Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent gemeentelijke begraafplaatsen (Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Vijfheerenlanden 2020)

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent gemeentelijke begraafplaatsen (Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Vijfheerenlanden 2020)

De raad van de gemeente Vijfheerenlanden,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Vijfheerenlanden van 5 november 2019,

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de

gemeente Vijfheerenlanden

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen Vijfheerenlanden:

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Sparrendreef te Vianen

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Dorpstraat / Vosstraat te Hagestein

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Kweldam / Kerkstraat te Everdingen

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Dorpsweg / Kerkweg te Zijderveld

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Tiendweg te Leerdam

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Lingedijk te Leerdam

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Cornelis Verheuvelstraat te Kedichem

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Overheicop te Schoonrewoerd

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Dorpstraat te Schoonrewoerd

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Burggraaf te Meerkerk

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Kerkstraat te Meerkerk

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de J.W. van Puttestraat te Ameide

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Broekseweg te Ameide

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Kerkweg te Leerbroek

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Dorpsweg te Leerbroek

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Kerkstraat te Nieuwland

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Kortenhoevenseweg te Lexmond

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Lekdijk te Tienhoven

    • -

      de begraafplaats gelegen aan de Hei- en Boeicopseweg te Hei- en Boeicop

  • b.

    graf: een zandgraf, keldergraf of een historisch keldergraf;

  • c.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van één of meer lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van één of meer asbussen met of zonder urn;

    • 3.

      voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnennis of particulier foetusgraf.

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • e.

    particulier kindergraf:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

    • 2.

      het plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • f.

    foetusgraven: een graf voor het begraven van foetussen van zwangerschap tot levenloos geborenen;

  • g.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • h.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    (historische) grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie aangebracht in één of meerdere particuliere graven waarin één of meerdere lijken worden begraven of waarin meerdere asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • j.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • k.

    urn: een voorwerp ter berging van één of twee asbussen;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid;

  • m.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • n.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken, grafbeplanting en andere voorwerpen op een graf of bij een urnenruimte;

  • p.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven of doen bijzetten in een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis of een particulier foetusgraf;

  • q.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • r.

    gebruiker of belanghebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • s.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier kindergraf, particulier foetusgraf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

  • t.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig die bepaling van de verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend voor een particulier graf;

  • u.

    bevestigingsbrief: de bevestiging waarin overeenkomstig die bepaling van de verordening door of namens het college het gebruik wordt verleend voor een algemeen graf;

  • v.

    college: burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden;

  • w.

    eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafdekking op een graf in eigendom heeft;

  • x.

    ruimen: na schriftelijk afstand van het grafrecht de stoffelijke resten begraven in een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats;

  • y.

    samenvoegen: het samenvoegen van stoffelijke resten uit één graf en deze onder in hetzelfde graf herbegraven zodat er ruimte ontstaat voor een nieuwe begraving;

  • z.

    uitvoeringsbesluit of nadere regels: regelgeving met betrekking tot de uitvoering, welke onlosmakelijk is verbonden aan onderhavige beheersverordening. Het uitvoeringsbesluit kan los van de beheersverordening worden aangepast.

Artikel 2. Voorwaarden

  • 1. Aan krachtens deze verordening te verlenen toestemmingen, vergunningen of ontheffingen kunnen voorwaarden worden verbonden. Alle beschikkingen worden schriftelijk verleend.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd, kan het college besluiten de toestemming, vergunning of ontheffing in te trekken.

  • 3. De houder van de toestemming, vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering te tonen aan hen, die belast zijn met het opsporen van overtredingen van deze verordening. Bij weigering hiervan wordt de houder geacht zonder toestemming, vergunning of ontheffing te hebben gehandeld.

HOOFDSTUK 2. BEHEER, BESTEMMING EN REGISTRATIE

Artikel 3. Beheer

  • 1. Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaats;

    • b.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

    • c.

      het onderhoud van de begraafplaats;

    • d.

      het laten delven of openen en sluiten van graven, urnengraven en urnennissen;

    • e.

      het naleven van de wettelijke voorschriften ten aanzien van het begraven van overledenen en het plaatsen van asbussen.

