Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting centrumgebied 2020 (Verordening reclamebelasting centrumgebied 2020)

Geldend van 28-12-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting centrumgebied 2020 (Verordening reclamebelasting centrumgebied 2020)

De raad van de gemeente Baarn – gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 november 2019 – behandeld in het debat in de raad d.d. 11 december 2019

b e s l u i t:

1. De volgende gemeentelijke belastingverordeningen vast te stellen:

A. Legesverordening 2020 + tarieventabel 2020;

B. Verordening reinigingsheffingen 2020 + tarieventabel 2020;

C. Verordening begraafplaatsrechten 2020 + tarieventabel 2020;

D. Verordening forensenbelasting 2020;

E. Verordening hondenbelasting 2020;

F. Verordening onroerendezaakbelastingen 2020;

G. Verordening precariobelasting 2020 + tarieventabel 2020;

H. Verordening reclamebelasting Centrumgebied 2020;

I. Verordening rioolheffing 2020;

J. Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2020;

K. Verordening toeristenbelasting 2020.

Vastgesteld in de vergadering,

op 18 december 2019

N.C. Both

Griffier

M.A. Röell

voorzitter

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting centrumgebied 2020 (Verordening reclamebelasting centrumgebied 2020).

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder een:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    vestiging: een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar.

     

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

 

Artikel 3. Belastingplicht

1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

 

Artikel 4. Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak of die uitsluitend het algemeen belang dienen;

  • b.

    door kerkgenootschappen;

  • c.

    die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • d.

    door politieke groeperingen ten tijde van verkiezingen of verkiezingscampagnes;

  • e.

    van niet-commerciële, culturele of maatschappelijke aard;

  • f.

    die ten doel hebben de verkoop of verhuur van een onroerende zaak of roerende zaak, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of de te verhuren zaak;

  • g.

    op bouwterreinen, voor zover de opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerken;

  • h.

    aangebracht op een voertuig of (lucht)vaartuig, tenzij deze kennelijk in hoofdzaak zijn bestemd voor openbare aankondigingen met een verkoop- of verhuurbevorderend karakter;

  • i.

    die alleen bestaan uit een Europese, Nederlandse, provinciale of gemeentelijke vlag;

  • j.

    die korter aanwezig zijn dan dertien weken, tenzij deze aankondigingen geplaatst zijn in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan dertien weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk dertien weken of meer aanwezig zijn.

   

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag per vestiging waar één of meer openbare aankondigingen zijn aangebracht.

2. De Voor de toepassing van dit artikel worden, indien meerdere gebouwen of bouwwerken of gedeelten daarvan naast of tegenover elkaar zijn gelegen en tezamen door dezelfde belastingplichtige worden gebruikt als één geheel, aangemerkt als één vestiging.  

3. De belasting bedraagt per belastingjaar voor openbare aankondigingen die zijn aangebracht aan, in of bij vestigingen, per vestiging, gelegen in de zogenoemde:

a. kernstraten, zoals beschreven in bijlage I van deze verordening, € 400,--;

b. aanloopstraten, zoals beschreven in bijlage I bij deze verordening, € 200,--.

 

Artikel 6. Berekening van de reclamebelasting

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Artikel 7. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 8. Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9. Termijn van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

 

Artikel 12. Overgangsrecht

De Verordening reclamebelasting Centrumgebied 2019 van 28 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 13. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de 1e dag na die van bekendmaking

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

 

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting Centrumgebied 2020

  

Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2019.

 

griffier, voorzitter,

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling