvoorstel. Indien de Gemeenten-deelnemers daarin niet slagen wordt een bindend advies gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. De deskundigenkosten zijn voor rekening van de uittredende gemeente.

Artikel 16 Opheffing

  • 1. De Centrumregeling wordt opgeheven bij besluit van de meerderheid van Gemeenten-deelnemers onder wie in ieder geval de Centrumgemeente, zulks na verkregen voorafgaande toestemming van de gemeenteraad. Opheffing geschiedt uitsluitend met ingang van 1 januari van enig kalenderjaar,

  • 2. Een voornemen om te besluiten tot opheffing wordt door het college van de betreffende gemeente (minimaal) één jaar van tevoren schriftelijk kenbaar gemaakt aan de colleges van de Gemeenten-deelnemers.

  • 3. Ingeval van opheffing van de regeling regelt de Centrumgemeente de financiële gevolgen in een liquidatieplan. Hierbij worden de bepalingen van deze regeling in acht genomen.

  • 4. Het liquidatieplan wordt vastgesteld nadat de meerderheid van de colleges van de Gemeenten-deelnemers onder wie in ieder geval de Centrumgemeente, daarmee heeft ingestemd.

  • 5. Het liquidatieplan voorziet tenminste in de financiële en personele consequenties voor de Gemeenten-deelnemers. Ook de gevolgen voor de archivering worden geregeld.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 17 Archief

  • 1. De colleges van de Gemeenten-deelnemers zijn belast met de zorg voor de archiefbescheiden, zulks met inachtneming van de ter zake geldende wet- en regelgeving op het gebied van archivering.

  • 2. De gemeentesecretaris van de Centrumgemeente is belast met het beheer van het archief voor zover deze bescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats. Over de wijze van beheer maakt de gemeentesecretaris van de Centrumgemeente afspraken met de gemeentesecretaris van de Deelnemende gemeente.

  • 3. De gemeentearchivaris van de Centrumgemeente is belast met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 4. Voor de bewaring overeenkomstig de ter zake geldende wet- en regelgeving op het gebied van archivering, van de over te brengen archiefbescheiden is aangewezen: de archiefbewaarplaats van de Centrumgemeente.

  • 5. Bij opheffing van de Centrumregeling wordt ten aanzien van de archiefbescheiden een voorziening getroffen conform de dan ter zake geldende wet- en regelgeving op het gebied van archivering.

Artikel 18 Klachtenregeling

Klachten over de dienstverlening of over personeel werkzaam dat wordt aangestuurd door of namens het college van de Centrumgemeente, worden overeenkomstig de voor de Centrumgemeente geldende klachtenregeling afgehandeld. Klachten worden geregistreerd en de deelnemende gemeenten ontvangen jaarlijks een overzicht ten behoeve van de publicatie zoals bedoeld in artikel 9:12a van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 19 Privacy en informatiebeveiliging

  • 1. De Centrumgemeente verwerkt persoonsgegevens voor de Deelnemende en de Afnemende gemeente, ten behoeve van de doelstellingen en taken zoals omschreven in artikel 2 en 3 van deze regeling.

  • 2. Gegevensverwerking vindt plaats conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving, waaronder minimaal wordt verstaan: de AVG, de Wet SUWI en de Wet BRP dan wel daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving.

  • 3. De Deelnemende en de Afnemende gemeente blijft verantwoordelijk voor de gegevensverwerking, zoals bedoeld in artikel 4 lid 7 AVG dan wel daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving.

  • 4. De Centrumgemeente treedt voor de Deelnemende en de Afnemende gemeente op als medeverwerkingsverantwoordelijke zoals bedoeld in artikel 4 lid 8 van de AVG dan wel daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving.

  • 5. De gegevensverwerking door de Centrumgemeente ten behoeve van de Deelnemende en de Afnemende gemeente zal nader worden gespecificeerd in de DVO (bijlage Privacyprotocol en overeenkomst inzake gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid).

  • 6. Ten aanzien van informatiebeveiliging conformeert de Centrumgemeente, evenals de Deelnemende en de Afnemende gemeente, zich aan de daartoe geldende landelijke standaard(en) inzake informatiebeveiliging. Daaronder wordt minimaal verstaan: de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) en de aanvullende eisen uit de Wet SUWI,de Wet BRP en de Wpg.

Artikel 20 Geschillenregeling

Onverminderd het bepaalde in artikel 28 Wgr verplichten de Gemeenten-deelnemers zich ertoe om in geval van geschillen over de inhoud en uitvoering van deze regeling met elkaar in overleg te treden, waarbij zal worden getracht dergelijke geschillen in der minne te beslechten.

Artikel 21 Inwerkingtreding, toezending, bekendmaking en inschrijving

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het college van de Centrumgemeente maakt een volledig ondertekend exemplaar van deze regeling alsmede van besluiten tot wijziging, tot uittreding van, van toetreding tot en tot opheffing van deze regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend in het door de Centrumgemeente uitgegeven Gemeenteblad.

  • 3. Het college van de Centrumgemeente is belast met de registratie van de regeling overeenkomstig artikel 26, tweede lid, van de wet.

Artikel 22 Citeertitel

Deze centrumregeling wordt aangehaald als:

“Centrumregeling Vidar 2020”

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen,

in de vergadering van 12 november 2019

Burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen,

drs. G.J.M. Cox,

burgemeester

mr .G.J.C. Kusters

secretaris

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Beek,

in de vergadering van 12 november 2019

Burgemeester en wethouders van Beek,

mr. C. E. van Basten-Boddin

burgemeester

M.V.J. De Louw

secretaris