  • 2. Het college stelt het model van een bij te houden grafregister vast, waarin in ieder geval aantekeningen wordt gehouden van:

    • a.

      de naam van de overledene;

    • b.

      de laatst bekende woonplaats van de overledene of indien deze niet bekend is de plaats van overlijden;

    • c.

      de dag van begraving of bijzetting van een asbus;

    • d.

      het soort en het nummer van het graf of de plaats van bijzetting van een asbus;

    • e.

      e. in geval van een eigen graf de tijdsduur waarvoor het graf is uitgegeven, alsmede de verlenging(en) van die tijdsduur en gegevens betreffende de rechthebbende op een graf;

    • f.

      in geval van een algemeen graf de tijdsduur waarvoor het graf is uitgegeven en gegevens betreffende de belanghebbende van een graf;

    • g.

      de verschuldigde rechten ingevolge de heffingsverordening.

Artikel 4. Bestemming

  • 1. De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van één of meerdere lijken en het bijzetten of verstrooien van asbussen, met of zonder urn.

  • 2. Het college kan van het eerste lid afwijken en kunnen nadere regels stellen, welke worden omschreven in het uitvoeringsbesluit, dat deel uitmaakt van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden grafruimten en urnenplaatsen.

Artikel 5. Register en plaats registratie

  • 1. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen, adressen, datum van geboorte en de geldende rechten. In dit register wordt tevens vermeld de datum van overlijden, de dag van de begraving en het genummerde gedeelte van de begraafplaats waarin dat is geschied. In geval van een particulier graf de tijdsduur waarvoor het graf is uitgegeven, alsmede de verlenging(en) van die tijdsduur.

  • 2. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende of gebruiker laatstelijk opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 3. Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en gebruikers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een kopie van het uittreksel ten aanzien van hun grafplaats en leges verkrijgen.

  • 4. Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

HOOFDSTUK 3. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 6. Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks kosteloos toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. De toegang tot en het verblijf op de begraafplaats is verboden voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder meerderjarige geleide.

  • 3. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 4. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 5. In tegenstelling tot het gestelde in lid 1 van dit artikel is het columbarium op de begraafplaats gelegen aan de Tiendweg te Leerdam uitsluitend toegankelijk voor rechthebbenden en nabestaanden van de in dit columbarium bijgezette overledenen. Voor de toegang tot het columbarium van deze rechthebbenden en nabestaanden zijn nadere regels opgesteld.

Artikel 7. Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      verwelkte bloemen, papier en andere afvalstoffen elders dan op de daarvoor bestemde plaatsen te deponeren;

    • b.

      gereedschappen, kledingstukken of andere niet tot graven behorende voorwerpen neer te leggen of te doen verblijven op of nabij de graven, het gedenkteken of de beplanting;

    • c.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • d.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • e.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • f.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • g.

      dieren los te laten lopen/ dieren mee te nemen, uitgezonderd een hond ter begeleiding van iemand met een beperking;

    • h.

      dieren te begraven of bij te zetten;

    • i.

      te lopen, te liggen of te staan buiten de paden en te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • j.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    • k.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • l.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      (brom)fietsen of rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen dan wel te rijden anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 5 km per uur te rijden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden zoals genoemd in lid 2, punt a.

  • 4. De beheerder is bevoegd personen die zich niet houden aan het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel de toegang tot de begraafplaats te ontzeggen.

  • 5. De verboden, bedoeld in artikel 7 onder b. en i. gelden niet voor hen, die belast zijn met het onderhoud van de begraafplaatsen c.q. het plaatsen, onderhouden of verwijderen van gedenktekens gedurende de tijd, die nodig is en gebruikt wordt voor het verrichten van werkzaamheden.

Artikel 8. Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.

  • 5. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd door of namens het college.

Artikel 9. Plechtigheden

  • 1. Het is verboden zonder toestemming van het college herdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats te houden.

  • 2. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder

  • 3. onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 4. Het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats.

  • 5. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het tweede lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

HOOFDSTUK 4. INDELING BEGRAAFPLAATS EN UITGIFTE VAN GRAVEN

Artikel 10. Soorten graven

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere kindergraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particuliere urnengraven;

    • e.

      graven met een historische keldervoorziening;

    • f.

      particuliere keldergraven;

    • g.

      particuliere foetusgraven;

  • 2. Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      de gemeentelijke verstrooiingsplaats.

