Regeling vervallen per 01-01-2024

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent mandaatverlening aan woningcorporaties voor de afgifte van huisvestingsvergunningen en stadsvernieuwingsurgentieverklaringen (Mandaatbesluit woningcorporaties Amsterdam)

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2023

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent mandaatverlening aan woningcorporaties voor de afgifte van huisvestingsvergunningen en stadsvernieuwingsurgentieverklaringen (Mandaatbesluit woningcorporaties Amsterdam)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

gelet op artikel 13 en 19 van de Huisvestingswet 2014,

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Mandaatbesluit woningcorporaties Amsterdam

Artikel I Mandatering huisvestingsvergunning en stadsvernieuwingsurgentieverklaring

  • 1. De aan het college van burgemeester en wethouders toekomende bevoegdheid om te beslissen op aanvragen voor een huisvestingsvergunning voor woonruimte op grond van artikel 2.1.2 en voor standplaatsen op grond van artikel 2.7.2 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, alsmede het intrekken van een dergelijke vergunning, wordt gemandateerd aan de directeur-bestuurders van woningcorporaties, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Woningwet, die lid zijn van de Amsterdamse Federatie van woningcorporaties.

  • 2. Het afgeven van een urgentieverklaring vanwege sloop, onderhoud of herstel van woonruimten als bedoeld in artikel 2.6.8, eerste lid, onderdeel c, wordt gemandateerd aan de directeur-bestuurders van in het eerste lid bedoelde woningcorporaties mits en zolang daarvoor een peildatumbesluit is afgegeven door burgemeester en wethouders.

  • 3. Het mandaat om te beslissen op aanvragen voor een huisvestingsvergunning ingevolge het eerste lid omvat het verrichten van voorbereidingshandelingen om te kunnen beslissen op een aanvraag voor een huisvestingsvergunning.

  • 4. De directeur-bestuurders van woningcorporaties kunnen met betrekking tot de bevoegdheden in het eerste en tweede lid ondermandaat en machtiging verlenen aan onder hen ressorterende functionarissen.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Artikel III Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit woningcorporaties Amsterdam.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 december 2019.

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Huisvestingsvergunning (artikel 1, eerste en derde lid)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna te noemen: het college) beslist op grond van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 (hierna: de Huisvestingsverordening) op aanvragen voor een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014. Naast verlenen of weigeren van een huisvestingsvergunning, kan het college ook een verleende huisvestingsvergunning intrekken.

Sinds 1 januari 2015 worden deze huisvestingsvergunningen in mandaat afgegeven door woningcorporaties, die lid zijn van de Amsterdamse Federatie van woningcorporaties. Het mandaat wordt door middel van dit besluit vernieuwd vanwege de nieuwe Huisvestingsverordening per 1 januari 2020.

Het mandaat omvat het verrichten van handelingen ter voorbereiding om te kunnen beslissen op aanvragen voor een huisvestingsvergunning. Dergelijke handelingen zijn onder meer het verzoeken om aanvulling van een ingediende aanvraag, het met toepassing van artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling laten van een onvolledige aanvraag, het toepassen van in de Huisvestingsverordening opgenomen voorrangsregelingen in verband met de aard, grootte of prijs van de te huur aangeboden woonruimte, het labelen van individuele woningen bedoeld in artikel 2.4.4 van de Huisvestingsverordening, of het toepassen van eveneens in de Huisvestingsverordening opgenomen voorrangsregelingen voor woningzoekenden met lokale of regionale binding.

Voor de volledigheid wordt hier opgemerkt dat het mandaat niet de behandeling van en het beslissen op bezwaren, gemaakt tegen besluiten op aanvragen om huisvestingsvergunningen, betreft. Dergelijke bezwaren zullen volgens de gemeentelijke bezwaarprocedure behandeld worden.

Stadsvernieuwingsurgentieverklaring (artikel 1, tweede lid)

De stadsvernieuwingsurgentie is neergelegd in artikel 2.6.8, eerste lid, onderdeel c, van de Huisvestingsverordening en is uitgewerkt in de hierbij horende Nadere regels 3 en 4.

Een stadsvernieuwingsurgentieverklaring kan alleen worden afgegeven indien voor de betreffende woonruimte door het college een peildatumbesluit is genomen. De directie Wonen is gemandateerd voor het nemen van deze peildatumbesluiten.

De uiteindelijke verlening van stadsvernieuwingsurgentieverklaring wordt uitgevoerd door de betreffende woningcorporatie, die eigenaar is van de woonruimte die wordt gerenoveerd dan wel gesloopt.