Artikel 11. (Historische) grafkelders

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder op het gedeelte van de begraafplaats dat door het college daartoe is bestemd.

  • 2. Het college kan bestaande grafkelders of graven met een historische keldervoorziening ter beschikking laten komen voor heringebruikname middels het verlenen van een grafrecht, zoals bedoeld in artikel 16, mits het lopende grafrecht op deze grafkelders beëindigd is.

Artikel 12. Aantal overledenen en asbussen

  • 1. Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en asbussen, met of zonder urn, dat in een particulier graf kan worden begraven en bijgezet en het aantal overledenen dat in een algemeen graf kan worden begraven.

  • 2. Asbussen mogen op of in de particuliere (urnen) graven geplaatst worden volgens de in het uitvoeringsbesluit genoemde voorwaarden, na toestemming van de rechthebbende.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1. Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het is mogelijk een particulier graf te reserveren. Op het moment van reservering gaat de graftermijn direct in.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en inrichting van de begraafplaatsen en de graven en behoudt zich het recht voor om bij nader vast te stellen regels de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 14. Uitgifte van graven

  • 1. De aanvraag tot verkrijging van een graf moet worden ingediend bij het college.

  • 2. Het grafrecht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 3. Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 4. Het uitsluitend grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd aan de rechthebbenden middels een grafakte en aan de gebruikers middels een bevestigingsbrief. Rechthebbenden en gebruikers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaat verkrijgen.

  • 5. Het college stelt nadere regels voor de afmetingen van de ruimte die voor het stichten van een grafkelder beschikbaar wordt gesteld en aanvullende voorwaarden voor ingebruikname.

Artikel 15. Categorieën

  • 1. Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

  • 2. Het college kan een verzamelgraf inrichten conform nader door hen te bepalen voorwaarden.

Artikel 16. Graftermijnen graven

  • 1. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf of de reservering is uitgegeven. Voor het inschrijven van het graf in het register zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

  • 2. Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn welke in het uitvoeringsbesluit is vastgesteld. Deze termijn kan niet worden verlengd. Voor het inschrijven van het graf in het register zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker volgens de bepalingen van deze verordening in een particulier graf worden herbegraven.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of indien deze is overleden, door één van de in artikel 17, bedoelde personen.

Artikel 17. Overschrijving van verleende grafrechten

  • 1. Het grafrecht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander persoon door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon en een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, tenzij er naar het oordeel van de college gewichtige redenen bestaan om de rechten op naam van een ander te zetten.

  • 2. Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op een andere gebruiker door overlegging aan de beheerder van een door de gebruiker en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 3. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 4. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het derde lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren en vervallen de rechten aan de gemeente Vijfheerenlanden.

  • 5. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

  • 6. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Artikel 18. Afstand doen van graven

  • 1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende te allen tijde schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

  • 2. Datum ingang vervallen grafrecht:

    • a.

      indien de graftermijn verlopen is en de rechthebbende doet afstand van het recht vervallen de rechten op datum afloop grafrecht;

    • b.

      indien de rechthebbende op verzoek, voortijdig, afstand doet van het grafrecht vervallen de rechten op datum van ondertekening van de schriftelijke verklaring.

HOOFDSTUK 5. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 19. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaand de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder van de gemeente. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien het college verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving te worden overgelegd.

  • 4. Het openen van een graf mag alleen uitsluitend in opdracht van een in leven zijnde rechthebbende worden uitgevoerd. In geval van een overleden rechthebbende dient het grafrecht eerst overgeschreven te zijn aan een nieuwe rechthebbende.

  • 5. In bijzondere gevallen kan het college van dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 20. Begraving

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 13 door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet eerder overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikel 19 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de

    • b.

      begraafplaats heeft verleend;

      Alleen bij begraving van een lijk, het personeel van de begraafplaats de identiteit van de overledene heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene bevat.

  • 3. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 4. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

  • 5. Het is toegestaan een graf te schudden waarbij maximaal 4 stoffelijke resten worden samengevoegd in de derde begraaflaag. Het college bepaalt of het samenvoegen technisch mogelijk is door de grondwaterstand. Hierbij wordt artikel 5.4 van het Besluit op de Lijkbezorging in acht genomen. De gemeente compenseert rechthebbenden niet indien er geen mogelijkheid is tot nieuwe begraving.

  • 6. Het is niet toegestaan om zonder bekendmaking aan het college een urn bij te plaatsen in een kist. Indien achteraf bekend wordt dat er een urn is begraven worden alsnog de plaatsingskosten in rekening gebracht.

Artikel 21. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers gebruiken uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van verordeningen, reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Artikel 22. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande, of de persoon die namens de nabestaanden optreedt, vastgesteld.

  • 2. De tijden van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt door het college per nadere regels bepaald.

  • 3. Er mag op hetzelfde tijdstip op dezelfde begraafplaats niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

  • 5. Het begraven buiten de in lid 1 genoemde tijden is slechts mogelijk met ontheffing van de burgemeester. In dat geval wordt de tijd van begraven aangemerkt als een buitengewoon uur, tenzij die tijd van begraven voortvloeit uit het voldoen aan de wettelijke termijn.

  • 6. Opgraving, overbrenging en herbegraving van een reeds begraven overledene, alsmede het verwijderen van asbussen, vindt zo veel mogelijk plaats buiten de in dit artikel genoemde tijden en buiten de tijden van openstelling van de begraafplaatsen, bedoeld in artikel 6, lid 1.

  • 7. De tijdstippen als in het vorige lid bedoeld, worden in overleg bepaald met de beheerder.

HOOFDSTUK 6. GEDENKTEKENS EN GRAFBEPLANTINGEN

Artikel 23. Vereisten grafbedekking

  • 1. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 2. Het is verboden om zonder vergunning van het college een gedenkteken, een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of een urn op een graf te doen plaatsen.

  • 3. Omtrent de wijze van vergunningsaanvraag, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen stelt het college nadere regels vast. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken, rijen en begraafplaatsen. Indien niet aan deze regels wordt voldaan, is de gemeente gerechtigd de grafbedekking te verwijderen.

  • 4. Voorwaarde voor het afgeven van een vergunning is dat te allen tijde de rechthebbende op een particulier graf of de gebruiker op een algemeen graf eigenaar is en blijft van de grafbedekking zolang het graf niet geruimd mag worden.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 24. Onderhoud door rechthebbende en gebruiker

  • 1. De rechthebbende of de gebruiker is, naast het onderhoud van gemeentewege zoals beschreven in artikel 25, verplicht de grafbedekking en andere voorwerpen op het graf in goede staat te houden of te herstellen. De werkzaamheden die door de rechthebbende of gebruiker uitgevoerd dienen te worden, zijn omschreven in de nadere regels.

  • 2. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking in goede staat te houden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting,

  • voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking (geheel of gedeeltelijk) doen verwijderen, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in lid 2, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk is ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk ten aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 5. Niet blijvende beplantingen, verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op een schadevergoeding.

  • 6. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

Artikel 25. Aansprakelijkheid

  • 1. De in artikel 24 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar de eigendom houden van de in artikel 24 bedoelde gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen.

  • 3. Het doen plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker en voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 4. Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 5. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en daaruit voortkomende eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 6. Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 7. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

  • 8. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door of namens de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 9. De gemeente Vijfheerenlanden kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van of schade aan voorwerpen, welke op de graven zijn geplaatst.

Artikel 26. Losse voorwerpen

  • 1. Al hetgeen als los voorwerp op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven de op de graven geplaatste losse voorwerpen ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker.

  • 3. Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 7. RUIMING VAN GRAVEN, BEZORING VAN OVERBLIJFSELEN EN AS

Artikel 27. Vervallen grafrecht

  • 1. Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de rechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht – ondanks een aanmaning – niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 17, lid 3 gestelde termijn is overgeschreven;

    • d.

      indien de rechthebbende niet kan worden opgespoord.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

  • 4. Indien de rechthebbende een rechtspersoon is, vervalt het recht op een particulier graf bij ontbinding van die rechtspersoon of bij verlies van rechtspersoonlijkheid.

  • 5. Het college kan bij uitzonderingsgevallen afwijken van het gestelde in dit artikel.

Artikel 28. Afgelopen termijnen

  • 1. De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder voor het verlopen van het graftermijn een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (samenvoegen) dan wel om deze in een ander particulier graf opnieuw te doen begraven of te laten cremeren respectievelijk te verstrooien. Op een dergelijk aanvraag wordt in beginsel positief beschikt, mits door de uitvoering van de aanvraag de wettelijke grafrust niet wordt geschonden.

  • 2. De gebruiker van een algemeen graf kan voor beëindiging van de gebruikstermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te verzamelen voor herbegraven in een particulier graf of voor crematie.

  • 3. Ruiming en herbegraven zoals bedoeld in lid 1 en 2 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale wettelijke grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 4. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 1 en 2 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 29. Graven ruimen

  • 1. De ruiming van particuliere graven geschiedt met in achtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regel op aanvraag van de rechthebbende en tegen betaling van de verschuldigde rechten. Eén en ander is eveneens van toepassing bij het samenvoegen van deze graven.

  • 2. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op het publicatiebord bekendgemaakt en er zal een bekendmaking in de krant worden gepubliceerd. Wanneer de gegevens van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend zijn maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 3. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  • 4. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden begraven in dezelfde grafruimte of in een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats. De as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 5. De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende van een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien. Hierbij worden de kosten voor bijzetting of verstrooiing in rekening gebracht.

  • 6. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en beplanting kan voor het vervallen van het grafrecht of de gebruikstermijn door de rechthebbende of gebruiker van het graf op eigen kosten worden verwijderd, op afspraak met de beheerder.

  • 7. Indien na de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Na het vervallen van het grafrecht kunnen de rechthebbenden of gebruikers geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

HOOFDSTUK 8. HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 30. Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen voor het bijschrijven van de in het eerste lid genoemde grafbedekkingen.

HOOFDSTUK 9. GEBOUWEN EN VOORZIENINGEN

Artikel 31. Gebouwen en muziekinstallatie gemeentelijke aula Hagestein

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimte, de aula alsmede de eventuele aanwezige muziekinstallatie moet uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ontvangstruimte en de eventuele aanwezige muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager. De aanvrager is verplicht de aanwijzingen van de beheerder van de gemeentelijke aula op te volgen.

Artikel 32. Luiden gemeenteklokken

Het luiden van de gemeenteklokken tijdens begrafenissen, bijzettingen of andere plechtigheden vindt op verzoek plaats. Voor het luiden van de gemeenteklokken zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAPPEN EN / OF STICHTINGEN

Artikel 33. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoud graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap of stichting ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap en / of stichting gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikel 23, lid 1 en 2, artikel 15, lid 7, artikel 12 en 26 van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van een kerkgenootschap of stichting kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap of de stichting ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap of de stichting schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

HOOFDSTUK 10. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 34. Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan van bepalingen in deze verordening afwijken, als de toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 35. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de in lid 2a, 2b en 2c genoemde verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de:

    • a.

      verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Vianen 2012;

    • b.

      verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Leerdam 2007;

    • c.

      beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zederik 2017;

    is ingediend, en voor het tijdstip van inwerkingtreding deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast. Op rechten die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn afgegeven, blijft de betreffende verordening genoemd in lid 2a, 2b en 2c van de dag van uitgifte van toepassing.

Artikel 36. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 4, artikel 7 lid 1 en 2, artikel 8 lid 3, artikel 9 lid 1 en artikel 24 lid 2 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van het gerechtelijk vonnis.

Artikel 37. Inwerkingtreding

  • 1. De volgende verordeningen worden ingetrokken:

    • a.

      verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Vianen 2012;

    • b.

      verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Leerdam 2007;

    • c.

      beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zederik 2017;

  • 2. Deze verordening treedt op de achtste dag na bekendmaking in werking.

Artikel 38. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Vijfheerenlanden 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2019.

de griffier,

K.I. (Krista) Goossens

de voorzitter,

S. (Sjors) Fröhlich